4. Buitenlandse rechtsvormen en het toestemmingsvereiste
[Regeling vervallen per 24-01-2007 met terugwerkende kracht tot en met 11-01-2007]
Bij de beoordeling of buitenlandse rechtsvormen als zelfstandig – of als transparant
lichaam gekwalificeerd moeten worden is het toestemmingsvereiste één van de vier kwalificatiecriteria.
Dit geldt voor alle buitenlandse rechtsvormen, dus ongeacht of er sprake is van een
c.v.-achtige rechtsvorm.
Op grond van het kwalificatiekader dient de buitenlandse civiele wetgeving als uitgangspunt
voor de kwalificatie en dus ook voor het toestemmingsvereiste. Door verschillen tussen
het Nederlandse civiele recht en het buitenlandse civiele recht bestaat soms onduidelijkheid
over het feit of voldaan wordt aan de eis van het unaniem en actief verlenen van toestemming
door alle vennoten.
In de hierna opgenomen situaties wordt deze onduidelijkheid weggenomen.
Frankrijk
Bij de beoordeling of de Franse rechtsvormen Société Civile (SC), Société Civile d’Immobilière
(SCI) en Société Civile d’exploitation Agricole (SCEA) voor Nederlandse fiscale doeleinden
als zelfstandige lichamen kwalificeren, dan wel transparant zijn, is de verhandelbaarheid
van de participaties van belang. Deze verhandelbaarheid is in de Franse Code Civil
(CC) geregeld en de hoofdregel luidt vrij vertaald: Er moet altijd door alle participanten
unaniem toestemming worden verleend indien een participant wil toe- of uittreden,
als ook in geval van vervanging van een participant. In de statuten of de overeenkomst
van de SC, SCI of SCEA kan afgeweken worden van deze hoofdregel; niet alle participanten
hoeven toestemming te verlenen, maar slechts een meerderheid van de participanten.
Indien niet statutair, of bij overeenkomst, wordt afgeweken van de hoofdregel (unanieme
toestemming), mag op grond van de CC een participant, zes maanden na het aanbieden
van zijn participaties, deze participaties verhandelen indien er in die periode van
zes maanden door de andere participanten niet is gereageerd op zijn aanbieding. De
CC geeft een wettelijke regeling voor de participant die wil uittreden, zodat deze
niet oneindig tegengehouden kan worden door de andere participanten; de termijn van
zes maanden kan statutair aangepast worden tot een periode van één maand tot één jaar.
Ook als gebruik gemaakt wordt van deze wettelijke regeling wordt voldaan aan het unanieme
en actieve toestemmingsvereiste.
Verenigd Koninkrijk
In de (Limited) Partnership overeenkomsten wordt bij bepalingen rond de overdracht
van partnership interests vaak na de hoofdzin ‘Transfer of any Limited Partner’s Interest
…. shall be valid and effective only with the prior (written) consent of the other
partners’, de volgende bijzin opgenomen: ‘such consent not to be unreasonably withheld
or delayed’.
Deze bijzin is noodzakelijk, omdat het recht van het Verenigd Koninkrijk geen wettelijke
regeling omtrent de redelijkheid en billijkheid kent. In het Nederlandse verbintenissenrecht
is dit wel wettelijk vastgelegd. De beoordeling of een partner zich onredelijk opstelt
in de zin van de overeenkomst, en specifiek deze bijzin, wordt door een onafhankelijke
instantie gedaan. Deze bijzin staat het voldoen aan het unanieme en actieve toestemmingsvereiste
niet in de weg. Met deze bijzin wordt een situatie bereikt die vergelijkbaar is met
de Nederlandse wettelijke regeling van het BW Boek 6, artikel 2.2; de overeenkomst
kan worden getoetst aan de eisen van redelijkheid en billijkheid.
Verenigde Staten van Amerika
In veel contracten van met name Amerikaanse limited partnerships is voorzien in sanctiebepalingen
voor situaties waarin een partner niet aan zijn contractuele verplichtingen voldoet.
Een dergelijke partner wordt een ‘defaulting partner’ genoemd. Een defaulting partner
is dus niet een weigerachtige vennoot of een vennoot die niet reageert op verzoeken
van andere vennoten. Unanimiteit van stemmen is niet vereist als de samenwerking met
de defaulting partner wordt opgezegd en zijn aandeel aan hem wordt uitgekeerd of hij
zijn aandeel verliest aan de overige vennoten, mits het relatieve belang van de achterblijvende
vennoten niet wijzigt. De relatieve belangen van de achterblijvende vennoten wijzigen
niet als de participatie van de defaulting partner pro rata wordt toebedeeld aan de
achterblijvende vennoten. Vindt er geen pro rata toedeling van de participatie aan
de achterblijvende vennoten plaats, dan is wel actieve instemming van alle vennoten
noodzakelijk om het besloten karakter van de c.v.-achtige te behouden.
De specifieke situatie dat de defaulting partner door het definitieve verlies van
zijn stemrecht geen invloed meer kan uitoefenen op de toetreding en vervanging van
andere partners, heeft geen invloed op het besloten karakter van de c.v.-achtige.
De achtergrond van het verlies van stemrecht is namelijk een sanctie wegens het niet
nakomen van contractuele verplichtingen. Het is niet de bedoeling van de contractpartijen
om door het definitieve verlies van het stemrecht te bewerkstelligen dat er geen unanieme
en actieve toestemming nodig is voor toetreding of vervanging van vennoten.