Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006

[Regeling vervallen per 01-07-2017.]
Geraadpleegd op 25-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2011 en zichtdatum 01-01-2011.
Geldend van 01-01-2011 t/m 30-06-2012

Regeling van 21 december 2005, nr. DJZ/BR/1307-2005, houdende nadere regels met betrekking tot de verstrekking van subsidies door de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking (Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006)

De Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

Gelet op de artikelen 2 en 3 van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken;

Besluiten:

Afdeling 1. Algemeen

[Regeling vervallen per 01-07-2017]

Paragraaf 1. Begripsomschrijving

[Regeling vervallen per 01-07-2017]

Artikel 1.1

[Regeling vervallen per 01-07-2017]

In deze regeling wordt verstaan onder:

Afdeling 2. Mensenrechten, goed bestuur, internationale rechtsorde, internationale samenwerking

[Regeling vervallen per 01-07-2017]

Paragraaf 1. Mensenrechten

[Regeling vervallen per 01-07-2017]

Artikel 2.1

[Regeling vervallen per 01-07-2017]

De Minister kan subsidie verstrekken voor activiteiten die niet op grond van een van de overige bepalingen van deze regeling voor subsidie in aanmerking kunnen komen en die strekken tot of dienstig zijn aan de bevordering van de naleving van mensenrechten.

Paragraaf 2. Maatschappelijke transformatie

[Regeling vervallen per 01-07-2017]

Artikel 2.2

[Regeling vervallen per 01-07-2017]

De minister kan met het oog op de bevordering van de sociale en politieke aspecten van transformatieprocessen naar een democratisch en marktgeoriënteerd bestel subsidie verlenen ten behoeve van activiteiten die niet op grond van een van de overige bepalingen van deze regeling voor subsidie in aanmerking kunnen komen en die strekken tot of dienstig zijn aan:

  • a. vestiging en versterking van pluriforme, democratische rechtsstaten;

  • b. de opbouw van een maatschappelijke middenveld of ‘civil society’;

  • c. het proces van toetreding tot de Europese Unie; of

  • d. de versterking van centrale overheden.

Artikel 2.3

[Regeling vervallen per 01-07-2017]

Met het oog op en binnen het raam van de doelstellingen, genoemd in artikel 2.2, komen voor subsidie in aanmerking activiteiten gericht op of ter bevordering van:

  • a. de mondigheid en organisatiegraad van burgers, de pluriformiteit van maatschappelijke organisaties, de mogelijkheden tot betrokkenheid van burgers bij de inrichting van hun maatschappij en het particulier initiatief;

  • b. het functioneren van de rechtsstaat, de kwaliteit van wetgeving, rechtshandhaving en rechtspraak en de rechtsbescherming van burgers;

  • c. het democratisch gehalte en verbetering van het functioneren van overheden, de transparantie van overheidsoptreden en de toegankelijkheid van de overheid voor burgers;

  • d. het toerusten van centrale en decentrale overheden voor hun rol in toetreding tot de Europese Unie en de bevordering van de aanpassingen die daartoe nodig zijn;

  • e. de structuur, capaciteit, kwaliteit en bestuurskracht van centrale overheden; of

  • f. kennisoverdracht, het financieel ondersteunen van studerenden en de ontwikkeling en uitvoering van opleidingen, cursussen, trainingen en stages.

Paragraaf 3. Vrede en veiligheid, internationale rechtsorde, multilaterale samenwerking, bilaterale betrekkingen, overige activiteiten

[Regeling vervallen per 01-07-2017]

Artikel 2.4

[Regeling vervallen per 01-07-2017]

De minister kan subsidie verstrekken voor activiteiten die niet op grond van een van de overige bepalingen van deze regeling voor subsidie in aanmerking kunnen komen en die strekken tot of dienstig zijn aan de ontwikkeling en uitvoering van het beleid van de minister op het gebied van vrede en veiligheid, het milieu, de internationale rechtsorde, internationale juridische en justitiële samenwerking, de bevordering van de multilaterale samenwerking of de verbetering van bilaterale betrekkingen.

Paragraaf 4. Migratie

[Regeling vervallen per 01-07-2017]

Artikel 2.5

[Regeling vervallen per 01-07-2017]

De minster kan subsidie verstrekken voor activiteiten die strekken tot of dienstig zijn aan de ontwikkeling en uitvoering van het beleid van de minister op het terrein van migratie.

Paragraaf 5. Gedetineerdenbegeleiding in het buitenland

[Regeling vervallen per 01-07-2017]

Artikel 2.6

[Regeling vervallen per 01-07-2017]

De Minister kan subsidie verlenen ten behoeve van activiteiten die strekken tot of dienstig zijn aanhet verlenen van bijstand op maatschappelijk, sociaal dan wel geestelijk vlak aan Nederlandse gedetineerden in het buitenland.

Afdeling 3. Noodhulp en personele veiligheid

[Regeling vervallen per 01-07-2017]

Paragraaf 1. Noodhulp

[Regeling vervallen per 01-07-2017]

Artikel 3.1

[Regeling vervallen per 01-07-2017]

De minister kan subsidie verlenen ten behoeve van activiteiten die strekken tot of dienstig zijn aan het lenigen, beperken of voorkomen van menselijke noden ten gevolge van conflicten, natuurrampen of andere noodsituaties.

Artikel 3.2

[Regeling vervallen per 01-07-2017]

Met het oog op en binnen het raam van de doelstellingen, genoemd in artikel 3.1, komen voor subsidie in aanmerking activiteiten gericht op of ter bevordering van:

  • a. directe hulpverlening ter voorziening van de primaire behoeften van slachtoffers, meer in het bijzonder de meest kwetsbaren onder hen, op het terrein van :

    • onderdak;

    • voedsel en voedselzekerheid;

    • gezondheidszorg, daaronder begrepen reproductieve gezondheidszorg;

    • water en sanitatie;

    • protectie;

    • terugkeer en hervestiging van vluchtelingen en ontheemden en

    • andere door de Verenigde Naties geïdentificeerde humanitaire aandachtsgebieden;

  • b. versterking van de institutionele capaciteit, waaronder deskundigheidsbevordering, internationaal, in Nederland en in getroffen of kwetsbare gebieden, gericht op de leniging van acute menselijke noden en op het voorbereid zijn op rampen;

  • c. bevordering van de doelgerichtheid en doelmatigheid van de hulpverlening, en

  • d. beperking van humanitaire nood en materiële schade ten gevolge van rampen,

Artikel 3.3

[Regeling vervallen per 01-07-2017]

Voor subsidie komen niet in aanmerking:

  • a. identificatiemissies ter verkenning van de noden;

  • b. activiteiten die:

    • geheel of gedeeltelijk bekostigd worden ten laste van gezamenlijke noodhulpfondsen op landenniveau van de Verenigde Naties,

    • betrekking hebben op onderwijs in crisissituaties of

    • het genereren van inkomen als voornaamste doelstelling hebben;

  • c. activiteiten met een looptijd van meer dan 24 maanden, en

  • d. aanvragen voor een bedrag lager dan € 300.000, uitgezonderd aanvragen met betrekking tot activiteiten, bedoeld in artikel 3.2, onder b.

Artikel 3.4

[Regeling vervallen per 01-07-2017]

Voor subsidieverlening op grond van deze afdeling komen uitsluitend in aanmerking rechtspersonen die:

  • a. naar doelstelling en feitelijke werkzaamheden gericht zijn op een breed scala van werkzaamheden;

  • b. wat betreft hulpverlening in noodsituaties aangesloten zijn bij en handelen overeenkomstig de Code of Conduct for the International Red Cross and Red Crescent Movement and Non-Governmental Organizations in Disaster Relief of een daaraan gelijkwaardige gedragscode;

  • c. beschikken over ervaring en een goede staat van dienst in het desbetreffende gebied;

  • d. beschikken over aantoonbare kennis en expertise met de desbetreffende problematiek;

  • e. beschikken over voldoende organisatorische en implementatiecapaciteit en

  • f. in voorkomend geval zelf of door tussenkomst van een lokale partner actief betrokken zijn bij het lokale coördinatiemechanisme van de Verenigde Naties met betrekking tot humanitaire hulp.

Artikel 3.5

[Regeling vervallen per 01-07-2017]

In aanvulling op de artikelen 3.2 en 3.3 blijkt uit aanvragen om subsidie op grond van deze afdeling dat:

  • a. de activiteiten voldoen aan internationaal gangbare humanitaire hulpprincipes;

  • b. de aanvraag steunt op een analyse van de noden en gericht is op een duidelijk omschreven doelgroep;

  • c. de activiteiten gekoppeld zijn aan duidelijk en realistisch omschreven resultaten, doelen, instrumenten en indicatoren;

  • d. aandacht bestaat voor het overbruggen van de kloof tussen acute noodhulp en rehabilitatie;

  • e. in een exit strategie is voorzien;

  • f. aandacht bestaat voor de HIV/Aids-problematiek;

  • g. aandacht bestaat voor de problematiek van gender en seksuele en reproductieve gezondheid en rechten, en

  • h. de begroting duidelijk en sluitend is en gekoppeld is aan de activiteiten.

Artikel 3.6

[Regeling vervallen per 01-07-2017]

Aanvragen zullen mede worden beoordeeld aan de hand van de volgende criteria:

  • a. snelheid, aard, schaal en aansluiting van de voorgestelde interventie op geïdentificeerde noden;

  • b. spreiding van donoractiviteiten in relatie tot geïdentificeerde noden;

  • c. daar waar sprake is van een langdurige crisis heeft voortzetting van adequaat uitgevoerde relevante activiteiten prioriteit boven subsidiëring van nieuwe activiteiten;

  • d. het vermijden van negatieve effecten van humanitaire hulp, mede met het oog op de duurzaamheid van de resultaten, alsmede

  • e. complementariteit en toegevoegde waarde ten opzichte van andere initiatieven in hetzelfde gebied.

Artikel 3.7

[Regeling vervallen per 01-07-2017]

Subsidie kan worden verleend voor activiteiten waarmee reeds een aanvang is gemaakt indien:

  • a. de activiteiten zo spoedeisend zijn dat van de aanvrager in redelijkheid niet gevergd kan worden dat deze zijn aanvraag voor aanvang daarvan had ingediend;

  • b. de aanvrager bij aanvang van de activiteiten de minister daarvan in kennis heeft gesteld onder mededeling van het voornemen om een subsidieaanvraag in te dienen, en

  • c. de subsidieaanvraag binnen vier weken na aanvang van de activiteiten is ingediend.

Artikel 3.8

[Regeling vervallen per 01-07-2017]

  • 1 Af- en overschrijvingen tussen posten op de begroting voor activiteiten waarvoor op grond van deze paragraaf subsidie is verleend, behoeven niet ter goedkeuring aan de minister te worden voorgelegd, indien:

    • a. de af- en overschrijdingen het gevolg zijn van gewijzigde of onvoorziene omstandigheden in een situatie van acute nood;

    • b. de af- en overschrijdingen niet meer bedragen dan 25% van de desbetreffende posten, en

    • c. het totaal van de begroting niet wordt overschreden.

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing op vergoedingen voor expatriates en de aanschaf van transportmiddelen en van communicatieapparatuur.

Paragraaf 2. Personele veiligheid

[Regeling vervallen per 01-07-2017]

Artikel 3.9

[Regeling vervallen per 01-07-2017]

De minister kan subsidie verleden ten behoeve van

  • a. het volgen van veiligheidstrainingen en

  • b. ondersteuning bij het ontwikkelen van een veiligheidsbeleid.

Artikel 3.10

[Regeling vervallen per 01-07-2017]

  • 1 Subsidie op grond van paragraaf 2 kan uitsluitend worden verleend aan particuliere organisaties die in risicovolle gebieden activiteiten ontplooien die ten laste van de begroting van het ministerie van Buitenlandse Zaken worden bekostigd.

  • 2 Subsidie kan worden verleend tot ten hoogste 50% van de kosten van de voor subsidie in aanmerking komende activiteiten. Subsidie wordt niet verleend voor reiskosten.

  • 3 Subsidieaanvragen bevatten in elk geval:

    • a. een lijst met deelnemers;

    • b. vermelding van de landen of regio’s waar deze deelnemers werkzaam zijn of zullen zijn;

    • c. een omschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

    • d. in voorkomend geval de beoogde aanbieders van de activiteiten en

    • e. een duidelijke en sluitende begroting die gekoppeld is aan de activiteiten.

Afdeling 4. Structurele armoedebestrijding in ontwikkelingslanden

[Regeling vervallen per 01-07-2017]

Paragraaf 1. Medefinancieringsstelsel

[Regeling vervallen per 01-07-2017]

Artikel 4.1

[Regeling vervallen per 01-07-2017]

  • 1 De minister kan subsidie verlenen ten behoeve van activiteiten die strekken tot of dienstig zijn aan structurele armoedebestrijding in ontwikkelingslanden door de ondersteuning van particuliere organisaties in ontwikkelingslanden, aan de hand van een of meer interventiestrategieën, zoals duurzame economische ontwikkeling en directe armoedebestrijding, maatschappijopbouw of beleidsbeïnvloeding.

  • 2 De activiteiten hebben betrekking op een of meer van de volgende thema’s:

    • a. Groei en gelijke verdeling van middelen,

    • b. Gelijke rechten en kansen voor vrouwen en meisjes en het recht op sexuele en reproductieve gezondheid,c. Veiligheid en ontwikkeling, in het bijzonder in fragiele staten,

    • d. Duurzaamheid, klimaat en energie,

    • e. Duurzame economische ontwikkeling,

    • f. HIV/Aids,

    • g. Onderwijs,

    • h. Gezondheidszorg,

    • i. Mensenrechten,

    • j. Democratisering,

    • k. Goed bestuur,

    • l. Water en sanitatie en

    • m. Sport en cultuur.

Artikel 4.3

[Regeling vervallen per 01-07-2017]

Subsidie wordt niet verleend voor activiteiten:

  • a. die in hoofdzaak gericht zijn op commerciële dienstverlening, investeringen of daarmee samenhangende activiteiten,

  • b. die gericht of mede gericht zijn op proselitisme,

  • c. die in hoofdzaak gericht zijn op studie of onderzoek of

  • d. waarvan de reikwijdte beperkt is tot slechts een land.

Artikel 4.4

[Regeling vervallen per 01-07-2017]

  • 1 Voor subsidie op grond van deze paragraaf komen uitsluitend in aanmerking particuliere organisaties die:

    • a. niet op winst zijn gericht,

    • b. naar doelstelling, werkzaamheden en uitgavenpatroon geheel of in overwegende mate zijn gericht op structurele armoedebestrijding in de zin van artikel 4.1,

    • c. statutair in Nederland zijn gevestigd,

    • d. beschikken over rechtspersoonlijkheid naar Nederlands recht,

    • e. beschikken over draagvlak in Nederland,

    • f. een zodanig beloningsbeleid voeren dat de honorering van bestuurders en medewerkers niet uitstijgt boven de in de rijksdienst gebruikelijke honorering, en die

    • g. de in Nederland gangbare maatstaven voor het besturen en functioneren van particuliere organisaties zonder winstoogmerk onderschrijven en toepassen.

  • 2 Indien subsidie wordt verleend ten behoeve van activiteiten verricht in een samenwerkingsverband van twee of meer organisaties kan de subsidie uitsluitend worden verleend aan een van de partijen in het samenwerkingsverband. Op deze subsidieontvanger rusten alle aan de subsidie verbonden verplichtingen, onverschillig welk van de partijen in het samenwerkingsverband feitelijk is belast met de uitvoering van de daarop betrekking hebbende werkzaamheden. Uitsluitend organisaties die voldoen aan het eerste lid kunnen voor de toepassing van deze afdeling als partij in een samenwerkingsverband worden aangemerkt.

Artikel 4.5

[Regeling vervallen per 01-07-2017]

  • 3 In aanvulling op het voor subsidieverlening op grond van deze afdeling vastgestelde subsidieplafond wordt in de beleidsregels vastgelegd hoeveel subsidieaanvragen ten hoogste voor subsidieverlening in aanmerking kunnen komen.

  • 4 Uit oogpunt van beheersing van werklast voor de aanvragers en voor de minister zal de beoordeling van de aanvragen in verschillende ronden kunnen plaatsvinden en kan in elke ronde met toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht om aanvulling van de bij de aanvraag verstrekte gegevens en bescheiden worden verzocht.

  • 5 De minister legt de daarvoor in aanmerking komende aanvragen voor aan een adviescommissie. De minister benoemt de leden van de adviescommissie en wijst uit hun midden een voorzitter aan. De minister draagt zorg dat de commissie zo is samengesteld dat een onafhankelijke en deskundige oordeelsvorming gewaarborgd is. De minister voegt aan de commissie een secretariaat toe.

Artikel 4.6

[Regeling vervallen per 01-07-2017]

  • 1 De ontvanger, dan wel ingeval subsidie ten behoeve van activiteiten verricht in een samenwerkingsverband is verleend, het samenwerkingsverband, betrekt ten minste 25% van diens inkomsten uit andere bronnen dan:

    • a. door de minister verleende subsidie en

    • b. bijdragen, verstrekt door ten laste van de begroting van het ministerie van Buitenlandse Zaken gesubsidieerde organisaties, ten laste van die subsidie.

  • 2 Subsidie kan slechts worden verleend tot ten hoogste 75% van de inkomsten van de organisatie dan wel het samenwerkingsverband.

  • 3 Niet voor toekenning in aanmerking komen:

    • a. subsidieaanvragen voor een periode van minder dan drie jaar,

    • b. subsidieaanvragen voor een bedrag lager dan € 10.000.000 voor programma’s met een looptijd van vijf jaar, met dien verstande dat bij een kortere looptijd van het programma dit bedrag naar rato lager is,

    • c. subsidieaanvragen die voor enig jaar van het subsidietijdvak hoger zijn dan 25% van het voor het desbetreffende jaar beschikbare deel van het subsidieplafond, alsmede

    • d. alle subsidieaanvragen waarbij een organisatie als ontvanger of als partij in een samenwerkingsverband is betrokken en die er in samenhang toe zouden kunnen leiden dat aan die organisatie in enig jaar meer middelen ter beschikking zouden worden gesteld dan 25% van het voor het desbetreffende jaar beschikbare deel van het subsidieplafond.

  • 4 Aan een organisatie kan per subsidietijdvak slechts één subsidie op grond van deze afdeling, uitgezonderd artikel 4.9, worden verleend.

  • 5 Subsidie wordt niet verleend als instellingssubsidie.

Artikel 4.7

[Regeling vervallen per 01-07-2017]

Indien de subsidieaanvraag betrekking heeft op een samenwerkingsverband omvat de aanvraag mede een beschrijving van de wijze waarop elk van de partijen bijdraagt aan de werkzaamheden van het samenwerkingsverband en van de wijze waarop de besluitvorming in het samenwerkingsverband plaatsvindt. Voorts omvat de subsidieaanvraag een overeenkomst tussen partijen op grond waarvan de naleving van de aan de subsidie verbonden verplichtingen jegens de minister is gewaarborgd en waarin een regeling voor de beslechting van geschillen tussen partijen onderling is neergelegd.

Paragraaf 2. Standaardkader ontwikkelingssamenwerking

[Regeling vervallen per 01-07-2017]

Artikel 4.8

[Regeling vervallen per 01-07-2017]

De minister kan in beleidsregels als bedoeld in artikel 6 van het Subsidiebesluit, bepalen dat in aanvulling op paragraaf 1 voor een in de beleidsregels te bepalen tijdvak en met toepassing van artikel 7, tweede lid, van het Subsidiebesluit, subsidie kan worden verleend voor activiteiten, gericht op structurele armoedebestrijding in ontwikkelingslanden. De activiteiten hebben betrekking op een of meer van de thema’s, genoemd in paragraaf 1, en kunnen zich mede uitstrekken tot onderzoek.

Paragraaf 3. Bijzondere bepalingen

[Regeling vervallen per 01-07-2017]

Artikel 4.9

[Regeling vervallen per 01-07-2017]

Toepassing van paragraaf 1 en van de artikelen 6 en 7, tweede lid, van het Subsidiebesluit kan achterwege blijven bij de verstrekking van subsidies voor activiteiten, bedoeld in deze afdeling door een Nederlandse vertegenwoordiging namens de minister en bij de verstrekking van subsidies die minder bedragen dan € 125.000.

Afdeling 5. Bijzondere financieringsprogramma’s

[Vervallen per 01-01-2011]

Paragraaf 5. Gemeentelijke samenwerking; kleinschalige plaatselijke activiteiten; particuliere initiatieven

[Vervallen per 01-01-2011]

Afdeling 6. Onderwijs, onderzoek

[Vervallen per 01-01-2011]

Afdeling 7. Overheid en bedrijfsleven; rentelasten en garanties

[Regeling vervallen per 01-07-2017]

Paragraaf 1. Overheid

[Regeling vervallen per 01-07-2017]

Artikel 7.1

[Regeling vervallen per 01-07-2017]

De minister kan subsidie verlenen ten behoeve van activiteiten die strekken tot of dienstig zijn aan versterking van de positie van ontwikkelingslanden in het wereldhandelsverkeer door de beschikbaarstelling van deskundigheid en andere vormen van assistentie aan overheden van ontwikkelingslanden.

Paragraaf 2. Bedrijfsleven

[Regeling vervallen per 01-07-2017]

Artikel 7.2

[Regeling vervallen per 01-07-2017]

De minister kan subsidie verlenen ten behoeve van activiteiten die strekken tot of dienstig zijn aan bevordering van duurzame vergroting van werkgelegenheid en economische groei in ontwikkelingslanden door versterking van het bedrijfsleven in die landen of van transacties in het economisch verkeer met een vernieuwend of stimulerend effect op de verbetering van het milieu in ontwikkelingslanden. Voor subsidieverlening in het kader van deze paragraaf komen uitsluitend bedrijven in aanmerking.

Paragraaf 3. Rentelasten en garanties

[Regeling vervallen per 01-07-2017]

Artikel 7.4

[Regeling vervallen per 01-07-2017]

De minister kan subsidie verlenen ten behoeve van activiteiten die strekken tot of dienstig zijn aan de verstrekking van leningen aan ontwikkelingslanden ten behoeve van investeringen in die landen tegen een rente die lager ligt dan de marktrente, door rentesubsidies en garantstellingen.

Afdeling 8. Cultuur; regionale prioriteiten

[Regeling vervallen per 01-07-2017]

Paragraaf 1. Cultuur

[Regeling vervallen per 01-07-2017]

Artikel 8.1

[Regeling vervallen per 01-07-2017]

De Minister kan subsidie verlenen ten behoeve van activiteiten die strekken tot of dienstig zijn aan:

  • a. bevordering van de internationale betrekkingen op cultureel gebied;

  • b. versterking van de culturele sector in ontwikkelingslanden, of

  • c. bevordering van de kennis van en het begrip voor cultuuruitingen in ontwikkelingslanden.

Artikel 8.2

[Regeling vervallen per 01-07-2017]

  • 1 Voor subsidie met het oog op en binnen het raam van de doelstellingen, genoemd in artikel 8.1, onder a, komen in aanmerking:

    • a. bezoekersprogramma’s voor buitenlandse cultuurdeskundigen;

    • b. gebundelde of sectorale presentaties van Nederlandse cultuuruitingen in het buitenland;

    • c. activiteiten met het oog op de uitvoering van culturele verdragen of internationale afspraken op het terrein van de cultuur, en

    • d. kleinschalige lokale culturele projecten in het buitenland, gericht op de plaatselijke bevolking met een herkenbare Nederlandse component.

  • 2 Subsidie voor activiteiten, bedoeld in het eerste lid, onder a en b, kan uitsluitend worden verleend aan sectorinstituten met een internationale taak die door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zijn aangewezen en aan fondsen, bedoeld in artikel 9 van de Wet op het specifiek cultuurbeleid.

Artikel 8.3

[Regeling vervallen per 01-07-2017]

  • 1 Voor subsidie met het oog op en binnen het raam van de doelstellingen, genoemd in artikel 8.1, onder b en c, komen in aanmerking:

    • a. activiteiten gericht op de totstandkoming van cultuuruitingen met name in ontwikkelingslanden door kunstenaars en culturele instellingen afkomstig uit of werkzaam in ontwikkelingslanden en

    • b. stageprogramma’s gericht op kunstenaars afkomstig uit ontwikkelingslanden.

  • 2 Subsidie voor activiteiten, bedoeld in het eerste lid, kan uitsluitend worden verleend aan instellingen die naar doelstelling en werkwijze geheel of overwegend zijn gericht op de bevordering en verspreiding van cultuuruitingen met name in ontwikkelingslanden door kunstenaars of culturele instellingen afkomstig uit of werkzaam in ontwikkelingslanden.

Paragraaf 2. Regionale prioriteiten

[Regeling vervallen per 01-07-2017]

Artikel 8.4

[Regeling vervallen per 01-07-2017]

De Minister kan subsidie verlenen voor activiteiten die strekken tot of dienstig zijn aan bevordering van de sociale en politieke banden en de economische samenwerking tussen Nederland en landen waarmee Nederland door nabuurschap, door culturele en historische betrekkingen, door hun betekenis als land van herkomst van in Nederland levende migranten of anderszins een bijzondere band heeft.

Afdeling 9. Meningsvorming, voorlichting, draagvlakbevordering ontwikkelingssamenwerking en buitenlandse betrekkingen

[Regeling vervallen per 01-07-2017]

Paragraaf 1. Ontwikkelingssamenwerking

[Regeling vervallen per 01-07-2017]

Artikel 9.1

[Regeling vervallen per 01-07-2017]

De minister kan subsidie verlenen ten behoeve van activiteiten die strekken tot of dienstig zijn aan:

  • a. bevordering van kennis en inzicht in en de meningsvorming over aangelegenheden met betrekking tot ontwikkelingsamenwerking, of

  • b. bevordering van het draagvlak voor het beleid inzake ontwikkelingsamenwerking.

Artikel 9.2

[Regeling vervallen per 01-07-2017]

Met het oog op en binnen het raam van de doelstellingen, genoemd in artikel 9.1, komen voor subsidie in aanmerking activiteiten gericht op of ter bevordering van:

  • a. publieksvoorlichting in brede zin en voorlichting gericht op specifieke doelgroepen;

  • b. themabijeenkomsten, congressen, discussiebijeenkomsten, internationale evenementen en manifestaties;

  • c. de totstandkoming en distributie van publicaties; of

  • d. onderwijsactiviteiten die strekken tot of dienstig zijn aan het vergroten van de kennis over ontwikkelingslanden in Nederland.

Paragraaf 2. Buitenlandse betrekkingen

[Regeling vervallen per 01-07-2017]

Artikel 9.3

[Regeling vervallen per 01-07-2017]

De minister kan subsidie verlenen ten behoeve van activiteiten die strekken tot of dienstig zijn aan:

  • a. bevordering van kennis en inzicht in en de meningsvorming over aangelegenheden met betrekking tot de buitenlandse betrekkingen;

  • b. bevordering van het draagvlak voor het beleid inzake de buitenlandse betrekkingen; of

  • c. bevordering van een positieve beeldvorming over Nederland in het buitenland.

Artikel 9.4

[Regeling vervallen per 01-07-2017]

Met het oog op en binnen het raam van de doelstellingen, genoemd in artikel 9.3, komen voor subsidie in aanmerking activiteiten gericht op of ter bevordering van:

  • a. publieksvoorlichting in brede zin en voorlichting gericht op specifieke doelgroepen;

  • b. themabijeenkomsten, congressen, discussiebijeenkomsten, internationale evenementen en manifestaties;

  • c. de totstandkoming en distributie van publicaties; of

  • d. onderwijsactiviteiten die strekken tot of dienstig zijn aan het vergroten van de kennis van, inzicht in en de meningsvorming over aangelegenheden met betrekking tot de buitenlandse betrekkingen.

Afdeling 10. Publiek private samenwerking; bijzondere gevallen

[Regeling vervallen per 01-07-2017]

Paragraaf 1. Publiek private samenwerking

[Regeling vervallen per 01-07-2017]

Artikel 10.1

[Regeling vervallen per 01-07-2017]

Voor de toepassing van deze afdeling wordt onder publiek private samenwerking verstaan: een samenwerkingsverband van enerzijds een of meer partijen afkomstig uit de kring van de overheid en anderzijds een of meer particuliere organisaties zonder winstoogmerk of partijen uit de kring van het bedrijfsleven, gericht op de realisering van gezamenlijk onderschreven doelstellingen door uitvoering van activiteiten op een zodanige wijze dat elk van de partijen een deel van de daartoe benodigde inspanningen levert en een deel van de daarmee gepaard gaande risico’s draagt.

Artikel 10.2

[Regeling vervallen per 01-07-2017]

  • 1 De minister kan subsidie verlenen met het oog op de uitvoering van activiteiten, bedoeld in deze regeling, verricht in het kader van publiek private samenwerking.

  • 3 De subsidie wordt in de vorm van een activiteitensubsidie verleend, in voorkomend geval in aanvulling op een reeds aan dezelfde ontvanger verleende instellingssubsidie. De subsidieontvanger draagt zorg voor een zodanig beheer van de desbetreffende subsidiegelden dat gewaarborgd is dat de subsidie uitsluitend wordt besteed voor de activiteiten waarvoor zij is bestemd en dat daarvan afzonderlijk verslag kan worden gedaan.

Artikel 10.3

[Regeling vervallen per 01-07-2017]

Indien de publiek private samenwerking niet over rechtspersoonlijkheid beschikt, kan de subsidie uitsluitend worden verleend aan een van de partijen in het samenwerkingsverband die wel over rechtspersoonlijkheid beschikt, onderverminderd artikel 4, eerste lid, van het Subsidiebesluit. Op deze subsidieontvanger rusten alle aan de subsidie verbonden verplichtingen, onverschillig welk van de partijen in het samenwerkingsverband feitelijk is belast met de uitvoering van de daarop betrekking hebbende werkzaamheden.

Artikel 10.4

[Regeling vervallen per 01-07-2017]

  • 1 De subsidieaanvraag omvat mede een beschrijving van de wijze waarop elk van de partijen bijdraagt aan de werkzaamheden van de publiek private samenwerking en van de wijze waarop de besluitvorming in de publiek private samenwerking plaats vindt.

  • 2 Indien de publiek private samenwerking niet beschikt over rechtspersoonlijkheid omvat de subsidieaanvraag mede een overeenkomst tussen partijen op grond waarvan de naleving van de aan de subsidie verbonden verplichtingen jegens de minister is gewaarborgd.

Paragraaf 2. Bijzondere gevallen

[Regeling vervallen per 01-07-2017]

Artikel 10.5

[Regeling vervallen per 01-07-2017]

  • 1 De minister kan in bijzondere gevallen binnen het raam van artikel 2 van de Kaderwet subsidie verlenen

    • a. ten behoeve van andere activiteiten dan bedoeld in deze regeling, of

    • b. in afwijking van een of meer bepalingen van deze regeling, daaronder begrepen de met het oog daarop bekendgemaakte beleidsregels op grond van artikel 6 van het Subsidiebesluit;

    indien te subsidiëren activiteiten naar het oordeel van de minister een betekenisvolle bijdrage leveren aan de realisering van de beleidsdoelstellingen van de minister.

  • 2 Een beschikking tot subsidiëring in afwijking van een of meer bepalingen van deze regeling vermeldt de bepalingen waarvan wordt afgeweken.

Afdeling 11. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 01-07-2017]

Artikel 11.2

[Regeling vervallen per 01-07-2017]

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2006. Indien de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 30 december 2005, treedt deze regeling in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt zij terug tot en met 1 januari 2006.

Artikel 11.3

[Regeling vervallen per 01-07-2017]

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Buitenlandse Zaken,

B.R. Bot

De

Minister

voor Ontwikkelingssamenwerking,

A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven