Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Paragraaf 1. Definities
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Artikel 1
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:
-
a. DR: Dienst Regelingen van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;
-
b. AID: Algemene Inspectiedienst van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;
-
c. HPA: Hoofdproductschap Akkerbouw;
-
d. PVE: Productschappen Vee, Vlees en Eieren;
-
e. PZ: Productschap Zuivel;
-
f.
verordening 1782/2003: Verordening (EG) Nr. 1782/2003 van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften
voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk
landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers en
houdende wijziging van de Verordeningen (EEG) nr. 2019/93, (EG) nr. 1452/2001, (EG) nr. 1453/2001, (EG) nr. 1454/2001, (EG) nr. 1868/94, (EG) nr. 1251/1999, (EG) nr. 1254/1999, (EG) nr. 1673/2000, (EEG) nr. 2358/71 en (EG) nr. 2529/2001 (PbEU L 270);
-
g.
verordening 795/2004: Verordening (EG) Nr. 795/2004 van de Commissie van 21 april 2004 houdende bepalingen voor de uitvoering van de
bedrijfstoeslagregeling waarin is voorzien bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften inzake rechtstreekse
steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling
van bepaalde steunregelingen voor landbouwers (PbEU L 141);
-
h.
verordening 796/2004: Verordening (EG) Nr. 796/2004 van de Commissie van 21 april 2004 houdende uitvoeringsbepalingen inzake de randvoorwaarden,
de modulatie en het geïntegreerd beheers- en controlesysteem waarin is voorzien bij
Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen
inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid
en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers (PbEU L 141);
-
i.
verordening 1973/2004: Verordening (EG) Nr. 1973/2004 van de Commissie van 29 oktober 2004 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad met betrekking tot de bij de titels IV en IV bis van die verordening
ingestelde steunregelingen en het gebruik van braakgelegde grond voor de productie
van grondstoffen (PbEU L345);
-
j. landbouwer: landbouwer in de zin van artikel 2, onderdeel a, van verordening 1782/2003;
-
k. bedrijf: bedrijf in de zin van artikel 2, onderdeel b, van verordening 1782/2003 dat zich bevindt op Nederlands grondgebied;
-
l. betaalorgaan, grasland, kalf, rund, zaaizaad van vezelvlas, GVE, (slacht)premie, deelnamemelding,
melkpremieaanvraag, verzamelaanvraag, bedrijfsregister: hetgeen daaromtrent is bepaald
in verordening 1782/2003 en de ter uitvoering daarvan vastgestelde commissieverordeningen;
-
m. I&R-systeem: gecomputeriseerd gegevensbestand als bedoeld in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Gemeenschappen van 17 juli
2000 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen
en inzake de etikettering van rundvlees en rundvleesproducten en tot intrekking van
Verordening (EG) nr. 820/97 van de Raad;
-
n. Suikersysteem 2006: op de voet van artikel 19, derde lid, van Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad van de Europese Unie van 19 juni 2001 houdende een gemeenschappelijke
ordening der markten in de sector suiker (PbEU L178), respectievelijk op de voet van
artikel 6, zesde lid, van Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad van de Europese Unie van 20 februari 2006 houdende een gemeenschappelijke
ordening der markten in de sector suiker (PbEU L58) door de Suikerbegeleidingcommissie
van het HPA vastgestelde en door de minister goedgekeurde afwijking van het bepaalde
in artikel 19, eerste en tweede lid, respectievelijk artikel 6, derde en vierde lid,
van genoemde verordeningen;
-
o.
verordening 1117/2006: Verordening (EG) nr. 117/2006 van de Commissie van 20 juli 2006 betreffende de slachtpremie en de extra betalingen
in het kader van veterinaire maatregelen voor de slachting van dieren in Nederland
(PbEU L199).
Paragraaf 2. Algemene bepalingen
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Artikel 2
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Overeenkomstig verordening 1782/2003 en met inachtneming van ter uitvoering daarvan vastgestelde Commissieverordeningen
en deze regeling:
-
1. wijst de minister op aanvraag aan landbouwers toeslagrechten en braakleggingstoeslagrechten
in het kader van de bedrijfstoeslagregeling toe.
-
2. verstrekt de minister op aanvraag aan landbouwers subsidie op grond van:
-
a. de bedrijfstoeslagregeling,
-
b. de areaalbetalingen voor noten, energiegewassen en eiwithoudende gewassen en de productiesteun
voor zetmeelaardappelen en zaaizaad van vezelvlas,
-
c. de slachtpremieregeling.
Artikel 3
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Een landbouwer die een aanvraag heeft ingediend voor één van de in artikel 2 genoemde steunregelingen of de melkpremieaanvraag op grond van de regeling superheffing en melkpremie 2004 heeft ingediend is verplicht de in de artikelen 3 en 4 van de in verordening 1782/2003 bedoelde beheerseisen, opgenomen in bijlage I bij deze regeling, en de navolgende bepalingen inzake blijvend grasland en goede
landbouw- en milieucondities in acht te nemen.
Artikel 4
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
-
1 De minister kan met inachtneming van artikel 4, eerste lid, van verordening 796/2004 bepalen dat het landbouwers verboden is blijvend grasland om te zetten in land voor
andere vormen van grondgebruik, behoudens voorafgaande ontheffing.
Artikel 5
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
-
1 Indien het aandeel van het blijvend grasland in de totale oppervlakte landbouwgrond
als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van verordening 796/2004 met meer dan 10% dreigt af te nemen ten opzichte van het aandeel blijvend grasland
in 2003, is de landbouwer die beschikt over land dat van blijvend grasland is omgezet
in land voor andere vormen van grondgebruik, verplicht tot het opnieuw omzetten van
land in blijvend grasland. De minister stelt de betrokken landbouwer in kennis van
deze verplichting en de oppervlakte waarop deze betrekking heeft.
Artikel 6
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
De landbouwer is verplicht de volgende eisen na te komen inzake goede landbouw- en
milieuconditie als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van verordening 1782/2003:
-
a. de artikelen 7, eerste lid, sub a en e, 8, en 26 van deze regeling;
-
b. de geldende bepalingen ingevolge Verordening HPA erosiebestrijding landbouwgronden
2003, Besluit HPA voorschriften bedrijfserosieplan 2003, Verordening PT bestrijding
erosie tuinbouwgronden 2004 en Besluit PT voorschriften bedrijfserosieplan 2003.
Artikel 7
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Artikel 8
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
-
1 In afwijking van artikel 7, eerste lid, is de landbouwer niet verplicht de uit productie genomen percelen in te zaaien met
een groenbemester, indien:
-
a. de landbouwer voor zijn gehele productie voldoet aan de voorschriften die zijn vastgesteld
bij verordening (EEG) nr. 2092/91;
-
b. op last van de Plantenziektenkundige Dienst deze percelen onbegroeid worden gehouden
ter bestrijding van quarantaineorganismen, of
-
c. op last van HPA of Productschap Tuinbouw deze percelen onbegroeid worden gehouden
ter bestrijding van knolcyperus.
Artikel 9
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
-
2 De landbouwer ontvangt een extra bedrag aan subsidie dat gelijk is aan het bedrag
dat voortvloeit uit toepassing van de verlaging op grond van het eerste lid over maximaal
de eerste € 5.000,– aan subsidie waar de landbouwer uit hoofde van de in het eerste
lid bedoelde steunregelingen voor het betrokken jaar aanspraak op heeft.
Hoofdstuk 2. Bedrijfstoeslagregeling
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Paragraaf 1. Toewijzen van toeslagrechten
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Artikel 10
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
-
1 Overeenkomstig titel III, en de daar genoemde bijlagen, van verordening 1782/2003 en verordening 795/2004, worden toeslagrechten uitsluitend toegewezen aan landbouwers als bedoeld in artikel
33, eerste lid, onderdeel a en b, van verordening 1782/2003 en aan landbouwers die toeslagrechten uit de nationale reserve verkrijgen.
-
3 Het tweede lid is niet van toepassing op landbouwers waarvoor toeslagrechten worden
vastgesteld die aan speciale voorwaarden onderworpen zijn, zoals bedoeld in artikel
12, zesde lid, tweede alinea, van verordening 795/2004.
Artikel 11
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Terugwerkende kracht
Voor
dit
artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie
opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
-
3 De landbouwer is verplicht alle bescheiden en informatie te verstrekken die voor de
behandeling van de aanvraag noodzakelijk worden geacht, in het bijzonder ten bewijze
dat hij ten tijde van het indienen van de aanvraag landbouwer is in de zin van artikel
2, onder a, van verordening 1782/2003.
Terugwerkende kracht
Stcrt. 2007, 64, datum inwerkingtreding 01-04-2007, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-04-2006.
5 De verzamelaanvraag, bedoeld in artikel 55, eerste lid, wordt tevens aangemerkt als aanvraag tot vaststelling van toeslagrechten, bedoeld
in het eerste lid, indien de landbouwer deze laatste aanvraag niet dan wel na het
verstrijken van de daartoe gestelde termijn heeft ingediend, mits uit de verzamelaanvraag
onomstotelijk de wens van de landbouwer blijkt om voor toekenning van toeslagrechten
in aanmerking te komen.
6 Voor de toepassing van deze regeling wordt de aanvraag tot vaststelling van toeslagrechten,
bedoeld in het vijfde lid, behandeld als een aanvraag die is ontvangen op 9 juni 2006.
Artikel 12
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
-
1 Onverminderd artikel 11, wordt, in geval van verkoop als bedoeld in artikel 17 van verordening 795/2004, de aanvraag tot vaststelling van toeslagrechten, met inachtneming van voornoemd
artikel, ingediend:
-
3 Onverminderd artikel 11, wordt, in geval van verhuur als bedoeld in artikel 27 van verordening 795/2004, de aanvraag tot vaststelling van toeslagrechten door de verhuurder ingediend met
inachtneming van voornoemd artikel en verwijst de huurder in zijn verzamelaanvraag
naar eerstgenoemde aanvraag.
Artikel 12a
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
-
1 Het referentiebedrag, zoals dat overeenkomstig artikel 37, eerste lid, derde alinea,
van verordening 1782/2003 met betrekking tot suiker wordt berekend of aangepast voor respectievelijk de jaren
2006, 2007, 2008, en voor 2009 en volgende jaren, uitgedrukt in euro, is het bedrag
zoals berekend op basis van de in bijlage 4, punt 1, bij deze regeling opgenomen formule.
-
2 Voor de toepassing van punt K, onderdeel 4, van bijlage VII bij verordening 1782/2003, is het aantal hectaren, bedoeld in artikel 43, tweede lid, onderdeel a, van die
verordening, voor suikerbieten het aantal zoals berekend op basis van de in bijlage 4, punt 2, bij deze regeling opgenomen formule.
-
3 Ten aanzien van 1 op 5-telers als bedoeld in artikel 7 van het Suikersysteem 2006
geldt dat het referentiebedrag, onderscheidenlijk het aantal hectares, bedoeld in
het eerste onderscheidenlijk tweede lid, wordt berekend op de in het eerste onderscheidenlijk
tweede lid bedoelde wijze, met dien verstande dat het bedrag, onderscheidenlijk het
aantal hectares zoals dat volgt uit die berekening wordt gedeeld door 5.
Artikel 12b
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
-
1 Het referentiebedrag, zoals dat overeenkomstig artikel 37, eerste lid, derde alinea,
van verordening 1782/2003 met betrekking tot cichorei wordt berekend of aangepast voor respectievelijk de jaren
2006, 2007, 2008, en voor 2009 en volgende jaren, uitgedrukt in euro, is het bedrag
zoals berekend op basis van de in bijlage 4, punt 3, bij deze regeling opgenomen formule.
-
2 Voor de toepassing van punt K, onderdeel 4, van bijlage VII bij verordening 1782/2003, is het aantal hectares, bedoeld in artikel 43, tweede lid, onderdeel a, van die
verordening, voor cichorei het gemiddeld aantal hectares over de verkoopseizoenen
2002/2003, 2003/2004 en 2004/2005 waarvoor de landbouwer leveringscontracten voor
de teelt van cichoreiwortels heeft afgesloten, vermenigvuldigd met 0,69.
Artikel 13
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
-
1 De landbouwer die overeenkomstig artikel 40 van verordening 1782/2003 verzoekt om berekening van het referentiebedrag op een andere basis omdat zijn productie
gedurende de referentieperiode nadelig werd beïnvloed door een geval van overmacht
of uitzonderlijke omstandigheden, stelt DR daarvan uiterlijk op 15 mei 2006 schriftelijk
in kennis, waarbij deze kennisgeving vergezeld gaat van relevant bewijsmateriaal.
-
2 De landbouwer die tijdens de referentieperiode landbouwmilieuverbintenissen uit hoofde
van verordening (EEG) nr. 2078/92 en (EG) nr. 1257/1999 moest nakomen, kan overeenkomstig artikel 40, vijfde lid, van
verordening 1782/2003 verzoeken om berekening van het referentiebedrag op een andere basis en stelt DR
daarvan uiterlijk op 15 mei 2006 schriftelijk in kennis, waarbij deze kennisgeving
vergezeld gaat van relevant bewijsmateriaal.
Paragraaf 2. Nationale reserve
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Paragraaf 2.1. Vorming nationale reserve
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Artikel 14
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
De nationale reserve, bedoeld in artikel 42 van verordening 1782/2003, omvat het bedrag dat voortvloeit uit:
-
a. de lineaire verlaging van de referentiebedragen, bedoeld in artikel 42, eerste lid,
van verordening 1782/2003, van 0,25%;
-
b. het verschil tussen het nationale maximum en de som van de referentiebedragen, bedoeld
in artikel 42, tweede lid, van verordening 1782/2003;
-
c. de niet gebruikte toeslagrechten, bedoeld in de artikelen 42, achtste lid en 45, eerste
lid, van verordening 1782/2003;
-
d. in voorkomend geval, de lineaire verlagingen van de toeslagrechten, bedoeld in artikel
42, zevende lid, van verordening 1782/2003.
Artikel 15
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
De bedragen, bedoeld in artikel 34, derde lid, tweede alinea, van verordening 1782/2003, die overeenstemmen met de niet toegekende toeslagrechten vervallen aan de nationale
reserve en komen vanaf 16 mei 2006 opnieuw voor toewijzing beschikbaar.
Paragraaf 2.2. Toewijzen van toeslagrechten uit de nationale reserve (aan landbouwers
als bedoeld in artikel 42, vierde lid, van verordening 1782/2003)
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Artikel 16
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Artikel 17
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
-
2 In afwijking van het eerste lid en artikel 16, tweede lid, wordt op verzoek van de landbouwer voor de berekening van het extra referentiebedrag
uitgegaan van het tweede jaar na de investering in productiecapaciteit of het in bezit
krijgen, kopen of huren van grond, maar uiterlijk 2005, indien hij ten genoegen van
de minister aantoont dat hij in het eerste jaar nadien niet in staat was de betrokken
productiecapaciteit of grond ten volle te benutten.
Artikel 18
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
-
1 Voor landbouwers als bedoeld in artikel 16, eerste lid, onderdeel b, worden het aantal toeslagrechten en de waarde daarvan vastgesteld door het overeenkomstig
artikel 17 berekende extra referentiebedrag, te delen door het aantal in bezit gekregen hectaren.
-
2 Voor landbouwers als bedoeld in artikel 16, eerste lid, onderdeel c, worden het aantal toeslagrechten en de waarde daarvan:
-
a. in geval van aankoop of lange termijn huur van grond vastgesteld door het op grond
van artikel 17 berekende extra referentiebedrag, te delen door het aantal gekochte of gehuurde hectaren,
-
b. in geval van investeringen in stalcapaciteit, dieren, premierechten voor ooien of
zoogkoeien en leveringsrechten voor zetmeelaardappelen, indien de landbouwer reeds
toeslagrechten in eigendom heeft, vastgesteld door het op grond van artikel 17 berekende extra referentiebedrag, te delen door dit aantal toeslagrechten en de waarde
daarvan naar evenredigheid te verhogen,
-
c. in geval van investeringen in stalcapaciteit, dieren of premierechten voor ooien of
zoogkoeien, indien een landbouwer niet over hectaren beschikt en geen toeslagrechten
in eigendom heeft, vastgesteld door het op grond van artikel 17 berekende extra referentiebedrag, te delen door een waarde per eenheid die niet groter
is dan € 5.000,–, waarbij de waarde van elk toeslagrecht gelijk is aan die waarde
per eenheid.
-
3 Voor landbouwers als bedoeld in artikel 16, eerste lid, onderdeel d, die een bedrijf of een deel van een bedrijf hebben gehuurd, worden het aantal toeslagrechten
en de waarde daarvan vastgesteld door het op grond van artikel 17 berekende extra referentiebedrag te delen door het aantal gehuurde hectaren.
-
4 Voor landbouwers als bedoeld in artikel 16, eerste lid, onderdeel d, die grond hebben gekocht worden het aantal toeslagrechten en de waarde daarvan vastgesteld
door het op grond van artikel 17 berekende extra referentiebedrag te delen door het aantal gekochte hectaren.
Artikel 19
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Indien als gevolg van overheidsinterventie de omvang van een bedrijf is verkleind,
waardoor een landbouwer over minder hectaren subsidiabele grond beschikt dan het aantal
dat overeenstemt met de toeslagrechten die hij in het kader van artikel 43 van verordening 1782/2003 zou krijgen, of heeft gekregen, komt de betrokken landbouwer overeenkomstig artikel
7 van verordening 795/2004 in aanmerking voor toewijzing van toeslagrechten uit de nationale reserve.
Paragraaf 3. Gebruik van toeslagrechten
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Artikel 20
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
-
2 De landbouwer doet uiterlijk op 31 augustus daaraan voorafgaand opgave van de begindatum
van de periode, bedoeld het eerste lid, onderdeel b, bij gebreke waarvan deze op 1 januari
wordt gesteld.
Artikel 21
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
-
2 Ten bewijze van het voldoen aan de voorwaarden bedoeld in het eerste lid, onderdeel
b, voorzover het ooien betreft, doet de landbouwer uiterlijk op 15 mei opgave op basis
van zijn bedrijfsregister van het betrokken aantal dieren uitgedrukt in GVE.
-
3 Aan het minimumpercentage bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, wordt geacht te
zijn voldaan indien het gemiddelde aantal GVE 50%, doch gedurende een periode van
10 maanden, in geen geval minder dan 25% is.
Paragraaf 4. Overdracht van toeslagrechten
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Artikel 22
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
-
2 Aanspraak op betaling op basis van overgedragen toeslagrechten kan slechts worden
gemaakt indien de cedent DR overeenkomstig artikel 25 van verordening 795/2004 zes weken voor de overdracht doch uiterlijk op 31 maart, in kennis heeft gesteld
van de voorgenomen overdracht en DR geen bezwaar heeft gemaakt tegen de overdracht
wegens strijdigheid met verordening 1782/2003 of verordening 795/2004.
Paragraaf 5. Braakleggingstoeslagrechten
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Paragraaf 5.1. Toewijzen van braakleggingstoeslagrechten
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Artikel 23
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Overeenkomstig artikel 53 van verordening 1782/2003 worden op aanvraag braakleggingstoeslagrechten toegewezen aan landbouwers die tijdens
de referentieperiode op grond van artikel 6, eerste lid, van verordening (EG) nr. 1251/1999 verplicht waren om een deel van de tot hun bedrijf behorende grond braak te leggen.
Paragraaf 5.2. Gebruik van braakleggingstoeslagrechten
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Artikel 24
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
-
1 Voor betalingen op basis van braakleggingstoeslagrechten komen uitsluitend in aanmerking
landbouwers die hun grond uit productie nemen overeenkomstig artikel 54 tot en met
56 van verordening 1782/2003, artikel 32 tot en met 34 van verordening 795/2004 en met in achtneming van de navolgende bepalingen.
-
3 In afwijking van de minimumbreedte genoemd in het tweede lid, onderdeel a, is het
de landbouwer toegestaan percelen van ten minste 5 meter breed met elk een oppervlakte
van ten minste 0,05 hectare, uit productie te nemen, indien zij grenzen aan oppervlaktewater,
onder de navolgende voorwaarden:
Artikel 25
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Terugwerkende kracht
Voor
dit
artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie
opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
Percelen die zijn bebost in het kader van de Regeling stimulering bosuitbreiding op
landbouwgronden uit hoofde van een aanvraag die na 28 juni 1995 is ingediend, kunnen
in aanmerking worden gebracht voor betaling op basis van braakleggingstoeslagrechten.
Terugwerkende kracht
Stcrt. 2007, 64, datum inwerkingtreding 01-04-2007, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-04-2006.
Percelen die zijn bebost in het kader van de Regeling stimulering bosuitbreiding op
landbouwgronden uit hoofde van een aanvraag die na 28 juni 1995 is ingediend, kunnen
worden meegerekend als braakgelegd.
Artikel 26
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
In afwijking van artikel 7 is het de landbouwer vanaf 15 juli toegestaan de in het kader van deze regeling uit
productie genomen percelen ten behoeve van de oogst van het daaropvolgende kalenderjaar
in te zaaien met de in bijlage 3 bij deze regeling genoemde gewassen.
Artikel 27
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
-
1 Onverminderd artikel 24, eerste lid, komen eveneens voor betaling op basis van braakleggingstoeslagrechten in aanmerking,
landbouwers die vanwege hun biologische productiemethoden overeenkomstig artikel 55,
onderdeel a, van verordening 1782/2003, zijn vrijgesteld van de braakleggingsverplichting, doch uitsluitend indien de verzamelaanvraag
vergezeld gaat van een bewijs van certificering door de Stichting SKAL te Zwolle voor
het gehele bedrijf van de landbouwer.
-
2 In afwijking van artikel 7, eerste lid, is het verbouwen van grondstoffen specifiek met het oog op verwerking van producten
die niet in de eerste plaats zijn bestemd voor menselijke of dierlijke consumptie
op uit productie genomen oppervlakten toegestaan, mits overeenkomstig de voorwaarden
die voortvloeien uit de artikelen 29 tot en met 38.
Artikel 28
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
De landbouwer kan een hectare als bedoeld in artikel 24 door andere gronden vervangen, overeenkomstig 54, vijfde lid, van verordening 1782/2003, indien:
-
a. de perceelsindeling of de verkaveling van het bedrijf van overheidswege wordt gewijzigd
of op grond van de Plantenziektewet beperkingen worden gesteld aan het telen van akkerbouwgewassen
op het bedrijf;
-
b. de oppervlakte van de vervangende gronden niet groter is dan de oppervlakte van het
te vervangen perceel;
-
c. voor zover van toepassing, de eigenaar, beperkt gebruiksgerechtigde, verpachter dan
wel pachter van de te vervangen percelen heeft ingestemd met het vervangen van deze
gronden; en
-
d. voorafgaande aan het betrokken verkoopseizoen schriftelijk toestemming is verkregen
van DR. Een schriftelijke aanvraag daartoe kan in de periode die loopt van 15 oktober
tot en met 1 december worden ingediend.
Paragraaf 5.3. Non-food non-feed
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Artikel 29
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
-
1 In afwijking van artikel 7 mogen landbouwers overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk 16 van verordening 1973/2004 en de artikelen 30 tot en met 38, de overeenkomstig artikel 24 uit productie genomen oppervlakte gebruiken voor het verbouwen van grondstoffen specifiek
met het oog op verwerking van de grondstoffen in de Europese Gemeenschap tot een of
meer eindproducten welke zijn genoemd in bijlage XXIII van verordening 1973/2004 en welke niet zijn bestemd voor menselijke of dierlijke voeding.
Artikel 30
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
-
2 De overeenkomst bevat:
-
a. de gegevens, genoemd in artikel 147, tweede lid, van verordening 1973/2004;
-
b. in het geval tarwe wordt geteeld, vermelding of de betrokken percelen zijn gelegen
in een kleigrondgebied of in overig Nederland als bedoeld in artikel 38a;
-
c. het kalenderjaar waarin de grondstoffen zullen worden geoogst;
-
d. de verplichting voor de landbouwer de totale hoeveelheid van de in de overeenkomst
omschreven en tevens door middel van de toepasselijke GN-code aangeduide grondstof,
welke wordt geproduceerd op de percelen waarop de overeenkomst betrekking heeft, te
leveren aan de eerste verwerker of inzamelaar;
-
e. de verplichting voor de eerste verwerker of inzamelaar de geleverde hoeveelheid grondstof
volledig af te nemen en te verzekeren dat deze zal worden gebruikt voor de vervaardiging
van één of meer van de in de overeenkomst omschreven en tevens door middel van de
toepasselijke GN-code aangeduide eindproducten, als bedoeld in artikel 29, eerste lid.
Artikel 30a
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
In afwijking van artikel 30, eerste lid, mogen landbouwers die grondstoffen als bedoeld in artikel 29, eerste lid, op braakgelegde grond telen overeenkomstig artikel 146 van verordening 1973/2004, de in dat artikel, eerste lid, onder a en b genoemde gewassen verbouwen voor productie
van en verwerking tot energie dan wel biobrandstof op het eigen landbouwbedrijf.
Artikel 30b
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
De landbouwer die overeenkomstig artikel 30a grondstoffen als bedoeld in artikel 29, eerste lid, op braakgelegde grond wil verbouwen met het oogmerk om deze zelf te gebruiken dan
wel te verwerken,
-
a. verbindt zich er ten opzichte van de minister schriftelijk toe dat deze landbouwgrondstoffen
door hem rechtstreeks worden gebruikt dan wel verwerkt;
-
b. dient de hoeveelheid geoogste grondstof door weging of volumetrisch te bepalen;
-
c. dient een specifieke boekhouding te voeren van de gebruikte grondstof en de door de
verwerking verkregen producten en bijproducten;
-
d. stelt uiterlijk op 15 mei bij het HPA de volledige zekerheid, bedoeld in artikel 158
van verordening 1973/2004;
-
e. bewaart een kopie van de verzamelaanvraag in zijn bedrijfsadministratie;
-
f. dient de in artikel 158, vierde lid, van verordening 1973/2004, bedoelde bewijzen te overleggen aan het HPA;
-
g. dient in het geval dat hij granen of oliehoudende zaden gebruikt als brandstof voor
de verwarming van zijn landbouwbedrijf of voor productie van en verwerking tot energie
dan wel biobrandstof op het eigen landbouwbedrijf, deze te denatureren volgens de
methode die vastgesteld wordt door Dienst Regelingen.
Artikel 31
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
-
2 De totale hoeveelheid grondstof die op de betrokken percelen is geproduceerd, wordt
uiterlijk op 1 maart van het kalenderjaar volgend op het kalenderjaar waarin zij wordt
geoogst, geleverd aan de eerste verwerker of inzamelaar.
-
3 Ten bewijze dat is voldaan aan het bepaalde in het tweede lid, legt de landbouwer
binnen 40 werkdagen na levering doch uiterlijk op 1 maart van het kalenderjaar volgend
op het kalenderjaar waarin de verzamelaanvraag is ingediend, aan DR een door de eerste
verwerker of diens gemachtigde of de inzamelaar of diens gemachtigde getekende verklaring
van overname, alsmede facturen en betalingsbewijzen met betrekking tot de geleverde
grondstoffen over, tezamen met de aangifte, bedoeld in artikel 154 van verordening 1973/2004.
-
4 De verklaring van overname, bedoeld in het derde lid, wordt gesteld op een door DR
vastgesteld formulier dat door de eerste verwerker of inzamelaar volledig en naar
waarheid is ingevuld, ondertekend en gedagtekend.
Artikel 32
[Vervallen per 14-05-2006]
Artikel 33
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
-
2 De in Nederland gevestigde eerste verwerker of inzamelaar verstrekt de in artikel
157, derde lid, van verordening 1973/2004 bedoelde informatie binnen 40 werkdagen aan het HPA, onder vermelding van de referentie
van de overeenkomst.
-
3 Indien de eerste verwerker niet zelf de grondstoffen verwerkt tot de eindproducten
welke zijn genoemd in de overeenkomst met de in het eerste lid bedoelde landbouwer,
verplicht hij de afnemers van de grondstoffen of van de tussenproducten bij schriftelijke
overeenkomst de grondstoffen tot deze eindproducten te verwerken of te doen verwerken
dan wel een gelijk beding op te nemen in de met opvolgende afnemers te sluiten schriftelijke
overeenkomsten, waarbij laatsten verplicht worden op hun beurt gelijke verplichtingen
op te nemen in de door hen met afnemers te sluiten schriftelijke overeenkomsten.
-
5 De AID is belast met:
-
a. de afgifte van controle-exemplaren T 5, als bedoeld in artikel 160 van verordening 1973/2004, bij verzending van de in genoemde artikelen bedoelde tussenproducten of grondstoffen
naar andere lidstaten van de Europese Unie;
-
b. de behandeling en aftekening van controle-exemplaren T 5 die betrekking hebbenop de
grondstoffen en producten die van andere lidstaten naar Nederland zijn verzonden.
-
6 De eerste verwerker kan de geleverde grondstoffen, tussenproducten of eindproducten
en de inzamelaar kan de geleverde grondstoffen vervangen door equivalente producten
van dezelfde onderverdeling van de gecombineerde nomenclatuur, van dezelfde handelskwaliteit
en met dezelfde technische kenmerken mits hij het HPA hiervan vooraf in kennis stelt.
Artikel 34
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
De landbouwer die gebruik maakt van de mogelijkheid van verbouw van niet voor menselijke
of dierlijke voeding bestemde grondstoffen op een overeenkomstig artikel 24 uit productie genomen oppervlakte, heeft aanspraak op subsidie indien is vastgesteld
dat is voldaan aan artikel 155 van verordening 1973/2004, alsmede aan de bepalingen van deze regeling.
Artikel 36
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
-
1 Indien de overeenkomst, bedoeld in artikel 30, wordt gewijzigd of ontbonden nadat de landbouwer een verzamelaanvraag heeft ingediend
kan de landbouwer slechts aanspraak maken op een subsidie indien de landbouwer aan
DR respectievelijk de in Nederland gevestigde verwerker of inzamelaar aan het HPA,
uiterlijk op 15 mei een origineel exemplaar dan wel een gewaarmerkt afschrift van
de schriftelijke overeenkomst tussen de landbouwer en de eerste verwerker of inzamelaar,
waarbij de overeenkomst wordt gewijzigd of ontbonden, overlegt.
-
2 Onverminderd het bepaalde in het eerste lid staat DR toe dat de overeenkomst wordt
gewijzigd of, voorzover dit gerechtvaardigd is, wordt ontbonden indien de landbouwer
haar hiervan vooraf in kennis stelt en bewijsmateriaal overlegt waaruit blijkt, dat
hij wegens specifieke omstandigheden de in de overeenkomst vermelde grondstoffen niet
of niet volledig kan leveren. Indien de wijziging van de overeenkomst tot een vermindering
van de oppervlakte leidt waarvoor de subsidie is aangevraagd, of indien de overeenkomst
wordt ontbonden brengt de landbouwer om aanspraak op een subsidie te kunnen blijven
maken de betrokken percelen in onbeteelde toestand en draagt hij er zorg voor dat
de grondstoffen onder toezicht van de AID worden ondergewerkt of vernietigd.
-
3 Na verkregen toestemming van DR als bedoeld in het tweede lid, legt de landbouwer
een origineel exemplaar van de schriftelijke overeenkomst, dan wel een gewaarmerkt
kopie daarvan binnen 20 werkdagen na haar sluiting over aan DR en stelt hij DR in
kennis van de datum van de wijziging of ontbinding van de overeenkomst en de datum
waarop de betrokken percelen in onbeteelde toestand worden gebracht en de grondstof
wordt ondergewerkt of vernietigd. Laatstgenoemde datum is ten minste twee weken na
deze kennisgeving gelegen.
Artikel 37
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Artikel 38
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Artikel 38a
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
-
1 De referentieopbrengst voor tarwe, niet bestemd voor menselijke of dierlijke voeding,
bedraagt voor 2006 voor kleigronden die als zodanig zijn aangeduid op de kaarten die
zijn opgenomen als bijlage I bij het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet 8.930 kilogram en voor overig Nederland 6.590 kilogram.
Hoofdstuk 3. Subsidie voor eiwithoudende gewassen, energiegewassen, noten, aardappelzetmeel
en zaaizaad van vezelvlas
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Artikel 39
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
-
1 Een landbouwer die noten produceert komt uitsluitend in aanmerking voor subsidie op
grond van de areaalbetaling voor noten als bedoeld in artikel 2, indien de boomgaard bedoeld in artikel 15, eerste lid, van verordening 1973/2004:
-
a. een oppervlakte heeft van ten minste 0,3 hectare;
-
b. voldoet aan het minimum aantal bomen genoemd in artikel 15, derde lid, van verordening 1973/2004.
-
2 In afwijking van het eerste lid, aanhef, mag het aantal andere bomen in een boomgaard
niet meer zijn dan 10% van het minimum aantal notenbomen per hectare genoemd in artikel
15, derde lid, van verordening 1973/2004, behoudens ingeval het kastanjebomen betreft.
Artikel 40
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
-
2 Indien een hoeveelheid landbouwgrondstof die door de landbouwer aan de verwerker is
geleverd niet overeenkomt met de overeenkomstig artikel 30 van verordening 1973/2004 vastgestelde representatieve opbrengst, wordt hij geacht niet aan zijn verplichtingen
ten aanzien van de voor energiedoeleinden gebruikte percelen te hebben voldaan voor
een oppervlakte die wordt berekend door de beteelde oppervlakte die hij overeenkomstig
de subsidievoorwaarden heeft gebruikt voor de productie van de landbouwgrondstof,
te vermenigvuldigen met het verhoudingsgetal dat aangeeft welk deel van die landbouwgrondstof
ontbreekt.
-
3 In het geval de landbouwer eenjarige gewassen heeft ingezaaid, doet hij uiterlijk
op 1 maart van het kalenderjaar volgend op het jaar van aanvraag de aangifte bedoeld
in artikel 31, eerste lid, van verordening 1973/2004. In het geval de landbouwer tweejarige gewassen heeft ingezaaid en de gewassen oogst
in het tweede teeltjaar, doet hij uiterlijk op 1 maart van het tweede kalenderjaar
na het jaar van aanvraag de aangifte bedoeld in artikel 31, eerste lid, van verordening 1973/2004.
-
4 Uiterlijk binnen 40 werkdagen na ontvangst van de door de aanvrager geleverde grondstof
doet de eerste verwerker dan wel inzamelaar van energiegewassen de kennisgeving, bedoeld
in artikel 34, derde lid, van verordening 1973/2004.
Artikel 40a
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
In afwijking van artikel 40, eerste lid, sub b, mogen landbouwers die energiegewassen telen overeenkomstig artikel 25 van verordening 1973/2004, de in dat artikel, eerste lid, onder a en b genoemde gewassen verbouwen voor productie
van en verwerking tot energie dan wel biobrandstof op het eigen landbouwbedrijf.
Artikel 40b
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
De landbouwer die overeenkomstig artikel 40a energiegewassen wil verbouwen met het oogmerk om deze zelf te gebruiken dan wel te
verwerken,
-
a. verbindt zich er ten opzichte van de minister schriftelijk toe dat deze landbouwgrondstoffen
door hem rechtstreeks worden gebruikt dan wel verwerkt;
-
b. dient de hoeveelheid geoogste grondstof door weging of volumetrisch te bepalen;
-
c. dient een specifieke boekhouding te voeren van de gebruikte grondstof en de door de
verwerking verkregen producten en bijproducten;
-
d. stelt uiterlijk op 15 mei bij het HPA de volledige zekerheid, bedoeld in artikel 158
van verordening 1973/2004;
-
e. bewaart een kopie van de verzamelaanvraag in zijn bedrijfsadministratie;
-
f. dient de in artikel 158, vierde lid, van verordening 1973/2004, bedoelde bewijzen te overleggen aan het HPA;
-
g. dient in het geval dat hij granen of oliehoudende zaden gebruikt als brandstof voor
de verwarming van zijn landbouwbedrijf of voor productie van en verwerking tot energie
dan wel biobrandstof op het eigen landbouwbedrijf, deze te denatureren volgens de
methode die vastgesteld wordt door Dienst Regelingen.
Artikel 41
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Een landbouwer die eiwithoudende gewassen teelt komt uitsluitend in aanmerking voor
subsidie op grond van premie voor eiwithoudende gewassen als bedoeld in artikel 2, indien het perceel:
-
a. een oppervlakte van ten minste 0,3 ha heeft;
-
b. is ingezaaid met ten minste 70 kg zaad per hectare.
Artikel 42
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
De landbouwer die voor de zetmeelproductie bestemde aardappelen produceert overeenkomstig
artikelen 93 en 94 van verordening 1782/2003 en hoofdstuk 6 van verordening 1973/2004, komt in aanmerking voor subsidie op grond van de productiesteun voor zetmeelaardappelen
als bedoeld in artikel 2.
Artikel 43
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
-
2 In afwijking van het eerste lid, onderdeel b, overlegt de landbouwer een verklaring
omtrent de productie in het geval hij ook zaaizaadhandelsbedrijf of kweker is voor
het geproduceerde zaaizaad van vezelvlas.
Hoofdstuk 4. Slachtpremie
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Paragraaf 1. Algemene bepalingen
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Artikel 44
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
-
1 Overeenkomstig verordening 1782/2003, verordening 1973/2004 en de bepalingen van deze regeling, wordt aan landbouwers uitsluitend premie verstrekt
ter zake van het slachten of uitvoeren naar een derde land van een rund dat op de
datum van de slacht, onderscheidenlijk uitvoer naar een derde land, blijkens de gegevens
uit het I & R-systeem:
-
a. tenminste acht maanden oud is, of
-
b. indien het een kalf betreft, meer dan een maand en minder dan acht maanden oud is
met een slachtgewicht van ten hoogste 185 kg.
-
2 De kalveren, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, die op de datum van de slacht
onderscheidenlijk uitvoer naar een derde land, blijkens de gegevens uit het I & R-systeem
minder dan zes maanden oud zijn, worden geacht aan de voorwaarde met betrekking tot
het gewicht, genoemd in het eerste lid, onderdeel b, te hebben voldaan.
Artikel 45
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Slachtpremie wordt de landbouwer slechts verstrekt ten behoeve van runderen die:
-
a. op zijn bedrijf, blijkens het I & R-systeem gedurende de aanhoudperiode zijn aangehouden;
-
b. blijkens het I & R-systeem na afloop van de in onderdeel a genoemde periode binnen
een maand worden geslacht in een abattoir waarvan de houder overeenkomstig de Regeling
identificatie en registratie van dieren een bedrijfsregister bijhoudt of binnen één
maand zijn geslacht in een abattoir in een andere lidstaat, dan wel binnen twee maanden
zijn uitgevoerd naar een derde land; en
-
c. overeenkomstig de bepalingen gesteld bij en krachtens verordening 1760/2000 zijn geïdentificeerd en geregistreerd.
Artikel 46
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
-
1 De aanhoudperiode, bedoeld in artikel 45, onderdeel a, gedurende welke de runderen waarvoor slachtpremie is aangevraagd op het bedrijf
moeten worden gehouden, beloopt een aaneengesloten periode van tenminste twee maanden.
Artikel 47
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Geen slachtpremie wordt verstrekt voor runderen waarvan de geboortedatum, de datum
van aanvoer op en afvoer van het bedrijf van de landbouwer, of de datum van de slacht,
onderscheidenlijk uitvoer naar een andere lidstaat of derde land, niet in het I &
R-systeem zijn vermeld.
Artikel 48
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Paragraaf 2. Slachtpremieaanvraag
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Artikel 49
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
-
1 Om voor slachtpremie in aanmerking te komen dient de landbouwer, onverminderd artikel 50 een deelnamemelding in bij DR, of, indien het de slachtpremie voor kalveren betreft,
bij PVE.
-
2 In de deelnamemelding verklaart de landbouwer in ieder geval in aanmerking te willen
komen voor slachtpremie, alsmede dat ter zake van het slachten van op zijn bedrijf
gehouden runderen in een in Nederland gelegen abattoir de aanvraag voor premie namens
deze landbouwer door het betrokken abattoir wordt ingediend.
-
3 Indien zich wijzigingen voordoen in de door de landbouwer op de deelnamemelding vermelde
gegevens stelt hij DR, respectievelijk PVE, daarvan in kennis door middel van een
nieuwe deelnamemelding, welke moet zijn ontvangen binnen veertien dagen nadat de desbetreffende
wijziging is opgetreden.
Artikel 50
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
-
1 De landbouwer kan een aanvraag voor slachtpremie uitsluitend indienen bij DR, of indien
het de slachtpremie kalveren betreft, bij PVE, na ontvangst van diens deelnamemelding.
-
2 Aanvragen voor slachtpremie ter zake van het slachten van runderen in een in Nederland
gelegen abattoir worden ingediend door melding van de slacht door het betrokken abattoir
aan het I&R systeem, binnen 25 dagen na de slacht van het betrokken rund, op de wijze
zoals bepaald in de Regeling identificatie en registratie van dieren.
-
3 Aanvragen voor slachtpremie ter zake van het slachten van runderen in een buiten Nederland
gelegen abattoir worden ingediend binnen zes maanden na de slachtdatum, doch uiterlijk
op de laatste dag van februari van het volgende jaar, waarbij de in artikel 121, eerste
lid, aanhef en onder a, van verordening 1973/2004 bedoelde bewijsstukken worden overgelegd.
-
4 Aanvragen voor slachtpremie ter zake van de uitvoer van runderen naar een derde land
worden ingediend binnen zes maanden na de datum waarop, blijkens de bij PVE berustende
gegevens met betrekking tot de exportrestitutie, het betrokken rund het grondgebied
van de Gemeenschap heeft verlaten, doch uiterlijk op de laatste dag van februari van
het volgende jaar.
Artikel 51
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
-
1 Voor de aanvragen voor slachtpremie, bedoeld in artikel 50, derde en vierde lid, maakt de landbouwer gebruik van een daartoe door DR, of indien het de slachtpremie
voor kalveren betreft, door PVE, vastgesteld formulier dat door de landbouwer volledig
en naar waarheid wordt ingevuld, ondertekend en gedagtekend.
-
2 Bij de indiening van een formulier, bedoeld in het eerste lid, legt de landbouwer
alle bewijsstukken over die DR, respectievelijk PVE, nodig acht voor de beoordeling
of aanspraak op slachtpremie kan worden gemaakt.
Artikel 52
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
De landbouwer die een slachtpremieaanvraag indient, is verplicht de tot zijn bedrijf
behorende grond aan te geven. Daartoe maakt hij gebruik van de verzamelaanvraag, bedoeld
in artikel 55, met inachtneming van de daarvoor vastgestelde procedure.
Paragraaf 3. Sanctiebepalingen betreffende de slachtpremieaanvraag
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Artikel 53
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
-
2 Bij herhaling van de overtreding, bedoeld in het eerste lid, besluit de minister dat
een landbouwer geen slachtpremie ontvangt gedurende twee jaren volgend op het jaar
waarin de landbouwer de herhaalde overtreding heeft begaan.
Artikel 54
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Geen slachtpremie wordt verleend indien de slachtmelding wordt verricht door een abattoir
dat door toepassing van artikel 62 van verordening 796/2004 is uitgesloten van het recht verklaringen of certificaten af te geven met het oog
op de toekenning van premie.
Hoofdstuk 4a. Slachtpremie en extra betalingen in het kader van veterinaire maatregelen
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Artikel 54a
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Overeenkomstig verordening 1117/2006 worden aan landbouwers ambtshalve slachtpremie en extra betalingen als bedoeld in
artikel 1 van die verordening verstrekt.
Artikel 54b
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
-
1 De slachtpremie, bedoeld in artikel 54a, wordt verstrekt voor dieren die voldoen aan artikel 2, eerste lid, onder a en b,
van verordening 1117/2006 en ter zake waarvan is voldaan aan artikel 2, eerste lid, laatste volzin van die
verordening.
-
2 De premie, bedoeld in het eerste lid, wordt voor stieren, ossen, koeien en vaarzen
die blijkens het I & R-systeem op het moment van slacht ten minste 15 maanden oud
zijn, aangevuld met een extra betaling die bedraagt:
-
a. voor het jaar 2000 € 17,83 per mannelijk rund en € 9,76 per vrouwelijk rund;
-
b. voor het jaar 2001 € 9,45 per mannelijk rund en € 5,15 per vrouwelijk rund;
-
c. voor het jaar 2002 € 62,66 per mannelijk rund en € 34,28 per vrouwelijk rund;
-
d. voor het jaar 2003 € 0 per mannelijk rund en € 0 per vrouwelijk rund.
Hoofdstuk 5. Procedurele bepalingen
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Paragraaf 1. Procedurele bepalingen
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Artikel 55
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
-
1 De landbouwer die aanspraak maakt op subsidie in het kader van een van de in artikel 2, tweede lid, onderdeel a en b, bedoelde steunregelingen en de melkpremieaanvraag, maakt gebruik van de verzamelaanvraag.
Artikel 56
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
-
2 Bewijsstukken als bedoeld in artikel 55, vierde lid, die verlangd worden, overlegt de landbouwer schriftelijk voor zover deze niet elektronisch
overgelegd kunnen worden.
Artikel 57
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
De landbouwer is verplicht het betrokken betaalorgaan op diens verzoek alle gewenste
nadere inlichtingen, ter zake van de gegevens verschaft bij de verzamelaanvraag of
de slachtpremieaanvraag, terstond en naar waarheid te verstrekken.
Artikel 58
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Artikel 59
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Indien een bedrijf volledig wordt overgedragen nadat een verzamelaanvraag of een slachtpremieaanvraag
is ingediend en voordat aan alle voorwaarden voor het verstrekken van subsidie is
voldaan, of indien een bedrijf volledig wordt overgedragen nadat de voor de toekenning
van de steun vereiste handelingen zijn begonnen, maar voordat aan alle voorwaarden
voor de toekenning van de steun is voldaan, kan aan de verkrijger van het bedrijf
de desbetreffende aangevraagde subsidie worden verstrekt indien:
-
a. het betrokken betaalorgaan de schriftelijke melding van de overdracht binnen een maand
na de overdracht ontvangt van de verkrijger,
-
b. de verkrijger het betrokken betaalorgaan verzoekt om betaling van de door de wederpartij
aangevraagde subsidie,
-
c. de verkrijger alle door het betrokken betaalorgaan verlangde bewijsstukken overlegt,
en
-
d. wordt voldaan aan alle voorwaarden voor de verstrekking van de premie.
Artikel 60
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
-
1 In het geval verordening 1782/2003 en de ter uitvoering daarvan vastgestelde Commissieverordeningen een beroep op overmacht
of uitzonderlijke omstandigheden mogelijk maken in verband met het niet nakomen van
voorwaarden of verplichtingen, meldt de landbouwer een geval van overmacht of uitzonderlijke
omstandigheden overeenkomstig artikel 72 van verordening 796/2004 schriftelijk aan het betrokken betaalorgaan binnen 10 werkdagen na de dag vanaf welke
dit voor hem mogelijk is.
Artikel 61
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Artikel 62
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
De betaalorganen dragen zorg voor de uitwisseling van gegevens betreffende aanvragers
die relevant zijn in het kader van het toezicht op de naleving van de in artikel 3 tot en met 8 bedoelde voorwaarden of relevant zijn voor de in artikel 9 genoemde modulatie.
Paragraaf 2. Uitvoerende instanties
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Artikel 63
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Artikel 64
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Artikel 65
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
-
1 PVE is belast met de uitvoering van het onderdeel slachtpremie voor kalveren van de
rundvleesbetalingen, alsmede van de slachtpremie, bedoeld in artikel 54a, voorzover deze betrekking heeft op kalveren.
Artikel 67
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
De AID is verantwoordelijk voor de coördinatie van de controles ter plaatse op de
naleving van de regeling als bedoeld in artikel 23 van verordening 1782/2003.
Paragraaf 3. Sancties
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Artikel 68
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
-
1 Indien een landbouwer één of meer verplichtingen op grond van de artikelen 3 tot en met 8 niet naleeft, wordt overeenkomstig Deel II, Titel IV, hoofdstuk II van verordening 796/2004 een korting opgelegd op het totale bedrag dat op grond van de in artikel 3 bedoelde steunregelingen aan de landbouwer is of moet worden toegekend.
-
2 Onverminderd artikel 71 van verordening 796/2004, bedraagt de hoogte van de korting 1, 3 of 5% van het totale bedrag dat op grond
van de in artikel 3 bedoelde steunregelingen aan de landbouwer is of moet worden toegekend en wordt in
geval van herhaalde of opzettelijke niet-naleving verhoogd overeenkomstig artikel
66 en 67 van verordening 796/2004.
Artikel 69
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Indien een landbouwer andere dan de in artikel 68 bedoelde voorwaarden of verplichtingen voortvloeiend uit verordening 1782/2003 en de ter uitvoering daarvan vastgestelde Commissieverordeningen niet naleeft, wordt
door het betrokken betaalorgaan overeenkomstig Deel II, Titel IV, hoofdstuk I van
verordening 796/2004 een korting opgelegd op het bedrag dat op grond van de betrokken steunregeling aan
de landbouwer is of moet worden toegekend.
Artikel 70
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Indien een landbouwer niet alle in artikel 14, eerste lid, van verordening 796/2004 bedoelde oppervlakten opgeeft en daarbij het verschil tussen enerzijds de totale
in de verzamelaanvraag aangegeven oppervlakte en anderzijds de som van de aangegeven
oppervlakte en de totale oppervlakte van de niet-aangegeven percelen groter is dan
3% van de aangegeven oppervlakte, wordt het totale bedrag van de rechtstreekse betalingen
die in dat jaar aan die landbouwer moet worden gedaan, als volgt verlaagd:
-
a. indien het verschil groter is dan 3% en kleiner dan of gelijk aan 10% bedraagt de
verlaging 1%;
-
b. indien het verschil groter is dan 10% en kleiner dan of gelijk aan 20% bedraagt de
verlaging 2%;
-
c. indien het verschil groter is dan 20% bedraagt de verlaging 3%.
Hoofdstuk 6. Overgangs- en slotbepalingen
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Artikel 71
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
De Regeling GLB-inkomenssteun wordt ingetrokken, maar blijft evenwel van toepassing op aanvragen ingediend vóór
de inwerkingtreding van de onderhavige regeling waarop nog niet onherroepelijk is
beslist en, in geval van slacht, op slachtingen en export verricht vóór de inwerkingtreding
van de onderhavige regeling.
Artikel 72
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
[Red: Wijzigt de Overdrachtsregeling bevoegdheden Landbouwwet 1966 Algemeen.]
Artikel 73
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
[Red: Wijzigt de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer.]
Artikel 74
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
[Red: Wijzigt de Subsidieregeling natuurbeheer 2000.]
Artikel 75
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
[Red: Wijzigt de Regeling superheffing en melkpremie 2004.]
Artikel 76
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
[Red: Wijzigt deze regeling.]
Artikel 77
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2006.
Artikel 78
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Deze regeling wordt aangehaald als: ‘Regeling GLB-inkomenssteun 2006’.
Bijlage 1. Beheerseisen als bedoeld in artikel 3
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
1.
Artikel 8, 9 juncto 31, 10 juncto 31, 11, 12, 13, 14, 15, 37, 50, derde lid, 53 juncto 46, 72, vijfde lid, Flora- en faunawet juncto artikel 5, 6, 7 en 9, Besluit beheer en schadebestrijding dieren
2.
Artikel 25, Lozingenbesluit bodembescherming
3.
Artikel 16 juncto 13, Lozingenbesluit open teelt en veehouderij
4.
Artikel 7 juncto 8 sub a en b, 9 en 10, Meststoffenwet juncto artikelen 24 tot en met 27 Uitvoeringsregeling Meststoffenwet
5.
Artikel 28 juncto 27, 29 en 30, Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet juncto artikel 36 Uitvoeringsregeling Meststoffenwet
6.
Artikel 13 juncto 14 en 17, 18, 19, 23, 28, 28a, 28b, 28c, 29, 30, 34, 34a, 34b, 34c, Besluit kwaliteit en gebruik overige organische meststoffen
7.
Artikel 2, 3, 3a, 3b, 4, 4a, 4b, 5, 6, 6a,6b, 6c, 6d en 8a, Besluit gebruik meststoffen
8.
Artikel 19, eerste lid, 104, tweede lid Gezondheids- en welzijnswet voor dieren
9.
Artikel 3.2 Regeling handel levende dieren en levende producten:
10.
Artikel 2 juncto 7, artikel 4 juncto 7, 8 en 10 tot en met 12
Artikel 19, eerste lid tot en met de zinsnede ‘van verordening 911/2004’;
Artikel 19, tweede, vierde en vijfde lid;
Artikel 31, eerste lid, sub a;
Artikel 31, eerste lid, sub b, m.u.v. de onderdelen ‘soort varkens’ (derde gedachtenstreepje) en ‘het certificeringnummer
van het transportmiddel’ (zevende gedachtenstreepje);
Artikel 31, tweede en derde lid;
Artikel 36, eerste lid tot aan het woord ‘alsmede’, Regeling identificatie en registratie
van dieren;
11.
Artikel 4, eerste tot en met derde lid, 7, eerste lid, tweede gedachtenstreepje, Verordening (EG) nr. 1760/2000
12.
Artikel 4, eerste lid , eerste zin, en vierde lid, Verordening (EG) nr. 21/2004;
13.
Artikel 5, eerste lid, sub a, Richtlijn 92/102/EEG;
14.
Artikel 2 en 10, Bestrijdingsmiddelenwet 1962;
15.
Artikel 2, Regeling verwijdering dompelvloeistof bloembollen en bloemknollen;
16.
Artikel 2, Besluit beginselen geïntegreerde gewasbescherming;
17.
Artikel 2 en 4, Kaderwet diervoeders;
18.
Artikel 68 en 74, Regeling diervoeders;
19.
Artikel 2, tiende lid, Warenwetbesluit bereiding en behandeling van levensmiddelen;
20.
Artikel 2, eerste lid en 44 Diergeneesmiddelenwet;
21.
Artikel 46, Diergeneesmiddelenbesluit juncto artikel 81, eerste lid en 82 Diergeneesmiddelenregeling;
22.
Artikel 2, eerste lid, sub a en c, en 3, eerste lid Regeling verbod handel met bepaalde stoffen behandelde dieren en producten;
23.
Artikel 2, Verordening PVV Verbod op gebruik van bepaalde stoffen met hormonale werking
en van bepaalde stoffen met thyreostatische werking, alsmede bèta-agonisten 1997 (2005-I);
24.
Artikel 2, eerste lid juncto 4, eerste lid, Verordening PVV identificatie en registratie paardachtigen 2004.
Bijlage 2. Lijst van groenbemesters als bedoeld in artikel 7, eerste lid
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
-
1. Mengsels van grassen
-
2. Phacelia
-
3. Spurrie
-
4. Vlinderbloemigen met uitzondering van bonen en erwten
-
5. Kruisbloemigen m.u.v. koolzaad
-
6. Afrikaantjes (Tagetes)
-
7. Solanum sisymbriifolium
Tevens zijn in mengsels van één of meer van bovenstaande gewassen toegestaan:
-
8. Tweezaadlobbige cultuurgewassen in een dichtheid per gewas van ten hoogste 10% van
de zaaizaadhoeveelheid die gebruikt wordt bij de gangbare teelt van het desbetreffende
gewas
-
9. Eenzaadlobbige cultuurgewassen met uitzondering van maïs, in een dichtheid van maximaal
7 kg per hectare zaaizaad per soort, met een maximum van 35 kg per hectare in totaal
-
10. Akkerkruiden zoals aangemerkt in de Standaardlijst van de Nederlandse Flora (van der
Meijden, 1990) met uitzondering van duist, grote windhalm, oot, melganzevoet, knolcyperus,
hanepoot, kweek, kleefkruid, akkermunt, veenwortel, perzikkruid en klein kruiskruid.
Bijlage 3. Lijst van gewassen als bedoeld in artikel 26
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
-
1. Koolzaad
-
2. Graszaad
-
3. Luzerne
-
4. Wintergerst
Bijlage 4. Berekeningswijze referentiebedragen en hectares voor suiker en cichorei
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
1. Referentiebedrag suiker
De formule, bedoeld in artikel 12a, eerste lid, luidt:
A × (B : (C – D + E))
Verklaring van de tekens:
A staat voor het getal dat overeenkomt met de hoeveelheid suiker, uitgedrukt in kilogram,
die een landbouwer op grond van zijn leveringscontract met de suikerfabrikant op 1 januari
2006 mag leveren voor het verkoopseizoen 2006/2007, hetzij in het kader van het Suikersysteem
2006 aan een binnenlandse suikerfabrikant, hetzij aan een buitenlandse suikerfabrikant.
B staat voor het getal dat overeenkomt met het in punt K, onder 2, in tabel 1, van
bijlage VII van verordening 1782/2003 voor respectievelijk de jaren 2006, 2007, 2008, en voor 2009 en volgende jaren aangegeven
nationale maximumbedrag voor Nederland, zoals dat op basis van artikel 41, lid 1bis,
van genoemde verordening nog door de Commissie van de Europese Gemeenschappen kan
worden aangepast en voorzover dit bedrag betrekking heeft op de component suiker.
De minister maakt de door de Commissie aangepaste bedragen en de onderverdeling daarvan
over suiker en cichorei bekend in de Staatscourant.
C staat voor het getal dat overeenkomt met alle suiker, uitgedrukt in kilogram, die
door de landbouwers op grond van het Suikersysteem 2006 op 1 januari 2006 voor het
verkoopseizoen 2006/2007 geleverd mag worden.
D staat voor het getal dat overeenkomt met alle suiker, uitgedrukt in kilogram, die
door de landbouwers op 1 januari 2006 voor het verkoopseizoen 2006/2007 in Nederland
geproduceerd mag worden met in het buitenland geteelde suikerbieten.
E staat voor het getal dat overeenkomt met alle suiker, uitgedrukt in kilogram, die
door de landbouwers op 1 januari 2006 voor het verkoopseizoen 2006/2007 geproduceerd
mag worden in het buitenland met in Nederland geteelde suikerbieten.
2. Hectareberekening suiker
De formule, bedoeld in artikel 12a, tweede lid, luidt:
A : 13.100.
Verklaring van de tekens:
A staat voor het getal dat overeenkomt met de hoeveelheid suiker, uitgedrukt in kilogram,
die een landbouwer op grond van zijn leveringscontract met de suikerfabrikant op 1 januari
2006 mag leveren voor het verkoopseizoen 2006/2007, hetzij in het kader van het Suikersysteem
2006 aan een binnenlandse suikerfabrikant, hetzij aan een buitenlandse suikerfabrikant.
3. Referentiebedrag cichorei
De formule, bedoeld in artikel 12b, eerste lid, luidt:
A × (B : C).
Verklaring van de tekens:
A staat voor het getal dat overeenkomt met het gemiddeld aantal hectares over de verkoopseizoenen
2002/2003, 2003/2004 en 2004/2005, waarvoor de landbouwer een leveringscontract voor
de teelt van cichoreiwortels heeft afgesloten.
B staat voor het getal dat overeenkomt met het in punt K, onder 2, in tabel 1, van
bijlage VII van verordening 1782/2003 voor respectievelijk de jaren 2006, 2007, 2008, en voor 2009 en volgende jaren aangegeven
nationale maximumbedrag voor Nederland, zoals dat op basis van artikel 41, lid 1bis,
van genoemde verordening nog door de Commissie van de Europese Gemeenschappen kan
worden aangepast en voorzover dit bedrag betrekking heeft op de component cichorei.
De minister maakt de door de Commissie aangepaste bedragen en de onderverdeling daarvan
over suiker en cichorei bekend in de Staatscourant.
C staat voor het getal dat overeenkomt met het gemiddeld aantal in Nederland gelegen
hectares over de verkoopseizoenen 2002/2003, 2003/2004 en 2004/2005 waarvoor door
landbouwers al dan niet via tussenpersonen leveringscontracten met producenten van
inulinestroop zijn afgesloten.