Regeling vrijstelling verplichtingen sociale zekerheidswetten

Geraadpleegd op 22-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2011.
Geldend van 01-01-2010 t/m 31-12-2012

Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 16 december 2005, Directie Sociale Verzekeringen, nr. SV/R&S/05/99376, houdende regels met betrekking tot de vrijstelling van verplichtingen genoemd in de Werkloosheidswet en de Wet werk en inkomen naar arbeid (Regeling vrijstelling verplichtingen WW en Wet WIA)

Artikel 1. Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

Artikel 2. Vrijstelling in verband benutten resterende verdiencapaciteit

Van de verplichtingen, bedoeld in artikel 30, eerste lid, van de Wet WIA is vrijgesteld de verzekerde die zijn resterende verdiencapaciteit volledig benut.

Artikel 2a. Vrijstelling in verband met pensioen, prepensioen of verlof

Artikel 3. Vrijstelling in verband met vorst en arbeidstijdverkorting

  • 2 De omschreven vrijstellingen gelden voor de werknemer, bedoeld in het eerste lid, onder b, wiens werktijd tot nul is verkort, voor de duur van de eerste afgegeven vergunning.

Artikel 4. Vrijstelling in verband met vakantie

  • 2 Van de verplichtingen, bedoeld in artikel 30, eerste lid, van de Wet WIA, is vrijgesteld de verzekerde die zijn resterende verdiencapaciteit niet volledig benut en die vakantie geniet tot een maximum van 20 werkdagen per jaar waarbij onder werkdagen wordt verstaan de dagen maandag tot en met vrijdag.

  • 3 De verzekerde, bedoeld in het tweede lid, geniet vakantie indien:

    • a. hij verklaard heeft vakantie te genieten; of

    • b. niet verklaard heeft vakantie te genieten, maar daar, gelet op de feitelijke omstandigheden, kennelijk sprake van is.

Artikel 5. Vrijstelling in verband met vrijwilligerswerk of mantelzorg

  • 1 Van de verplichtingen, bedoeld in de artikelen 24, eerste lid, onderdeel b, onder 1°, 2° en 4°, en 26, eerste lid, onderdelen d, f en g, van de WW, of 30, eerste lid, van de Wet WIA, is vrijgesteld de uitkeringsgerechtigde die 57,5 jaar of ouder is op 31 december 2003, gedurende een periode van minimaal drie maanden gemiddeld ten minste 20 uur per week besteedt aan vrijwilligerswerk of mantelzorg en:

    • a. wiens eerste werkloosheidsdag is gelegen voor 1 januari 2004;

    • b. wiens eerste werkloosheidsdag is gelegen op of na 1 januari 2004, indien ten minste een jaar is verstreken gerekend vanaf de eerste werkloosheidsdag; of

    • c. indien ten minste een jaar is verstreken gerekend vanaf de eerste dag waarop hij recht heeft op een WGA-uitkering en hij zijn resterende verdiencapaciteit niet volledig benut, tenzij het UWV ten behoeve van die uitkeringsgerechtigde werkzaamheden laat verrichten met als doel de bevordering van de inschakeling in het arbeidsproces.

  • 2 De IOW-gerechtigde die op grond van het eerste lid is vrijgesteld van de verplichtingen, bedoeld in dat lid, op de dag voor ingang van het recht op een uitkering op grond van de IOW is vrijgesteld van de verplichtingen, bedoeld in de artikelen 14, tweede lid, onderdeel b, en 15, onderdelen a tot en met e, van de IOW, indien hij gemiddeld ten minste 20 uur per week besteedt aan vrijwilligerswerk of mantelzorg.

  • 3 De uitkeringsgerechtigde die op grond van het eerste of het tweede lid is vrijgesteld van de verplichtingen, bedoeld in die leden, in verband met het verrichten van mantelzorg, blijft vrijgesteld van die verplichtingen tot een maand na de dag, waarop hij die mantelzorg niet langer verricht.

  • 4 Het UWV stelt het recht op vrijstelling, bedoeld in het eerste lid, op aanvraag vast.

Artikel 6. Vrijstelling in verband met scholing en proefplaatsing

  • 2 De in het eerste lid bedoelde vrijstelling eindigt twee maanden voor het tijdstip waarop de in het eerste lid bedoelde opleiding of scholing naar verwachting zal eindigen, tenzij de scholing, blijkens een intentieverklaring van de toekomstige werkgever, een reëel uitzicht geeft op een op de scholing aansluitende dienstbetrekking van dezelfde of grotere omvang dan de scholing en met een duur van ten minste zes maanden.

Artikel 6a. Vrijstelling Wajongers tijdens studie of scholing

De artikelen 2:31, eerste lid, tweede lid, onderdelen b en c, en derde lid, 2:32 en 2:39, tweede, derde en vierde lid, van de Wet Wajong zijn niet van toepassing op de jonggehandicapte, bedoeld in artikel 2:43, eerste lid, van de Wet Wajong, tot twee maanden voor het beëindigen van de studie of scholing in verband waarmee hij inkomensondersteuning als bedoeld in artikel 2:37 ontvangt.

Artikel 7. Vrijstelling om andere redenen

Van de verplichtingen, bedoeld in de artikelen 24, eerste lid, onderdeel b, onder 1°, 2° en 4°, 26, eerste lid, onderdelen d, f en g, van de WW en 14, tweede lid, onderdeel b, en 15, onderdelen a tot en met e, van de IOW, of de verplichtingen, bedoeld in artikel 30, eerste lid, van de Wet WIA, is vrijgesteld de uitkeringsgerechtigde die 64 jaar of ouder is op de eerste dag van werkloosheid respectievelijk op de eerste dag dat hij recht heeft op een WGA-uitkering.

Artikel 8. Overgangsbepaling in verband met de Werkloosheidswet

Artikel 9. Intrekken Regeling vrijstelling verplichtingen WW

  • 2 Vrijstellingen die voor inwerkingtreding van deze regeling zijn verleend op grond van de Regeling vrijstelling verplichtingen WW, worden geacht vrijstellingen te zijn op grond van deze regeling.

Artikel 10. Wijziging van andere regelingen

  • 1 [Red: Wijzigt de Vakantieregeling WW.]

  • 2 [Red: Wijzigt de Regeling herlevingstermijn WW.]

Artikel 11. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 29 december 2005.

Artikel 12. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling vrijstelling verplichtingen sociale zekerheidswetten.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 16 december 2005

De

Minister

van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A.J. de Geus