Besluit tijdelijke herindeling ministeriële taken in geval van een terroristische dreiging met een urgent karakter

[Regeling vervalt op nader te bepalen datum].
[Regeling treedt (deels) in werking per 21-12-2005.]
Geraadpleegd op 22-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-12-1998 en zichtdatum 18-12-2024.
Geldend van 01-01-2013 t/m heden

Besluit van 14 december 2005, houdende tijdelijke herindeling van ministeriële taken in geval van een terroristische dreiging met een urgent karakter

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken d.d. 7 december 2005, nr. 05M480139;

Gelet op artikel 44, eerste lid, van de Grondwet;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

Onze Minister van Veiligheid en Justitie is belast met de taken en de uitoefening van de daaruit voortvloeiende bevoegdheden die ingevolge de in de bijlage bij dit besluit genoemde bepalingen toekomen aan een andere minister, voorzover de onverwijlde uitoefening daarvan noodzakelijk is om maatregelen te nemen ter voorkoming van een terroristisch misdrijf als bedoeld in artikel 83 van het Wetboek van Strafrecht of om op voorhand de gevolgen daarvan te beperken en indien overleg of overeenstemming over die maatregelen tussen Onze Minister van Veiligheid en Justitie en die andere minister niet mogelijk is binnen de beschikbare tijd.

Artikel 2

  • 1 Onze Minister van Veiligheid en Justitie stelt Onze Minister-President en Onze Minister wie het aangaat onverwijld in kennis van zijn voornemen artikel 1 toe te passen.

  • 2 Indien de beschikbare tijd waarbinnen de maatregelen genomen moeten worden toepassing van het eerste lid niet toelaat, stelt Onze Minister van Veiligheid en Justitie, onverwijld nadat hij de maatregelen heeft genomen, Onze Minister-President en Onze Minister wie het aangaat daarvan in kennis.

  • 3 Zodra de omstandigheden dit toelaten, beëindigt Onze Minister van Veiligheid en Justitie de toepassing van artikel 1 en stelt hij Onze Minister-President en Onze Minister wie het aangaat daarvan onverwijld in kennis.

Artikel 3

In voorkomende gevallen oefent Onze Minister van Veiligheid en Justitie bevoegdheden op grond van artikel 1 uit in overeenstemming met de beslissingen van de ministerraad of de ministeriële commissie Crisisbeheersing.

Artikel 4

  • 1 Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

  • 2 Dit besluit vervalt op het tijdstip waarop een wet, houdende regeling van de bevoegdheid van Onze Minister van Veiligheid en Justitie om maatregelen te nemen ter voorkoming van een terroristisch misdrijf, of om op voorhand de gevolgen daarvan te beperken, in werking treedt.

Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken, Onze Minister van Justitie en Onze Ministers wie het aangaat, zijn belast met de uitvoering van dit besluit, dat in het Staatsblad zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Hoge Colleges van Staat, de ministerraad, de Gevolmachtigde Ministers van de Nederlandse Antillen en van Aruba en de ministeries.

’s-Gravenhage, 14 december 2005

Beatrix

De Minister-President, Minister van Algemene Zaken ,

J. P. Balkenende

Uitgegeven de twintigste december 2005

De Minister van Justitie ,

J. P. H. Donner