Regeling verslaggeving WTZi

Geraadpleegd op 10-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2009 en zichtdatum 20-09-2024.
Geldend van 01-01-2009 t/m 31-12-2009

Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 13 december 2005, nr. MC/I&K-2641783, houdende voorschriften met betrekking tot de verslaggeving door zorginstellingen

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op de artikelen 15 en 16 van de Wet toelating zorginstellingen en hoofdstuk VII van het Uitvoeringsbesluit WTZi;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. zorginstelling: een instelling als bedoeld in artikel 1.2, onder nummer 1 of 16 tot en met 21, van het Uitvoeringsbesluit WTZi;

  • b. jaarverslaggeving: de verslaglegging bestaande uit de jaarrekening, het jaarverslag, en de overige gegevens;

  • c. jaarrekening: de jaarrekening in de zin van artikel 361 van Titel 9 Boek 2 BW;

  • d. jaarverslag: verslag waarin het bestuur van de zorginstelling externe belanghebbenden informeert en verantwoording aflegt over de gang van zaken bij de zorginstelling en de uitkomsten van het gevoerde beleid in het desbetreffende jaar en de aanwending van middelen in dat jaar;

  • e. overige gegevens: gegevens die aan de jaarrekening en het jaarverslag dienen te worden toegevoegd op grond van artikel 392 van Titel 9 Boek 2 BW;

  • f. jaardocument: verantwoordingsdocument, bestaande uit de jaarverslaggeving en specifieke informatie;

  • g. specifieke informatie: nadere gegevens, te verstrekken op grond van het in artikel 8a genoemde model-jaardocument;

  • h. richtlijnen: de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving zoals vastgesteld door de Raad voor de Jaarverslaggeving;

  • i. BW: het Burgerlijk Wetboek.

Artikel 2

Op de jaarverslaggeving van een zorginstelling is Titel 9 Boek 2 BW van overeenkomstige toepassing met uitzondering van de afdelingen 1, 11 en 12, een en ander voor zover in deze regeling niet anders is bepaald.

Artikel 3

In afwijking van of in aanvulling op Titel 9 Boek 2 BW:

  • a. wordt de jaarverslaggeving ingericht overeenkomstig de richtlijnen, in het bijzonder hoofdstuk 655;

  • b. wordt de jaarverslaggeving opgesteld en gepubliceerd in de Nederlandse taal en in de in Nederland wettige valuta;

  • c. is het verslagjaar altijd gelijk aan een kalenderjaar;

  • d. wordt aan het jaarverslag een verslag toegevoegd van het hoogste orgaan van de zorginstelling, de Raad van Toezicht of welke benaming daar ook in de desbetreffende instelling voor wordt gebruikt, waarin hij verantwoording aflegt over zijn handelen door verslag te doen van zijn werkzaamheden;

  • e. worden de balans en de resultatenrekening opgesteld overeenkomstig de modellen in bijlage 1 bij hoofdstuk 655 van de richtlijnen;

  • f. kan een zorginstelling met een zorgomzet van minder dan € 1.000.000,– per jaar en minder dan 10 fte zorggerelateerd personeel bij de toepassing van artikel 392, eerste lid, onder a, van Titel 9 Boek 2 BW volstaan met een beoordelingsverklaring van een accountant in plaats van een verklaring als bedoeld in artikel 393, vijfde lid, van Titel 9 Boek 2 BW.

Artikel 4

Het bestuur van een academisch ziekenhuis voegt aan de jaarverslaggeving financiële gegevens toe aangaande de besteding van de bijdrage van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ten behoeve van onderwijs en onderzoek en kwantitatieve gegevens voor het verdeelmodel van die bijdrage.

Artikel 5

De toelichting bij de jaarrekening bevat de volgende overzichten:

  • a. het investeringsoverzicht overeenkomstig het in bijlage 2 bij hoofdstuk 655 van de richtlijnen uitgewerkte model, waarin de investeringen worden uitgesplitst in investeringen die ingevolge de Wet toelating zorginstellingen vergunningplichtig zijn, en de overige soorten van investeringen. Geen uitsplitsing is nodig indien de instelling niet valt onder de vergunningplicht ingevolge de Wet toelating zorginstellingen;

  • b. een overzicht van de mutaties van het wettelijk budget voor aanvaardbare kosten in het verslagjaar ten opzichte van het voorafgaande jaar, opgesteld overeenkomstig het in de bijlage 1 bij hoofdstuk 655 van de richtlijnen uitgewerkte model E. Dit overzicht dient aan te sluiten bij de gehanteerde segmentering in de resultatenrekening;

  • c. een overzicht van de aansluitingen tussen de in de resultatenrekening verwerkte afschrijvingslasten in het verslagjaar en de in het externe budget van het verslagjaar verwerkte vergoeding voor nacalculeerbare afschrijvingslasten. De instelling verwerkt in dit overzicht tevens de aanschaffings- of vervaardigingsprijs van de desbetreffende vaste activa, alsmede de cumulatieve afschrijvingslasten en cumulatieve vergoedingen voor nacalculeerbare afschrijvingslasten die betrekking hebben op de desbetreffende vaste activa.

Artikel 6

De balans vermeldt het financieringstekort of -overschot. Dit is het aan het einde van het verslagjaar bestaande verschil tussen het wettelijk budget voor aanvaardbare kosten en de ontvangen voorschotten en de in rekening gebrachte vergoedingen voor diensten en verrichtingen ter dekking van het wettelijk budget.

Artikel 7

  • 1 Het bestuur van een zorginstelling die aan het hoofd staat van een groep, dan wel de besturen van de groepsmaatschappijen die gezamenlijk aan het hoofd staan van een groep, stelt onderscheidenlijk stellen gezamenlijk een geconsolideerde jaarrekening op, waarin de eigen financiële gegevens zijn opgenomen met die van de dochtermaatschappijen in de groep, de andere groepsmaatschappijen en andere rechtspersonen waarover de zorginstelling een overheersende zeggenschap kan uitoefenen of waarover zij de centrale leiding heeft.

  • 2 Wanneer een groepshoofd ontbreekt, wijst de centrale leiding een bestuur aan dat de geconsolideerde jaarrekening opstelt.

  • 3 Een zorginstelling die deel uitmaakt van een groep maar niet, alleen of in gezamenlijkheid met een andere groepsmaatschappij, aan het hoofd staat van die groep, stelt een geconsolideerde jaarrekening op waarin de eigen financiële gegevens zijn opgenomen met die van dochtermaatschappijen in de groep, de andere groepsmaatschappijen en andere rechtspersonen waarover een groepslid een overheersende zeggenschap kan uitoefenen of waarover zij de centrale leiding heeft.

  • 4 De in het eerste en derde lid genoemde verplichting geldt niet, indien de geconsolideerde jaarrekening is opgenomen in de jaarrekening van een andere rechtspersoon van de groep, die jaarrekening voldoet aan de eisen van deze regeling of aan de eisen van het BW en de richtlijnen en overeenkomstig artikel 9 wordt ingediend, en het bestuur van de zorginstelling in de toelichting bij de jaarrekening naar de geconsolideerde jaarrekening verwijst.

  • 6 In de geconsolideerde jaarrekening van een groep hoeft de jaarrekening van een binnen die groep vallende steunstichting, zijnde een rechtspersoon die geen zorginstelling is, die haar middelen verkrijgt uit niet-zorggebonden gelden en die volgens haar statuten algemeen nut beoogt of specifieke activiteiten van een zorginstelling ondersteunt, niet te worden opgenomen. In de geconsolideerde jaarrekening wordt wel opgenomen de jaarrekening van een binnen de groep vallende steunstichting die een zeggenschapsrelatie heeft met of een kapitaaldeelname heeft in een andere rechtspersoon.

Artikel 8

  • 1 Het jaarverslag van een zorginstelling wordt opgesteld overeenkomstig de Voorschriften voor de inrichting van het Jaarverslag van Zorginstellingen, opgenomen in de bijlage bij deze regeling.

  • 2 Aan de geconsolideerde jaarrekening van een zorginstelling als bedoeld in artikel 7 wordt een geconsolideerd jaarverslag toegevoegd.

  • 3 In het geconsolideerde jaarverslag wordt verantwoording afgelegd op groepsniveau, tenzij voor bepaalde indicatoren in het in artikel 8a genoemde model-jaardocument anders is bepaald.

  • 4 Een maatschappij waarvan het jaarverslag is opgenomen in het geconsolideerde jaarverslag, behoeft geen jaarverslag als bedoeld in het eerste lid op te stellen, mits in de jaarverslaggeving naar dat geconsolideerde jaarverslag wordt verwezen.

Artikel 8a

  • 1 De jaarverslaggeving en het jaardocument worden opgesteld met gebruikmaking van het model-jaardocument, te verkrijgen via de website www.jaarverslagenzorg.nl.

  • 2 De Minister stelt jaarlijks vóór 1 oktober na overleg met betrokken partijen het model voor het eerstvolgende verslagjaar vast.

  • 3 De Minister kan, indien beleidsmatige of wetgevingstechnische overwegingen daartoe nopen, het model tussentijds wijzigen, zo mogelijk na overleg met betrokken partijen.

Artikel 9

  • 1 Bij het Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg worden vóór 1 juni van het jaar volgend op het verslagjaar ingediend:

    • a. de jaarverslaggeving in elektronische vorm;

    • b. het jaardocument in elektronische vorm.

  • 2 De minister kan het bestuur van een zorginstelling uitstel van indiening verlenen op een gemotiveerd verzoek, dat uiterlijk acht weken vóór het verstrijken van de in het eerste lid genoemde termijn moet zijn ingediend.

Artikel 10

De kosten van het opstellen en indienen van de jaarverslaggeving komen ten laste van de desbetreffende zorginstelling.

Artikel 13

  • 1 Deze regeling treedt, met uitzondering van artikel 12, in werking op het tijdstip waarop de Wet toelating zorginstellingen in werking treedt, met dien verstande dat zij voor het eerst wordt toegepast over het verslagjaar 2006.

  • 2 Artikel 12 treedt in werking met ingang van 1 januari 2007.

Deze regeling zal met de bijlage en de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

H. Hoogervorst

Bijlage bij artikel 8, eerste lid

Voorschriften voor de inrichting van het Jaarverslag van Zorginstellingen

Inleiding

Gezien de publieke functie die zorginstellingen vervullen, is het gewenst de informatie die zorginstellingen in hun jaarverslag moeten vermelden, in aanvulling op het Burgerlijk Wetboek deel 2 artikel 391, nader te regelen. De inhoud van de informatieverplichting sluit zoveel mogelijk aan op de Handreiking voor Maatschappelijke Verantwoording van de Raad voor de Jaarverslaggeving (RJ) en Richtlijn 400 Jaarverslag. Hiermee sluit de inhoud van het jaarverslag van zorginstellingen aan bij de kaders zoals deze ook voor andere organisaties c.q. ondernemingen gelden. Het belangrijkste verschil is dat voor zorginstellingen een aantal punten verplicht is, terwijl andere organisaties deze punten op vrijwillige basis opnemen.

Deze voorschriften geven richting aan de inhoud en te behandelen onderwerpen van het jaarverslag als onderdeel van de jaarlijkse financiële verslaggeving van een zorginstelling op basis van de Regeling Jaarverslaggeving Zorginstellingen (RJZ), Kwaliteitswet Zorginstellingen, Wet Klachtrecht Cliënten Zorginstellingen en de Wet Medezeggenschap Cliënten Zorginstellingen alsmede op basis van de Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens. De volgorde van de onderwerpen is vrij; er kunnen onderwerpen worden toegevoegd.

In het kader van de informatieverstrekking aan alle belanghebbenden wordt hier de minimumverplichting geregeld. Het staat uiteraard elke zorginstelling vrij om op grond van het overleg met belanghebbenden meer informatie te verstrekken. Dit zal plaats vinden op basis van een dialoog met belanghebbenden. Er dient in dat verband informatie te worden opgenomen over belangenafwegingen die de instelling heeft gemaakt over het al dan niet verstrekken van extra informatie.

Wat betreft de prestaties van zorginstellingen is het verstrekken van informatie tot het niveau van prestatievelden verplicht gesteld (zie hoofdstuk 4). De nadere invulling van de prestatievelden met concrete indicatoren is een kwestie van overleg in de diverse subsectoren van de zorg. Dit overleg is georganiseerd rondom het jaardocument zorg.

1. Uitgangspunten van de verslaggeving

Er dient uitleg te worden gegeven over de uitgangspunten die zijn gehanteerd bij het opstellen van de jaarverslaggeving. Hierbij zal moeten worden ingegaan op het proces om tot het jaarverslag te komen. Er moet inzicht worden gegeven in de keuzes en afspraken die gemaakt zijn bij de weergave van de economische, milieu- en sociale aspecten van de organisatie. Onderdelen hiervan zijn de reikwijdte van het jaarverslag en de verslaggevingperiode. De verslaggevingperiode is het boekjaar.

Bij de reikwijdte dient aangegeven te worden over welke delen van de organisatie verslag gedaan wordt. Het jaarverslag biedt de mogelijkheid om over de verantwoording van de gehele keten van het product of dienst te rapporteren. Dergelijke informatie zal meer toegevoegde waarde voor de belanghebbende opleveren. Bij het geven van informatie over de grenzen van de rechtspersoon of het concern heen, dient duidelijk te zijn welke delen van de informatie betrekking hebben op de rechtspersoon dan wel het concern.

Belangrijk voor het jaarverslag is de vergelijkbaarheid van informatie in de tijd en de vergelijkbaarheid tussen de zorginstellingen onderling. Hiertoe dient duidelijk een toelichting op de gemaakte keuzes in de te rapporteren informatie vermeld te worden en tevens dienen de inherente beperkingen in de betrouwbaarheid van de gegevens te worden benoemd.

2. Profiel van de organisatie

Om het verslag in de juiste context te kunnen plaatsen dient in het jaarverslag algemene informatie van de rechtspersoon en de daaraan verbonden (groeps)maatschappijen te worden verschaft. Er dient een overzicht te worden gegeven van de groepsstructuur, de kernactiviteiten (onderscheiden naar publiek en privaat) en de belangrijkste indicatoren als omzet, aantal werknemers (fte’s), aantal patiënten of cliënten en werkgebieden.

Daarnaast dient een overzicht te worden gegeven van belanghebbenden en hun relatie tot de verslaggevende organisatie.

3. Governance

3.1. Bestuur

Governance bevat gedragsregels voor goed bestuur, goed toezicht en adequate verantwoording. Governance dient transparant te worden gemaakt door informatie te verstrekken over de verdeling van taken en verantwoordelijkheden in de organisatie en de wijze waarop deze zijn verankerd in managementsystemen. Daarnaast is ook het proces van vaststellen van de bedrijfsstrategie, inclusief risico’s en kansen voor de organisatie van belang en de wijze waarop hier toezicht op wordt gehouden.

Voor zorginstellingen geldt dat zij een bijzondere maatschappelijke verantwoordelijkheid hebben. Deze brede maatschappelijke functie leidt er niet alleen toe dat een zorginstelling met diverse groepen belanghebbenden te maken heeft, maar ook dat zij gevraagd wordt vanuit die maatschappelijke functie verantwoording af te leggen. De specifieke aandacht die uitgaat naar governance in de zorgsector is hier een voortvloeisel van. De zorginstelling dient aan te geven welke van toepassing zijnde openbaar gemaakte normen zij hanteert voor goed bestuur en het afleggen van openbare verantwoording over haar beleid en activiteiten. Het ligt voor de hand om hierbij de Zorgbrede Governance code te hanteren. Via het principe van comply or explain wordt aangegeven van welke normen wordt afgeweken en waarom.

Verder dient de zorginstelling aan te geven op welke wijze voldaan wordt aan de wettelijke transparantie-eisen zoals opgenomen in hoofdstuk VI van het Uitvoeringsbesluit WTZi.

Tevens dient u verslag te doen van de uitoefening van de rol en het functioneren van het toezichthoudende orgaan.

Er dient informatie te worden opgenomen over onder andere de samenstelling, nevenfuncties van de leden, profiel, aantal vergaderingen dat gehouden is, het aantal malen dat het bestuur aanwezig was bij deze vergaderingen, de ingestelde commissies (zoals een audit-commissie en een commissie voor de beloning van de bestuurders) inclusief de samenstelling ervan, de taken en de wijze waarop het toezichthoudende orgaan toezicht houdt op de strategie en prestaties van de organisatie.

Ook wijze waarop de toezichthoudende rol is ingevuld en welke werkzaamheden het toezichthoudende orgaan en de commissies hebben uitgevoerd dient u op hoofdlijnen te beschrijven. Ook dient informatie te worden gegeven over de wijze waarop het toezichthoudende orgaan overleg voert met de externe accountant. Verder dient inzicht gegeven te worden in de beloning van bestuurders en leden van het toezichthoudend orgaan.

3.2. Bedrijfsvoering

De zorginstelling moet informatie verstrekken over de wijze waarop de instelling haar interne bedrijfsvoering en beheersing heeft ingericht, zodat activiteiten, waaronder die met betrekking tot maatschappelijk verantwoord ondernemen, worden beheerst, bewaakt, verbeterd en gerapporteerd. De op te nemen informatie dient volgens de structuur van de organisatie te worden gepresenteerd.

In het jaarverslag geeft de Raad van Bestuur een uiteenzetting omtrent de werking van het in de zorginstelling gebruikte interne risicobeheersing- en controlesysteem in het verslagjaar. De Raad van Bestuur geeft daarbij tevens aan welke eventuele significante wijzigingen zijn aangebracht dan wel zijn gepland en dat deze met de Raad van Toezicht zijn gecommuniceerd. Een effectief middel om informatie over de interne organisatie te verstrekken kan de zogenaamde bedrijfsvoeringverklaring zijn. Daarmee verklaart het bestuur van de zorginstelling dat de bedrijfsvoering op te benoemen onderdelen aan bepaalde, met specifieke belanghebbenden afgesproken, eisen heeft voldaan.

Op grond van de: Wet Medezeggenschap Cliënten Zorginstellingen artikel 2 en 8 en de Kwaliteitswet artikel 5 dient de zorginstelling informatie te verstrekken over de wijze waarop de cliëntenraad is gefaciliteerd alsmede over de adviezen die de cliëntenraad (gevraagd of ongevraagd) heeft uitgebracht en de beleidsonderwerpen die met de cliëntenraad zijn besproken.

4. Visie, beleid en prestaties

Inleiding

In dit hoofdstuk verantwoordt de zorginstelling zich over de visie, het beleid en de behaalde prestaties .

De langetermijnvisie en strategie worden vormgegeven door de invulling van (korte termijn) beleid. Het algemene beleid, kwaliteitsbeleid, personeelsbeleid en financiële beleid van de organisatie dienen te worden weergegeven met de daaraan gekoppelde inspanningen om zowel de wettelijke als de zelf vastgestelde doelstellingen te realiseren. Weergegeven dient ook te worden hoe het proces van beleidsontwikkeling en -⁠uitvoering plaatsvindt. Ook het beleid van de zorginstelling met betrekking tot maatschappelijk verantwoord ondernemen dient aan de orde te komen.

Ten aanzien van de prestaties gaat het om de getroffen maatregelen en behaalde prestaties met betrekking tot medische, economische, milieu- en sociale prestaties. De informatie is zowel kwantitatief als kwalitatief. Informatie over prestaties kan worden geformuleerd op verschillende niveaus. In het jaarverslag dient onderscheid te worden gemaakt tussen 3 hoofdgroepen belanghebbenden: patiënten/cliënten, medewerkers en samenleving. Per stakeholdergroep wordt een aantal ‘prestatievelden’ onderscheiden.

De zorginstelling is verplicht voor elk van deze prestatievelden informatie in het jaarverslag op te nemen. Dit bij voorkeur in de vorm van indicatoren. Zolang deze nog niet concreet zijn ontwikkeld, kan volstaan worden met een kwalitatieve beschrijving. In beide gevallen gaat het per prestatieveld om een uitleg van de gestelde doelstelling, de realisatie van deze doelstelling en een vergelijking met vorig jaar. Daar waar verder in dit hoofdstuk de zinsnede ‘gedacht kan worden aan….’ wordt gehanteerd, gaat het om niet-verplichte voorbeelden. Een zorginstelling kan er ook voor kiezen om over andere dan de genoemde aspecten informatie te verstrekken, mits het betreffende prestatieveld voldoende wordt beschreven.

De uitkomst van de prestatievelden dient tekstueel te worden toegelicht, waarbij de reden van afwijkingen wordt vermeld, alsmede eventuele acties aangaande het komend jaar.

4.1. Visie/meerjarenbeleid

Het bestaansrecht van een zorginstelling is het voorzien in de specifieke maatschappelijke zorgbehoefte. Er dient informatie te worden opgenomen over de missie, waarmee de zorginstelling inzicht geeft in de specifieke uitgangspunten van haar beleid en de gemaakte beleidskeuzes op basis waarvan belanghebbenden zich een oordeel kunnen vormen over het door de instelling gevoerde beleid en de geleverde prestaties in relatie tot dit beleid.

Bij de visie en strategie dient ook een duidelijke onderbouwing te worden gegeven van de keuzes ten aanzien van toekomstverwachtingen, kansen, bedreigingen, te treffen maatregelen en het voorziene tijdspad. De doelstellingen dienen zo veel mogelijk conform de beleidscyclus te worden gekwantificeerd en gefaseerd (SMART geformuleerd). Mogelijk worden lange termijn trajecten overwogen. De zorginstelling dient ook aan te geven op welke wijze de organisatie denkt in te spelen op ontwikkelingen binnen de zorgsector.

4.2. Algemeen beleid

Het algemene beleid van de organisatie en de behaalde prestaties dienen te worden weergegeven conform het in de inleiding bij hoofdstuk 4 vermelde.

4.3. Algemeen kwaliteitsbeleid

Het algemene kwaliteitsbeleid van de organisatie en de behaalde prestaties dienen te worden weergegeven conform het in de inleiding bij hoofdstuk 4 vermelde. Met de term algemeen kwaliteitsbeleid wordt gedoeld op beleid dat niet specifiek is gericht op cliënten of medewerkers, maar dat de gehele organisatie betreft. Gedacht kan worden aan aspecten als het gehanteerde kwaliteitsmanagementsysteem en certificering of accreditatie.

4.4. Kwaliteitsbeleid ten aanzien van cliënten

Ten aanzien van de stakeholdergroep patiënten/cliënten dient in de eerste plaats het beleid te worden beschreven en is het voorts verplicht inzicht te geven in de kwaliteit van zorg, de toegankelijkheid van de zorg en in de omvang van de geleverde zorg (prestatievelden). Naast concrete informatie over de kwaliteit van de geleverde zorg dient tevens inzicht te worden gegeven in de processen en maatregelen die dienen ter borging van de kwaliteit en continuïteit van de zorg. Het kwaliteitsbeleid ten aanzien van cliënten en de behaalde prestaties dienen te worden weergegeven conform het in de inleiding bij hoofdstuk 4 vermelde.

4.4.1. Prestatieveld: Kwaliteit van de zorg

Bij dit prestatieveld kan gedacht worden aan informatie over:

  • keuzevrijheid en regie

  • waardering kwaliteit van zorg door de cliënt

  • (waardering kwaliteit van zorg door de medewerker)

  • klachten

4.4.2. Prestatieveld: Toegankelijkheid

Bij dit prestatieveld kan gedacht worden aan informatie over de resultaatgebieden:

  • bereikbaarheid (geografisch)

  • beschikbaarheid van de zorg, zoals capaciteit, deskundigheid aansluitend op de zorgvraag, spreiding van locaties,wachttijden, doorlooptijden en wachtlijsten.

4.4.3. Prestatieveld: Veiligheid

Beschrijf het beleid en de bereikte resultaten. Gedacht kan worden aan meldingen van fouten/ongevallen, meldingen incidenten cliënten/patiënten en aan informatiebeveiliging.

Prestatieveld: Geleverde productie n.b. dit is een verplicht onderdeel!

Bij dit prestatieveld kan gedacht worden aan informatie over:

  • gerealiseerde productie per zorgproduct en financieringsbron

  • gerealiseerde opbrengsten per zorgproduct en financieringsbron

4.5. Beleid ten aanzien van medewerkers

Hiermee geeft de instelling inzicht in het beleid en de belangrijkste prestaties ten aanzien van de stakeholdergroep personeel. Het beleid ten aanzien van medewerkers en de behaalde prestaties dienen te worden weergegeven conform het in de inleiding bij hoofdstuk 4 vermelde.

4.5.1. Personeelsbeleid

Het personeelsbeleid en de behaalde prestaties dienen te worden weergegeven conform het in de inleiding bij hoofdstuk 4 vermelde.

4.5.2. Prestatieveld: Kwaliteit van het werk

Bij dit prestatieveld kan gedacht worden aan informatie over:

  • Werkdruk (bijv. overuren);

  • Waardering kwaliteit van het werk door medewerkers;

  • Naleving Arbowet.

4.5.3. Prestatieveld: Kwaliteit van het personeel

Bij dit prestatieveld kan gedacht worden aan informatie over:

  • Opleidings- en trainingsplan, uitgaven opleidingen

  • Personeelssamenstelling naar opleidingsniveau (in relatie met beschikbaarheid van het personeel, zie hieronder)

4.5.4. Prestatieveld: Beschikbaarheid van personeel

Bij dit prestatieveld kan gedacht worden aan informatie over:

  • Personeelsomvang en opbouw (werkzame personen en fte’s)

  • Verloop en vacatures

  • Het niveau van het ziekteverzuim

4.6. Beleid in relatie tot de samenleving

Binnen de stakeholdergroep ‘samenleving’ dienen de prestaties van de zorginstelling vanuit een aantal perspectieven belicht te worden. Feitelijk bestaat de ‘stakeholder groep’ samenleving uit verschillende groepen, waaronder de patiënten/cliënten, de overheid, de toezichthouder, de zorgverzekeraars, kapitaalverschaffers en het maatschappelijk verkeer. De uitvoering van de publieke taken en het financiële beleid zijn belangrijke aandachtspunten binnen deze paragraaf.

Het beleid en de behaalde prestaties dienen te worden weergegeven conform het in de inleiding bij hoofdstuk 4 vermelde.

Prestatieveld: Mensen

Bij dit prestatieveld kan gedacht worden aan informatie over de resultaatgebieden:

  • Bestedingen uit hoofde van maatschappelijke betrokkenheid

  • Veiligheidsbeleid

  • Productverantwoordelijkheid

Prestatieveld: Milieu

De instelling geeft in het kader van dit prestatieveld inzicht in de getroffen milieumaatregelen en haar beleid in deze. Hierbij dient onderscheid gemaakt te worden naar effecten die zijn gerelateerd aan de aanwending van middelen, de omzetting van deze middelen en het geproduceerde afval.

Prestatieveld: Meerwaarde maatschappij

De instelling geeft informatie over de economische aspecten, waarbij de nadruk ligt op de meerwaarde die de zorginstelling met haar diensten en/of producten heeft gecreëerd voor de samenleving.

4.7. Financieel beleid

Naast de toelichting op de jaarrekening dient een beschouwing van de belangrijkste algemene ontwikkelingen in de verslagperiode en achtergronden en oorzaken van de belangrijkste ontwikkelingen in de financiële gegevens te worden opgenomen, mede in het kader van de doelstellingen van de organisatie. Deze analyse dient aan de informatiebehoefte van de financiële belanghebbenden te voldoen. Er dient ten minste aan de volgende aspecten aandacht te worden besteed (RJ 400):

  • Gang van zaken tijdens het boekjaar en toestand per balansdatum:

    • De behaalde omzet en resultaten;

    • De financiële positie (solvabiliteit en liquiditeit); en

    • De kasstromen en financieringsbehoeften;

    • Activiteiten op het gebied van onderzoek en ontwikkeling.

  • Gebeurtenissen na balansdatum;

  • Verwachte gang van zaken, waaronder:

    • Investeringen waartoe het bestuur heeft besloten;

    • Toekomstige financieringsbehoefte en hoe hierin zal worden voorzien;

    • Personeelsbezetting;

    • Omstandigheden waarvan de ontwikkeling van de opbrengsten afhankelijk is.