Regeling regionaal zorgbudget, subsidie regionale verwijzingscommissies voortgezet onderwijs en reboundvoorzieningen

[Regeling vervallen per 01-08-2014.]
Geraadpleegd op 21-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 23-01-2014 en zichtdatum 19-12-2024.
Geldend van 23-01-2014 t/m 25-02-2014

Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 19 maart 2006, nr. VO/S&O-2006/11318, tot vaststelling van het regionaal zorgbudget en de subsidie voor RVC’s in 2006 en houdende regels met betrekking tot subsidiëring van reboundvoorzieningen (Regeling regionaal zorgbudget, subsidie regionale verwijzingscommissies voortgezet onderwijs 2006 en reboundvoorzieningen)

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit;

Gelet op artikel 5, eerste lid, en artikel 6, van het Besluit RVC’s, regionaal zorgbudget en praktijkscholen met declaratiebekostiging, artikel 85a, eerste lid en artikel 89, eerste lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs;

Besluit :

Artikel 1. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

In deze regeling wordt verstaan onder:

Hoofdstuk 1. Regionaal zorgbudget en subsidie regionale verwijzingscommissies voortgezet onderwijs 2013

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Terugwerkende kracht

Voor dit hoofdstuk is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2014, 5183, datum inwerkingtreding 26-02-2014, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit hoofdstuk. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2014.

Regionaal zorgbudget en subsidie regionale verwijzingscommissies voortgezet onderwijs 2014

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

De hoogte van het bedrag per leerling voor de berekening van het regionaal zorgbudget voor de periode 1-1-2013 tot en met 31-12-2013 is € 228,–.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2014, 5183, datum inwerkingtreding 26-02-2014, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2014.

De hoogte van het bedrag per leerling voor de berekening van het regionaal zorgbudget voor de periode 1-1-2014 tot 1-8-2014 is € 114,–.

Artikel 3. Subsidie RVC’s

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Voor de werkzaamheden van een RVC verstrekt de minister, binnen door de begrotingswetgever ter beschikking gestelde middelen, voor het kalenderjaar 2013 een subsidie van € 150.000,– per RVC en een aanvullende bekostiging van € 22,– per leerling. Op de subsidie van € 150.000,– per RVC wordt een bedrag in mindering gebracht ter grootte van de niet bestede gelden van de subsidie die over 2011 aan dat RVC verstrekt is. De hoogte van het in mindering te brengen bedrag wordt door de minister vastgesteld op basis van de jaarrekening over 2011.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2014, 5183, datum inwerkingtreding 26-02-2014, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2014.

Voor de werkzaamheden van een RVC verstrekt de minister, binnen door de begrotingswetgever ter beschikking gestelde middelen, voor het kalenderjaar 2014 een subsidie van € 150.000,– per RVC en een aanvullende bekostiging van € 22,– per leerling. Op de subsidie van € 150.000,– per RVC wordt een bedrag in mindering gebracht ter grootte van de niet bestede gelden van de subsidie die over 2012 aan dat RVC verstrekt is. De hoogte van het in mindering te brengen bedrag wordt door de minister vastgesteld op basis van de jaarrekening over 2012.

Hoofdstuk 2. Reboundvoorzieningen

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Artikel 4. Doel aanvullende bekostiging Swv’s VO

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

  • 1 Deze regeling voorziet in de tegemoetkoming in de kosten van het Swv-VO om een reboundvoorziening te realiseren.

  • 2 Aan het Swv-VO wordt via het bevoegd gezag van de kassierschool een aanvullende bekostiging voor een reboundvoorziening toegekend om:

    • a. te stimuleren dat scholen met andere scholen in het Swv-VO als onderdeel van de totale zorg voor leerlingen in het Swv-VO, reboundvoorzieningen inrichten voor die leerlingen in het voortgezet onderwijs die wegens gedragsproblemen de veiligheid van medeleerlingen en docenten negatief beïnvloeden en die een grens hebben overschreden of dreigen te overschrijden en daardoor tijdelijk niet meer te handhaven zijn binnen de school;

    • b. criteria op te stellen betreffende de toeleiding, de inhoud van het traject en de terugplaatsing;

    • c. een niet vrijblijvende kans te bieden aan de leerling om zijn schoolloopbaan te kunnen vervolgen;

    • d. een inspanningsverplichting aan te gaan om de leerling na afloop van zijn verblijf van enkele maanden in een reboundvoorziening zijn schoolloopbaan te kunnen laten vervolgen. Het bevoegd gezag van de school waar de leerling staat ingeschreven, blijft gedurende de plaatsing in een reboundvoorziening verantwoordelijk voor het onderwijs aan de leerling;

    • e. via een samenhangende aanpak te garanderen dat een leerling een passende onderwijsplek krijgt; daartoe wordt samengewerkt met in ieder geval REC’s en gemeenten, en

    • f. te komen tot een aanpak voor een leerling die aansluit bij de aanpak van de desbetreffende leerling in het basisonderwijs of het speciaal basisonderwijs. Het Swv-VO voert daartoe overleg met betrokken samenwerkingsverbanden WSNS.

Artikel 5. Bedrag aanvullende bekostiging

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

  • 1 De aanvullende bekostiging voor een reboundvoorziening wordt per Swv-VO jaarlijks vastgesteld op basis van het aantal bekostigde leerlingen dat op 1 oktober voorafgaand aan het kalenderjaar is vermeld op de overzichten, bedoeld in artikel 14a, eerste lid, van het Bekostigingsbesluit W.V.O. De hoogte van de aanvullende bekostiging wordt berekend door het bedrag per leerling te vermenigvuldigen met het aantal leerlingen dat is ingeschreven voor het derde en vierde leerjaar v.b.o., m.a.v.o. of v.m.b.o. (inclusief leerwegondersteunend onderwijs).

  • 2 De hoogte van het bedrag per leerling voor de berekening van de aanvullende bekostiging voor een reboundvoorziening wordt jaarlijks bij ministeriële regeling vastgesteld.

Artikel 6. Verstrekking aanvullende bekostiging

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

  • 1 Het bevoegd gezag van de kassierschool ontvangt de aanvullende bekostiging voor een reboundvoorziening zonder voorafgaande aanvraagprocedure.

  • 2 Het bevoegd gezag van de kassierschool ontvangt jaarlijks voor 1 april een beschikking omtrent de verstrekking van de aanvullende bekostiging voor een reboundvoorziening.

  • 3 De betaling van de aanvullende bekostiging voor een reboundvoorziening vindt jaarlijks in twee gelijke termijnen plaats.

Artikel 7. Financiële verantwoording

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

  • 1 De aanvullende bekostiging voor een reboundvoorziening wordt verstrekt als tegemoetkoming in de uitgaven die zijn verbonden aan reboundvoorzieningen die al zijn getroffen en nog getroffen worden. Verrekening van eventuele niet bestede middelen of overschotten vindt niet plaats.

  • 2 De aanvullende bekostiging voor een reboundvoorziening wordt herkenbaar opgenomen als baten in de jaarrekening van de kassierschool. De lasten worden verantwoord binnen de daartoe bestemde posten in de jaarrekening.

  • 3 De verklaring van de accountant omvat tevens een oordeel over de rechtmatige besteding van de aanvullende bekostiging voor een reboundvoorziening.

Artikel 8. Inhoudelijke verantwoording via zorgplan en evaluatieve voortgangsrapportage

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

  • 1 De inhoudelijke verantwoording vindt plaats in het zorgplan en de evaluatieve voortgangsrapportage.

  • 2 Het zorgplan vermeldt voor een reboundvoorziening in ieder geval de omvang en de samenstelling van de beoogde doelgroep en de streefdoelen voor de in artikel 4, onderdelen a tot en met f, genoemde beleidsdoelen.

  • 3 De evaluatieve voortgangsrapportage vermeldt voor een reboundvoorziening in ieder geval omvang en samenstelling van de uiteindelijk bereikte doelgroep en de bereikte resultaten ten aanzien van de in artikel 4, onderdelen a tot en met f, genoemde beleidsdoelen.

Artikel 9. Beleidsevaluatie

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

De Svw-VO verlenen medewerking aan de inhoudelijke evaluatie door de minister.

Artikel 10. Bedrag aanvullende bekostiging in 2006

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

De hoogte van het bedrag per leerling voor de berekening van de aanvullende bekostiging voor een reboundvoorziening, bedoeld in artikel 5, tweede lid, bedraagt in 2006 € 85,– [Red: per 1 januari 2013 tot en met 31 december 2013 : € 94,–] .

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2014, 5183, datum inwerkingtreding 26-02-2014, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2014.

De hoogte van het bedrag per leerling voor de berekening van de aanvullende bekostiging voor een reboundvoorziening, bedoeld in artikel 5, tweede lid, bedraagt in 2006 € 85,– [Red: per 1 januari 2014 tot en met 1 augustus 2014 : € 47,–] .

Artikel 11. Inwerkingtreding

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

  • 1 Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

  • 2 Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2016.

Artikel 12. Citeertitel

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling regionaal zorgbudget, subsidie regionale verwijzingscommissies voortgezet onderwijs en reboundvoorzieningen.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

M.J.A. van der Hoeven