1. Aanvang 10-jaarsperiode bij einde publiekrechtelijke dienstbetrekking
[Regeling vervallen per 03-06-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]
Een Nederlander die binnen tien jaar, nadat hij Nederland metterwoon heeft verlaten,
een schenking doet of overlijdt, wordt geacht op dat moment in Nederland te wonen
(artikel 3, eerste lid, SW).
Een buiten Nederland wonende Nederlander die in dienstbetrekking staat tot een Nederlandse
publiekrechtelijke rechtspersoon, woont fictief in Nederland (artikel 2, eerste lid,
SW). Dit geldt ook voor zijn niet duurzaam van hem gescheiden levende echtgenoot en
voor door hem onderhouden (stief)kinderen jonger dan 27 jaar.
De fictieve woonplaats van artikel 2, eerste lid, SW vervalt als de dienstbetrekking
eindigt. Voor de toepassing van artikel 3, eerste lid, SW is van belang of de 10-jaarsperiode
aanvangt:
Een redelijke wetsuitleg leidt er toe dat de 10-jaarsperiode ingaat op het moment
waarop Nederland feitelijk metterwoon is verlaten. Deze wetsuitleg geldt voor alle
gevallen waarop artikel 2, eerste lid, SW van toepassing is, zoals Nederlandse diplomaten
en Nederlanders die werkzaam zijn bij de Europese Unie.