Belastingplan 2006

Geraadpleegd op 18-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 16-07-2006.
Geldend van 08-04-2006 t/m 17-08-2006

Wet van 15 december 2005, houdende wijziging van enkele belastingwetten (Belastingplan 2006)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het in het kader van het fiscale beleid voor het jaar 2006 wenselijk is maatregelen te treffen op het gebied van arbeidsmarkt- en inkomensbeleid, economische infrastructuur, mobiliteit en milieu, alsmede enkele overige maatregelen te treffen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel IV

[Red: Wijzigt de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen.]

Artikel XII

[Red: Wijzigt de Wet op de verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken en van enkele andere producten.]

Artikel XIII

[Red: Wijzigt de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992.]

Artikel XIV

[Red: Wijzigt de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992.]

Artikel XVIII

[Red: Wijzigt de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen.]

Artikel XXIV

[Red: Wijzigt de Wijzigingswet Wet op belastingen van rechtsverkeer, de Natuurschoonwet 1928, de Wet op de loonbelasting 1964, enz.]

Artikel XXVI

[Red: Wijzigt de Wijzigingswet Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen en Wet inkomstenbelasting 2001 (implementatie spaarrenterichtlijn).]

Artikel XXVIIa

[Red: Wijzigt de Wijzigingswet enkele belastingwetten c.a.(Overige fiscale maatregelen 2005).]

Artikel XXVIII

[Red: Wijzigt de Wet aanpassing fiscale behandeling VUT/prepensioen en introductie levensloopregeling.]

Artikel XXIX

Artikel 76, tweede lid, van de Wet op de accijns, zoals dit lid luidde op 31 december 2005, blijft van toepassing op de accijnszegels die overeenkomstig artikel 75 van de Wet op de accijns zijn aangevraagd vóór 1 januari 2006.

Artikel XXX

  • 1 Artikel 16a, tweede lid, van de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 is van overeenkomstige toepassing voor personenauto’s als bedoeld in artikel XIII, onderdeel A, tweede lid, waarvoor vóór 1 januari 2006 een kenteken is toegekend dat nog niet is tenaamgesteld.

  • 2 Voor een personenauto waarvoor vóór 1 juli 2006 een kenteken is toegekend dat nog niet is tenaamgesteld wordt de belasting berekend met inachtneming van artikel XIV, onderdeel B, dan wel indien van toepassing onderdeel C.

  • 3 Artikel XIII, onderdeel A, tweede lid, vindt geen toepassing ten aanzien van personenauto’s die vóór 1 januari 2006 in gebruik waren genomen.

  • 4 Artikel XIV, onderdeel B, vindt geen toepassing ten aanzien van personenauto’s die vóór 1 juli 2006 in gebruik waren genomen.

  • 5 Voor een personenauto die volgens de vermelding in het kentekenregister behoort tot de energie-efficiëntieklasse A vindt het bij artikel XIV, onderdeel C, ingevoegde artikel 9c, tweede lid, van de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 geen toepassing indien de auto vóór 1 juli 2006 in gebruik was genomen, met dien verstande dat de belasting nihil bedraagt indien die auto na 31 december 2001 in gebruik was genomen.

  • 6 Voor een personenauto die volgens de vermelding in het kentekenregister behoort tot de energie-efficiëntieklasse B vindt het bij artikel XIV, onderdeel C, ingevoegde artikel 9c, tweede lid, van de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 geen toepassing indien de auto vóór 1 januari 2006 in gebruik was genomen.

Artikel XXXa

[Red: Wijzigt de Wijzigingswet Gemeentewet, enz. (afschaffing gebruikersdeel OZB op woningen).]

Artikel XXXI

A. Overgangsrecht Algemene wet inzake rijksbelastingen (wijzigingen heffingsrente)

  • 1. De wijzigingen ingevolge artikel XVI, onderdelen B en D, vinden toepassing met betrekking tot tijdvakken die aanvangen op of na 1 januari 2001, voorzover op 1 januari 2006 met betrekking tot de inkomstenbelasting ter zake van te conserveren inkomen als bedoeld in artikel 30f, eerste lid, tweede volzin, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, nog geen handeling of omstandigheid heeft plaatsgevonden op grond waarvan het op de voet van artikel 25, vijfde, zesde of achtste lid, van de Invorderingswet 1990 verleende of te verlenen uitstel van betaling van die belasting, kan worden beëindigd.

  • 2. Geen heffingsrente wordt berekend over inkomstenbelasting die is verschuldigd:

    • a. ter zake van de vervreemding van tot een aanmerkelijk belang behorende aandelen, winstbewijzen of schuldvorderingen, waarbij artikel 20a, zesde lid, onderdeel i, artikel 48, vierde lid, laatste volzin, of artikel 49, vierde lid, tweede volzin, van de Wet inkomstenbelasting 1964, zoals dit luidde op 31 december 2000, toepassing heeft gevonden, dan wel geen beroep kon worden gedaan op de uitzondering van artikel 20a, zevende lid, van die wet in een situatie van overgang krachtens erfrecht of huwelijksvermogensrecht en de verkrijger een natuurlijk persoon is die niet in Nederland woonachtig is, of

    • b. door de toepassing van artikel 45c, derde lid, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 zoals dit luidde op 31 december 2000.

  • 3. Beschikkingen als bedoeld in artikel 30j, eerste lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen die betrekking hebben op inkomstenbelasting die is verschuldigd over te conserveren inkomen als bedoeld in artikel 30f, eerste lid, tweede volzin, van die wet of op inkomstenbelasting, bedoeld in het tweede lid, ter zake waarvan op 1 januari 2006 nog geen handeling of omstandigheid heeft plaatsgevonden op basis waarvan het uitstel kan worden beëindigd, vervallen van rechtswege.

B. Overgangsrecht Invorderingswet 1990 (wijzigingen invorderingsrente)

  • 1. De wijzigingen ingevolge artikel XVII, onderdeel B, zijn van overeenkomstige toepassing op uitstel van betaling dat voor 1 januari 2006 is verleend op grond van artikel 25, vijfde of achtste lid, van de Invorderingswet 1990 of artikel 25, zevende lid, van de Invorderingswet 1990, zoals dit zevende lid luidde voor 1 januari 2001.

  • 2. De wijzigingen ingevolge artikel XVII, onderdeel C, tweede lid, vinden voor het eerst toepassing op uitstel van betaling dat is verleend op grond van artikel 25, vijfde, zesde of achtste lid, van de Invorderingswet 1990 of op grond van artikel 25, zevende lid, van die wet, zoals dit lid luidde voor 1 januari 2001, en dit uitstel wordt beëindigd vanwege een handeling of omstandigheid die zich heeft voorgedaan op of na 1 januari 2006.

C. Overgangsrecht Wet op de loonbelasting 1964 (beëindiging deelname spaarloonregeling in 2006)

Indien voor 1 juli 2006 is gespaard ingevolge een spaarloonregeling als bedoeld in artikel 32 van de Wet op de loonbelasting 1964, kan in afwijking van artikel 19g, vijfde lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 in 2006 toch een voorziening ingevolge een levensloopregeling als bedoeld in artikel 19g van die wet worden opgebouwd, indien het ingevolge de spaarloonregeling in 2006 gespaarde bedrag, in afwijking van het in of krachtens artikel 32 van de Wet op de loonbelasting 1964 bepaalde, voor 1 juli 2006 van de spaarloonrekening wordt teruggestort naar de inhoudingsplichtige en deze de terugstorting als loon uitkeert aan de werknemer.

Artikel XXXII

Artikel 27a van de Wet op de accijns vindt geen toepassing bij het begin van het kalenderjaar 2006 op de bedragen genoemd in artikel 27, eerste lid, onderdelen a en b, en tweede lid.

Artikel XXXIII

Bij ministeriële regeling kunnen de bedragen, genoemd in artikel X, onderdeel C, worden gewijzigd indien de uitkomst van de meldingsprocedure als voorzien in artikel 26, tweede lid, eerste alinea, van richtlijn 2003/96/EG van de Raad van de Europese Unie van 27 oktober 2003 tot herstructurering van de communautaire regeling voor de belasting van energieproducten en elektriciteit (PbEG L 283), daartoe aanleiding geeft.

Artikel XXXIV

Ingeval de samenloop van wetten die in 2005 in het Staatsblad zijn of worden gepubliceerd en wijzigingen aanbrengen in één of meer belastingwetten, niet of niet juist is geregeld, of als gevolg van die samenloop onjuistheden ontstaan in de aanduiding van artikelonderdelen, verwijzingen en dergelijke in de desbetreffende wetten, herstelt Onze Minister van Financiën dat bij ministeriële regeling.

Artikel XXXV

  • 1 Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 2006, met dien verstande dat artikel I, onderdelen A, Na, O, Od, T, U, W, X, Y en Z, en artikel III, onderdelen H, K, L en M, eerst toepassing vinden nadat artikel 10.1 van de Wet inkomstenbelasting 2001 bij het begin van het kalenderjaar 2006 is toegepast. De ingevolge artikel VIIa, onderdelen A, B, C, D, F, H, I en J gewijzigde artikelen van de Successiewet 1956 vinden voor het eerst toepassing met betrekking tot belastbare feiten in de zin van de Successiewet 1956 die zich hebben voorgedaan op of na 1 januari 2006. De wijzigingen ingevolge artikel VIIb zijn van toepassing op na 31 december 2005 gedane inzetten en ter beschikking gestelde prijzen.

  • 2 In afwijking van het eerste lid treden artikel I, onderdelen E, F, Fa, Oa, Ob, Oc en Oe, artikel IV, onderdeel B, artikel V, onderdeel F, artikel VIIa, onderdelen E, G en K, en artikel IX, onderdeel A, in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. De ingevolge artikel VIIa, onderdelen E, G en K gewijzigde artikelen van de Successiewet 1956 vinden voor het eerst toepassing met betrekking tot belastbare feiten in de zin van de Successiewet 1956 die zich hebben voorgedaan op of na de datum van inwerkingtreding van de in deze volzin genoemde onderdelen.

  • 3 In afwijking van het eerste lid treden artikel I, onderdelen B, C, G, H, I, J, K, BB, DD, artikel II, artikel V, onderdeel C, artikel VI en artikel XXVII, onderdeel A, in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, met dien verstande dat artikel I, onderdeel BB, niet eerder in werking treedt dan op 1 januari 2007. Indien de uitkomst van de notificatie bij de Europese Commissie dit nodig maakt, kan bij koninklijk besluit de datum van 31 december 2005 in artikel I, onderdelen G en J, en de datum van 1 januari 2006 in artikel I, onderdelen B en C, en artikel XXVII, onderdeel A, worden gewijzigd.

  • 4 Ingeval artikel IV, onderdeel B, van de Wet van 16 december 2004, houdende wijziging van enkele belastingwetten c.a. (Overige fiscale maatregelen 2005), Stb. 654, vóór 1 januari 2006 in werking is getreden, werkt artikel IV, onderdeel A, terug tot en met die datum van inwerkingtreding.

  • 5 In afwijking in zoverre van het eerste lid werkt artikel VIII, onderdeel A en onderdeel B, vierde lid, terug tot en met 6 juni 2003.

  • 6 In afwijking van het eerste lid werkt artikel XVIII, onderdeel F, terug tot en met 1 juli 2005.

  • 7 In afwijking van het eerste lid treedt artikel XXVIII, onderdelen A en B, met terugwerkende kracht in werking op 31 december 2005.

  • 8 In afwijking van het eerste lid treden artikel XVI, onderdeel A, en artikel XVII, onderdeel A, in werking met ingang van 18 augustus 2006.

  • 9 In afwijking van het eerste lid werkt artikel XV, onderdeel B, terug tot en met 26 september 2004.

  • 10 In afwijking van het eerste lid werkt artikel V, onderdeel G, terug tot en met 16 november 2005 en vindt toepassing met betrekking tot opbrengsten en prijzen die ter beschikking zijn gesteld op of na 16 november 2005.

  • 11 In afwijking van het eerste lid werkt artikel VII, onderdeel C, terug tot en met 16 november 2005 en vindt toepassing met betrekking tot de opbrengst als bedoeld in artikel 2 van de Wet op de dividendbelasting 1965 die ter beschikking is gesteld op of na 16 november 2005.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te ’s-Gravenhage, 15 december 2005

Beatrix

De Staatssecretaris van Financiën ,

J. G. Wijn

De Minister van Financiën ,

G. Zalm

Uitgegeven de zevenentwintigste december 2005

De Minister van Justitie ,

J. P. H. Donner