U bent nu hier: Wettenbank
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving
Zoals belastingen, uitkeringen en subsidies.
Officiële publicaties van de overheid.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
[Regeling vervallen per 16-07-2006.]Geraadpleegd op 01-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 14-04-2006 en zichtdatum 14-04-2006. Geldend van 14-04-2006 t/m 15-07-2006
Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 5 april 2006, nr. PO/ADR/06/51034, houdende vaststelling van de bedragen lumpsumbekostiging primair onderwijs voor het schooljaar 2006–2007 (Regeling bekostiging personeel PO 2006–2007)
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Gelet op de artikelen 116, 120, 123, 124, 125, 129 en 132 van de Wet op het primair onderwijs, de artikelen 113, 117, 120 en 124 van de Wet op de expertisecentra, artikelen VIII, IX en XIV van Wet van 16 juli 2005 tot wijziging van ondermeer de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet medezeggenschap onderwijs 1992 in verband met de invoering van lumpsumbekostiging in het primair onderwijs, de artikelen 11a17, 19, 22, 26, 29 en 30 van het Besluit bekostiging WPO en de artikelen 10b, 30, 31, 35 en 56a van het Besluit bekostiging WEC;
Besluit:
[Regeling vervallen per 16-07-2006]
In deze regeling wordt verstaan onder:
a. WPO: de Wet op het primair onderwijs;
b. WEC: de Wet op de expertisecentra;
c. basisschool: basisschool als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs;
d. speciale school voor basisonderwijs: speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs;
e. school voor (voortgezet) speciaal onderwijs: school voor speciaal onderwijs, voor voortgezet speciaal onderwijs of voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra niet zijnde een instelling;
f. schoolgewicht: het schoolgewicht, bedoeld in artikel 27 van het Besluit bekostiging WPO;
g. cumi-leerling: leerling met een niet-Nederlandse culturele achtergrond als bedoeld in artikel 1 van het Besluit bekostiging WPO en artikel 1 van het Besluit bekostiging WEC;
h. instelling: instelling als bedoeld in artikel 8, eerste lid, tweede volzin, van de Wet op de expertisecentra;
i. REC: Regionaal expertisecentrum als bedoeld in artikel 28b van de WEC;
j. formatiebasisbedrag: het bedrag bedoeld in artikel 22, onderdeel a, van het Besluit bekostiging WPO en artikel 31, onderdeel a, van het Besluit bekostiging WEC;
k. formatieleeftijdsbedrag: het bedrag bedoeld in artikel 22, onderdeel b, van het Besluit Bekostiging WPO en artikel 31, onderdeel b, van het Besluit bekostiging WEC;
l. bekostigings-fre-prijs: de gemiddelde prijs per formatierekeneenheid als bedoeld in artikel VII van de Wet van 16 juli 2005 tot wijziging van onder meer de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet medezeggenschap onderwijs 1992 in verband met de invoering van lumpsumbekostiging in het primair onderwijs.
m. Samenvoeging van scholen: daadwerkelijke samenvoeging per 1 augustus van twee of meer gelijksoortige scholen, als bedoeld in artikel 1 van de WPO en artikel 1 van de WEC.
1 De geraamde landelijk gewogen gemiddelde leeftijd op 1 oktober 2005 en de genormeerde gemiddelde personeelslasten van leraren respectievelijk van de schoolleiding van basisscholen, bedoeld in artikel 120, zesde lid, van de WPO, bedragen:
a. geraamde landelijk gewogen gemiddelde leeftijd: 40,26 jaar
b. gpl leraar: € 50.727,29
c. gpl schoolleiding: € 64.000,21
2 Het formatiebasisbedrag respectievelijk het formatieleeftijdsbedrag, bedoeld in artikel 22, onderdeel a, respectievelijk onderdeel b, van het Besluit bekostiging WPO, is voor basisscholen:
a. formatiebasisbedrag: € 24.313,17
b. formatieleeftijdsbedrag: € 656,12
3 Het bedrag per leerling respectievelijk het verhogingsbedrag, bedoeld in artikel 120, eerste lid, van de WPO bedraagt voor
Bedrag per ll
Verhogingsbedrag
a. leerlingen van 4 t/m 7 jaar:
€ 1.449,06
€ 39,10
en voor
b. leerlingen vanaf 8 jaar:
€ 1.009,00
€ 27,23
4 De ontwikkeling van de genormeerde gemiddelde personeelslasten van leraren respectievelijk van de schoolleiding van basisscholen, bedoeld in artikel VI, tweede lid, van de Wet van 16 juli 2005 tot wijziging van onder meer de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet medezeggenschap onderwijs 1992 in verband met de invoering van lumpsumbekostiging in het primair onderwijs bedraagt: 3,15% en 2,47%
Het basisbedrag respectievelijk het leeftijdsbedrag, bedoeld in de in de eerste kolom genoemde artikelen, van het Besluit bekostiging WPO, is het bedrag, genoemd in de tweede respectievelijk de derde kolom bij het desbetreffende artikel:
Artikel
Basisbedrag
Leeftijdsbedrag
23, eerste lid, (zeer kleine scholen)
€ 105.155,11
€ 1.110,61
24, tweede lid, onderdeel a, (kleine scholen voet)
€ 52.292,77
€ 1.411,18
24, tweede lid, onderdeel b, (kleine scholen verminderingsbedrag)
€ 362,27
€ 9,78
28, eerste lid, (schoolgewicht boa)
€ 1.222,95
€ 33,00
Het basisbedrag verhoogd met het met de geraamde landelijk gewogen gemiddelde leeftijd van de leraren vermenigvuldigde leeftijdsbedrag, bedoeld in de eerste kolom genoemde artikelen, van het Besluit bekostiging WPO, is het bedrag, genoemd in de tweede kolom bij het desbetreffende artikel:
Bedrag
3a, vierde lid, (aanvang bekostiging)
€ 10.666,70
29, vierde lid, (groei)
€ 2.470,42
29, zevende lid, (Bv)
€ 735,55
Het bedrag per leerling verhoogd met het met de geraamde landelijk gewogen gemiddelde leeftijd van de leraren vermenigvuldigde bedrag, bedoeld in de eerste kolom genoemde artikelen, van het Besluit bekostiging WPO, is het bedrag, genoemd in de tweede kolom bij het desbetreffende artikel:
31, eerste lid, (zorgvoorzieningen)
€ 130,71
31, tweede lid, (extra zorgvoorz. swvb zonder sbao)
€ 3.606,80
32, eerste lid, (overdracht bij toename)
€ 2.492,77
32, tweede lid, (overdracht boven 2%)
€ 3.562,68
33 (overgang naar ander swv na 1 oktober)
€ 6.055,45
Het bedrag, bedoeld in artikel 26, eerste lid, van het Besluit bekostiging WPO, is voor scholen met een aantal leerlingen op teldatum dat niet hoger is dan 97: € 13.272,92 en voor scholen met een aantal leerlingen op de teldatum dat hoger is dan 97 leerlingen: € 26.545,84.
Het basisbedrag verhoogd met het met de geraamde landelijk gewogen gemiddelde leeftijd van de leraren van basisscholen vermenigvuldigde leeftijdsbedrag, bedoeld in artikel 34, eerste lid, onderdeel a, van het Besluit bekostiging WPO respectievelijk het her te besteden basisbedrag verhoogd met het met de geraamde landelijk gewogen gemiddelde leeftijd van de leraren van scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs vermenigvuldigde leeftijdsbedrag, bedoeld in artikel 34, eerste lid, onderdeel b, van het Besluit bekostiging WPO, is per onderwijssoort weergegeven in onderstaande tabel.
Toelaatbaar verklaard tot speciaal onderwijs aan/van:
Onderwijssoort
Her te besteden bedrag
a. dove kinderen
€ 11.053,48
€ 9.861,82
b. slechthorende kinderen
€ 5.382,17
€ 4.386,00
c. kinderen met ernstige spraakmoeilijkheden
d. lichamelijk gehandicapte kinderen
e. langdurig zieke kinderen met een lichamelijke handicap
f. zeer moeilijk lerende kinderen
g. meervoudig gehandicapte kinderen
h. Cluster 4
[Red: Wijzigt het Besluit bekostiging WPO.]
1 De bekostiging voor personeels- en arbeidsmarktbeleid, bedoeld in artikel 129 van de WPO, bestaat voor basisscholen uit een bedrag dat wordt berekend volgens de formule ‘basisbedrag + A + B’, waarin:
basisbedrag = € 3.868,48
A = het aantal leerlingen, vermenigvuldigd met € 236,68
B = het schoolgewicht, vermenigvuldigd met € 236,68
2 De bekostiging, bedoeld in het eerste lid, voor basisscholen met minder dan 145 leerlingen wordt verhoogd met een bedrag dat gelijk is aan de uitkomst van de berekening: € 4.553,32 minus (het aantal leerlingen, vermenigvuldigd met € 31,41).
3 De bekostiging, bedoeld in het eerste lid, voor basisscholen die op 1 oktober 2001 werden bezocht door 70% of meer leerlingen die met de factor 0,9 bijdroegen aan het schoolgewicht, wordt verhoogd met een bedrag dat gelijk is aan de uitkomst van de berekening: (het aantal leerlingen, vermenigvuldigd met € 107,87) plus (het schoolgewicht, vermenigvuldigd met € 133,78).
4 Voor de bekostiging voor personeels- en arbeidsmarktbeleid wordt het aantal leerlingen vastgesteld overeenkomstig artikel 121, van de WPO of artikel 3a, zevende lid, van het Besluit bekostiging WPO.
5 De ontwikkeling van de genormeerde gemiddelde personeelslasten van basisscholen, bedoeld in artikel 129, eerste lid, van de WPO bedraagt: 0,91%.
1 De bekostiging, bedoeld in artikel 9, wordt voor basisscholen met uitzondering van basisscholen die in stand worden gehouden door een bevoegd gezag dat deelneemt aan pilot 1, genoemd in de bijlage bij de Kamerstukken II 2003/04, 29399, nr. 2, verhoogd met € 2.669,57 per school en € 36,35 per leerling.
2 Aan de verhoging, bedoeld in het eerste lid, wordt voor elke basisschool met minder dan 145 leerlingen een bedrag toegevoegd dat gelijk is aan de uitkomst van de berekening: € 5.728,95 minus (het aantal leerlingen, vermenigvuldigd met € 39,51).
3 De verhoging wordt per school rekenkundig en op hele euro’s afgerond.
1 De geraamde landelijk gewogen gemiddelde leeftijd op 1 oktober 2005 en de genormeerde gemiddelde personeelslasten van leraren respectievelijk van de schoolleiding van speciale scholen voor basisonderwijs, bedoeld in artikel 120, zesde lid, van de WPO, bedragen:
a. geraamde landelijk gewogen gemiddelde leeftijd: 41,32 jaar
b. gpl leraar: € 55.149,81
c. schoolleiding: € 69.152,14
2 Het formatiebasisbedrag respectievelijk het formatieleeftijdsbedrag, bedoeld in artikel 22, onderdeel a, respectievelijk onderdeel b, van het Besluit bekostiging WPO, is voor speciale scholen voor basisonderwijs;
a. formatiebasisbedrag: € 23.589,23
b. formatieleeftijdsbedrag: € 763,88
3 Het bedrag per leerling respectievelijk het verhogingsbedrag, bedoeld in artikel 120, eerste lid, van de WPO bedraagt:
a. € 1.066,23 en
b. € 34,53.
4 De ontwikkeling van de genormeerde gemiddelde personeelslasten van leraren respectievelijk van de schoolleiding van speciale scholen voor basisonderwijs, bedoeld in artikel VI, tweede lid, van de Wet van 16 juli 2005 tot wijziging van onder meer de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet medezeggenschap onderwijs 1992 in verband met de invoering van lumpsumbekostiging in het primair onderwijs bedraagt: 2,73% en 2,25%.
Het bedrag per leerling respectievelijk het verhogingsbedrag dat wordt vermenigvuldigd met de gewogen gemiddelde leeftijd van de leraren van die school, bedoeld in artikel 120, vierde lid, van de WPO is:
a. (bedrag per leerling): € 1.523,86
b. (verhogingsbedrag): € 49,35
Het basisbedrag respectievelijk het leeftijdsbedrag, bedoeld in artikel 28, derde lid, van het Besluit WPO, is:
a. basisbedrag; € 945,93;
b. leeftijdsbedrag: € 30,63
1 Het basisbedrag verhoogd met het met de geraamde landelijk gewogen gemiddelde leeftijd van de leraren van speciale scholen voor basisonderwijs vermenigvuldigde leeftijdsbedrag, bedoeld in artikel 3a, vierde lid, van het Besluit bekostiging WPO, is € 11.525,36.
2 Het bedrag, bedoeld in artikel 26, tweede lid, van het Besluit bekostiging WPO, is voor scholen met een aantal leerlingen op de teldatum dat niet hoger is dan 99 € 14.002,33 en voor scholen met een aantal leerlingen op de teldatum dat hoger is dan 99 leerlingen € 28.004,66.
Artikelen 7 en 8 zijn van toepassing op scholen in deze paragraaf.
1 De bekostiging voor personeels- en arbeidsmarktbeleid, bedoeld in artikel 129 van de WPO, voor speciale scholen voor basisonderwijs bestaat uit een bedrag dat wordt berekend volgens de formule ‘basisbedrag + A+B’, waarin:
basisbedrag = € 3.862,35
A = het aantal leerlingen, vermenigvuldigd met € 386,83
B = het aantal cumi-leerlingen, vermenigvuldigd met € 143,65
2 De bekostiging, bedoeld in het eerste lid, voor speciale scholen voor basisonderwijs die op 1 oktober 2001 werden bezocht door 50% of meer cumi-leerlingen, wordt verhoogd met een bedrag dat gelijk is aan de uitkomst van de berekening van (het aantal leerlingen, vermenigvuldigd met € 195,21) + (het aantal cumi-leerlingen, vermenigvuldigd met € 223,53).
3 Voor de bekostiging voor personeels- en arbeidsmarktbeleid wordt het aantal leerlingen vastgesteld overeenkomstig artikel 121, van de WPO of artikel 3a, zevende lid, van het Besluit bekostiging WPO.
4 De ontwikkeling van de genormeerde gemiddelde personeelslasten van speciale scholen voor basisonderwijs, bedoeld in artikel 129, eerste lid, van de WPO bedraagt: 0,75%.
1 De bekostiging, bedoeld in artikel 16 wordt voor speciale scholen voor basisonderwijs met uitzondering van speciale scholen voor basisonderwijs die in stand worden gehouden door een bevoegd gezag dat deelneemt aan pilot 1, genoemd in de bijlage bij de Kamerstukken II 2003/04, 29399, nr. 2, verhoogd met € 3.470,01 per school en € 57,46 per leerling.
2 De verhoging wordt per school rekenkundig en op hele euro’s afgerond.
1 De geraamde landelijk gewogen gemiddelde leeftijd op 1 oktober 2005 en de genormeerde gemiddelde personeelslasten van leraren, onderwijsondersteunend personeel, respectievelijk van de schoolleiding van scholen voor speciaal, voortgezet speciaal en speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, bedoeld in artikel 117, veertiende lid, van de WEC, bedragen:
a. geraamde landelijk gewogen gemiddelde leeftijd: 40,82 jaar
b. gpl leraar: € 53.422,63
c. gpl oop: € 32.971,90
d. gpl schoolleiding: € 69.235,70
2 Het formatiebasisbedrag respectievelijk het formatieleeftijdsbedrag, bedoeld in artikel 31, onderdeel a, respectievelijk onderdeel b, van het Besluit bekostiging WEC, is voor de scholen, bedoeld in het eerste lid:
a. formatiebasisbedrag: € 18.750,78
b. formatieleeftijdsbedrag: € 849,37
3 Het bedrag per leerling respectievelijk het vermenigvuldigingsbedrag, bedoeld in artikel 117, eerste lid, van de WEC, is onderverdeeld naar onderwijssoort en leeftijd van leerlingen, weergegeven in onderstaande tabel:
Bedrag per leerling
Vermenigvuldigingsbedrag
SO jonger dan 8 jaar
SO 8 jaar en ouder
VSO
a. Dove kinderen
€ 10.585,84
€ 5.720,35
€ 5.726,90
€ 181,85
€ 179,81
€ 189,07
b. Slechthorende kinderen
€ 7.593,67
€ 4.398,37
€ 5.936,19
€ 99,63
€ 98,27
€ 169,87
c. Kinderen met ernstige spraakmoeilijkheden
€ 7.385,95
€ 4.190,64
€ 0,00
f. Lichamelijk gehandicapte kinderen
€ 9.755,14
€ 10.254,87
€ 100,31
€ 171,49
h. 1e Langdurig zieke kinderen met lichamelijke handicap
€ 8.836,94
€ 4.469,78
€ 5.326,76
€ 88,59
€ 86,72
€ 155,86
h. 2e langdurig zieke kinderen anders dan met lichamelijke handicap
€ 6.511,76
€ 4.255,64
€ 4.933,69
€ 108,12
€ 107,19
€ 158,07
j. Zeer moeilijk lerende kinderen
€ 4.984,93
€ 5.360,46
€ 92,58
€ 135,73
k. Zeer moeilijk opvoedbare kinderen
m. Kinderen in scholen verbonden aan pedologisch instituut
n. meervoudig gehandicapte kinderen met de combinatie:
a + j (doof en zmlk)
€ 14.357,31
€ 11.031,54
€ 9.496,02
€ 341,79
€ 340,34
€ 340,09
Doof en blind
€ 18.914,31
€ 14.048,81
€ 511,92
€ 509,88
b + j (sh en zmlk)
€ 9.432,64
€ 6.999,89
€ 6.546,37
€ 169,79
€ 168,77
€ 172,42
f + j (lg en zmlk)
€ 13.053,18
€ 13.401,88
€ 158,75
€ 175,14
4 De ontwikkeling van de genormeerde gemiddelde personeelslasten van leraren, onderwijsondersteunend personeel, respectievelijk van de schoolleiding van scholen voor speciaal, voortgezet speciaal en speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, bedoeld in artikel VI, tweede lid, van de Wet van 16 juli 2005 tot wijziging van onder meer de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet medezeggenschap onderwijs 1992 in verband met de invoering van lumpsumbekostiging in het primair onderwijs bedraagt: 2,92%, 4,60% resp. 2,35%.
Bij aanspraak op bekostiging op grond van de artikelen van het Besluit bekostiging WEC, genoemd in de eerste kolom, behoren de bedragen, genoemd in de tweede respectievelijk de derde kolom:
32, eerste lid, (vast bedrag per school)
€ 22.002,17
€ 996,65
41, eerste lid, (cumi-leerling oab)
€ 721,91
€ 32,70
1 Het basisbedrag verhoogd met het met de geraamde landelijk gewogen gemiddelde leeftijd van de leraren van speciale scholen voor basisonderwijs vermenigvuldigde leeftijdsbedrag, bedoeld in artikel 3a van het Besluit bekostiging WEC, is € 11.539,28
2 Het bedrag, bedoeld in artikel 35, van het Besluit bekostiging WEC, onderverdeeld in speciaal onderwijs, voortgezet speciaal onderwijs en speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, alsmede naar onderwijssoort en aantal leerlingen, is weergegeven in onderstaande tabel:
Aantal leerlingen
SO of VSO
SOVSO
MG SO of VSO
MG SOVSO
1 tot en met 49
€ 15.813,07
€ 31.626,14
50 of meer
€ 47.439,21
Het basisbedrag respectievelijk het leeftijdsbedrag, bedoeld in artikel 39, van het Besluit bekostiging WEC, is per onderwijssoort en afhankelijk van terugplaatsing naar basisonderwijs of overige onderwijssectoren, weergegeven in onderstaande tabel:
Terugplaatsing naar basisonderwijs
Terugplaatsing naar voortgezet onderwijs of opleiding als bedoeld in art. 7.2.2., eerste lid onder a en b van de WEB
€ 3.547,65
€ 160,70
€ 1.635,07
€ 74,07
€ 1.595,69
€ 72,28
€ 1.068,79
€ 48,41
[Red: Wijzigt het Besluit bekostiging WEC.]
1 De bekostiging voor personeels- en arbeidsmarktbeleid, bedoeld in artikel 124, van de Wet op de expertisecentra bestaat voor de scholen in deze paragraaf uit een bedrag dat wordt berekend volgens de formule ‘A+B+C’, waarin:
A = het aantal SO-leerlingen en VSO-leerlingen, vermenigvuldigd met de bedragen in de tabel genoemd onder A;
B = het aantal cumi-leerlingen, vermenigvuldigd met € 112,53;
C = het aantal ambulant begeleide leerlingen, vermenigvuldigd met € 157,86.
2 De bekostiging, bedoeld in het eerste lid, voor scholen voor speciaal onderwijs die op 1 oktober 2001 werden bezocht door 50% of meer cumi-leerlingen, wordt verhoogd met een bedrag dat gelijk is aan de uitkomst van de berekening van (het aantal leerlingen vermenigvuldigd met het in de tabel onder B genoemde bedrag) plus (het aantal cumi-leerlingen vermenigvuldigd met € 373,68) plus (het aantal ambulant begeleide leerlingen vermenigvuldigd met € 80,98).
3 De onder A en B genoemde bedragen zijn afhankelijk van de onderwijssoort.
Tabel A:
SO
€ 799,57
€ 562,01
€ 653,42
€ 546,77
€ 677,68
€ 769,08
€ 638,19
€ 1.194,63
€ 1.625,30
€ 753,88
€ 869,53
€ 884,76
Tabel B:
SO en VSO
€ 349,03
€ 205,31
€ 574,88
€ 790,06
€ 492,75
4 Voor de bekostiging voor personeels- en arbeidsmarktbeleid wordt het aantal leerlingen vastgesteld overeenkomstig artikel 118, van de WEC of artikel 3a, zevende lid, van het Besluit bekostiging WEC waarbij leerlingen op residentiële plaatsen niet worden meegeteld en het aantal residentiële plaatsen geteld wordt als leerling.
5 De ontwikkeling van de genormeerde gemiddelde personeelslasten van scholen in deze paragraaf, bedoeld in artikel 124, eerste lid, van de WEC bedraagt: 1,05%.
1 De bekostiging, bedoeld in artikel 23 wordt voor scholen uit deze paragraaf met uitzondering van scholen die in stand worden gehouden door een bevoegd gezag dat deelneemt aan pilot 1, genoemd in de bijlage bij de Kamerstukken II 2003/04, 29399, nr. 2, verhoogd met € 1.968,43 per school en € 30,52 per leerling.
1 Het bedrag per leerling respectievelijk het vermenigvuldigingsbedrag, bedoeld in artikel 117, tiende lid, van de WEC is
a. € 1.023,79 en
b. € 46,38
2 Het bedrag, bedoeld in artikel 117, vierde lid, van de WEC is per instelling weergegeven in onderstaande tabel:
(Bedrag per instelling visueel gehandicapte leerlingen)
Instelling
Visio Onderwijsinstellingen Noord
25GP
€ 1.736.367,01
Bartimeus OWI voor Visueel Gehandicapte Leerlingen
25GR
€ 4.811.953,34
Koninklijk Instituut tot Onderwijs van Slechtzienden en Blinden
25HD
€ 3.232.285,01
Onderwijsinstelling Sensis
25HE
€ 6.388.783,65
1 De bekostiging voor personeels- en arbeidsmarktbeleid voor instellingen, bestaat uit het in de tabel opgenomen bedrag per instelling.
2 De ontwikkeling van de genormeerde gemiddelde personeelslasten van leraren van instellingen, bedoeld in artikel 124, eerste lid, van de WEC bedraagt: 1,05%.
1 De bekostiging, bedoeld in artikel 26 wordt voor instellingen verhoogd met € 1.968,43 per instelling en € 30,52 per leerling.
2 De verhoging wordt per instelling rekenkundig en op hele euro’s afgerond.
1 Het bevoegd gezag van een basisschool die voor 1 april wordt bezocht door 3 of meer kinderen in de leerjaren 1 tot en met 4 die verblijven in een internaat of pleeggezin en van wie de vader of moeder het schippersbedrijf uitoefent of heeft uitgeoefend, ontvangt op aanvraag bijzondere bekostiging voor personeel en aanvullende bekostiging voor materiële instandhouding.
2 De bekostiging, bedoeld in het eerste lid, bedraagt per ingeschreven schipperskind boven het aantal van 3 de in de tabel opgenomen bedragen die worden gedeeld door twaalf en vermenigvuldigd met het aantal maanden waarvoor de bekostiging wordt toegekend.
Aantal schipperskinderen
Bedrag personeel
Bedrag MI
3 tot en met 6
€ 348,88
7 tot en met 10
€ 16.435,64
€ 523,41
11 tot en met 14
€ 21.822,88
€ 697,77
15 tot en met 18
€ 27.205,05
€ 872,30
En vervolgens per 4 leerlingen boven het aantal van 18 leerlingen te verhogen met
€ 174,53
3 De aanvraag voor de bijzondere bekostiging, bedoeld in het eerste lid, wordt ingediend bij CFI/BPO en gaat vergezeld van de volgende gegevens:
a. naam, adres, brinnummer, postcode en plaats van de school;
b. de datum waarop de kinderen zijn of worden toegelaten tot de school;
c. het aantal schipperskinderen dat de school zal bezoeken in de periode waarvoor de aanvullende formatie wordt gevraagd;
d. de school of scholen waarvan de kinderen afkomstig zijn, onder vermelding van de betreffende schoolsoort.
4 Van de aanvraag, bedoeld in het eerste lid, wordt een afschrift gezonden aan de inspectie van het basisonderwijs waaronder de school ressorteert.
5 Het bevoegd gezag ontvangt de beschikking uiterlijk binnen vier maanden na indiening van de aanvraag.
6 Indien de aanvraag geheel of gedeeltelijk wordt toegekend ontvangt het bevoegd gezag bijzondere bekostiging met ingang van de maand volgend op de datum waarop de aanvraag is ontvangen.
7 De aanvraag, bedoeld in het eerste lid, wordt in ieder geval afgewezen indien het een aanvraag betreft voor de periode na 1 april van het schooljaar waarop de aanvraag betrekking heeft.
1 Het bevoegd gezag van een basisschool die voor 1 april wordt bezocht door 4 of meer leerlingen met een culturele achtergrond van de Roma en Sinti, ontvangt op aanvraag bijzondere bekostiging voor personeel en aanvullende bekostiging voor materiële instandhouding.
2 De aanvraag voor de bijzondere en aanvullende bekostiging, bedoeld in het eerste lid, wordt ingediend bij CFI/BPO en gaat vergezeld van de volgende gegevens:
b. het aantal leerlingen met een culturele achtergrond van de Roma en de Sinti en hun leerlinggewicht(en) dat op het telformulier van 1 oktober van het voorafgaande schooljaar waarin bijzondere bekostiging wordt aangevraagd, is opgegeven;
c. het aantal leerlingen met een culturele achtergrond van de Roma en Sinti met hun leerlinggewicht(en) dat de school zal bezoeken in de periode waarvoor de aanvullende formatie wordt gevraagd;
3 Van de aanvraag, bedoeld in het eerste lid, wordt een afschrift gezonden aan de inspectie van het basisonderwijs waaronder de school ressorteert.
4 Het bevoegd gezag ontvangt de beschikking uiterlijk binnen vier maanden na indiening van de aanvraag.
5 Indien de aanvraag geheel of gedeeltelijk wordt toegekend ontvangt het bevoegd gezag bijzondere bekostiging met ingang van de maand volgend op de datum waarop de aanvraag is ontvangen.
6 De aanvraag, bedoeld in het eerste lid, wordt in ieder geval afgewezen indien het een aanvraag betreft voor de periode na 1 april van het schooljaar waarop de aanvraag betrekking heeft.:
1 Het bevoegd gezag van een basisschool waar op de eerste schooldag van het schooljaar het aantal ingeschreven asielzoekers minimaal 10 meer bedraagt dan het aantal ingeschreven asielzoekers op 1 oktober van het voorafgaande schooljaar ontvangt op aanvraag bijzondere bekostiging voor personeel en aanvullende bekostiging voor materiële instandhouding. Onder asielzoeker wordt in dit artikel verstaan een vreemdeling die in het bezit is van een document of schriftelijke verklaring als bedoeld in artikel 9 van de Vreemdelingenwet 2000 en deze heeft verkregen op grond van artikel 8, onder c, d, f, g, h en j van die wet, onderscheidenlijk een vreemdeling van wie tenminste één van de ouders of voogden in het bezit is van een document of schriftelijke verklaring als bedoeld in artikel 9 van de Vreemdelingenwet 2000 en deze heeft verkregen op grond van artikel 8, onder c, d, f, g, h en j van die wet, en die ingeschreven staat op een school en deze geregeld bezoekt.
2 Het bevoegd gezag van een basisschool die aanvullende bekostiging ontvangt in verband met groei, bedoeld in artikel 29, van het Besluit bekostiging WPO, en waarbij sprake is van een toename met minimaal 10 asielzoekerkinderen ten opzichte van het aantal asielzoekerkinderen op de datum van de laatste groeitelling, dan wel bij gebreke daarvan, 1 oktober van het voorafgaande schooljaar ontvangt op aanvraag bijzondere bekostiging voor personeel en aanvullende bekostiging voor materiële instandhouding.
3 De aanvraag voor de bijzondere en aanvullende bekostiging, bedoeld in het eerste lid, wordt ingediend bij CFI/BPO en gaat vergezeld van de volgende gegevens:
b. het aantal asielzoekers op 1 oktober van het jaar voorafgaande aan het schooljaar waarvoor bijzondere en aanvullende bekostiging wordt aangevraagd;
c. het aantal asielzoekers op de eerste schooldag van het schooljaar waarin de bijzondere en aanvullende bekostiging wordt aangevraagd.
4 De aanvraag voor de bijzondere en aanvullende bekostiging, bedoeld in het tweede lid, wordt ingediend bij CFI/BPO en gaat vergezeld van de volgende gegevens:
b. de datum met ingang waarvan aanvullende bekostiging, bedoeld in het tweede lid, is toegekend;
c. het aantal asielzoekers dat heeft meegeteld voor de vaststelling van de toename;
d. de data waarop de asielzoekers zijn ingeschreven op de school.
5 Van de aanvraag, bedoeld in het eerste en tweede lid, wordt een afschrift gezonden aan de inspectie van het basisonderwijs waaronder de school ressorteert.
6 Het bevoegd gezag ontvangt de beschikking uiterlijk binnen vier maanden na indiening van de aanvraag.
7 Indien de aanvraag geheel of gedeeltelijk wordt toegekend ontvangt het bevoegd gezag bijzondere bekostiging met ingang van de maand volgend op de datum waarop de aanvraag is ontvangen.
8 De in het eerste lid en tweede lid bedoelde bekostiging bedraagt per ingeschreven asielzoekerkind € 1.131,22 voor personeel en € 35,79 voor materiële instandhouding welke bedragen worden gedeeld door 12 en vermenigvuldigd met het aantal resterende maanden van het schooljaar waarvoor de bekostiging is toegekend.
1 Het bevoegd gezag van een basisschool waaraan een visueel gehandicapte leerling is ingeschreven die begeleiding ontvangt van een instelling voor visueel gehandicapte kinderen en waarvoor geen leerlinggebonden budget beschikbaar is als bedoeld in artikel 70a van de WPO, ontvangt op aanvraag bijzondere bekostiging voor personeel en aanvullende bekostiging voor materiële instandhouding.
2 De aanvraag voor de bijzondere en aanvullende bekostiging, bedoeld in het eerste lid, wordt uitsluitend ingediend door middel van formulier nummer CFI 66052, te downloaden via www.cfi.nl en te bestellen met het plaketiket CFI 84887, bij CFI/BPO. Het aanvraagformulier dient voorzien te zijn van een verklaring van ambulante begeleiding die is ingevuld door de instelling voor visueel gehandicapten die de ambulante begeleiding verzorgt.
3 De bekostiging,bedoeld in het eerste lid, bedraagt per leerling:
Soort handicap
Bijzondere bekostiging voor personeel
Aanvullende bekostiging voor materiële instandhouding
Blinde leerling
€ 11. 053,48
€ 1.130,13
Slechtziende leerling
€ 955,78
De bedragen in deze tabel worden gedeeld door 12 en vermenigvuldigd met het aantal resterende maanden van het schooljaar waarin de leerling op de school is ingeschreven.
1 Het bevoegd gezag van een school voor speciaal onderwijs aan zeer moeilijk lerende kinderen waar leerlingen een VSO-programma volgen, ontvangt op aanvraag bijzondere bekostiging voor personeel en aanvullende bekostiging voor materiële instandhouding.
b. het aantal kinderen van 13 jaar en ouder dat een VSO-programma volgt.
3 De bijzondere en aanvullende bekostiging gezamenlijk, bedoeld in het eerste lid, bedraagt € 2.200,00 per leerling als bedoeld in het tweede lid, onderdeel b.
4 Van de aanvraag, bedoeld in het eerste lid, wordt een afschrift gezonden aan de inspectie van het onderwijs waaronder de school ressorteert.
1 Bevoegde gezagsorganen van scholen voor speciaal onderwijs, voortgezet speciaal onderwijs en speciaal en voortgezet onderwijs ontvangen ambtshalve bijzondere bekostiging voor preventieve ambulante begeleiding als bedoeld in artikel 8a, derde lid, onderdeel a, van de WEC, die bestaat uit een basisbedrag, welk bedrag wordt verhoogd met een leeftijdsbedrag dat wordt vermenigvuldigd met de gewogen gemiddelde leeftijd van de leraren van de school op 1 oktober van het voorafgaande schooljaar en vervolgens vermenigvuldigd met het aantal leerlingen van de school op de teldatum.
2 Het basisbedrag respectievelijk het leeftijdsbedrag, bedoeld in het eerste lid is onderverdeeld naar speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs, alsmede naar onderwijssoort, weergegeven in onderstaande tabel:
Basis-
bedrag
n.v.t.
€ 228,76
€ 10,36
€ 213,76
€ 9,68
€ 215,63
€ 9,77
€ 926,29
€ 41,96
€ 200,63
€ 9,09
€ 9,38
€ 0,42
€ 22,50
€ 1,02
€ 56,25
€ 2,55
€ 95,63
€ 4,33
3 Voor de toepassing van dit artikel wordt onder het aantal leerlingen van de school op de teldatum verstaan het totaal aantal ingeschreven leerlingen inclusief de leerlingen op residentiële plaatsen op 1 oktober 2005 dan wel 16 januari 2006 ingeval toepassing is gegeven aan artikel 37 van het Besluit bekostiging WEC.
1 Het bevoegd gezag van een school voor voortgezet speciaal onderwijs aan zeer moeilijk opvoedbare kinderen met een nevenvestiging die fungeert als gesloten justitiële inrichting waarbinnen het onderwijs georganiseerd moet worden, ontvangt bijzondere bekostiging voor personeel.
2 De bijzondere bekostiging, bedoeld in het eerste lid, bedraagt € 27.395,12 per nevenvestiging en € 411,35 per residentiele plaats.
1 Het bevoegd gezag van een basisschool waaraan een zeer moeilijk lerende leerling is ingeschreven waarvoor een leerlinggebonden budget beschikbaar is als bedoeld in artikel 70a van de WPO, ontvangt bijzondere bekostiging voor personeel en aanvullende bekostiging voor materiële instandhouding indien de leerling is geplaatst in groep 3 of hoger.
2 Een aanvraag voor de bijzondere en aanvullende bekostiging, bedoeld in het eerste lid, wordt uitsluitend ingediend voor een geïndiceerde zmlk-leerling die met ingang van het schooljaar vanuit groep 2 wordt geplaatst in groep 3door middel van een per leerling volledig ingevuld formulier nummer CFI 66007, te downloaden via www.cfi.nl en te bestellen met het plaketiket CFI 84887, bij CFI/GEG.
3 De toekenning van de bijzondere bekostiging voor personeel en aanvullende bekostiging voor materiële instandhouding wordt na de eerste toekenning elk schooljaar automatisch toegekend zolang de leerling op de school staat ingeschreven.
4 Indien de leerling wordt teruggeplaatst naar groep 2 stopt de toekenning met ingang van de eerste dag van de maand volgend op de maand van terugplaatsing. Het bevoegd gezag meldt deze terugplaatsing direct aan CFI
5 De bijzondere bekostiging, bedoeld in het eerste lid, bedraagt € 5.666,24 per leerling en de aanvullende bekostiging, bedoeld in het eerste lid, bedraagt € 271,00 per leerling.
De aanvullende formatie voor Regionale expertisecentra op grond van onderdeel 2.5. van regeling Aanvullende formatie voor basisscholen voor scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs (V)SO) en regionale expertisecentra (rec’s) op grond van bijzondere omstandigheden voor het schooljaar 2005–2006, Gele Katern 2005, nr. 7, wordt omgerekend door de hoeveelheid formatierekeneenheden die is toegekend in het schooljaar 2005–2006 te delen door 195 afgerond op vier decimalen en de uitkomst van deze berekening te vermenigvuldigen met de gemiddelde personele lasten van de leraren bedoeld in artikel 18, eerste lid, onderdeel b.
[Red: Wijzigt de Regeling formatiegarantie lgf.]
De expertisebekostiging, bedoeld in artikel VII van de regeling leerlinggebonden financiering, en de artikelen 1 en 2, van de Regeling Heliomare en expertisebekostiging, Gele Katern 2005, nr.1, wordt vastgesteld door formatierekeneenheden die in verband met de expertisebekostiging voor het schooljaar 2005–2006 zijn toegekend te vermenigvuldigen met de bekostigings-fre-prijs en deze uitkomst aan te passen aan de ontwikkeling van de genormeerde personele lasten van scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs.
1 Het bevoegd gezag van een basisschool die met ingang van 1 augustus is ontstaan uit samenvoeging van twee of meer zelfstandige basisscholen, ontvangt het eerste schooljaar na de samenvoeging bijzondere bekostiging voor de personeelskosten van leraren en die van de schoolleiding berekend op grond van het derde en vierde lid.
2 Het bevoegd gezag, bedoel in het eerste lid, ontvangt in het tweede schooljaar na de samenvoeging
a. de helft van de bijzondere bekostiging berekend op grond van het derde lid, aangepast aan de ontwikkeling van de genormeerde gemiddelde personeelslasten van basisscholen en
b. de bijzondere bekostiging berekend op grond van het vierde lid, aangepast aan de ontwikkeling van de genormeerde gemiddelde personeelslasten van basisscholen.
3 De bijzondere bekostiging voor de personeelskosten van leraren is voor het eerste schooljaar na de samenvoeging gelijk aan X – Y, waarin:
X = de som van de bekostiging van alle bij de samenvoeging betrokken scholen, berekend op grond van artikel 23, 24, 25 en 28 van het Besluit bekostiging WPO in het schooljaar na de samenvoeging, wanneer de samenvoeging niet zou hebben plaatsgevonden; en
Y = de som van de bekostiging van de samenvoegde school, berekend op grond van artikel 23, 24, 25 en 28 van het Besluit bekostiging WPO in het schooljaar na de samenvoeging.
4 De bijzondere bekostiging voor de personeelskosten van de schoolleiding is voor het eerste schooljaar na de samenvoeging gelijk aan Xs en Ys, waarin:
Xs = de som van de bekostiging van alle bij de samenvoeging betrokken scholen, berekend op grond van artikel 26 van het Besluit bekostiging WPO in het schooljaar na de samenvoeging, wanneer de samenvoeging niet zou hebben plaatsgevonden; en
Ys = de som van de bekostiging van de samenvoegde school, berekend op grond van artikel 26 van het Besluit bekostiging WPO in het schooljaar na de samenvoeging.
1 Het bevoegd gezag van een speciale school voor basisonderwijs die met ingang van 1 augustus is ontstaan uit samenvoeging van twee of meer zelfstandige basisscholen, ontvangt het eerste schooljaar na de samenvoeging bijzondere bekostiging voor de personeelskosten van de schoolleiding berekend op grond van het derde lid.
2 Het bevoegd gezag, bedoel in het eerste lid, ontvangt in het tweede schooljaar na de samenvoeging de bijzondere bekostiging berekend op grond van het derde lid, aangepast aan de ontwikkeling van de genormeerde gemiddelde personeelslasten van speciale scholen voor basisonderwijs.
3 De bijzondere bekostiging voor schoolleiding is voor het eerste schooljaar na de samenvoeging gelijk aan Xs en Ys, waarin:
1 Het bevoegd gezag van een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs die met ingang van 1 augustus is ontstaan uit samenvoeging van twee of meer zelfstandige scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs, ontvangt het eerste schooljaar na de samenvoeging bijzondere bekostiging voor de personeelskosten van leraren en die van de schoolleiding berekend op grond van het derde en vierde lid.
a. de helft van de bijzondere bekostiging berekend op grond van het derde lid, aangepast aan de ontwikkeling van de genormeerde gemiddelde personeelslasten van scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs en
b. de bijzondere bekostiging berekend op grond van het vierde lid, aangepast aan de ontwikkeling van de genormeerde gemiddelde personeelslasten van scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs.
3 De bijzondere bekostiging voor leraren is voor het eerste schooljaar na de samenvoeging gelijk aan X – Y, waarin:
X = de som van de bekostiging van alle bij de samenvoeging betrokken scholen, berekend op grond van artikel 32 en 41 van het Besluit bekostiging WEC in het schooljaar na de samenvoeging, wanneer de samenvoeging niet zou hebben plaatsgevonden; en
Y = de som van de bekostiging van de samenvoegde school, berekend op grond van artikel 32 en 41 van het Besluit bekostiging WEC in het schooljaar na de samenvoeging.
4 De bijzondere bekostiging voor schoolleiding is voor het eerste schooljaar na de samenvoeging gelijk aan Xs en Ys, waarin:
Xs = de som van de bekostiging van alle bij de samenvoeging betrokken scholen, berekend op grond van artikel 35 van het Besluit bekostiging WEC in het schooljaar na de samenvoeging, wanneer de samenvoeging niet zou hebben plaatsgevonden; en
Ys = de som van de bekostiging van de samenvoegde school, berekend op grond van artikel 35 van het Besluit bekostiging WEC in het schooljaar na de samenvoeging.
1 Het bevoegd gezag van een basisschool, die op 1 augustus 2005 is ontstaan uit de samenvoeging van twee of meer scholen, ontvangt in 2006–2007 bijzondere bekostiging berekend op grond van het tweede en derde lid.
2 De bijzondere bekostiging voor een op 1 augustus 2005 samengevoegde basisschool voor de personeelskosten van de leraren is de helft van (X – Y), rekenkundig afgerond op hele fre’s, vermenigvuldigd met de voor de samengevoegde school bepaalde bekostigings-fre-prijs en aangepast aan de ontwikkeling van de genormeerde gemiddelde personeelslasten van basisscholen, waarbij:
X = de som van a, b, c en d die alle bij de fusie betrokken basisscholen in het eerste schooljaar na de samenvoeging zouden hebben ontvangen wanneer zij zelfstandige scholen waren gebleven;
Y = de som van a, b, c en d die de samengevoegde school in het eerste schooljaar na de samenvoeging ontvangt, waarin
a = de verhoging van het aantal formatierekeneenheden t.b.v. zeer kleine scholen;
b = de vermeerdering van de basisformatie t.b.v. basisscholen met een of meer nevenvestigingen;
c = de kleine scholentoeslag(en) en
d = de formatie voor de bestrijding van onderwijsachterstanden.
3 De bijzondere bekostiging voor een op 1 augustus 2005 samengevoegde basisschool voor de personeelskosten van de schoolleiding is (Xs – Ys), vermenigvuldigd met de voor de samengevoegde school bepaalde bekostigings-fre-prijs en aangepast aan de ontwikkeling van de genormeerde gemiddelde personeelslasten van basisscholen, waarbij
Xs = de som van de formatie voor schoolleiding van alle bij de samenvoeging betrokken scholen in het schooljaar 2004–2005
Ys = de formatie voor schoolleiding van de samenvoegde school in het schooljaar 2005–2006.
De formatierekeneenheden worden berekend op grond van het Formatiebesluit WPO zoals dat op 31 juli 2006 luidde.
1 Het bevoegd gezag van een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs, die op 1 augustus 2005 is ontstaan uit de samenvoeging van twee of meer scholen, ontvangt in 2006–2007 bijzondere bekostiging berekend op grond van het tweede en derde lid.
2 De bijzondere bekostiging voor een op 1 augustus 2005 samengevoegde school voor de personeelskosten van de leraren is de helft van (X – Y), rekenkundig afgerond op hele fre’s, vermenigvuldigd met de voor de samengevoegde school bepaalde bekostigings-fre-prijs en aangepast aan de ontwikkeling van de genormeerde gemiddelde personeelslasten van scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs, waarbij:
X = het aantal formatierekeneenheden (hierna: fre’s) waarop de school die na samenvoeging ontstond op 1 augustus 2005 aanspraak maakte, verminderd met de daarin opgenomen fre’s voor de schoolleiding, en
Y = het totaal aantal fre’s waarop de scholen die bij de samenvoeging betrokken zijn gezamenlijk op 31 juli 2005 aanspraak maakten, verminderd met de daarin opgenomen fre’s voor de schoolleiding;
3 De bijzondere bekostiging voor een op 1 augustus 2005 samengevoegde school voor de personeelskosten van de schoolleiding is (Xs – Ys), vermenigvuldigd met de voor de samengevoegde school bepaalde bekostigings-fre-prijs en aangepast aan de ontwikkeling van de genormeerde gemiddelde personeelslasten van scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs, waarbij
De formatie omvat alle formatierekeneenheden die zijn toegekend op grond van artikel 117 van de Wet op de expertisecentra zoals dat op 31 juli 2006 luidde.
1 De gewogen gemiddelde leeftijd op 1 oktober van het voorafgaande schooljaar, bedoeld in artikel 11a van het Besluit bekostiging WPO en artikel 10b van het Besluit bekostiging WEC, is de betrekkingsomvang aan de desbetreffende school van elke leraar op de school, vermenigvuldigd met diens leeftijd en vervolgens gedeeld door de som van de betrekkingsomvang van alle leraren op de school. Voor leraren ouder dan 50 jaar wordt voor de toepassing van de eerste volzin de leeftijd op 50 jaar vastgesteld. Indien de uitkomst van de berekening van de gewogen gemiddelde leeftijd, bedoeld in de eerste volzin, lager is dan 30 wordt de gewogen gemiddelde leeftijd vastgesteld op 30. De in de eerste volzin bedoelde gewogen gemiddelde leeftijd wordt afgerond op 2 decimalen.
2 Onder leraar als bedoeld in het eerste lid wordt verstaan elk personeelslid dat is aangesteld in een onderwijsgevende functie als bedoeld in artikel 151 van Rechtspositiebesluit WPO/WEC, zoals dat luidde op 31 juli 2005, met uitzondering van: leraren in opleiding als bedoeld in artikel 191, onderdeel a, van dat besluit en personeelsleden die in dienst zijn of van wie de betrekkingsomvang is uitgebreid in verband met vervanging, voor zover de kosten van deze dienstbetrekking of uitbreiding van de betrekkingsomvang ten laste komen van de in artikel 183 van de WPO of artikel 169 van de WEC bedoelde rechtspersoon.
3 In geval van een samenvoeging is de gewogen gemiddelde leeftijd de som van de betrekkingsomvang van elke leraar van alle bij de samenvoeging betrokken scholen vermenigvuldigd met diens leeftijd en vervolgens gedeeld door de som van de betrekkingsomvang van alle leraren van alle bij de samenvoeging betrokken scholen. De tweede tot en met de laatste volzin van het eerste lid is van toepassing.
4 De geraamde landelijk gewogen gemiddelde leeftijd wordt vastgesteld op basis van de gewogen gemiddelde leeftijd van de scholen op 1 oktober van het voorafgaande schooljaar.
1 Tenzij in deze regeling anders is bepaald worden de bekostingsbedragen, bedoeld in deze regeling, uitbetaald in maandelijkse termijnen van gelijke omvang.
2 De maandelijkse betaling van de bekostigingsbedragen voor personeelskosten bedoeld in de artikelen 2, 3, 6, 11, 12, 13, 14, tweede lid, 18, 19, 20, tweede lid en 21 vindt plaats op grond van de volgende percentages:
Augustus
6,91%
September
Oktober
November
December
Januari
10,25%
Februari
9,20%
Maart
April
Mei
Juni
Juli
3 Van de bekostigingsbedragen bedoeld in de artikelen10, 17, 24 en 27 wordt 70% uitbetaald in 5 gelijke maandelijkse termijnen in 2006 en 30% in 7 gelijke maandelijkse termijnen in 2007.
De drempelwaarden, bedoeld in artikel VIII, vierde lid, onderdeel a, respectievelijk onderdeel b van de Wet van 16 juli 2005 tot wijziging van onder meer de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet medezeggenschap onderwijs 1992 in verband met de invoering van lumpsumbekostiging in het primair onderwijs, bedragen de volgende percentages:
schooljaar
drempelwaarde
onderdeel a
onderdeel b
2006–2007
0%
2007–2008
1%
2008–2009
2%
2009–2010
3%
De ingevolge het besluit van 5 oktober 2005, houdende wijziging van onder meer het Bekostigingsbesluit WPO, het Bekostigingsbesluit WEC, het Formatiebesluit WPO en het Formatiebesluit WEC in verband met de invoering van lumpsumbekostiging in het primair onderwijs gewijzigde artikelen van het Bekostigingsbesluit WPO, het Bekostigingsbesluit WEC, Het Formatiebesluit WPO en het Formatiebesluit WEC, zoals die artikelen luidden op de dag voor de inwerkingtreding van die Wet, blijven van toepassing op de afhandeling van de bekostiging tot en met het schooljaar 2005–2006.
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot 12 april 2006.
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling bekostiging personeel PO 2006–2007
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst
Minister
M.J.A. van der Hoeven
Voor een permanente link naar de door u bekeken versie, inwerkinggetreden op , kopieer één van de onderstaande links of verfijn de link in de Linktool.
Met behulp van de Linktool van LiDO is het mogelijk om een bredere link of een meer gedetailleerde link te maken.
Ga naar de Linktool
Op linkeddata.overheid.nl zijn onderstaande relaties bekend.
Er is geen andere versie beschikbaar waarmee u de huidige geselecteerde versie, inwerkinggetreden op , kan vergelijken.
Selecteer een andere versie van de regeling waarmee u de huidige versie , inwerkinggetreden op , wilt vergelijken.
Vergelijken van "Regeling bekostiging personeel PO 2006–2007", inwerkinggetreden op , met versie die inwerking is getreden op .
Doordat er een grote regeling is gekozen kan de vergelijking enkele minuten duren.
U kunt kiezen voor het toevoegen van de wetstechnische informatie aan de tekst.
U kunt kiezen in welk formaat de tekst geëxporteerd wordt.
U kunt de tekst inclusief afbeeldingen exporteren. De afbeeldingen worden dan met de tekst in een .zip-bestand geleverd
Via deze link kunt u meer informatie krijgen over de Europese richtlijn of verordening waarnaar in de tekst van de regeling verwezen wordt, inclusief de tekst daarvan. U wordt hiervoor doorgeleid naar EUR-LEX, de online databank van de Europese Unie waarin de Europese wetgeving is opgenomen.