Milieu
|
1. Vogelrichtlijn (richtlijn 2009/147/EG van 30 november 2009, artikel 3, leden 1
en 2, onder b, artikel 4 leden 1, 2 en 4, artikel 5, onderdelen a, b en d)
|
1.1
|
Vogelrichtlijn (Richtlijn 2009/147/EG)
|
Natuurbeschermingswet 1998
|
artikel 19d
|
Het verbod om zonder geldige vergunning een project of handeling uit te voeren in
een aangewezen Vogelrichtlijngebied of in strijd met de vergunningvoorwaarden te handelen
|
milieu
|
1.2
|
Vogelrichtlijn (Richtlijn 2009/147/EG)
|
Flora- en faunawet
|
artikel 9 in samenhang met artikel 31, eerste lid
|
Het verbod op doden, verwonden, vangen, bemachtigen of met het oog daarop opsporen
van beschermde inheemse vogels
|
milieu
|
1.3
|
Vogelrichtlijn (Richtlijn 2009/147/EG)
|
Flora- en faunawet
|
artikel 10 in samenhang met artikel 31, tweede lid
|
Het verbod op het opzettelijk verstoren van beschermde inheemse vogels
|
milieu
|
1.4
|
Vogelrichtlijn (Richtlijn 2009/147/EG)
|
Flora- en faunawet
|
artikel 11
|
Het verbod op het verstoren of vernielen van nesten van beschermde inheemse vogels
|
milieu
|
1.5
|
Vogelrichtlijn (Richtlijn 2009/147/EG)
|
Flora- en faunawet
|
artikel 14
|
Het verbod op het uitzetten van vogels en eieren in de vrije natuur
|
milieu
|
2.
|
3. Zuiveringsslib (Richtlijn 86/278/EEG van 12 juni 1986, artikel 3)
|
3.1
|
Zuiveringsslib (Richtlijn 86/278/EEG)
|
Besluit gebruik meststoffen
|
artikel 1b, eerste lid in samenhang artikel 1b, derde lid, eerste alinea, en artikel
1c, eerste lid
|
De verplichting om bij gebruik van zuiveringsslib op landbouwgrond, te voldoen aan
toetsingswaarden na bemonstering en analyse
|
milieu
|
3.2
|
Zuiveringsslib (Richtlijn 86/278/EEG)
|
Besluit gebruik meststoffen
|
artikel 1b, eerste lid in samenhang met artikel 1b, derde lid, onderdeel a
|
Het verbod op het gebruik van vloeibaar zuiveringsslib als de maximaal toegestane
hoeveelheid droge stof per hectare wordt overschreden
|
milieu
|
3.3
|
Zuiveringsslib (Richtlijn 86/278/EEG)
|
Besluit gebruik meststoffen
|
artikel 1b, eerste lid, in samenhang met artikel 1b, derde lid, onderdeel b, en vierde
lid
|
Het verbod op het gebruik van steekvast zuiveringsslib als de maximaal toegestane
hoeveelheid droge stof per hectare wordt overschreden alsmede de verplichting om voor
het betreffende aantal hectaren gedurende bepaalde perioden het grondgebruik ongewijzigd
te laten
|
milieu
|
3.4
|
Zuiveringsslib (Richtlijn 86/278/EEG)
|
Besluit gebruik meststoffen
|
artikel 1b, eerste lid
|
Het verbod op het gebruik van zuiveringsslib op andere grond dan landbouwgrond
|
milieu
|
3.5
|
Zuiveringsslib (Richtlijn 86/278/EEG)
|
Besluit gebruik meststoffen
|
artikel 3
|
Het verbod op het gebruik van zuiveringsslib op bevroren of besneeuwde grond
|
milieu
|
3.6
|
Zuiveringsslib (Richtlijn 86/278/EEG)
|
Besluit gebruik meststoffen
|
artikel 1d
|
Het verbod op het gebruik van zuiveringsslib in bepaalde situaties
|
milieu
|
3.7
|
Zuiveringsslib (Richtlijn 86/278/EEG)
|
Besluit gebruik meststoffen
|
artikel 3a
|
Het verbod op het gebruik van zuiveringsslib indien de bovenste bodemlaag met water
verzadigd is
|
milieu
|
3.8
|
Zuiveringsslib (Richtlijn 86/278/EEG)
|
Besluit gebruik meststoffen
|
artikel 3b
|
Het verbod op het gebruik zuiveringsslib tegelijkertijd met het beregen of bevloeien
of infiltreren van de grond.
|
milieu
|
3.9
|
Zuiveringsslib (Richtlijn 86/278/EEG)
|
Besluit gebruik meststoffen
|
artikel 4
|
Het verbod op het gebruik van zuiveringsslib in de afhankelijk en grondsoort bepaalde
periode
|
milieu
|
3.10
|
Zuiveringsslib (Richtlijn 86/278/EEG)
|
Besluit gebruik meststoffen
|
artikel 5
|
De verplichting om zuiveringsslib emissiearm aan te wenden
|
milieu
|
3.11
|
Zuiveringsslib (Richtlijn 86/278/EEG)
|
Besluit gebruik meststoffen
|
artikel 6
|
De verplichting om zuiveringsslib gelijkmatig over het perceel te verspreiden
|
milieu
|
3.12
|
Zuiveringsslib (Richtlijn 86/278/EEG)
|
Besluit gebruik meststoffen
|
artikel 6a
|
Het verbod op het gebruik van zuiveringsslib op steile hellingen (> 7%) met geulenerosie
(geulen > 30 cm diep)
|
milieu
|
3.13
|
Zuiveringsslib (Richtlijn 86/278/EEG)
|
Besluit gebruik meststoffen
|
artikel 6b
|
Het verbod op het gebruik van zuiveringsslib op niet beteelde gronden met een hellingspercentage
van 7% of meer
|
milieu
|
3.14
|
Zuiveringsslib (Richtlijn 86/278/EEG)
|
Besluit gebruik meststoffen
|
artikel 6d
|
Het verbod op het gebruik van zuiveringsslib op bouwland met een hellingspercentage
van 18% of meer
|
milieu
|
4. Nitraatrichtlijn (Richtlijn 91/676/EEG van 12 december 1991, artikel 4 en artikel
5)
|
4.1
|
Nitraatrichtlijn (Richtlijn 91/676/EEG)
|
Besluit gebruik meststoffen
|
artikel 2
|
Het verbod op gebruik van dierlijke meststoffen op natuurterrein en op andere grond
dan landbouwgrond of natuurterrein
|
milieu
|
4.2
|
Nitraatrichtlijn (Richtlijn 91/676/EEG)
|
Besluit gebruik meststoffen
|
artikel 3
|
Het verbod op het gebruik van dierlijke meststoffen of stikstofkunstmest op bevroren
of besneeuwde grond
|
milieu
|
4.3
|
Nitraatrichtlijn (Richtlijn 91/676/EEG)
|
Besluit gebruik meststoffen
|
artikel 3a
|
Het verbod op het gebruik van dierlijke meststoffen of stikstofkunstmest indien de
bovenste bodemlaag met water verzadigd is grond (waterverzadigde grond)
|
milieu
|
4.4
|
Nitraatrichtlijn (Richtlijn 91/676/EEG)
|
Besluit gebruik meststoffen
|
artikel 3b
|
Het verbod op het gebruik van dierlijke meststoffen of stikstofkunstmest tegelijkertijd
met het beregen of bevloeien of infiltreren van de grond
|
milieu
|
4.5
|
Nitraatrichtlijn (Richtlijn 91/676/EEG)
|
Besluit gebruik meststoffen
|
artikel 4
|
Het verbod op het gebruik van dierlijke mest in de afhankelijk en grondsoort bepaalde
periode
|
milieu
|
4.6
|
Nitraatrichtlijn (Richtlijn 91/676/EEG)
|
Besluit gebruik meststoffen
|
artikel 4a
|
Het verbod op het gebruik van stikstofkunstmest van 16 september t/m 31 januari
|
milieu
|
4.7
|
Nitraatrichtlijn (Richtlijn 91/676/EEG)
|
Besluit gebruik meststoffen
|
artikel 4b
|
Het verbod om op grasland de graszode te vernietigen
|
milieu
|
4.8
|
Nitraatrichtlijn (Richtlijn 91/676/EEG)
|
Besluit gebruik meststoffen
|
artikel 5
|
De verplichting om de dierlijke mest emissiearm aan te wenden
|
milieu
|
4.9
|
Nitraatrichtlijn (Richtlijn 91/676/EEG)
|
Besluit gebruik meststoffen
|
artikel 6
|
De verplichting om de dierlijke mest of stikstofkunstmest gelijkmatig over het perceel
te verspreiden
|
milieu
|
4.10
|
Nitraatrichtlijn (Richtlijn 91/676/EEG)
|
Besluit gebruik meststoffen
|
artikel 6a
|
Het verbod op het gebruik van dierlijke mest of stikstofkunstmest op steile hellingen
(> 7%) met geulenerosie (geulen > 30 cm diep)
|
milieu
|
4.11
|
Nitraatrichtlijn (Richtlijn 91/676/EEG)
|
Besluit gebruik meststoffen
|
artikel 6b
|
Het verbod op het gebruik van dierlijke mest op niet beteelde gronden met een hellingspercentage
van 7% of meer
|
milieu
|
4.12
|
Nitraatrichtlijn (Richtlijn 91/676/EEG)
|
Besluit gebruik meststoffen
|
artikel 6c
|
Het verbod op het gebruik van stikstofkunstmest op niet beteelde gronden met een hellingspercentage
van 7% of meer
|
milieu
|
4.13
|
Nitraatrichtlijn (Richtlijn 91/676/EEG)
|
Besluit gebruik meststoffen
|
artikel 6d
|
Het verbod op het gebruik van dierlijke mest of stikstofkunstmest op bouwland met
een hellingspercentage van 18% of meer
|
milieu
|
4.14
|
Nitraatrichtlijn (Richtlijn 91/676/EEG)
|
Besluit gebruik meststoffen
|
artikel 8a
|
De verplichting omtrent het vanggewas na de teelt van maïs op zand- en lössgronden
|
milieu
|
4.15
|
Nitraatrichtlijn (Richtlijn 91/676/EEG)
|
Activiteitenbesluit milieubeheer
|
artikel 3:85 in samenhang met de artikelen 3:80 en 3:81
|
Het verbod op toepassing van meststoffen in de mestvrije zone of de mestvrije zone
is niet gelijk aan de teeltvrije zone
|
milieu
|
4.16
|
Nitraatrichtlijn (Richtlijn 91/676/EEG)
|
Meststoffenwet
|
artikel 7 in samenhang met artikel 8 onder a en b, 9 en 10 en in samenhang met artikel
24, 25, 26 en 27 van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet
|
Het verbod in enig kalenderjaar op een bedrijf meststoffen op of in de bodem te brengen,
tenzij de stikstofgebruiksnormen in acht zijn genomen
|
milieu
|
4.17
|
Nitraatrichtlijn (Richtlijn 91/676/EEG)
|
Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet
|
artikel 28 in samenhang met artikel 27, 29, 30 en in samenhang met artikel 36 van
de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet
|
De verplichting voldoende opslagcapaciteit voor dierlijke mest op het bedrijf te hebben
die in de periode september t/m februari wordt geproduceerd
|
milieu
|
4.18
|
Nitraatrichtlijn (Richtlijn 91/676/EEG
|
Activiteitenbesluit milieubeheer
|
artikel 2.1 Wabo of/in samenhang met de artikelen 3.48 en/of 3.52 Activiteitenbesluit
milieubeheer in samenhang met de artikelen 3.65 of 3.68 of 3.69 Activiteitenregeling
milieubeheer
|
De verplichting dat de mestopslag en de opslag van kuilvoeder wordt onderhouden zodat
geen verontreiniging ontstaat door het weglekken van vloeistoffen met mest en opgeslagen
plantaardige materialen
|
milieu
|
5. Habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG van 21 mei 1992, artikel 6 en 13, eerste
lid, onder a)
|
5.1
|
Habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG)
|
Natuurbeschermingswet 1998
|
artikel 19d
|
Het verbod om zonder geldige vergunning een project of handeling uit te voeren in
een aangewezen Habitatrichtlijngebied of in strijd met de vergunningvoorwaarden te
handelen
|
milieu
|
5.2
|
Habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG)
|
Flora- en faunawet
|
artikel 8
|
Het verbod op plukken, vernielen, in bezit hebben, verkopen, etc. van beschermde inheemse
planten
|
milieu
|
5.3
|
Habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG)
|
Flora- en faunawet
|
artikel 9 in samenhang met artikel 31, eerste lid
|
Het verbod op doden, verstoren, in bezit hebben, verkopen etc. van beschermde inheemse
diersoorten
|
milieu
|
5.4
|
Habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG)
|
Flora- en faunawet
|
artikel 10 in samenhang met artikel 31, tweede lid
|
Het verbod op het opzettelijk verstoren van beschermde inheemse diersoorten
|
milieu
|
5.5
|
Habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG)
|
Flora- en faunawet
|
artikel 11
|
Het verbod op het verstoren of vernielen van rustplaatsen of holen van beschermde
inheemse dieren
|
milieu
|
5.6
|
Habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG)
|
Flora- en faunawet
|
artikel 12
|
Het verbod op het rapen of bezitten van eieren van beschermde inheemse diersoorten.
|
milieu
|
Gezondheid (mens, dier en plant)
|
6. I&R varkens (Richtlijn 2008/71/EG van 15 juli 2008, art 3, 4 en 5)
|
6.1
|
I & R Varkens (Richtlijn 2008/71/EG)
|
Regeling identificatie en registratie van dieren
|
artikel 2, lid 1 tot en met 3 en 5, in samenhang met artikel 4, eerste lid
|
De verplichting correct te zijn geregistreerd als houder van varkens en wijzigingen
in de gegevens tijdig te melden.
|
gezondheid
|
6.2
|
I & R Varkens (Richtlijn 2008/71/EG)
|
Regeling identificatie en registratie van dieren en Richtlijn 2008/71/EG
|
artikel 5, lid 1, onder a, van Richtlijn 2008/71/EG en artikel 8, lid 2, in samenhang
met artikel 12 van de Regeling identificatie en registratie van dieren
|
De verplichting alleen toegelaten identificatiemiddelen voor varkens te gebruiken,
deze te verkrijgen zoals toegestaan en varkens binnen een bepaalde termijn te voorzien
van identificatiemiddelen
|
gezondheid
|
6.3
|
I & R Varkens (Richtlijn 2008/71/EG)
|
Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, Regeling identificatie en registratie van
dieren
|
artikel 104, tweede lid van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren en artikel
10 in samenhang met artikel 11 Regeling identificatie en registratie van dieren
|
Het verbod op het merken of hermerken van varkens, tenzij is voldaan aan specifieke
voorschriften.
|
gezondheid
|
6.4
|
I & R Varkens (Richtlijn 2008/71/EG)
|
Regeling identificatie en registratie van dieren
|
artikel 31, lid 1, aanhef en onderdelen a en b, eerste tot en met zesde gedachtestreepje,
en lid 3
|
De verplichting tot het hebben van een bedrijfsregister en voorschriften wat er in
het bedrijfsregister vermeld moet worden en termijnen die moeten worden aangehouden.
|
gezondheid
|
7. I&R runderen (Verordening (EG) 1760/2000 van 17 juli 2000, artikel 4 en 7)
|
7.1
|
I & R Runderen (Verordening (EG) 1760/2000)
|
Regeling identificatie en registratie van dieren
|
artikel 2, lid 1 tot en met 3, in samenhang met artikel 4, lid 1
|
De verplichting correct te zijn geregistreerd als houder van runderen en wijzigingen
in de gegevens tijdig te melden.
|
gezondheid
|
7.2
|
I & R Runderen (Verordening (EG) 1760/2000)
|
Regeling identificatie en registratie van dieren en Verordening (EG) 1760/2000
|
artikel 4, eerste, tweede en derde lid, Vo. 1760/2000, in samenhang met artikel 8,
lid 1, en artikel 12 Regeling identificatie en registratie van dieren
|
De verplichting alleen toegelaten identificatiemiddelen voor runderen te gebruiken,
deze te verkrijgen zoals toegestaan en runderen binnen een bepaalde termijn te voorzien
van identificatiemiddelen.
|
gezondheid
|
7.3
|
I & R Runderen (Verordening (EG) 1760/2000)
|
Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, Regeling identificatie en registratie van
dieren
|
artikel 104, tweede lid van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, en artikel
10 in samenhang met artikel 11 Regeling identificatie en registratie van dieren
|
Het verbod op het merken of hermerken van runderen, tenzij is voldaan aan specifieke
voorschriften.
|
gezondheid
|
7.4
|
I & R Runderen (Verordening (EG) 911/2004, Verordening (EG) 1760/2000)
|
Regeling identificatie en registratie van dieren en Verordening (EG) 1760/2000
|
artikel 7, lid 1,
Verordening (EG) 1760/2000 in samenhang met artikel 19 Regeling identificatie en registratie
van dieren
|
De verplichting tot het hebben van een bedrijfsregister en voorschriften wat er in
het bedrijfsregister vermeld moet worden en termijnen die moeten worden aangehouden.
|
gezondheid
|
7.5
|
I&R runderen (Verordening (EG) 1760/2000
|
Verordening (EG) 1760/2000
|
artikel 7, lid 1, tweede gedachtestreepje
|
De verplichting ten aanzien van runderen tot het centraal melden van mutaties aan
het I&R gegevensbestand
|
gezondheid
|
8. I&R schapen en geiten (Verordening (EG) 21/2004 van 17 december 2003, artikel 3,
4 en 5)
|
8.1
|
I & R Schapen en geiten (Verordening (EG) 21/2004)
|
Regeling identificatie en registratie van dieren
|
artikel 2, lid 1 tot en met 3 en lid 6, in samenhang met artikel 4 van de Regeling
identificatie en registratie van dieren
|
De verplichting correct te zijn geregistreerd als houder van schapen en geiten en
wijzigingen in de gegevens tijdig te melden.
|
gezondheid
|
8.2
|
I & R Schapen en geiten (Verordening (EG) 21/2004)
|
Regeling identificatie en registratie van dieren
|
artikel 4, lid 1 en 4 van Verordening (EG) 21/2004 in samenhang met de artikelen 8,
lid 5, 12, 12e en 12f van de Regeling identificatie en registratie van dieren
|
De verplichting alleen toegelaten identificatiemiddelen voor schapen en geiten te
gebruiken en deze te verkrijgen zoals toegestaan en de schapen en geiten binnen een
bepaalde termijn te voorzien van deze identificatiemiddelen.
|
gezondheid
|
8.3
|
I & R Schapen en geiten (Verordening (EG) 21/2004)
|
Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, Regeling identificatie en registratie van
dieren
|
artikel 104, tweede lid van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, en artikel
10 in samenhang met artikel 11, 36 en 38 Regeling identificatie en registratie van
dieren
|
Het verbod op het merken of hermerken van schapen en geiten tenzij is voldaan aan
specifieke voorschriften.
|
gezondheid
|
8.4
|
I&R Schapen en geiten (Verordening (EG) 21/2004)
|
Regeling identificatie en registratie van dieren
|
de artikelen 38d en 38e
|
De verplichting tot het melden van geboorte, aan- en afvoer van schapen en geiten
en het vervangen van identificatiemiddelen bij schapen en geiten
|
gezondheid
|
9. Gewasbescherming (Verordening (EG) 1107/2009 van 21 oktober 2009, artikel 55)
|
9.1
|
Gewasbescherming (Verordening (EG) 1107/2009)
|
Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden
|
Artikel 20, eerste en derde lid
|
Het verbod om een niet-toegelaten gewasbeschermingsmiddel te gebruiken, voorhanden
of in voorraad te hebben.
|
Gezondheid
|
9.2
|
Gewasbescherming (Verordening (EG) 1107/2009)
|
Verordening (EG) 1107/2009
|
Artikel 55
|
De verplichting om gewasbeschermingsmiddelen op juiste wijze, volgens de goede gewasbeschermingspraktijken
en de gebruiksvoorschriften te gebruiken.
|
Gezondheid
|
9.3
|
Gewasbescherming (Verordening (EG) 1107/2009)
|
Besluit gewasbeschermingsmiddelen en biociden
|
Artikel 26, eerste en tweede lid
|
De verplichting om te beschikken over een gewasbeschermingsplan en de voorschriften
met betrekking tot goede gewasbeschermingspraktijken en geïntegreerde bestrijding
toe te passen. Deze verplichting geldt niet voor biologische landbouwers
|
Gezondheid
|
10. Hormonen & bèta-agonisten (richtlijn 96/22 van 29 april 1996, artikel 3, onder
a en b, 4 en 5)
|
10.1
|
Hormonen & bèta-agonisten Richtlijn 96/22/EEG)
|
Wet dieren
Besluit houders van dieren
|
artikel 2.2, tiende lid, onder r, 2.8, eerste lid, onder c en 2.25 van de Wet dieren
in samenhang met artikel 1.23 van het Besluit houders van dieren
|
Het verbod op gebruik door een houder van dieren van een diergeneesmiddel waarvoor
geen vergunning voor het in de handel brengen van het diergeneesmiddel is verstrekt.
|
gezondheid
|
10.2
|
Hormonen & bèta-agonisten Richtlijn 96/22/EEG)
|
Wet dieren
Besluit diergeneeskundigen
|
artikel 2.8, eerste lid, onder c en het vierde lid onder b, van de Wet dieren in samenhang
met artikel 5.2, negende lid, van het Besluit diergeneeskundigen
|
Het verbod op gebruik door een dierenarts in strijd met de voorschriften voor het
in de handel brengen van het diergeneesmiddel.
|
gezondheid
|
10.3
|
Hormonen & bèta-agonisten Richtlijn 96/22/EEG)
|
Wet dieren
Besluit houders van dieren
Regeling diergeneesmiddelen
|
artikel 2.19, eerste lid, van de Wet dieren in samenhang met artikel 2.8, eerste lid,
onderdeel b, van de Wet dieren, in samenhang met artikel 1.23, tweede lid, van het
Besluit houders van dieren en artikel 2.18, tweede lid, van en bijlage I bij de Regeling
diergeneesmiddelen.
|
Het verbod om hormonen en bèta-agonisten toe te dienen aan landbouwhuisdieren en aquacultuurdieren.
|
gezondheid
|
10.4
|
Hormonen & bèta-agonisten Richtlijn 96/22/EEG)
|
Wet dieren
Besluit houders van dieren
|
artikel 2.2, tiende lid, onderdelen a, onder 2°, e en r, 2.8, eerste lid, onderdelen
b en c en 2.25 van de Wet dieren in samenhang met artikel 1.22, eerste lid, en 1.23,
tweede lid, van het Besluit houders van Dieren
|
De verplichting om alleen landbouwhuisdieren op het bedrijf te houden die zijn behandeld
volgens de regels van de diergeneesmiddelenwetgeving
|
gezondheid
|
10.5
|
Hormonen & bèta-agonisten Richtlijn 96/22)
|
Wet dieren
Besluit diergeneesmiddelen
Regeling diergeneesmiddelen
|
Artikel 2.2, tiende lid, onderdelen e en r, 2.8, eerste lid, onderdelen b en c, en
2.25 van de Wet dieren in samenhang met artikel 8.4 van het Besluit diergeneesmiddelen
en artikel 8.8, eerste lid, onderdeel a en onderdeel c met betrekking tot substanties
als bedoeld in onderdeel a, van de Regeling diergeneesmiddelen
|
Het verbod om landbouwhuisdieren, verwerkte producten of vlees van dieren waaraan
op enigerlei wijze stoffen met thyreostatische, oestrogene, androgene of gestagene
werking alsmede beta-agonisten zijn toegediend, in de handel te brengen
|
gezondheid
|
11. General Food Law (Verordening (EG) 178/2002 van 28 januari 2002, artikel 15,
17 lid 1, 19 en 20)
|
11.1
|
General Food Law (Verordening (EG) 178/2002)
|
Wet dieren
Besluit diervoeders 2012
Regeling diervoeders 2012
|
artikel 2.18, tweede lid en 6.4 in samenhang met artikel 2.1 van het Besluit diervoeders
2012 en artikel 20 van de Regeling diervoeders 2012
|
Het verbod in strijd te handelen met de artikelen 11, 12, 15, eerste lid, 16, 17,
eerste lid, 18 en 20 van Verordening (EG) nr. 178/2002.
|
gezondheid
|
11a. Diervoederhygiëne (Verordening (EG) 183/2005 van 12 januari 2005)
|
11a.1
|
Diervoederhygiëne (Verordening (EG) 183/2005)
|
Wet dieren
Besluit diervoeders 2012
Regeling diervoeders 2012
|
artikel 2.18, tweede lid en 6.4 in samenhang met artikel 2.1 van het Besluit diervoeders
2012 en artikel 13 van de Regeling diervoeders 2012 in samenhang met artikel 5 lid
1 van Verordening (EG) 183/2005 in samenhang met Bijlage I, deel A, onder I onder
4e en 4g van Verordening (EG) 183/2005
|
De verplichting voor exploitanten van diervoederbedrijven afval en gevaarlijke stoffen
apart en veilig op te slaan en rekening te houden met de resultaten van analyses van
monsters van primaire producten of andere monsters die van belang zijn voor de voederveiligheid.
|
gezondheid
|
11a.2
|
Diervoederhygiëne (Verordening (EG) 183/2005)
|
Wet dieren
Besluit diervoeders 2012
Regeling diervoeders 2012
|
artikel 2.18, tweede lid en 6.4 in samenhang met artikel 2.1 van het Besluit diervoeders
2012 en artikel 13 van de Regeling diervoeders 2012 in samenhang met artikel 5 lid
1 van Verordening (EG) 183/2005 in samenhang met Bijlage I, deel A, onder II onder
2a, 2b en 2e van Verordening (EG) 183/2005
|
De verplichting voor exploitanten van diervoederbedrijven een registratie bij te houden
van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en biociden, het gebruik van genetisch
gemodificeerd zaai- en pootgoed en de bron en hoeveelheid van elk diervoeder dat het
bedrijf binnenkomt en de bestemming en hoeveelheid van elk diervoeder dat het bedrijf
verlaat.
|
gezondheid
|
11a.3
|
Diervoederhygiëne (Verordening (EG) 183/2005)
|
Wet dieren
Besluit diervoeders 2012
Regeling diervoeders 2012
|
artikel 2.18, tweede lid en 6.4 in samenhang met artikel 2.1 van het Besluit diervoeders
2012 en artikel 13 van de Regeling diervoeders 2012 in samenhang met artikel 5 lid
5 van Verordening (EG) 183/2005 in samenhang met Bijlage III, onder 1, 1e alinea,
1e zin en 3e alinea van Verordening (EG) 183/2005
|
De verplichting voor veehouders diervoeder gescheiden op te slaan van chemische stoffen
en andere voor diervoeder verboden producten en gemedicineerde en niet-gemedicineerde
diervoeders zo op te slaan dat het risico van vervoedering aan dieren waarvoor zij
niet zijn bestemd, wordt beperkt.
|
gezondheid
|
11a.4
|
Diervoederhygiëne (Verordening (EG) 183/2005)
|
Wet dieren
Besluit diervoeders 2012
Regeling diervoeders 2012
|
artikel 2.18, tweede lid en 6.4 in samenhang met artikel 2.1 van het Besluit diervoeders
2012 en artikel 13 van de Regeling diervoeders 2012 in samenhang met artikel 5 lid
5 van Verordening (EG) 183/2005 in samenhang met Bijlage III, onder 2, 3e zin van
Verordening (EG) 183/2005
|
De verplichting voor veehouders om niet-gemedicineerde diervoeders gescheiden te hanteren
van gemedicineerde diervoeders.
|
gezondheid
|
11a.5
|
Diervoederhygiëne (Verordening (EG) 183/2005)
|
Wet dieren
Besluit diervoeders 2012
Regeling diervoeders 2012
|
artikel 2.18, tweede lid en 6.4 in samenhang met artikel 2.1 van het Besluit diervoeders
2012 en artikel 13 van de Regeling diervoeders 2012 in samenhang met artikel 5 lid
6 van Verordening (EG) 183/2005
|
De verplichting voor exploitanten van diervoederbedrijven en veehouders alleen diervoeders
te gebruiken van veevoederbedrijven die zijn geregistreerd en/of erkend.
|
gezondheid
|
11b. Levensmiddelenhygiëne (Verordening (EG) 852/2004 van 29 april 2004)
|
11b.1
|
Levensmiddelenhygiëne (Verordening (EG) 852/2004)
|
Warenwetbesluit hygiëne van levensmiddelen
|
artikel 2 lid 1 in samenhang met artikel 4 lid 1 van Verordening (EG) 852/2004 in
samenhang met Bijlage I, deel A, onder II, onder 4g, 4h en 5f van Verordening (EG)
852/2004
|
De verplichting voor exploitanten van levensmiddelenbedrijven afval en gevaarlijke
stoffen apart op te slaan en voorzorgsmaatregelen te nemen de insleep en verspreiding
van besmettelijke, via levensmiddelen op de mens overdraagbare ziekten te voorkomen
|
gezondheid
|
11b.2
|
Levensmiddelenhygiëne (Verordening (EG) 852/2004)
|
Warenwetbesluit hygiëne van levensmiddelen
|
Artikel 2, lid 1 in samenhang met artikel 4, lid 1 van Verordening (EG) 852/2004 in
samenhang met Bijlage I, deel A, onder II, onder 4j en 5h, m.u.v. zinsnede ‘gewasbeschermingsmiddelen
en’ van Verordening (EG) 852/2004 in samenhang met artikel 2.2, tiende lid, onderdelen
e en r, alsmede artikel 2.1 van het Besluit diervoeders 2012 in samenhang met de artikelen
23 en 57, eerste lid, onderdeel e, van de Regeling diervoeders 2012 en de artikelen
1.21, 1.23 en 1.24 van het Besluit houders van dieren
|
De verplichting voor exploitanten van levensmiddelenbedrijven toevoegingsmiddelen
voor diervoeders en geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik en biociden correct
toe te passen
|
gezondheid
|
11b.3
|
Levensmiddelenhygiëne (Verordening (EG) 852/2004)
|
Warenwetbesluit hygiëne van levensmiddelen
|
artikel 2 lid 1 in samenhang met artikel 4 lid 1 van Verordening (EG) 852/2004 in
samenhang met Bijlage I, deel A, onder II, onder 6 van Verordening (EG) 852/2004
|
De verplichting voor exploitanten van levensmiddelenbedrijven om passende herstelmaatregelen
nemen als tijdens officiële controles hygiëneproblemen zijn vastgesteld
|
gezondheid
|
11b.4
|
Levensmiddelenhygiëne (Verordening (EG) 852/2004)
|
Warenwetbesluit hygiëne van levensmiddelen
|
artikel 2 lid 1 in samenhang met artikel 4 lid 1 van Verordening (EG) 852/2004 in
samenhang met Bijlage I, deel A, onder III, onder 8a, 8d en 8e van Verordening (EG)
852/2004
|
De verplichting voor exploitanten van levensmiddelenbedrijven om registers bij te
houden over de aard en de oorsprong van aan de dieren gevoerde diervoeders, de resultaten
van analyses van bij de dieren genomen monsters of van andere monsters voor diagnosedoeleinden
en alle toepasselijke controles van dieren of producten van dierlijke oorsprong
|
gezondheid
|
11b.5
|
Levensmiddelenhygiëne (Verordening (EG) 852/2004)
|
Warenwetbesluit hygiëne van levensmiddelen
|
artikel 2 lid 1 in samenhang met artikel 4 lid 1 van Verordening (EG) 852/2004 in
samenhang met Bijlage I, deel A, onder III, onder 9a en 9c van Verordening (EG) 852/2004
|
De verplichting voor exploitanten van levensmiddelenbedrijven een registratie bij
te houden van alle gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en van biociden en van alle
resultaten van voor de volksgezondheid relevante analyses van bij planten genomen
monsters of van andere monsters
|
gezondheid
|
11b.6
|
Levensmiddelenhygiëne (Verordening (EG) 852/2004)
|
Wet dieren
|
Artikel 2.2, tiende lid, onderdeel l, subonderdeel 4°, en onderdeel r, van de Wet
dieren in samenhang met artikel 4, lid 1 van Verordening (EG) 852/2004 in samenhang
met Bijlage I, deel A, onder III, onder 8b van Verordening (EG) 852/2004 in samenhang
met artikel 1.25 van het Besluit houders van dieren in samenhang met artikel 3.1 van
de Regeling houders van dieren
|
De verplichting voor exploitanten van levensmiddelenbedrijven een registratie bij
te houden van de ontvangst, de toepassing of de vervoedering van diergeneesmiddelen
en gemedicineerde voeders, evenals andere behandelingen die de dieren hebben ondergaan,
data van toediening of behandeling en wachttijden
|
gezondheid
|
11c. Specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (Verordening
(EG) 853/2004 van 29 april 2004
|
11c.1
|
Specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (Verordening
(EG) 853/2004)
|
Warenwetbesluit hygiëne van levensmiddelen
|
artikel 2 lid 2 in samenhang met artikel 3 lid 1 van Verordening (EG) 853/2004 in
samenhang met Bijlage III, sectie IX, Hoofdstuk I, onderdeel I, 1b, 1c, 1d en 1e van
Verordening (EG) 853/2004
|
De verplichting bij de productie van rauwe melk de algemene gezondheidsvoorschriften
in acht te nemen
|
gezondheid
|
11c.2
|
Specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (Verordening
(EG) 853/2004)
|
Warenwetbesluit hygiëne van levensmiddelen
|
artikel 2 lid 2 in samenhang met artikel 3 lid 1 van Verordening (EG) 853/2004 in
samenhang met Bijlage III, sectie IX, Hoofdstuk I, onderdeel I, 2a, 2b en 2c en in
samenhang met Bijlage III, sectie IX, Hoofdstuk I, onderdeel I, 3a, 3b en 3c van Verordening
(EG) 853/2004
|
De verplichting bij de productie van rauwe melk de gezondheidsvoorschriften m.b.t.
tuberculose en/of brucellose in acht te nemen
|
gezondheid
|
11c.3
|
Specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (Verordening
(EG) 853/2004)
|
Warenwetbesluit hygiëne van levensmiddelen
|
artikel 2 lid 2 in samenhang met artikel 3 lid 1 van Verordening (EG) 853/2004 in
samenhang met Bijlage III, sectie IX, Hoofdstuk I, onderdeel I, 4 van Verordening
(EG) 853/2004
|
Het verbod om rauwe melk van dieren die niet voldoen aan de (algemene) gezondheidsvoorschriften,
in het bijzonder dieren die individueel positief hebben gereageerd op de preventieve
test op tuberculose of op brucellose, voor menselijke consumptie te (laten) gebruiken
|
gezondheid
|
11c.4
|
Specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (Verordening
(EG) 853/2004)
|
Warenwetbesluit hygiëne van levensmiddelen
|
artikel 2 lid 2 in samenhang met artikel 3 lid 1 van Verordening (EG) 853/2004 in
samenhang met Bijlage III, sectie IX, Hoofdstuk I, onderdeel I, 5 van Verordening
(EG) 853/2004
|
De verplichting om dieren die besmet zijn of waarvan vermoed wordt dat zij besmet
zijn met een ziekte, op doeltreffende wijze worden geïsoleerd om negatieve gevolgen
voor de melk van andere dieren te vermijden
|
gezondheid
|
11c.5
|
Specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (Verordening
(EG) 853/2004)
|
Warenwetbesluit hygiëne van levensmiddelen
|
artikel 2 lid 2 in samenhang met artikel 3 lid 1 van Verordening (EG) 853/2004 in
samenhang met Bijlage III, sectie IX, Hoofdstuk I, onderdeel II, onder A, onder 1,
2, 3 en 4 van Verordening (EG) 853/2004
|
De verplichting om melkinstallaties en de lokalen waar melk wordt opgeslagen zo te
bouwen, in te richten en te onderhouden dat verontreiniging van de melk zoveel mogelijk
wordt beperkt
|
gezondheid
|
11c.6
|
Specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (Verordening
(EG) 853/2004)
|
Warenwetbesluit hygiëne van levensmiddelen
|
artikel 2 lid 2 in samenhang met artikel 3 lid 1 van Verordening (EG) 853/2004 in
samenhang met Bijlage III, sectie IX, Hoofdstuk I, onderdeel II, onder B, onder 1a,
1d, 2, 4a en 4b van Verordening (EG) 853/2004
|
De verplichting het melken onder hygiënische omstandigheden te verrichten en de melk
onmiddellijk gekoeld op te slaan, behalve als koeling niet noodzakelijk is i.v.m.
(snelle) verwerkingsmethoden
|
gezondheid
|
11c.7
|
Specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (Verordening
(EG) 853/2004)
|
Warenwetbesluit hygiëne van levensmiddelen
|
artikel 2 lid 2 in samenhang met artikel 3 lid 1 van Verordening (EG) 853/2004 in
samenhang met Bijlage III, sectie X, Hoofdstuk I, onder 1 m.u.v. de zinsnede ‘en tot
op het moment van verkoop aan de consument’ van Verordening (EG) 853/2004
|
De verplichting eieren op het bedrijf schoon, droog en vrij van vreemde geuren te
houden en op afdoende wijze te beschermen tegen schokken en rechtstreeks zonlicht.
|
gezondheid
|
11d. Gebruik diergeneesmiddelen (verordening 37/2010 van 22 december 2009)
|
11d.1
|
Gebruik diergeneesmiddelen (verordening (EG) 37/2010
|
Wet dieren
Besluit diergeneesmiddelen
Besluit houders van dieren
|
artikel 2.2, tiende lid, onderdelen e en r, 2.8, eerste lid, onderdelen b en c, en
2.25 van de Wet dieren in samenhang met artikel 8.5 van het Besluit diergeneesmiddelen,
de artikelen 1.23, eerste lid en 2.8 van het Besluit houders van dieren en artikel
8.8, eerste lid, onderdeel b en onderdeel c met betrekking tot substanties als bedoeld
in onderdeel b, van de Regeling diergeneesmiddelen
|
Het verbod op gebruik door een houder van dieren van een diergeneesmiddel waarvoor
geen vergunning voor het in de handel brengen van het diergeneesmiddel is verstrekt
|
gezondheid
|
11e. residuen gewasbeschermingsmiddelen (verordening 396/2005 van 23 februari 2005;
art 18, eerste lid)
|
11e.1
|
Residuen gewasbeschermingsmiddelen (verordening (EG) 396/2005)
|
Wet dieren
Regeling diervoeders 2012
|
artikel 2.18, tweede lid in samenhang met de artikelen 3, eerste lid, onder c, en
4 van de Regeling diervoeders 2012
|
Het verbod om diervoeders te vervoederen die te hoge residuen van gewasbeschermingsmiddelen
bevatten.
|
gezondheid
|
12. BSE (Verordening (EG) 999/2001 van 22 mei 2001, artikel 7, eerste en tweede lid,
12 en 13 )
|
12.1
|
BSE (Verordening (EG) 999/2001)
|
Wet dieren
Besluit diervoeders 2012
Regeling diervoeders 2012
|
artikel 2.18, tweede lid en 6.4 in samenhang met artikel 2.1 van het Besluit diervoeders
2012 en artikel 7 Regeling diervoeders 2012
|
Het verbod om eiwitten of daarvan afgeleide producten afkomstig van zoogdieren, aan
herkauwers te voeren evenals het verbod om gesmolten vet van herkauwers aan herkauwers
te voeren.
|
gezondheid
|
12.2
|
TSE (Verordening (EG) 999/2001
|
Gezondheids- en welzijnswet voor dieren
|
artikel 19, eerste lid
|
De verplichting (het vermoeden van) de aanwezigheid van BSE of TSE terstond te melden
|
gezondheid
|
12.3
|
TSE (Verordening (EG) 999/2001
|
Gezondheids- en welzijnswet voor dieren
|
artikelen 20 en 104, eerste lid
|
In geval van verdenking BSE of TSE wordt medewerking verleend aan de bevoegde ambtenaren
|
gezondheid
|
12.4
|
TSE (Verordening (EG) 999/2001
|
Gezondheids- en welzijnswet voor dieren
|
artikel 29
|
De verplichting om ervoor zorg te dragen dat ziek of verdacht dier het bedrijf niet
verlaat
|
gezondheid
|
12.5
|
TSE (Verordening (EG) 999/2001
|
Gezondheids- en welzijnswet voor dieren
|
artikel 77 van de GWWD in samenhang met artikel 2.4 van de Regeling handel levende
dieren en levende producten
|
Het verbod om levende dieren en levende dierlijke producten zonder gezondheidscertificaat
anders dan in doorvoer buiten Nederland te brengen
|
gezondheid
|
13/14/15. Kennisgeving van ziekten: MKZ (Richtlijn 2003/85/EEG van 29 september 2003
(vervangt Richtlijn 85/511/EEG), artikel 3), Varkenspest (Richtlijn 92/119/EEG van
17 december 1992, artikel 3) BSE (Verordening (EG) 999/2001 van 22 mei 2001, artikel
11) en Bluetongue (Richtlijn 2000/75/EEG van 20 november 2000, artikel 3)
|
13/14/15.1
|
MKZ (Richtlijn 2003/85/EEG), Varkenspest (Richtlijn 92/119/EEG), BSE (Verordening
(EG) 999/2001), Bluetongue (Richtlijn 2000/75/EEG)
|
Gezondheids- en welzijnswet voor dieren
|
artikel 19 lid 1
|
De verplichting (het vermoeden van) de aanwezigheid van een besmettelijke dierzieke
terstond te melden
|
gezondheid
|
Dierenwelzijn
|
16. Minimumnormen kalveren (Richtlijn 2008/119/EG van 18 december 2008, artikel 3,
artikel 4 en Bijlage 1, punt 5,)
|
16.1
|
Minimumnormen kalveren
|
Richtlijn 2008/119/EG
|
artikel 4 in samenhang met Bijlage onder 1
|
De verplichting bij de bouw van de stallen en met name voor de boxen en de uitrusting
materialen te gebruiken die niet schadelijk zijn voor de kalveren en moeten grondig
kunnen worden gereinigd en ontsmet
|
dierenwelzijn
|
16.2
|
Minimumnormen kalveren
|
Richtlijn 2008/119/EG
|
artikel 4 in samenhang met Bijlage onder 2
|
De verplichting elektrische leidingen en apparatuur zo te installeren dat de kalveren
geen elektrische schokken kunnen krijgen
|
dierenwelzijn
|
16.3
|
Minimumnormen kalveren
|
Richtlijn 2008/119/EG
|
artikel 4 in samenhang met Bijlage onder 3
|
De verplichting te zorgen voor een zodanige isolatie, verwarming en ventilatie van
de stal dat deze niet schadelijk is voor de kalveren
|
dierenwelzijn
|
16.4
|
Minimumnormen kalveren
|
Richtlijn 2008/119/EG
|
artikel 4 in samenhang met Bijlage onder 4
|
De verplichting alle electrische en mechanische apparatuur dagelijks te controleren
en het mechanische ventilatiesysteem te voorzien van een alarmsysteem dat regelmatig
wordt getest
|
dierenwelzijn
|
16.5
|
Minimumnormen kalveren
|
Richtlijn 2008/119/EG
|
artikel 4 in samenhang met Bijlage onder 6
|
De verplichting kalveren een goede verzorging te geven
|
dierenwelzijn
|
16.6
|
Minimumnormen kalveren
|
Richtlijn 2008/119/EG
|
artikel 4 in samenhang met Bijlage onder 8
|
Het verbod op het aangebonden houden van kalveren
|
dierenwelzijn
|
16.7
|
Minimumnormen kalveren
|
Richtlijn 2008/119/EG
|
artikel 4 in samenhang met Bijlage onder 9
|
De verplichting lokalen, hokken, uitrusting en gereedschap voor kalveren op passende
wijze te reinigen en te ontsmetten
|
dierenwelzijn
|
16.8
|
Minimumnormen kalveren
|
Richtlijn 2008/119/EG
|
artikel 4 in samenhang met Bijlage onder 11
|
De verplichting kalveren te laten beschikken over op hun leeftijd en gewicht afgestemd
voederen dat beantwoordt aan de met hun gedrag samenhangende en hun fysiologische
behoeften
|
dierenwelzijn
|
16.9
|
Minimumnormen kalveren
|
Richtlijn 2008/119/EG
|
artikel 4 in samenhang met Bijlage onder 13
|
De verplichting kalveren te voorzien van voldoende vers water van passende kwaliteit
|
dierenwelzijn
|
16.10
|
Minimumnormen kalveren
|
Richtlijn 2008/119/EG
|
artikel 4 in samenhang met Bijlage onder 14
|
De verplichting voeder- en drinkinstallaties zo te ontwerpen, bouwen, plaatsen en
onderhouden dat gevaar voor verontreiniging van voer en water wordt beperkt
|
dierenwelzijn
|
16.11
|
Minimumnormen kalveren
|
Richtlijn 2008/119/EG
|
artikel 4 in samenhang met Bijlage onder 15
|
De verplichting kalveren zo spoedig mogelijk na hun geboorte en in elk geval binnen
zes uur koebiest te geven
|
dierenwelzijn
|
16.12
|
Minimumnormen kalveren
|
Besluit houders van dieren
|
artikel 2.32, lid 1 en 2
|
Het verbod kalveren te huisvesten in eenlingboxen indien de kalveren ouder zijn dan
8 weken
|
dierenwelzijn
|
16.13
|
Minimumnormen kalveren
|
Besluit houders van dieren
|
artikel 2.33, lid 1
|
De verplichting te voldoen aan de minimale afmetingen van eenlingboxen voor kalveren
|
dierenwelzijn
|
16.14
|
Minimumnormen kalveren
|
Besluit houders van dieren
|
artikel 2.32, lid 3
|
De verplichting te voldoen aan de minimale vloeroppervlakte per kalf in andere huisvestingssystemen
dan eenlingboxen
|
dierenwelzijn
|
16.15
|
Minimumnormen kalveren
|
Besluit houders van dieren
|
artikel 2.34,lid 2
|
De verplichting dat als kalveren zijn gehuisvest in een stal met ligboxen, het aantal
ligboxen ten minste gelijk is aan het aantal kalveren
|
dierenwelzijn
|
16.16
|
Minimumnormen kalveren
|
Besluit houders van dieren
|
artikel 2.38, lid 2 en 3
|
De verplichting te voldoen aan de inrichtingseisen m.b.t. voedersystemen voor kalveren
|
dierenwelzijn
|
16.17
|
Minimumnormen kalveren
|
Besluit houders van dieren
|
artikel 2.33, lid 2
|
De verplichting dat kalveren naast elkaar gehouden in eenlingboxen, elkaar kunnen
zien en aanraken
|
dierenwelzijn
|
16.18
|
Minimumnormen kalveren
|
Besluit houders van dieren
|
artikel 2.36, lid 4
|
De verplichting te voldoen aan de minimale ligruimte per kalf in andere huisvestingssystemen
dan eenlingboxen
|
dierenwelzijn
|
16.19
|
Minimumnormen kalveren
|
Besluit houders van dieren
|
artikel 2.37
|
De verplichting te zorgen voor voldoende daglicht voor kalveren
|
dierenwelzijn
|
16.20
|
Minimumnormen kalveren
|
Besluit houders van dieren
|
artikel 2.36, eerste lid
|
De verplichting kalveren te houden in een stal die comfortabel en zindelijk is en
over een behoorlijke afvoer beschikt
|
dierenwelzijn
|
17. Minimumnormen varkens (Richtlijn 2008/120/EG van de Raad van 18 december 2008,
artikel 3 en artikel 4, lid 1)
|
17.1
|
Minimumnormen varkens
|
Richtlijn 2008/120/EG
|
artikel 3 lid 1 onder a
|
De verplichting te voldoen aan de minimale vrije vloerruimte per gespeend varken of
gebruiksvarken
|
dierenwelzijn
|
17.2
|
Minimumnormen varkens
|
Richtlijn 2008/120/EG
|
artikel 3 lid 1 onder b eerste volzin in samenhang met artikel 4 lid 4 van het Varkensbesluit
en in samenhang met artikel 3 lid 9 van Richtlijn 2008/120/EG
|
De verplichting te voldoen aan de minimale vrije vloerruimte per gelte na dekking
en per zeug wanneer gelten en/of zeugen in groep gehouden worden
|
dierenwelzijn
|
17.3
|
Minimumnormen varkens
|
Richtlijn 2008/120/EG
|
artikel 3 lid 2 onder a in samenhang met artikel 3 lid 9
|
De verplichting te voldoen aan de minimale afmetingen van gedeeltelijk dichte vloeren
voor gelten na dekking en drachtige zeugen
|
dierenwelzijn
|
17.4
|
Minimumnormen varkens
|
Richtlijn 2008/120/EG
|
artikel 3 lid 2 onder b in samenhang met artikel 3 lid 9
|
De verplichting om, ingeval betonnen roostervloeren worden gebruikt voor varkens die
in groepen worden gehouden, te voldoen aan bepaalde minimale afmetingen
|
dierenwelzijn
|
17.5
|
Minimumnormen varkens
|
Richtlijn 2008/120/EG
|
artikel 3, lid 4, eerste alinea in samenhang met artikel 3 lid 9
|
De verplichting zeugen en gelten in groepen te houden vanaf vier weken na het dekken
tot één week vóór de verwachte werpdatum
|
dierenwelzijn
|
17.6
|
Minimumnormen varkens
|
Richtlijn 2008/120/EG
|
artikel 3, lid 4, tweede alinea, in samenhang met artikel 3 lid 9
|
De verplichting dat zeugen en gelten zich gemakkelijk kunnen draaien indien zij –
bij uitzondering – apart gehouden mogen worden
|
dierenwelzijn
|
17.7
|
Minimumnormen varkens
|
Richtlijn 2008/120/EG
|
artikel 3 lid 6
|
De verplichting er voor te zorgen dat ieder dier voldoende voedsel tot zich kan nemen
|
dierenwelzijn
|
17.8
|
Minimumnormen varkens
|
Richtlijn 2008/120EG
|
Bijlage, Hoofdstuk I, onder 5, 2e zin
|
De verplichting dat vloeren stevig, vlak en stabiel zijn en aangepast aan het gewicht
en de grootte van de dieren
|
dierenwelzijn
|
17.9
|
Minimumnormen varkens
|
Richtlijn 2008/120/EG
|
Bijlage, Hoofdstuk I, onder 8, 1e zin t/m het 1e gedachtestreepje, in samenhang met
tweede alinea, tweede zin en in samenhang met artikel 2 lid 1 onder q van het Ingrepenbesluit
|
De verplichting te voldoen aan de regels m.b.t. het verkleinen van tanden van biggen
en beren
|
dierenwelzijn
|
17.10
|
Minimumnormen varkens
|
Richtlijn 2008/120/EG
|
Bijlage, Hoofdstuk I, onder 8, 1e zin, 2e gedachtestreepje, in samenhang met Bijlage,
onder 8, 2e alinea
|
De verplichting te voldoen aan de regels m.b.t. het couperen van de staart
|
dierenwelzijn
|
17.11
|
Minimumnormen varkens
|
Richtlijn 2008/120/EG
|
Bijlage, Hoofdstuk I, onder 8, 1e zin, 4e gedachtestreepje in samenhang met artikel
2 lid 1 onder l van het Ingrepenbesluit
|
Het is slechts toegestaan om alleen een roestvrijstalen neusring in te brengen bij
mannelijke varkens bestemd voor de fokkerij die worden gehouden in een systeem met
vrije uitloop
|
dierenwelzijn
|
17.12
|
Minimumnormen varkens
|
Richtlijn 2008/120/EG
|
Bijlage, Hoofdstuk I, onder 8, 3e alinea, 2e zin
|
De verplichting het castreren en couperen van de staart bij dieren ouder dan zeven
dagen onder anesthesie en met aanvullende langdurige analgesie uitsluitend te laten
uitvoeren door een dierenarts
|
dierenwelzijn
|
17.13
|
Minimumnormen varkens
|
Richtlijn 2008/120/EG
|
Bijlage 1, Hoofdstuk II, onderdeel D, punt 2 en punt 4
|
Naleving van de voorschriften voor het plaatsen van een gespeend varken of gebruiksvarken
in een groep, eventueel na het toedienen van kalmeermiddelen.
|
dierenwelzijn
|
17.14
|
Minimumnormen varkens Richtlijn 2008/120/EG
|
Besluit houders van dieren
|
artikel 2.14
|
Agressie in groepen zeugen, gelten, gespeende varkens en gebruiksvarkens wordt beperkt.
|
dierenwelzijn
|
17.15
|
Minimumnormen varkens (Richtlijn 2008/120/EG)
|
Besluit houders van dieren
|
artikel 2.15, eerste lid, onderdeel d, en tweede lid
|
De verplichting dat dieren die apart gehouden worden i.v.m. agressie, verwondingen
of ziekte zich gemakkelijk kunnen draaien
|
dierenwelzijn
|
17.16
|
Minimumnormen varkens (Richtlijn 2008/120/EG)
|
Besluit houders van dieren
|
artikel 2.19 lid 1
|
Het verbod op het aangebonden houden van gelten of zeugen
|
dierenwelzijn
|
17.17
|
Minimumnormen varkens (Richtlijn 2008/120/EG)
|
Besluit houders van dieren
|
artikel 2.15 van het Besluit houders van Dieren in samenhang met Bijlage I, Hoofdstuk
1, punt 3, derde gedachtestreepje van Richtlijn 2008/120/EG
|
de verplichting om varkensstallen op een bepaalde manier in te richten
|
dierenwelzijn
|
17.18
|
Minimumnormen varkens Richtlijn 2008/120/EG)
|
Besluit houders van dieren
|
artikel 2.19, lid 4, 5, 6
|
Er is voldoende ruimte achter de zeug die moet werpen. Biggen worden beschermd tegen
bewegingen van de zeug en kunnen ongehinderd zogen.
|
dierenwelzijn
|
17.19
|
Minimumnormen varkens (Richtlijn 2008/120/EG)
|
Besluit houders van dieren
|
artikel 2.20, lid 1
|
Een beer wordt op zodanige wijze gehuisvest dat hij zich kan omdraaien en andere varkens
kan horen, ruiken en zien.
|
dierenwelzijn
|
17.20
|
Minimumnormen varkens (Richtlijn 2008/120/EG)
|
Besluit houders van dieren
|
artikel 2.20, lid 2, punt c en d en lid 3.
|
Het berenhok heeft een vrij vloeroppervlak van 6 m2, en 10 m2 als het hok tevens wordt gebuikt voor het dekken en moet tevens vrij beschikbaar
zijn.
|
dierenwelzijn
|
17.21
|
Minimumnormen varkens
(Richtlijn 2008/120/EG)
|
Besluit houders van dieren
|
artikel 2.22, lid 4
|
Biggen hebben de beschikking over een dichte vloer of een vloer met een rubber mat.
De oppervlakte is 0,6 m2 per toom biggen
|
|
17.22
|
Minimumnormen varkens (Richtlijn 2008/120/EG)
|
Besluit houders van dieren
|
artikel 1.8, lid 2
|
De verplichting vloeren van de stal zo te ontwerpen, bouwen of onderhouden dat bij
de varkens geen letsel of pijn kan worden veroorzaakt
|
dierenwelzijn
|
17.23
|
Minimumnormen varkens (Richtlijn 2008/120/EG)
|
Besluit houders van dieren
|
artikel 2.22, lid 1 en lid 2
|
1. De verplichting te zorgen dat alle varkens permanent beschikken over voldoende
materiaal om te onderzoeken en te spelen en dat de diergezondheid niet in gevaar brengt.
2. In aanvulling hebben
zeugen en gelten permanent los materiaal en in de laatste week vóór het werpen voldoende
en adequaat nestmateriaal tenzij dit technisch niet mogelijk is door de mengmestmethode.
|
dierenwelzijn
|
17.24
|
Minimumnormen varkens (Richtlijn 2008/120/EG)
|
Besluit houders van dieren
|
artikel 2.23, lid 1
|
De verplichting de stal te voorzien van voldoende licht met een intensiteit van minimaal
40 lux gedurende 8 uur per dag.
|
dierenwelzijn
|
17.25
|
Minimumnormen varkens (2008/120/EG)
|
Besluit houders van dieren
|
artikel 2.23, lid 2
|
Het verbod op een te hoog geluidsniveau of constant of plotseling lawaai in de stal
|
dierenwelzijn
|
17.26
|
Minimumnormen varkens (2008/120/EG)
|
Besluit houders van dieren
|
artikel 2.25
|
De verplichting te zorgen dat bij een individueel of niet-ad libitum voersysteem alle
varkens tegelijkertijd kunnen eten
|
dierenwelzijn
|
17.27
|
Minimumnormen varkens (Richtlijn 2008/120/EG)
|
Besluit houders van dieren
|
artikel 2.24
|
De hygiënevoorschriften voor drachtige zeugen en gelten worden nageleefd.
|
dierenwelzijn
|
17.28
|
Minimumnormen varkens (2008/120/EG)
|
Besluit houders van dieren
|
artikel 2.26, lid 1
|
De verplichting alle varkens ten minste eenmaal per dag te voeren
|
dierenwelzijn
|
17.29
|
Minimumnormen varkens (2008/120/EG)
|
Besluit houders van dieren
|
artikel 2.26, lid 2
|
De verplichting alle varkens ouder dan twee weken permanent van vers water te voorzien
|
dierenwelzijn
|
17.30
|
Minimumnormen varkens (Richtlijn 2008/120/EG)
|
Besluit houders van dieren
|
artikel 2.26, lid 3
|
De verplichting om aan guste en drachtige zeugen en gelten voldoende bulk- of vezelrijk
en energierijk voer te verstrekken
|
dierenwelzijn
|
17.31
|
Minimumnormen varkens (Richtlijn 2008/120/EG)
|
Besluit diergeneeskundigen
|
artikel 2.3, onderdeel a
|
De verplichting het castreren door het scheuren van weefsel van mannelijke varkens
en als zij ouder zijn dan zeven dagen, uitsluitend te laten uitvoeren onder anesthesie
en met aanvullende langdurige analgesie en uitsluitend door een dierenarts
|
dierenwelzijn
|
17.32
|
Minimumnormen varkens (Richtlijn 2008/120/EG)
|
Besluit houders van dieren
|
artikel 1.20
|
Biggen worden niet gespeend voordat zij 28 dagen oud zijn, tenzij daarvoor veterinaire
redenen voor zijn, of gespecialiseerde voorzieningen zijn getroffen.
|
dierenwelzijn
|
17.33
|
Minimumnormen varkens (Richtlijn 2008/120/EG)
|
Wet op de uitoefening van de diergeneeskunde
|
artikel 2 in samenhang met artikel 7 lid 2 onder c
|
Het verbod op het castreren van mannelijke biggen anders dan door een dierenarts of
door een bevoegde houder van de dieren
|
dierenwelzijn
|
18. Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG van 20 juli 1998, artikel
4)
|
18.1
|
Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)
|
Besluit houders van dieren
|
artikel 1.6, lid 1
|
Het verbod op het zo ver beperken van de bewegingsruimte van een dier dat het onnodig
lijdt of letsel wordt toegebracht
|
dierenwelzijn
|
18.2
|
Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)
|
Besluit houders van dieren
|
artikel 2.3
|
De verplichting dieren indien aangebonden voldoende ruimte te laten voor zijn fysiologische
en ethologische behoeften
|
dierenwelzijn
|
18.3
|
Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)
|
Besluit houders van dieren
|
artikel 1.6, lid 3
|
De verplichting dieren indien buiten gehouden te beschermen tegen slechte weersomstandigheden,
roofdieren en gezondheidsrisico’s
|
dierenwelzijn
|
18.4
|
Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)
|
Besluit houders van dieren
|
artikelen 1.7, onderdeel a, en 2.4, lid 1
|
De verplichting dieren te laten verzorgen door personen die beschikken over voldoende
kennis en vaardigheden of vakbekwaam zijn
|
dierenwelzijn
|
18.5
|
Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)
|
Besluit houders van dieren
|
artikel 2.4 lid 2 en 3
|
De verplichting een gehouden dier regelmatig dan wel tenminste dagelijks te controleren
|
dierenwelzijn
|
18.6
|
Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)
|
Besluit houders van dieren
|
artikelen 1.7, onderdeel c, en 2.4, lid 5
|
De verplichting dieren die ziek of gewond lijken onmiddellijk op passende wijze te
verzorgen of een dierenarts te raadplegen
|
dierenwelzijn
|
18.7
|
Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)
|
Besluit houders van dieren
|
artikel 1.7, onderdeel e
|
De verplichting een dier voldoende, gezond en geschikt voer te geven
|
dierenwelzijn
|
18.8
|
Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)
|
Besluit houders van dieren
|
artikel 2.4, lid 7
|
De verplichting erop toe te zien dat door het voer, het drinken of de wijze van toediening
het dier niet onnodig lijdt of letsel wordt toegebracht
|
dierenwelzijn
|
18.9
|
Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)
|
Besluit houders van dieren
|
artikel 2.4, lid 6
|
De verplichting een dier te voederen met tussenpozen die bij zijn fysiologische behoeften
passen
|
dierenwelzijn
|
18.10
|
Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)
|
Besluit houders van dieren
|
artikel 2.5, lid 2
|
De verplichting te zorgen voor voldoende verlichting voor een grondige controle van
het dier op elk willekeurig tijdstip
|
dierenwelzijn
|
18.11
|
Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)
|
Besluit houders van dieren
|
artikel 2.4, lid 4
|
De verplichting een ziek of gewond dier zo nodig af te zonderen in een passend onderkomen
|
dierenwelzijn
|
18.12
|
Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)
|
Besluit houders van dieren
|
artikelen 1.8, lid 3 en 4, en 2.5, lid 3
|
De verplichting voor de behuizing materiaal te gebruiken dat niet schadelijk is voor
het dier en grondig gereinigd en ontsmet kan worden
|
dierenwelzijn
|
18.13
|
Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)
|
Besluit houders van dieren
|
artikel 1.8, lid 2
|
De verplichting behuizingen en inrichtingen voor de beschutting van een dier zo te
ontwerpen, maken en onderhouden dat het dier zich niet kan verwonden
|
dierenwelzijn
|
18.14
|
Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)
|
Besluit houders van dieren
|
artikel 2.5 lid 4
|
Het verbod op een luchtcirculatie, stofgehalte van de lucht, temperatuur, relatieve
luchtvochtigheid en gasconcentraties in de omgeving van het dier die schadelijk zijn
voor het dier
|
dierenwelzijn
|
18.15
|
Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)
|
Besluit houders van dieren
|
artikelen 1.8, lid 6, en 2.5, lid 1
|
Het verbod om dieren die in een gebouw worden gehouden permanent in het donker of
permanent in kunstlicht te houden
|
dierenwelzijn
|
18.16
|
Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)
|
Besluit houders van dieren
|
artikel 2. 5, lid 5 en 6
|
De verplichting kunstmatig ventilatiesystemen te voorzien van een noodsysteem zodat
als hoofdsysteem uitvalt een alarmsysteem in werking treedt en het alarmsysteem regelmatig
te testen
|
dierenwelzijn
|
18.17
|
Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)
|
Besluit houders van dieren
|
artikel 1.7, onderdeel f
|
De verplichting een dier voldoende schoon water te geven of anderszins aan zijn behoefte
aan water te voldoen
|
dierenwelzijn
|
18.18
|
Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)
|
Besluit houders van dieren
|
artikel 2.5, lid 7
|
De verplichting een voeder- of drinkinstallatie zo te ontwerpen, bouwen en plaatsen
dat verontreiniging van voeder en water wordt voorkomen
|
dierenwelzijn
|
18.19
|
Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)
|
Besluit houders van dieren
|
artikel 2.5, lid 8 en 9
|
De verplichting automatische of mechanische apparatuur ten minste eenmaal per dag
te controleren en defecten onmiddellijk te herstellen
|
dierenwelzijn
|
18.20
|
Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)
|
Besluit houders van dieren
|
artikel 2.10
|
De verplichting een register bij te houden van alle medische zorg en het aantal sterfgevallen
en het register ten minste drie jaar te bewaren
|
dierenwelzijn
|
18.21
|
Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)
|
Besluit houders van dieren
|
artikel 2.9
|
Het verbod om stoffen aan dieren toe te dienen of te voeren die schadelijk zijn voor
de gezondheid of het welzijn van een dier
|
dierenwelzijn
|
18.22
|
Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)
|
Wet dieren/Besluit houders van dieren
|
artikel 2.3, lid 2 Wet dieren in samenhang met artikel 2.1. Besluit houders van dieren
|
Het verbod om niet-aangewezen dieren voor landbouwdoeleinden te houden
|
dierenwelzijn
|
18.23
|
Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)
|
Wet dieren/Besluit diergeneeskundigen
|
artikel 2.8, lid 1, onderdeel a, Wet dieren in samenhang met Hoofdstuk 2 van het Besluit
diergeneeskundigen
|
Het verbod een of meer lichamelijke ingrepen bij een dier te verrichten, tenzij dit
onder voorwaarden is toegestaan
|
dierenwelzijn
|
18.24
|
Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)
|
Besluit houders van dieren
|
artikel 1.17
|
De verplichting om alleen gebruik te maken van toegestane methoden van fokken met
dieren
|
dierenwelzijn
|