Regeling veterinairrechtelijke voorschriften handel dierlijke producten

Geraadpleegd op 22-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2016.
Geldend van 04-03-2011 t/m 30-04-2016

Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 12 december 2005, nr. TRCJZ/2005/3649, houdende veterinairrechtelijke voorschriften inzake de handel in dierlijke producten (Regeling veterinairrechtelijke voorschriften handel dierlijke producten)

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op:

richtlijn nr. 89/662/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 11 december 1989 inzake veterinaire controles in het intracommunautaire handelsverkeer in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (PbEG L 395);

richtlijn nr. 90/425/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (PbEG L 224);

richtlijn nr. 92/118/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 17 december 1992 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke en de gezondheidsvoorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap van produkten waarvoor ten aanzien van deze voorschriften geen specifieke communautaire regelgeving geldt als bedoeld in bijlage A, hoofdstuk I, van Richtlijn 89/662/EEG, en, wat ziekteverwekkers betreft, van Richtlijn 90/425/EEG (PbEG L 62);

richtlijn nr. 97/78/EG van de Raad van de Europese Unie van 18 december 1997 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor producten die uit derde landen in de Gemeenschap worden binnengebracht (PbEG L 24);

verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 mei 2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën (PbEG L 147);

verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 3 oktober 2002 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten (PbEG L 273);

richtlijn nr. 2002/99/EG van de Raad van de Europese Unie van 16 december 2002 houdende vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor de productie, de verwerking, de distributie en het binnenbrengen van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (PbEU L 18);

richtlijn nr. 2004/41/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 21 april 2004 (PbEU L 157) houdende intrekking van bepaalde richtlijnen inzake levensmiddelenhygiëne en tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften voor de productie en het in de handel brengen van bepaalde voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong, en tot wijziging van de richtlijnen 89/662/EEG en 92/118/EEG van de Raad en van Beschikking 95/408/EG van de Raad;

verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn (PbEU L 165);

Gelet op de artikelen 10 en 11 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, de artikelen 2, 3, 4 en 5 van het Besluit inzake het in de handel brengen van dieren en producten en de toepassing van maatregelen met betrekking tot in Nederland gebrachte dieren en producten en artikel 2, onderdeel b, van het Besluit uitvoer dieren en produkten van dierlijke oorsprong;

Besluit:

Titel 1. Algemeen

§ 1.1. Definities

Artikel 1.1.1

  • 1 In deze regeling wordt verstaan onder:

    • a. richtlijn nr. 89/662/EEG: richtlijn nr. 89/662/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 11 december 1989 inzake veterinaire controles in het intracommunautaire handelsverkeer in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (PbEG L 395);

    • b. richtlijn nr. 90/425/EG: richtlijn nr. 90/425/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en produkten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (PbEG L 224);

    • c. richtlijn nr. 92/118/EEG: richtlijn nr. 92/118/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 17 december 1992 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke en de gezondheidsvoorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap van produkten waarvoor ten aanzien van deze voorschriften geen specifieke communautaire regelgeving geldt als bedoeld in bijlage A, hoofdstuk I, van Richtlijn 89/662/EEG, en, wat ziekteverwekkers betreft, van Richtlijn 90/425/EEG (PbEG L 62);

    • d. richtlijn nr. 97/78/EG: richtlijn nr. 97/78/EG van de Raad van de Europese Unie van 18 december 1997 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor producten die uit derde landen in de Gemeenschap worden binnengebracht (PbEG L 24);

    • e. richtlijn nr. 2006/88/EG: richtlijn nr. 2006/88/EG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 24 oktober 2006, betreffende veterinairrechtelijke voorschriften voor aquacultuurdieren en de producten daarvan en betreffende de preventie en bestrijding van bepaalde ziekten bij waterdieren (PbEG L 328);

    • f. verordening (EG) nr. 999/2001: verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 mei 2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën (PbEG L 147);

    • g. verordening (EG) nr. 178/2002: verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (PbEG L 31);

    • h. verordening (EG) nr. 1069/2009: verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europese Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en afgeleide producten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1774/2002 (PbEU L 300);

    • i. richtlijn nr. 2002/99/EG: richtlijn nr. 2002/99/EG van de Raad van de Europese Unie van 16 december 2002 houdende vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor de productie, de verwerking, de distributie en het binnenbrengen van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (PbEU L 18);

    • j. verordening (EG) nr. 882/2004: verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn (PbEU L 165);

    • k. verordening (EG) nr. 852/2004: verordening (EG) nr. 852/2004 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 29 april 2004 inzake levensmiddelenhygiëne (PbEU L 226);

    • l. verordening (EG) nr. 853/2004: verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (PbEU L 226).

Artikel 1.1.2

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. communautaire maatregel: verordening, richtlijn of beschikking als bedoeld in artikel 249 van het EG-verdrag, ter zake van de preventie dan wel de bestrijding van dierziekten, en daarmee verwante onderwerpen;

  • b. communautaire uitvoeringsmaatregel: verordening, richtlijn of beschikking als bedoeld in artikel 249 van het EG-verdrag, vastgesteld krachtens een communautaire maatregel, genoemd in artikel 1.1.1.

  • c. minister: Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

  • d. wet: Gezondheids- en welzijnswet voor dieren.

§ 1.2. Bevoegde autoriteit

Artikel 1.2.1

  • 1 De bevoegde autoriteit, bedoeld in een communautaire maatregel, genoemd in artikel 1.1.1, en in een communautaire uitvoeringsmaatregel, is de minister.

  • 2 In afwijking van het eerste lid is, ingeval een communautaire maatregel de bevoegde autoriteit een taak opdraagt die niet bestaat in het nemen van een besluit, de bevoegde autoriteit de Voedsel en Waren Autoriteit.

  • 3 De officiële dierenarts, bedoeld in een communautaire uitvoeringsmaatregel, is een dierenarts, verbonden aan de Voedsel en Warenautoriteit.

§ 1.3. Communautaire uitvoeringsmaatregelen

Artikel 1.3.1

Ingeval in een bepaling van deze regeling is verwezen naar een communautaire uitvoeringsmaatregel, maar er ter zake van een product, dier of voorwerp geen dergelijke communautaire uitvoeringsmaatregel geldt, geldt voor de toepassing van deze regeling dat er ten aanzien van het desbetreffende product, dier of voorwerp is voldaan aan die desbetreffende bepaling van deze regeling.

Artikel 1.3.2

Een communautaire uitvoeringsmaatregel, of een wijziging daarvan, treedt voor de toepassing van deze regeling in werking met ingang van de dag waarop daaraan uiterlijk uitvoering moet zijn gegeven, of bij gebreke daarvan, de dag waarop de maatregel is vastgesteld.

Artikel 1.3.3

Verwijzingen naar krachtens richtlijn nr. 2002/99/EG vastgestelde communautaire uitvoeringsmaatregelen gelden tevens als verwijzingen naar:

  • a. communautaire uitvoeringsmaatregelen die ten aanzien van producten van dierlijke oorsprong geheel of mede zijn vastgesteld krachtens:

    • 1°. richtlijn nr. 72/461/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 12 december 1972 inzake veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in vers vlees (PbEG L 302);

    • 2°. richtlijn nr. 72/462/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 12 december 1972 inzake gezondheidsvraagstukken en veterinairrechtelijke vraagstukken bij de invoer van runderen, varkens, schapen en geiten, van vers vlees of van vleesprodukten uit derde landen (PbEG L 194);

    • 3°. richtlijn nr. 80/215/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 22 januari 1980 inzake veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in vleesprodukten (PbEG L 47);

    • 4°. richtlijn nr. 91/494/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 26 juni 1991 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer en de invoer uit derde landen van vers vlees van pluimvee (PbEG L 268);

    • 5°. richtlijn nr. 91/495/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 27 november 1990 inzake gezondheidsvoorschriften en veterinairrechtelijke voorschriften voor de produktie en het in de handel brengen van konijnevlees en vlees van gekweekt wild (PbEG 1991, L 268);

    • 6°. richtlijn nr. 92/45/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 16 juni 1992 betreffende de gezondheidsvoorschriften en veterinairrechtelijke voorschriften voor het doden van vrij wild en het in de handel brengen van vlees van vrij wild (PbEG L 268);

    • 7°. richtlijn nr. 92/46/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 16 juni 1992 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften voor de productie en het in de handel brengen van rauwe melk, warmtebehandelde melk en producten op basis van melk (PbEG L 268);

    • 8°. richtlijn nr. 94/65/EG van de Raad van de Europese Unie van 14 december 1994 tot vaststelling van voorschriften voor de produktie en het in de handel brengen van gehakt vlees en vleesbereidingen (PbEG L 368);

  • b. overgangsmaatregelen, gesteld bij een krachtens artikel 13, derde lid, van richtlijn nr. 2002/99/EG vastgestelde communautaire uitvoeringsmaatregel.

§ 1.4. Overige algemene bepalingen

Artikel 1.4.1

Op het brengen in en buiten Nederland van producten vanuit, onderscheidenlijk naar Noorwegen, zijn:

  • a. de bepalingen inzake de handel met derde landen niet van toepassing;

  • b. de bepalingen inzake de intracommunautaire handel van overeenkomstige toepassing.

Titel 2. Materiële voorschriften

Hoofdstuk 2.1. Algemene voorschriften inzake voor menselijke consumptie bestemde producten

§ 2.1.1. Intracommunautair

Artikel 2.1.1.1

  • 1 Het is verboden een product van dierlijke oorsprong bestemd voor menselijke consumptie als bedoeld in als bedoeld in artikel 2, onderdeel 4, van richtlijn nr. 2002/99/EG:

    • a. in Nederland te brengen vanuit een lidstaat;

    • b. in Nederland te produceren, te verwerken, in de handel te brengen, te vervoeren;

    • c. het anders dan in doorvoer buiten Nederland in een lidstaat te brengen.

  • 3 Deze paragraaf is van overeenkomstige toepassing op levende dieren die zijn bestemd voor menselijke consumptie.

Artikel 2.1.1.2

Het product is verkregen van dieren ten aanzien waarvan aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan:

  • a. er is voldaan aan de voor desbetreffende diersoort geldende communautaire maatregelen;

  • b. het dier is afkomstig van een bedrijf, een inrichting, een grondgebied of een deel daarvan, ten aanzien waarvan voor de desbetreffende diersoort en producten geen bestrijdingsmaatregel is getroffen op grond van een communautaire maatregel, genoemd in bijlage I bij richtlijn nr. 2002/99/EG.

Artikel 2.1.1.3

Vlees en vleesproducten zijn niet verkregen van dieren die zijn gedood in een inrichting waar bij de slacht of tijdens de productie dieren, dan wel karkassen of delen daarvan, aanwezig waren die waren besmet, of die werden verdacht van besmetting met een ziekte ten aanzien waarvan een bestrijdingsmaatregel is getroffen op grond van een communautaire maatregel, genoemd in bijlage I bij richtlijn nr. 2002/99/EG.

Artikel 2.1.1.4

Aquacultuurproducten en aquacultuurdieren waarvan de aquacultuurproducten afkomstig zijn, voldoen aan richtlijn nr. 2006/88/EG en aan voorschriften, gesteld in krachtens artikel 4, tweede lid, van richtlijn nr. 2002/99/EG vastgestelde communautaire uitvoeringsmaatregelen.

Artikel 2.1.1.5

  • 1 Het verbod, bedoeld in artikel 2.1.1.1 in samenhang met de artikelen 2.1.1.2 tot en met 2.1.1.4, is niet van toepassing op producten die afkomstig zijn van een grondgebied of een deel van een grondgebied waarvoor om veterinairrechtelijke redenen beperkende maatregelen gelden, maar niet afkomstig van een bedrijf dat is besmet of ten aanzien waarvan dat wordt vermoed, indien de minister een vergunning heeft verleend voor productie, verwerkingen distributie van die producten.

  • 2 De vergunning, bedoeld in het eerste lid, wordt verleend indien is voldaan aan elk van de volgende voorwaarden:

    • a. het product heeft een behandeling ondergaan die voldoende is om de risico’s voor de diergezondheid weg te nemen en die voldoet aan bijlage III bij richtlijn nr. 2002/99/EG;

    • b. voorafgaande aan de behandeling, bedoeld in onderdeel a, is het product:

      • 1°. bij de behandeling, de vervaardiging, de hantering, het vervoer en de opslag in tijd of ruimte gescheiden gehouden van producten die wel voldoen aan de communautaire maatregelen;

      • 2°. naar behoren geïdentificeerd overeenkomstig bijlage II bij richtlijn nr. 2002/99/EG;

    • c. de behandeling, bedoeld in onderdeel a, vindt plaats in een inrichting die daartoe is erkend door:

      • 1°. de minister, ingeval het grondgebied, bedoeld in onderdeel a, Nederland is, of anders

      • 2°. de bevoegde autoriteit ten aanzien van het grondgebied, bedoeld in het eerste lid;

    • d. het vervoer van het product buiten het grondgebied waarvoor om veterinairrechtelijke redenen beperkende maatregelen gelden, geschiedt zodanig dat er geen risico’s voor de diergezondheid bestaan;

    • e. er wordt voldaan aan de bestrijdingsmaatregelen, getroffen op grond van de communautaire maatregelen, genoemd in bijlage I bij richtlijn nr. 2002/99/EG;

    • f. er is voldaan aan krachtens artikel 4 van richtlijn nr. 2002/99/EG vastgestelde communautaire uitvoeringsmaatregelen.

Artikel 2.1.1.6

Het verbod, bedoeld in artikel 2.1.1.1 in samenhang met de artikelen 2.1.1.2 tot en met 2.1.1.4, is niet van toepassing op producten ten aanzien waarvan is voldaan aan voorwaarden, gesteld in krachtens artikel 4, derde lid, van richtlijn nr. 2002/99/EG vastgestelde communautaire uitvoeringsmaatregelen.

Artikel 2.1.1.7

  • 1 Het product gaat vergezeld van een veterinair certificaat, voor zover een krachtens artikel 9 van richtlijn nr. 89/662/EEG dan wel artikel 4, tweede lid, van richtlijn nr. 2002/99 vastgestelde communautaire uitvoeringsmaatregel dat voorschrijft.

  • 2 Een certificaat als bedoeld in het eerste lid voldoet aan de eisen, gesteld in krachtens artikel 5, tweede lid, van richtlijn nr. 2002/99/EG vastgestelde communautaire uitvoeringsmaatregelen.

§ 2.1.2. In Nederland brengen vanuit derde landen

Artikel 2.1.2.1

  • 1 Het is verboden een product van dierlijke oorsprong bestemd voor menselijke consumptie als bedoeld in artikel 2, onderdeel 4, van richtlijn nr. 2002/99/EG, in Nederland te brengen vanuit een derde land.

  • 2 Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing indien is voldaan aan paragraaf 2.1.1, met uitzondering van artikel 2.1.1.7, en deze paragraaf.

  • 3 Deze paragraaf is van overeenkomstige toepassing op levende dieren die zijn bestemd voor menselijke consumptie.

Artikel 2.1.2.2

Het product is afkomstig van land, dan wel een regio van landen, dat, onderscheidenlijk die is geplaatst op een lijst, opgenomen in een krachtens artikel 8, onderdeel 1, van richtlijn nr. 2002/99/EG vastgestelde communautaire uitvoeringsmaatregel.

Artikel 2.1.2.3

Ten aanzien van het product en het dier waaruit het product is verkregen is voldaan aan regels over de oorsprong, gesteld in een krachtens artikel 8, onderdeel 3, van richtlijn nr. 2002/99/EG vastgestelde communautaire uitvoeringsmaatregel.

Artikel 2.1.2.4

Het product voldoet aan bijzondere voorschriften, gesteld in een krachtens artikel 8, onderdeel 4, van richtlijn nr. 2002/99/EG vastgestelde communautaire uitvoeringsmaatregel.

Artikel 2.1.2.5

Het product voldoet aan andere voorschriften, gesteld in een krachtens artikel 8, onderdeel 5, van richtlijn nr. 2002/99/EG vastgestelde communautaire uitvoeringsmaatregel.

Artikel 2.1.2.6

Het product voldoet aan voorwaarden, gesteld in een krachtens artikel 48 van verordening (EG) nr. 882/2004 vastgestelde communautaire uitvoeringsmaatregel.

Artikel 2.1.2.7

  • 1 Het product gaat vergezeld van een veterinair certificaat.

  • 2 Een certificaat als bedoeld in het eerste lid voldoet aan elk van de volgende eisen:

  • 3 Ingeval het product afkomstig is uit Nieuw-Zeeland, mag het in afwijking van het tweede lid vergezeld gaan van een certificaat dat is vastgesteld bij een communautaire maatregel ter uitvoering van de Overeenkomst van 17 december 1996 tussen de Europese Gemeenschap en Nieuw-Zeeland inzake sanitaire maatregelen voor de handel in levende dieren en dierlijke producten (PbEG L 57), indien is voldaan aan de voorschriften, gesteld in de vorenbedoelde communautaire maatregel.

  • 4 Ingeval het product afkomstig is uit Canada, mag het in afwijking van het tweede lid vergezeld gaan van een certificaat dat is vastgesteld bij een communautaire maatregel ter uitvoering van de Overeenkomst van 17 december 1998 tussen de Europese Gemeenschap en Canada inzake sanitaire maatregelen ter bescherming van de volksgezondheid en de diergezondheid bij de handel in levende dieren en dierlijke producten (PbEG 1999, L 71), indien is voldaan aan de voorschriften, gesteld in de vorenbedoelde communautaire maatregel.

Hoofdstuk 2.2. Algemene voorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde producten

Artikel 2.2.1

Het is verboden dierlijke bijproducten en afgeleide producten als bedoeld in artikel 3, onderdelen 1 en 2, van verordening (EG) nr. 1069/2009:

  • a. in Nederland te brengen vanuit een lidstaat;

  • b. in Nederland te brengen vanuit een derde land;

  • c. buiten Nederland te brengen.

Artikel 2.2.2

Het verbod, bedoeld in artikel 2.2.1, is niet van toepassing op dierlijke bijproducten en afgeleide producten ten aanzien waarvan is voldaan aan titel II, hoofdstuk II en III van verordening (EG) 1069/2009, alsmede aan de krachtens de artikelen 40, 42 en artikel 43, derde lid van die verordening vastgestelde uitvoeringsmaatregelen van de Europese Unie.

Hoofdstuk 2.3. Aanvullende voorschriften voor producten van herkauwers

Artikel 2.3.1

Het is verboden dierlijke producten afkomstig van herkauwers als bedoeld in artikel 16 van verordening (EG) nr. 999/2001:

  • a. in Nederland te brengen;

  • b. in Nederland te produceren, te verwerken, in de handel te brengen, te vervoeren;

  • c. het anders dan in doorvoer buiten Nederland te brengen.

Artikel 2.3.2

Het verbod, bedoeld in artikel 2.3.1, is niet van toepassing indien is voldaan aan de voorschriften gesteld in:

  • a. artikel 16, tweede lid, van verordening (EG) nr. 999/2001, voor wat betreft de daarin genoemde producten;

  • b. artikel 16, derde lid, van verordening (EG) nr. 999/2001, voor wat betreft de daarin genoemde producten;

  • c. bijlage VIII, Hoofdstuk C, van verordening (EG) nr. 999/2001, voor wat betreft de daarin genoemde producten;

  • d. bijlage IX, hoofdstukken C en F, bij verordening (EG) nr. 999/2001, voor wat betreft de daarin genoemde producten.

Hoofdstuk 2.4. Aanvullende voorschriften inzake specifieke dierlijke producten

§ 2.4.1. Intracommunautair

Artikel 2.4.1.1

  • 1 Het is verboden producten van dierlijke oorsprong, genoemd in richtlijn nr. 92/118/EG:

    • a. in Nederland te brengen vanuit een lidstaat;

    • b. in Nederland te produceren, te verwerken, in de handel te brengen, te vervoeren;

    • c. het anders dan in doorvoer buiten Nederland in een lidstaat te brengen.

  • 2 De producten, bedoeld in het eerste lid, zijn:

    • a. voor menselijke consumptie bestemde nieuwe producten van dierlijke oorsprong als bedoeld in artikel 3, tweede gedachtestreep, van richtlijn nr. 92/118/EEG;

    • b. ziekteverwekkers als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel d, van richtlijn nr. 92/118/EEG;

    • c. de producten waarvoor op grond van bijlage 1 bij richtlijn nr. 92/118/EEG voorschriften aan het handelsverkeer gelden.

  • 3 Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing indien is voldaan aan dit hoofdstuk.

Artikel 2.4.1.2

  • 1 Ingeval het product:

    • a. een ziekteverwekker is, is voldaan aan krachtens artikel 6 van richtlijn nr. 92/118/EEG vastgestelde communautaire uitvoeringsmaatregelen en is ten aanzien van de invoer van en de handel in dit product melding gedaan aan de minister;

    • b. een product is waarvoor op grond van bijlage 1 bij richtlijn nr. 92/118/EEG voorschriften aan het handelsverkeer gelden, is voldaan aan die voorschriften en de krachtens die bijlage vastgestelde communautaire uitvoeringsmaatregelen.

  • 2 Ingeval een ziekteverwekker als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, die tevens een dierlijk bijproduct als bedoeld in verordening (EG) nr. 1069/2009 is, in Nederland wordt gebracht vanuit een lidstaat, wordt de melding, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, geacht te zijn gedaan als de ontvangst ervan op Nederlands grondgebied op grond van artikel 48, eerste lid, van die verordening is toegestaan.

Artikel 2.4.1.3

Het product is afkomstig van een inrichting die voldoet aan artikel 4, onderdeel 2, van richtlijn nr. 92/118/EEG.

§ 2.4.2. In Nederland brengen vanuit derde landen

Artikel 2.4.2.1

  • 1 Het is verboden producten van dierlijke oorsprong dierlijke oorsprong, genoemd in richtlijn nr. 92/118/EG in Nederland te brengen vanuit een derde land.

  • 2 De producten, bedoeld in het eerste lid, zijn:

  • 3 Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing indien is voldaan aan artikel 2.4.1.2 en 2.4.1.3 en deze paragraaf.

Artikel 2.4.2.3

Het product is afkomstig van een derde land of een gedeelte van een derde land, dat is geplaatst op een lijst, opgenomen in een krachtens artikel 10, tweede lid, onderdeel a, van richtlijn nr. 92/118/EEG vastgestelde communautaire uitvoeringsmaatregel;

Artikel 2.4.2.4

Het product voldoet aan specifieke voorschriften dan wel gelijkwaardige garanties, gesteld in een krachtens artikel 10, derde lid, onderdeel a of c, van richtlijn nr. 92/118/EEG vastgestelde communautaire uitvoeringsmaatregel.

Artikel 2.4.2.5

Ingeval het product is bestemd voor onderzoek, onderwijs of diagnose, is voldaan aan de specifieke voorschriften en de voorschriften met betrekking tot de aard en de inhoud van begeleidende documenten, gesteld in een krachtens artikel 11 van richtlijn nr. 92/118/EEG vastgestelde communautaire uitvoeringsmaatregel.

Artikel 2.4.2.6

  • 1 Ingeval het product een handelsmonster als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, van richtlijn nr. 92/118/EEG is:

    • a. is ten aanzien van dit product door de minister een vergunning verleend voor de invoer van dit product, of

    • b. is een termijn van 30 werkdagen, te rekenen vanaf de datum van ontvangst van de aanvraag van een vergunning bedoeld in onderdeel a, verstreken, zonder dat door de minister op de aanvraag is beslist.

  • 2 Ingeval een vergunning is verleend als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, worden de desbetreffende vergunning alsmede de daaraan verbonden voorschriften, voorwaarden en beperkingen in een document vastgelegd.

  • 3 Het document, bedoeld in het tweede lid, onderscheidenlijk een afschrift van de aanvraag, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, vergezelt het product, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 2.4.2.7

Ingeval het product ter voldoening aan richtlijn nr. 92/118/EEG of een op grond van die richtlijn vastgestelde een communautaire uitvoeringsmaatregel vergezeld gaat van een certificaat, dan voldoet dit certificaat aan artikel 10, tweede lid, onderdeel c, van richtlijn nr. 92/118/EG, en de op grond van dat artikel vastgestelde communautaire uitvoeringsmaatregelen.

Artikel 2.4.2.8

Ingeval ten aanzien van het product op grond van bijlage 1 bij richtlijn nr. 92/118/EEG voorschriften aan de invoer uit derde landen gelden, is voldaan aan die voorschriften en de krachtens die bijlage vastgestelde communautaire uitvoeringsmaatregelen.

Titel 3. Vooschriften inzake de uitvoering van controles op producten

Hoofdstuk 3.1. Intracommunautair

Artikel 3.1.1

  • 1 Het is verboden een product van dierlijke oorsprong als bedoeld in artikel 1 van richtlijn nr. 89/662/EEG:

    • a. in Nederland te brengen vanuit een lidstaat;

    • b. in Nederland in de handel te brengen;

    • c. het anders dan in doorvoer buiten Nederland in een lidstaat te brengen.

  • 2 Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing indien is voldaan aan dit hoofdstuk.

  • 3 Dit hoofdstuk is van overeenkomstige toepassing op:

    • a. dierlijke bijproducten en afgeleide producten als bedoeld in artikel 3, onderdelen 1 en 2, van verordening (EG) nr. 1069/2009;

    • b. ziekteverwekkers als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel d, van richtlijn nr. 92/118/EEG;

    • c. producten, aangewezen bij een krachtens bijlage B bij richtlijn nr. 89/662/EEG vastgestelde communautaire uitvoeringsmaatregel.

Artikel 3.1.2

  • 1 Degene die de partij producten als eerste op Nederlandse grondgebied ontvangt is geregistreerd door de minister.

  • 2 Registratie vindt uitsluitend plaats indien de persoon, bedoeld in het eerste lid, zich ertoe heeft verbonden:

    • a. een administratie te voeren waarin ten minste de leveringen van producten, voor zover zij bestemd zijn voor Nederland dan wel een lidstaat, en de verdere bestemming hiervan zijn vermeld en alle op die producten betrekking hebbende bescheiden zijn opgenomen:

    • b. de vorenbedoelde administratie ten minste drie jaren te bewaren;

    • c. voorafgaand aan de ontvangst, onderscheidenlijk de verdere verdeling of verhandeling van elke partij na te gaan of de voor de desbetreffende producten op grond van communautaire maatregelen vereiste merken zijn aangebracht en de vereiste certificaten, documenten en andere bewijsstukken aanwezig zijn;

    • d. nalatigheden en onregelmatigheden met betrekking tot een levering van een partij onmiddellijk aan de Voedsel en Waren Autoriteit te melden;

    • e. aan de keuringsdierenarts alle medewerking te verlenen en hem alle gegevens te verstrekken, die deze in verband met de controle op de naleving van dit artikel noodzakelijk acht.

  • 3 De persoon, bedoeld in het eerste lid, voldoet aan andere voorschriften, gesteld krachtens artikel 5, vierde lid, van richtlijn nr. 89/662/EEG vastgestelde communautaire uitvoeringsmaatregelen.

  • 4 Voor zover de persoon, bedoeld in het eerste lid, tevens een exploitant van een levensmiddelenbedrijf als bedoeld in verordening (EG) nr. 178/2002 is, wordt hij geacht te zijn geregisteerd als bedoeld in het eerste lid indien elke inrichting die onder zijn beheer in dit kader activiteiten uitvoert, is geregisteerd ter uitvoering van artikel 6, tweede lid, eerste alinea, van verordening (EG) nr. 852/2004, of is erkend ter uitvoering van artikel 4, tweede lid, van verordening (EG) nr. 853/2004.

Artikel 3.1.3

  • 1 Een partij producten die wordt vervoerd naar meer dan één bestemming, wordt opgesplitst in evenzoveel partijen als er bestemmingen zijn.

  • 2 Ingeval de oorspronkelijke partij op grond van een communautaire maatregel vergezeld gaat van een certificaat of een document, geldt die verplichting na splitsing voor elke aldus ontstane partij.

Artikel 3.1.4

Ingeval een partij producten is bestemd voor een derde land, vindt het vervoer over Nederlands grondgebied plaats onder douanetoezicht.

Artikel 3.1.5

  • 1 Er geldt geen verbod tot het in, onderscheidenlijk buiten Nederland brengen van het desbetreffende product op grond van:

  • 2 Ingeval op grond van maatregelen als bedoeld in het eerste lid voorwaarden zijn gesteld aan het in, onderscheidenlijk buiten Nederland brengen van het desbetreffende product, is voldaan aan die voorwaarden.

Artikel 3.1.6

Er is voldaan aan krachtens artikel 16 van richtlijn nr. 89/662/EEG vastgestelde communautaire uitvoeringsmaatregelen.

Hoofdstuk 3.2. In Nederland brengen vanuit derde landen

§ 3.2.1. Algemeen

Artikel 3.2.1.1

  • 1 Het is verboden een dierlijk product als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel a, van richtlijn nr. 97/78/EG dat rechtstreeks afkomstig is uit een derde land in Nederland te brengen.

  • 2 Het is verboden een plantaardig product dat is geplaatst op de lijst, vastgesteld bij een communautaire uitvoeringsmaatregel krachtens artikel 19, eerste lid, van richtlijn nr. 97/78/EG, dat rechtstreeks afkomstig is uit een derde land, in Nederland te brengen.

  • 3 De verboden, bedoeld in het eerste en het tweede lid, zijn niet van toepassing indien is voldaan aan dit hoofdstuk.

Artikel 3.2.1.2

Dit hoofdstuk is niet van toepassing op producten als bedoeld in artikel 16 van richtlijn nr. 97/78/EG en de krachtens dat artikel en artikel 25 van verordening (EG) nr. 882/2004 vastgestelde communautaire uitvoeringsmaatregelen, indien is voldaan aan de bij de desbetreffende maatregel ten aanzien van die producten gestelde voorwaarden.

§ 3.2.2. Aankomst en onderzoek

Artikel 3.2.2.1

  • 1 Een partij producten wordt via een overeenkomstig artikel 6 van richtlijn nr. 97/78/EG erkende grensinspectiepost in Nederland gebracht.

  • 2 De erkenning van de grensinspectiepost wordt overeenkomstig artikel 6, derde lid, van richtlijn nr. 97/78/EG door de minister opgeschort indien ernstige redenen van diergezondheid hier aanleiding toe geven.

  • 3 De opschorting van de erkenning, bedoeld in het tweede lid, kan alleen worden beëindigd indien de grensinspectiepost opnieuw op de lijst, bedoeld in artikel 6, vierde lid, van richtlijn nr. 97/78/EG wordt geplaatst overeenkomstig de procedure, bedoeld in artikel 6, tweede lid, onder a, van die richtlijn.

Artikel 3.2.2.2

  • 1 De belanghebbende bij de partij producten heeft de Voedsel en Waren Autoriteit van tevoren schriftelijk de aankomst bij de grensinspectiepost gemeld.

  • 2 De melding geschiedt overeenkomstig de krachtens artikel 3, vijfde lid, van richtlijn nr. 97/78/EG vastgestelde communautaire uitvoeringsmaatregelen.

  • 3 Ingeval een partij producten wordt gelost op een terminal dan wel een loskade in de grensinspectiepost om te worden overgeladen in een ander schip, onderscheidenlijk een ander vliegtuig, meldt de belanghebbende de Voedsel en Waren Autoriteit voor aankomst van de partij het vermoedelijk tijdstip van het uitladen, de bestemming van de partij en desgevraagd de precieze plaats van bestemming.

Artikel 3.2.2.3

  • 1 Ingeval op grond van een communautaire maatregel is vereist dat het product vergezeld gaat van een veterinair certificaat of een gelijksoortig document, wordt dit certificaat, onderscheidenlijk document bij aankomst op de grensinspectiepost aan de keuringsdierenarts overgelegd.

  • 2 Het certificaat of het document is in overeenstemming met de desbetreffende communautaire maatregel opgesteld, afgegeven, volledig ingevuld, gedagtekend en ondertekend.

Artikel 3.2.2.4

  • 1 De partij producten wordt bij aankomst op de grensinspectiepost ter controle aangeboden aan de keuringsdierenarts.

Artikel 3.2.2.5

Het overladen van een partij vindt plaats overeenkomstig artikel 9 van richtlijn nr. 97/78/EG en de krachtens dat artikel vastgestelde communautaire uitvoeringsmaatregelen.

Artikel 3.2.2.6

  • 1 Nadat de bij richtlijn nr. 97/78/EG en verordening (EG) nr. 882/2004 en de krachtens die richtlijn en verordening vastgestelde communautaire uitvoeringsmaatregelen voorgeschreven veterinaire controles zijn afgerond, is met betrekking tot de partij, dan wel tot elk deel van de partij na splitsing, overeenkomstig artikel 5 van die richtlijn en de krachtens dat artikel vastgestelde communautaire uitvoeringsmaatregelen een certificaat afgegeven door de minister.

  • 2 Het certificaat, bedoeld in het eerste lid, vergezelt de desbetreffende partij:

    • a. zolang zij onder douanetoezicht staat, of

    • b. totdat zij op de plek van bestemming is aangekomen.

§ 3.2.3. Doorvoer en wederinvoer

Artikel 3.2.3.1

Ten aanzien van een partij in Nederland te brengen producten die is bestemd voor een derde land, gelden in aanvulling op paragraaf 3.2.2 de volgende voorwaarden:

  • a. de minister heeft toestemming verleend voor het brengen van deze partij in Nederland, ofwel een termijn van 30 werkdagen, te rekenen vanaf de datum van ontvangst van de aanvraag van deze toestemming, is verstreken zonder dat de minister op de aanvraag heeft beslist;

  • b. de belanghebbende heeft vooraf aan de minister schriftelijk toegezegd dat, als de partij in het derde land wordt geweigerd, hij de partij weer in bezit neemt en overeenkomstig de alsdan getroffen bestuurlijke maatregel zal handelen;

  • c. het vervoer van de partij vindt onder douanetoezicht plaats;

  • d. ingeval de partij wordt vervoerd over de weg, het binnenwater of het spoor geschiedt, is het voertuig dan wel de container verzegeld, en vindt geen lossing of splitsing van de partij plaats, en worden de producten niet gehanteerd;

  • e. de partij verlaat het grondgebied van de Europese Unie uiterlijk 30 dagen na het vertrek uit de grensinspectiepost.

Artikel 3.2.3.2

  • 1 Ten aanzien van een partij in Nederland te brengen producten die eerder vanuit het grondgebied van de Europese Unie zijn verzonden naar een derde land en vervolgens door het derde land zijn geweigerd, gelden in aanvulling op paragraaf 3.2.2 de volgende voorwaarden:

    • a. de minister heeft toestemming verleend voor het brengen van deze partij in Nederland;

    • b. de partij gaat vergezeld van het originele certificaat, verleend door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van waaruit de partij was verzonden, dan wel van een door de bevoegde van dat derde land gewaarmerkt afschrift daarvan, met vermelding van:

      • 1°. de redenen van weigering;

      • 2°. de garantie dat aan de voorwaarden inzake opslag en vervoer is voldaan;

      • 3°. de garantie dat de betrokken producten geen bewerking hebben ondergaan;

      • 4°. ingeval de partij zich bevindt in een verzegelde container, een verklaring dat de inhoud van de container niet wordt bewerkt of uitgeladen;

    • c. de bevoegde autoriteit van de lidstaat van waaruit de partij was verzonden, heeft ingestemd met terugname van de partij;

    • d. de partij gaat rechtstreeks terug naar de inrichting van oorsprong, via verzegelde en lekvrije voertuigen of containers;

    • e. de uitvoeringsbepalingen, gesteld bij krachtens artikel 15, zesde lid, van richtlijn nr. 97/78/EEG vastgestelde communautaire uitvoeringsmaatregel.

  • 2 Onder weigering door het derde land als bedoeld in het eerste lid, wordt mede verstaan het weigeren of niet afnemen van een partij door een afnemer in het derde land.

  • 3 De belanghebbende neemt de partij op eerste vordering van de minister in bezit en handelt overeenkomstig de alsdan getroffen bestuurlijke maatregel.

§ 3.2.4. Overig

Artikel 3.2.4.1

  • 1 Ingeval een partij producten is bestemd voor een vrije zone, een vrij entrepot of een douane-entrepot, is in aanvulling op paragraaf 3.2.2 en 3.2.3 aan elk van de volgende voorwaarden voldaan:

    • a. de belanghebbende heeft vooraf aangegeven wat de eindbestemming van de partij is;

    • b. de belanghebbende heeft vooraf aangegeven of de partij al dan niet aan de eisen aan invoer uit derde landen die gelden op grond van communautaire maatregelen en communautaire uitvoeringsmaatregelen voldoet.

  • 2 Ingeval er onduidelijkheid bestaat over de eindbestemming, wordt de partij geacht te zijn bestemd om in Nederland in de handel te worden gebracht.

Artikel 3.2.4.2

  • 1 Ingeval een partij producten als bedoeld in artikel 3.2.4.1 niet voldoet aan de eisen aan invoer uit derde landen die gelden op grond van communautaire maatregelen en communautaire uitvoeringsmaatregelen, is toelating tot een vrije zone, een vrij entrepot of een douane-entrepot slechts toegestaan indien is voldaan aan elk van de volgende voorwaarden:

    • a. de zone, onderscheidenlijk het entrepot, is erkend door de minister;

    • b. er bestaat geen gevaar voor de diergezondheid;

    • c. de partij heeft een douanezegel.

  • 2 Erkenning als bedoeld in het eerste lid vindt slechts plaats indien is voldaan aan de voorwaarden, gesteld in artikel 12, vierde lid, onderdeel b, van richtlijn nr. 97/78/EG en in de krachtens dat artikel vastgestelde communautaire uitvoeringsmaatregelen.

Artikel 3.2.4.3

  • 1 Een partij producten als bedoeld in artikel 3.2.4.2 verlaat een vrije zone, een vrij entrepot of een douane-entrepot alleen om te worden verzonden naar een derde land of een entrepot als bedoeld in artikel 13 van richtlijn nr. 97/78/EG.

  • 2 Ten aanzien van de partij, bedoeld in het eerste lid, is voldaan aan artikel 12, achtste lid, van richtlijn nr. 97/78/EG.

Artikel 3.2.4.4

Ingeval een partij producten is bestemd voor rechtstreekse levering als proviand voor bemanning en passagiers aan zeevervoermiddelen gelden in aanvulling op de artikelen 3.2.4.1 tot en met 3.2.4.3 ten aanzien van degene die de producten verhandelt de voorwaarden, gesteld in artikel 13 van richtlijn nr. 97/78/EG en de krachtens dat artikel vastgestelde communautaire uitvoeringsmaatregelen.

Titel 4. Communautaire vrijwaringsmaatregelen

§ 4.1. Intracommunautair

Artikel 4.1.1

  • 1 Het is verboden producten van dierlijke oorsprong en andere producten en voorwerpen die dragers van een smetstof kunnen zijn, vanuit een lidstaat in Nederland te brengen ingeval op grond van een krachtens artikel 53 van verordening (EG) nr. 178/2002 vastgestelde communautaire uitvoeringsmaatregel een van de volgende maatregelen is getroffen:

    • a. de opschorting van het in de handel brengen van het desbetreffende product of voorwerp;

    • b. de vaststelling van bijzondere voorwaarden aan de desbetreffende producten dan wel voorwerpen;

    • c. andere passende tijdelijke maatregelen als bedoeld in artikel 53, eerste lid, onderdeel a, onder iv, van verordening (EG) nr. 178/2002.

  • 2 Het verbod, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b dan wel c, is niet van toepassing indien is voldaan aan de bij de desbetreffende communautaire uitvoeringsmaatregel voorgeschreven voorwaarden.

§ 4.2. In Nederland brengen vanuit derde landen

Artikel 4.2.1

  • 1 Het is verboden producten van dierlijke oorsprong en andere producten en voorwerpen die dragers van een smetstof kunnen zijn, vanuit een derde land, of een deel daarvan, in Nederland te brengen ingeval op grond van een krachtens artikel 22 van richtlijn nr. 97/78/EG vastgestelde communautaire uitvoeringsmaatregel voor lidstaten een verplichting geldt om:

    • a. de invoer van het desbetreffende product of voorwerp uit het desbetreffende land of een deel daarvan te schorsen;

    • b. bijzondere voorwaarden aan de invoer van desbetreffende producten dan wel voorwerpen uit het desbetreffende land of een deel daarvan te stellen.

  • 2 Het verbod, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, is niet van toepassing indien is voldaan aan de bij de desbetreffende communautaire uitvoeringsmaatregel voorgeschreven voorwaarden.

Artikel 4.2.2

  • 1 Het is verboden producten van dierlijke oorsprong en andere producten en voorwerpen die dragers van een smetstof kunnen zijn, vanuit een derde land, of een deel daarvan, in Nederland te brengen ingeval op grond van een krachtens artikel 53 van verordening (EG) nr. 178/2002 vastgestelde communautaire uitvoeringsmaatregel een van de volgende maatregelen is getroffen:

    • a. de opschorting van het in de handel brengen van het desbetreffende product of voorwerp;

    • b. de vaststelling van bijzondere voorwaarden aan de desbetreffende producten dan wel voorwerpen;

    • c. andere passende tijdelijke maatregelen als bedoeld in artikel 53, eerste lid, onderdeel b, onder iii, van verordening (EG) nr. 178/2002.

  • 2 Het verbod, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b dan wel c, is niet van toepassing indien is voldaan aan de bij de desbetreffende communautaire uitvoeringsmaatregel voorgeschreven voorwaarden.

Titel 5. Bestuurlijke maatregelen

Artikel 5.1

  • 1 De minister kan met betrekking tot een partij producten in de volgende gevallen maatregelen treffen:

    • a. in de partij is een ziekteverwekker, zoönose of een andere aandoening aanwezig is, dan wel wordt vermoed aanwezig te zijn, die een ernstig gevaar voor dieren kan opleveren;

    • b. de partij is afkomstig uit een gebied dat is besmet met een epidemische dierziekte.

  • 2 De maatregelen, bedoeld in het eerste lid, zijn:

    • a. de verplichting tot plaatsing in tijdelijke afzondering;

    • b. de verplichting tot vernietiging;

    • c. de verplichting tot gebruik voor andere doeleinden.

Artikel 5.2

  • 1 De minister kan met betrekking tot een partij producten die niet voldoet aan communautaire en nationale veterinairrechtelijke voorschriften, of waarvan dat wordt vermoed, maatregelen treffen.

  • 2 De minister kan met betrekking tot een partij producten die rechtstreeks afkomstig is uit een derde land, en die in Nederland is gebracht zonder te zijn onderworpen aan de bij richtlijn nr. 97/78/EG en verordening (EG) nr. 882/2004 en de krachtens die richtlijn en verordening vastgestelde communautaire maatregelen voorgeschreven veterinaire controles, maatregelen treffen.

  • 3 De maatregelen, bedoeld in het eerste en tweede lid, zijn:

    • a. de verplichting tot plaatsing in tijdelijke afzondering;

    • b. de verplichting tot vernietiging;

    • c. de verplichting tot terugzending, voor zover de bevoegde autoriteit van het land van de inrichting van oorsprong hierin heeft toegestemd.

  • 4 De maatregelen, bedoeld in het eerste lid, zijn voorts:

    • a. de verplichting tot gebruik voor andere doeleinden dan menselijke consumptie;

    • b. de verplichting tot, in voorkomend geval, herstel van gebreken in het certificaat of het vervoersdocument binnen een door de minister vast te stellen termijn.

Artikel 5.3

  • 1 De kosten van de maatregelen, getroffen op grond van deze titel, komen ten laste van de belanghebbende bij de lading of diens vertegenwoordiger, zonder vergoeding van Staatswege.

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing in gevallen waarvoor op grond van een op artikel 17, zevende lid, van richtlijn nr. 97/78/EG vastgestelde communautaire uitvoeringsmaatregel een afwijkende regeling geldt.

Artikel 5.4

  • 1 De maatregelen kunnen onder voorwaarden en beperkingen worden opgelegd. Aan de maatregelen kunnen voorschriften worden verbonden.

  • 2 De maatregelen houden geen risico’s in voor de gezondheid van mens of dier.

Titel 6. Slotbepalingen

Artikel 6.1

Vergunningen, erkenningen, toestemmingen, goedkeuringen en registraties, die ter uitvoering van communautaire maatregelen zijn verleend, onderscheidenlijk hebben plaatsgevonden op grond van de hoofdstukken 2, 3, 10, 11 of 11A van de Regeling keuring en handel dierlijke producten, de Regeling in- en doorvoer vlees 1979, de Regeling in- en doorvoer vleesproducten 1985, de Regeling in- en doorvoer van pluimveeproducten 1993 of de Regeling invoer konijne- en hazevlees 1993, worden geacht te zijn verleend, onderscheidenlijk te hebben plaatsgevonden op grond van deze regeling.

Artikel 6.3

[Red: Wijzigt de Regeling handel levende dieren en levende producten.]

Artikel 6.8

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling veterinairrechtelijke voorschriften handel dierlijke producten.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 12 december 2005

De

Minister

van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

C.P. Veerman