Overdrachtsbelasting, vrijstelling; verkrijging door rechtspersonen werkzaam in het belang van de monumentenzorg

[Regeling vervallen per 20-10-2007 met terugwerkende kracht tot en met 11-10-2007.]
Geraadpleegd op 04-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 20-10-2007 en zichtdatum 02-11-2024.
Geldend van 24-05-2006 t/m 10-10-2007

Overdrachtsbelasting, vrijstelling; verkrijging door rechtspersonen werkzaam in het belang van de monumentenzorg

De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten:

Dit besluit is een samenvoeging en actualisering van het besluit van 17 december 1975, nr. 07/500924 en het besluit van 3 november 1999, nr. VB99/2152. Het besluit bevat een goedkeuring voor een situatie in geval van een verkrijging door een rechtspersoon werkzaam in het belang van de monumentenzorg. Met dit besluit wordt geen beleidswijziging beoogd. De genoemde besluiten worden ingetrokken.

2. Verkrijging monument vóór inschrijving in de registers

[Regeling vervallen per 20-10-2007 met terugwerkende kracht tot en met 11-10-2007]

In artikel 15, eerste lid, onderdeel p, van de WBR is een vrijstelling van overdrachtsbelasting opgenomen voor verkrijgingen van monumenten door rechtspersonen werkzaam in het belang van de monumentenzorg. De vrijstelling geldt als het monument op het moment van de verkrijging is ingeschreven in een van de ingevolge de Monumentenwet 1988 vastgestelde registers van beschermde monumenten (de registers). De vrijstelling geldt niet voor de verkrijging van een onroerende zaak die nog niet is ingeschreven in de registers. Soms wordt al voor inschrijving in de registers een onroerende zaak verkregen met het oog op het behoud, bijvoorbeeld in verband met een dringende restauratie. Ik acht het ongewenst dat in dergelijke gevallen geen vrijstelling wordt verleend.

2.1. Goedkeuring

[Regeling vervallen per 20-10-2007 met terugwerkende kracht tot en met 11-10-2007]

Ik keur met toepassing van artikel 63 van de AWR goed dat de vrijstelling ook geldt, indien:

  • de verkrijger een rechtspersoon is als bedoeld in artikel 15, eerste lid, onderdeel p, van de WBR, en

  • de onroerende zaak, die nog niet is ingeschreven in de registers, wordt verkregen met het oog op het behoud van die onroerende zaak.

De vrijstelling vervalt, indien:

3. Beoordeling van rechtspersonen

[Regeling vervallen per 20-10-2007 met terugwerkende kracht tot en met 11-10-2007]

De bevoegdheid tot het aanwijzen van rechtspersonen welke hoofdzakelijk de instandhouding van monumenten ten doel hebben en tot het intrekken van zodanige aanwijzingen heb ik gemandateerd aan de Belastingdienst/Oost Brabant/kantoor ’s-Hertogenbosch. Dit mandaat geldt ook voor de beoordeling van de vereisten genoemd in de artikelen 3 en 6 van het Uitvoeringsbesluit belastingen van rechtsverkeer.

4. Ingetrokken regelingen

[Regeling vervallen per 20-10-2007 met terugwerkende kracht tot en met 11-10-2007]

De volgende besluiten zijn ingetrokken met ingang van de inwerkingtreding van dit besluit:

  • 17 december 1975, nr. 07/500924

  • 3 november 1999, nr. VB99/2152

5. Inwerkingtreding

[Regeling vervallen per 20-10-2007 met terugwerkende kracht tot en met 11-10-2007]

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met de dagtekening van het besluit.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 12 mei 2006

De

Staatssecretaris

van Financiën,
namens deze:
de

directeur-generaal Belastingdienst

,

J. Thunnissen