U bent nu hier: Wettenbank
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving
Zoals belastingen, uitkeringen en subsidies.
Officiële publicaties van de overheid.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
[Regeling vervallen per 01-01-2007.]Geraadpleegd op 21-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-07-2006 en zichtdatum 01-07-2006. Geldend van 01-07-2006 t/m 31-12-2006
Regeling toezichtkosten Wet financiële dienstverlening
De Minister van Financiën,
Gelet op artikel 98 van de Wet financiële dienstverlening;
Besluit:
[Regeling vervallen per 01-01-2007]
In deze regeling wordt verstaan onder:
a. wet: Wet financiële dienstverlening;
b. minister: Minister van Financiën.
1 De toezichthouder organiseert overleg over:
a. de door de toezichthouder op te stellen begroting;
b. de door de toezichthouder gerealiseerde baten en lasten alsmede inkomsten en uitgaven, en verrichte werkzaamheden;
c. de kosten voor ondernemingen die verband houden met de uitvoering van zijn taak op grond van de wet en de daaruit voortvloeiende werkzaamheden.
2 Het overleg wordt gevoerd door de toezichthouder en een daarvoor in aanmerking komende representatieve vertegenwoordiging van de onder zijn toezicht staande ondernemingen. De toezichthouder kan tevens daarvoor in aanmerking komende cliëntenorganisaties toelaten tot het overleg. Onze Minister wijst ambtenaren aan die namens hem het overleg bijwonen.
3 Het overleg vindt tweemaal per jaar plaats.
4 De toezichthouder maakt het verslag van het overleg binnen een redelijke termijn na het overleg openbaar.
1 De toezichthouder kan eenmalig een bedrag in rekening brengen aan een aanvrager of een verzoeker ter vergoeding van de kosten van de behandeling van een aanvraag of verzoek om verlening, uitbreiding of wijziging van:
a. een vergunning als bedoeld in artikel 10 van de wet;
b. een aanmelding van een verbonden bemiddelaar als bedoeld in artikel 12, eerste lid, onder b, van de wet;
c. een vergunning als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de wet;
d. een vergunning als bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de wet;
e. een ontheffing als bedoeld in artikel 18, eerste lid, van de wet.
2 Het bedrag, bedoeld in het eerste lid, kan worden vermeerderd met een bedrag ter vergoeding van de kosten van een toetsing van de deskundigheid of betrouwbaarheid van een beleidsbepaler of medebeleidsbepaler voor zover deze kosten niet reeds op basis van het eerste lid in rekening worden gebracht.
3 Indien een aanvraag om verlening van een vergunning op elektronische wijze wordt ingediend, kan de toezichthouder een korting toepassen op de bedragen, bedoeld in het eerste en het tweede lid.
4 Indien als wijze van betaling automatische incasso is overeengekomen, kan de toezichthouder een korting toepassen op de bedragen, bedoeld in het eerste en het tweede lid.
De toezichthouder kan aan de betrokken financiële dienstverlener een bedrag in rekening brengen ter vergoeding van de kosten die hij maakt bij de toepassing van artikel 71 van de wet.
1 Indien aan een financiële dienstverlener voor het niet voldoen aan bij of krachtens de wet gestelde eisen in het voorafgaande jaar een aanwijzing is gegeven of een last onder dwangsom is opgelegd, kan de toezichthouder een bedrag in rekening brengen aan deze financiële dienstverlener ter vergoeding van de kosten in verband met het toezicht op de naleving van wettelijke voorschriften, voor zover deze kosten individueel zijn toe te rekenen aan deze financiële dienstverlener en uitstijgen boven de kosten van het toezicht op de naleving van wettelijke voorschriften die onder normale omstandigheden ten aanzien van die financiële dienstverlener zouden zijn gemaakt.
2 Een bedrag dat door de toezichthouder op grond van het eerste lid bij een financiële dienstverlener in rekening is gebracht en door deze financiële dienstverlener is betaald, wordt onverwijld terugbetaald indien het besluit tot het geven van de aanwijzing of tot het opleggen van de last onder dwangsom is ingetrokken of in rechte is vernietigd.
1 De toezichthouder stelt jaarlijks een begroting op van de in het daarop volgende jaar te verwachten baten en lasten, investeringsuitgaven, inkomsten en uitgaven met betrekking tot de uitvoering van de taken en bevoegdheden en de daaruit voortvloeiende werkzaamheden die hem zijn opgedragen bij of krachtens de wet. De begroting wordt op een zodanige wijze opgesteld dat de lasten en uitgaven structureel worden gedekt door de baten en inkomsten.
2 De begrotingsposten worden van een toelichting voorzien.
3 Tenzij de werkzaamheden waarop de begroting betrekking heeft nog niet eerder werden verricht, bevat de begroting een vergelijking met de begroting van het lopende jaar en de laatste jaarrekening waarmee de minister heeft ingestemd.
4 De toezichthouder zendt de begroting, vergezeld van een toelichting, voor 1 december van het aan het begrotingsjaar voorafgaande jaar ter instemming aan de minister.
5 De instemming kan worden onthouden wegens strijd met het recht of het algemeen belang.
6 De toezichthouder doet onverwijld mededeling in de Staatscourant van de begroting waarmee is ingestemd en houdt de begroting gedurende een jaar na instemming op elektronische wijze ter inzage.
7 Indien de minister niet voor 1 januari van het jaar waarop deze betrekking heeft met de begroting heeft ingestemd, kan de toezichthouder, in het belang van een juiste uitvoering van zijn taak, voor het aangaan van verplichtingen en het verrichten van uitgaven beschikken over ten hoogste vier twaalfde gedeelten van de bedragen die bij de overeenkomstige onderdelen in de begroting van het voorafgaande jaar waren toegestaan.
8 Indien gedurende het jaar aanmerkelijke verschillen ontstaan of dreigen te ontstaan tussen de werkelijke en begrote baten en lasten dan wel inkomsten en uitgaven, doet de toezichthouder daarvan onverwijld mededeling aan de minister onder vermelding van de oorzaak van de verschillen.
1 De toezichthouder stelt jaarlijks een jaarrekening op, waarin rekening en verantwoording wordt afgelegd van het financieel beheer en van de geleverde prestaties over het verstreken boekjaar. De jaarrekening wordt ingericht zoveel mogelijk met overeenkomstige toepassing van Titel 9 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.
2 De jaarrekening gaat vergezeld van een verklaring omtrent de getrouwheid, afgegeven door een door de Toezichthouderaangewezen accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.
3 De accountant voegt bij de verklaring, bedoeld in het tweede lid, tevens een verslag van zijn bevindingen omtrent de rechtmatigheid van de inning en besteding van de middelen door de toezichthouder uit hoofde van wet op de Financiële dienstverlening
4 De toezichthouder zendt de jaarrekening voor 1 mei van het op het boekjaar volgende jaar ter instemming aan de minister.
6 De toezichthouder doet onverwijld mededeling in de Staatscourant van de jaarrekening waarmee is ingestemd.
1 Het verschil tussen de aan het eind van een begrotingsjaar gerealiseerde baten van de toezichthouder en de gerealiseerde lasten van de toezichthouder vormt het exploitatiesaldo.
2 Indien in enig boekjaar een exploitatiesaldo ontstaat en de toezichthouder dit exploitatiesaldo wil betrekken bij de in rekening te brengen kosten als bedoeld in artikel 6, doet de toezichthouder daaromtrent een voorstel in de jaarrekening.
De toezichthouder brengt jaarlijks een bedrag in rekening aan een financiële dienstverlener ter vergoeding van kosten ter uitvoering van aan hem opgedragen taken of toegekende bevoegdheden, voor zover deze kosten niet reeds op grond van de artikelen 3 tot en met 5 in rekening worden gebracht.
1 De kosten, bedoeld in artikel 6, worden geraamd voor het jaar waarop het in rekening te brengen bedrag betrekking heeft, met dien verstande dat op die kosten in mindering worden gebracht de kosten die voor dat jaar ten laste komen van de rijksbegroting.
2 De geraamde kosten worden toegerekend aan categorieën van financiële dienstverleners naar de mate van hun beslag op de werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid. Per categorie vindt een nadere toerekening plaats, indien subcategorieën van financiële dienstverleners zijn aangewezen.
3 De per categorie of subcategorie van financiële dienstverleners toegerekende geraamde kosten worden verminderd of vermeerderd met het aan de desbetreffende categorie of subcategorie toe te rekenen exploitatiesaldo indien een daartoe strekkend voorstel als bedoeld in artikel 5c, tweede lid, is opgenomen in de jaarrekening waarmee is ingestemd door de minister.
4 De per categorie of subcategorie van financiële dienstverleners toegerekende geraamde kosten worden verminderd met de opbrengsten uit bestuurlijke boetes en verbeurde dwangsommen die aan de desbetreffende categorie of subcategorie kunnen worden toegerekend die niet reeds zijn opgenomen in het exploitatiesaldo voor zover de aan deze bestuurlijke boetes of dwangsommen ten grondslag liggende besluiten van de toezichthouder in het voorafgaande jaar onherroepelijk zijn geworden.
De in artikel 7, tweede lid, bedoelde categorieën van financiële dienstverleners zijn:
a. financiële dienstverleners die ingevolge artikel 13, eerste lid, van de wet in Nederland financiële diensten mogen verrichten;
b. financiële dienstverleners die ingevolge artikel 14, eerste lid, van de wet financiële diensten mogen verrichten;
c. financiële dienstverleners waaraan een vergunning is verleend als bedoeld in artikel 10 van de wet of die op grond van artikel 102, vijfde lid, van de wet of artikel 20, vierde lid, van de Vrijstellingsregeling Wfd zijn ingeschreven in het register, bedoeld in artikel 23 van de wet;
d. financiële dienstverleners die zijn vrijgesteld ingevolge artikel 9, eerste lid, van de wet;
e. financiële dienstverleners waaraan een ontheffing is verleend als bedoeld in artikel 18 van de wet.
De in artikel 7, tweede lid, bedoelde subcategorieën van financiële dienstverleners zijn:
a. subcategorieën van financiële dienstverleners die ingevolge artikel 14, eerste lid, van de wet financiële diensten mogen verrichten:
1°. kredietinstellingen en financiële instellingen als bedoeld in artikel 14, eerste lid, onderdeel a, b of c van de wet;
2°. levensverzekeraars als bedoeld in artikel 14, eerste lid, onderdeel d van de wet;
3°. schadeverzekeraars en natura-uitvaartverzekeraars als bedoeld in artikel 14, eerste lid, onderdeel d of e van de wet;
b. subcategorieën van financiële dienstverleners met een vergunning als bedoeld in artikel 8, onderdeel c van de wet:
1°. aanbieders van krediet;
2°. aanbieders van betaal- en spaarfaciliteiten;
3°. aanbieders van elektronisch geld;
4°. aanbieders van levensverzekeringen;
5°. aanbieders van schade- of natura-uitvaartverzekeringen;
6°. aanbieders van beleggingsobjecten;
7°. adviseurs en bemiddelaars in een financieel product, daaronder begrepen herverzekeringsbemiddelaars en ondergevolmachtigde agenten en gevolmachtigde agenten.
8°. aanbieders van een financieel product als bedoeld in artikel 3 van het Besluit financiële dienstverlening.
1 Als maatstaf voor het in rekening te brengen bedrag, bedoeld in artikel 6 geldt, onderscheiden naar categorie of subcategorie voor:
a. vergunninghouders van rechtswege:
1°. kredietinstellingen en financiële instellingen: naar risicograad gewogen posten die bij of krachtens artikel 20 van de Wet toezicht kredietwezen 1992 worden bepaald ten behoeve van de berekening van het eigen vermogen dat tenminste dient te worden aangehouden;
2°. verzekeraars: bruto premie-inkomen in Nederland;
b. reguliere vergunninghouders en financiële dienstverleners die op grond van artikel 102, vijfde lid, van de wet of artikel 20, vierde lid, van de Vrijstellingsregeling Wfd zijn ingeschreven in het register, bedoeld in artikel 23 van de wet:
1°. aanbieders van krediet: het aantal particuliere cliënten dat met de aanbieder rechtstreeks of middellijk als wederpartij een overeenkomst is aangegaan inzake krediet;
2°. aanbieders van betaal- en spaarfaciliteiten: het aantal particuliere cliënten dat met de aanbieder rechtstreeks of middellijk als wederpartij een overeenkomst is aangegaan inzake betalen of sparen;
3°. aanbieders van elektronisch geld: het aantal particuliere cliënten dat met de aanbieder rechtstreeks of middellijk als wederpartij een overeenkomst is aangegaan inzake elektronisch geld;
4°. aanbieders van verzekeringen: bruto premie-inkomen in Nederland;
5°. aanbieders van beleggingsobjecten: ingelegde gelden;
6°. aanbieders als bedoeld in artikel 9, onderdeel b, onder 8°: ingelegde gelden;
7°. adviseurs en bemiddelaars, daaronder begrepen herverzekeringsbemiddelaars en ondergevolmachtigde agenten en gevolmachtigde agenten: het aantal werknemers en andere personen, die zich onder verantwoordelijkheid van de financiële dienstverlener direct of indirect bezighouden met financiële dienstverlening, waarbij het aantal deeltijdmedewerkers wordt omgerekend naar voltijd;
2 Onder de in het eerste lid bedoelde maatstaven worden mede begrepen de gegevens van aangesloten instellingen als bedoeld in artikel 12, eerste lid, van de wet.
De minister stelt jaarlijks voor 15 januari op voorstel van de toezichthouder de hoogte van de onderscheiden eenmalig in rekening te brengen bedragen, bedoeld in artikel 3 vast.
1 De hoogte van het bedrag, bedoeld in de artikelen 4 en 5, wordt per geval vastgesteld door de toezichthouder.
2 Het bedrag wordt op zodanige wijze gespecificeerd dat daaruit blijkt dat het gebaseerd is op de voor de desbetreffende financiële dienstverlener werkelijk gemaakte kosten.
De minister stelt jaarlijks voor 1 juli, op voorstel van de toezichthouder, per categorie of subcategorie een tarief vast op basis van de maatstaf, bedoeld in artikel 10. De minister kan daarbij bandbreedtes bepalen, en per bandbreedte een tarief vaststellen.
1 De hoogte van het bedrag, bedoeld in artikel 6, bestaat uit een jaarlijks voor 1 juli door de minister, op voorstel van de toezichthouder, per categorie of subcategorie financiële dienstverleners vast te stellen minimumbedrag, vermeerderd met een bedrag dat wordt gebaseerd op de kosten die per categorie of subcategorie zijn toegerekend op de wijze, bedoeld in artikel 7, onder aftrek van het totaal van de aan de desbetreffende categorie of subcategorie in rekening te brengen minimumbedragen.
2 In afwijking van het eerste lid stelt de minister op voorstel van de toezichthouder, voor de categorie van financiële dienstverleners waarvoor geen maatstaf is vastgesteld, jaarlijks voor 1 juli de hoogte van het bedrag, bedoeld in artikel 10 vast. De toezichthouder baseert zijn voorstel aan de minister op de kosten die aan de desbetreffende categorie of subcategorie zijn toegerekend op de wijze, bedoeld in artikel 7.
1 Ten aanzien van financiële dienstverleners die participeren in een stelsel van zelftoezicht, worden de bedragen bedoeld in de artikelen 11 en 14, eerste en tweede lid, en het tarief bedoeld in artikel 13, eerste lid, door de minister op voorstel van de toezichthouder verlaagd vastgesteld.
2 Als een stelsel van zelftoezicht als bedoeld in het eerste lid wordt aangemerkt een organisatorisch verband van marktpartijen dat zich ten doel stelt een doeltreffende bijdrage te leveren aan de uitvoering door de toezichthouder van het toezicht op de naleving van de wet en waarmee de toezichthouder een convenant heeft gesloten dat waarborgen biedt voor een adequaat zelftoezicht.
1 Het bedrag, bedoeld in artikel 6, wordt voor een financiële dienstverlener die niet eerder dan 1 februari van het lopende jaar onder een categorie of subcategorie valt, in rekening gebracht naar evenredigheid van het aantal maanden in het jaar dat de financiële dienstverlener onder de categorie of subcategorie valt, waarbij een gedeelte van een maand geldt als volledige maand.
2 Aan een financiële dienstverlener die niet langer onder een categorie of subcategorie valt, wordt het bedrag, bedoeld in artikel 6, terugbetaald naar evenredigheid van het aantal maanden van het jaar dat de financiële dienstverlener niet langer onder de categorie of subcategorie valt, waarbij een gedeelte van een maand geldt als volledige maand.
3 Indien een financiële dienstverlener valt onder twee of meer categorieën of subcategorieën, wordt door de toezichthouder slechts voor één categorie of subcategorie een bedrag in rekening gebracht, te weten het hoogste bedrag.
De minister doet onverwijld mededeling in de Staatscourant van de vastgestelde tarieven, bedoeld in artikel 13, eerste lid, de vastgestelde bedragen, bedoeld in de artikelen 11 en 14, tweede lid, en het vastgestelde minimumbedrag, bedoeld in artikel 14, eerste lid.
1 De financiële dienstverlener waaraan het bedrag, bedoeld in artikel 6 in rekening wordt gebracht op grond van een maatstaf als bedoeld in artikel 10, verstrekt binnen een door de toezichthouder te stellen redelijke termijn een opgave van haar maatstafgegevens.
2 Indien een financiële dienstverlener niet binnen de in het eerste lid bedoelde termijn opgave heeft gedaan of een kennelijk onjuiste of onvolledige opgave heeft gedaan, kan de toezichthouder een schatting doen van de maatstafgegevens.
1 De toezichthouder bepaalt de wijze en het tijdstip van betaling van de bedragen, bedoeld in de artikelen 3 tot en met 6.
2 Indien als wijze van betaling automatische incasso is overeengekomen, kan de toezichthouder bij het in rekening brengen van het bedrag, bedoeld in artikel 6 een korting toepassen. Per financiële dienstverlener wordt jaarlijks slechts eenmaal een korting toegepast.
Indien een financiële dienstverlener het vermogen heeft verkregen van een financiële dienstverlener die in het lopende jaar heeft opgehouden onder een categorie of subcategorie te vallen, wordt het bedrag ter vergoeding van de kosten, bedoeld in artikel 6, die door de toezichthouder ten aanzien van laatstbedoelde financiële dienstverlener zijn gemaakt, in rekening gebracht bij de verkrijgende financiële dienstverlener, voor zover deze kosten niet reeds bij de laatstbedoelde financiële dienstverlener in rekening zijn gebracht.
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2006.
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling toezichtkosten Wet financiële dienstverlening.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
Minister
G. Zalm
Voor een permanente link naar de door u bekeken versie, inwerkinggetreden op , kopieer één van de onderstaande links of verfijn de link in de Linktool.
Met behulp van de Linktool van LiDO is het mogelijk om een bredere link of een meer gedetailleerde link te maken.
Ga naar de Linktool
Op linkeddata.overheid.nl zijn onderstaande relaties bekend.
Er is geen andere versie beschikbaar waarmee u de huidige geselecteerde versie, inwerkinggetreden op , kan vergelijken.
Selecteer een andere versie van de regeling waarmee u de huidige versie , inwerkinggetreden op , wilt vergelijken.
Vergelijken van "Regeling toezichtkosten Wet financiële dienstverlening", inwerkinggetreden op , met versie die inwerking is getreden op .
Doordat er een grote regeling is gekozen kan de vergelijking enkele minuten duren.
U kunt kiezen voor het toevoegen van de wetstechnische informatie aan de tekst.
U kunt kiezen in welk formaat de tekst geëxporteerd wordt.
U kunt de tekst inclusief afbeeldingen exporteren. De afbeeldingen worden dan met de tekst in een .zip-bestand geleverd
Via deze link kunt u meer informatie krijgen over de Europese richtlijn of verordening waarnaar in de tekst van de regeling verwezen wordt, inclusief de tekst daarvan. U wordt hiervoor doorgeleid naar EUR-LEX, de online databank van de Europese Unie waarin de Europese wetgeving is opgenomen.