[Red: Wijzigt het Vreemdelingenbesluit 2000.]
Een op het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit geldig bescheid, waaruit
het rechtmatig verblijf, bedoeld in artikel 8, onder e, van de Vreemdelingenwet 2000 blijkt, wordt, onder handhaving van de daarop gestelde aantekeningen en de geldigheidsduur,
aangemerkt als document als bedoeld in artikel 8.13, vijfde lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000, indien de houder ervan niet de nationaliteit van een staat bezit als bedoeld in
artikel 8.7, eerste lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000.
Een op het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit geldig bescheid, waaruit
het rechtmatig verblijf, bedoeld in artikel 8, onder b, van de Vreemdelingenwet 2000 blijkt, wordt mede aangemerkt als een verblijfsdocument als bedoeld in artikel 8.19 van het Vreemdelingenbesluit 2000, indien de houder ervan de nationaliteit bezit van een staat als bedoeld in artikel 8.7, eerste lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 dan wel als een verblijfsdocument als bedoeld in artikel 8.20 van het Vreemdelingenbesluit 2000, indien de vreemdeling gemeenschapsonderdaan is, maar niet een zodanige nationaliteit
bezit.
Een op het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit in behandeling zijnde aanvraag
om toetsing aan het gemeenschapsrecht en afgifte van een verblijfsdocument, van een
vreemdeling die de nationaliteit bezit van een staat als bedoeld in artikel 8.7, eerste lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 wordt aangemerkt als een verzoek om afgifte van de in artikel 8.12, zesde lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 bedoelde verklaring van inschrijving, indien hij niet of minder dan vijf jaren voorafgaande
aan dat tijdstip in de vreemdelingenadministratie is ingeschreven. Op de verklaring
wordt de datum van de aanvraag dan wel van de eerdere aanvraag die aanleiding gaf
tot inschrijving vermeld als datum van inschrijving.
Een op het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit in behandeling zijnde aanvraag
om toetsing aan het gemeenschapsrecht en afgifte van een verblijfsdocument, van een
vreemdeling die de nationaliteit bezit van een staat als bedoeld in artikel 8.7, eerste lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 en die tenminste vijf jaren voorafgaand aan dat tijdstip in de vreemdelingenadministratie
is ingeschreven, wordt aangemerkt als een aanvraag tot afgifte van een verblijfsdocument
als bedoeld in artikel 8.19 van het Vreemdelingenbesluit 2000.
Een op het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit in behandeling zijnde aanvraag
om toetsing aan het gemeenschapsrecht en afgifte van een verblijfsdocument, van een
vreemdeling die niet de nationaliteit bezit van een staat als bedoeld in artikel 8.7, eerste lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000, wordt aangemerkt als een aanvraag als bedoeld in artikel 8.13, tweede lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000, indien hij niet of minder dan vijf jaren voorafgaand aan dat tijdstip in de vreemdelingenadministratie
is ingeschreven.
Het ten tijde van die aanvraag afgegeven bescheid, waaruit het rechtmatig verblijf,
bedoeld in artikel 8, onder i, van de Vreemdelingenwet 2000 als gemeenschapsonderdaan blijkt, waarvan de vreemdeling houder is, wordt aangemerkt
als verklaring als bedoeld in artikel 8.13, vierde lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000.
Een op het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit in behandeling zijnde aanvraag
om toetsing aan het gemeenschapsrecht en afgifte van een verblijfsdocument, van een
vreemdeling die niet de nationaliteit bezit van een staat als bedoeld in artikel 8.7, eerste lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000, wordt aangemerkt als een aanvraag tot afgifte van een verblijfsdocument als bedoeld
in artikel 8.20 van het Vreemdelingenbesluit 2000, indien hij tenminste vijf jaren voorafgaand aan dat tijdstip in de vreemdelingenadministratie
is ingeschreven.
Op de behandeling van een bezwaarschrift van een vreemdeling als bedoeld in artikel 8.7 van het Vreemdelingenbesluit 2000, gericht tegen een besluit waarbij de toegang tot Nederland wordt geweigerd, een
aanvraag om toetsing aan het gemeenschapsrecht en afgifte van een verblijfsdocument
wordt afgewezen, dan wel tegen een besluit waarbij het verblijfsrecht wordt beëindigd
of waarbij tot ongewenstverklaring wordt overgegaan dan wel tegen een besluit tot
weigering de ongewenstverklaring op te heffen, dat is bekendgemaakt voor inwerkingtreding
van dit besluit blijft het recht zoals het gold voor dat tijdstip van toepassing.
Op onderdanen van staten, die op 1 mei 2004 zijn toegetreden of daarna toetreden tot
de Europese Unie, alsmede hun familieleden, ongeacht hun nationaliteit, blijven de
artikelen 8.11 en 8.12 van het Vreemdelingenbesluit 2000 van toepassing zoals deze luidden onmiddellijk voorafgaand aan inwerkingtreding van
dit besluit, indien en voor zover ten aanzien van deze onderdanen het vrije verkeer
van werknemers nog niet geldt ingevolge door Nederland getroffen overgangsmaatregelen.
Dit besluit treedt in werking met ingang van 29 april 2006.