Besluit van 8 mei 2006, houdende algemene eisen ten aanzien van het horen van personen
per videoconferentie (Besluit videoconferentie)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Justitie en Onze Minister voor Vreemdelingenzaken
en Integratie van 13 januari 2006, 5396943/06/1;
Gelet op artikel 97 van de Vreemdelingenwet 2000;
De Raad van State gehoord (advies van 13 maart 2006, nr. W03.06.0013/I);
Gezien het nader rapport van 28 april 2006, nr. 5415979/06/6 van Onze Minister van
Justitie en Onze Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie;
Hebben goedgevonden en verstaan: