Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Belastingdienst/FIOD-ECD 2006

[Regeling vervallen per 23-06-2011.]
Geraadpleegd op 04-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-06-2007 en zichtdatum 03-12-2024.
Geldend van 23-06-2006 t/m 22-06-2011

Besluit van de Minister van Justitie van 23 mei 2006, nr. 5422924/506/CBK, houdende aanwijzing van buitengewoon opsporingsambtenaren bij de Belastingdienst/FIOD-ECD (Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Belastingdienst/FIOD-ECD 2006)

Artikel 1

[Regeling vervallen per 23-06-2011]

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. buitengewoon opsporingsambtenaar: de buitengewoon opsporingsambtenaar, bedoeld in artikel 2;

  • b. Belastingdienst/FIOD-ECD: de Belastingdienst/Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst en Economische Controledienst van het Ministerie van Financiën.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 23-06-2011]

De leden van het managementteam, teamleiders en medewerkers opsporing in dienst van de Rijksbelastingdienst en werkzaam bij de Belastingdienst/FIOD-ECD zijn aangewezen als buitengewoon opsporingsambtenaar.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 23-06-2011]

  • 1 De buitengewoon opsporingsambtenaar is bevoegd tot het opsporen van alle strafbare feiten.

  • 2 De opsporingsbevoegdheid geldt voor het grondgebied van Nederland.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 23-06-2011]

Op grond van deze regeling kunnen maximaal 1100 personen als buitengewoon opsporingsambtenaar worden beëdigd.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 23-06-2011]

  • 1 Als toezichthouder van de buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen de hoofdofficier van justitie in het arrondissement Haarlem.

  • 2 Als direct toezichthouder van de buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen het bestuur van ’s Rijks belastingen.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 23-06-2011]

De door de voorzitter van het managementteam aangewezen buitengewoon opsporingsambtenaar is bevoegd bij de opsporing van de in artikel 3, eerste lid, genoemde strafbare feiten gebruik te maken van de bevoegdheden, bedoeld in artikel 8, eerste en derde lid, van de Politiewet 1993. Hij gedraagt zich overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk 7 van de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en de buitengewoon opsporingsambtenaar.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 23-06-2011]

De in artikel 6 aangewezen buitengewoon opsporingsambtenaren kunnen bij de opsporing van de in artikel 3, eerste lid, genoemde strafbare feiten gebruik maken van:

  • a. de handboeien van een door de Ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties goedgekeurd merk en type,

  • b. een korte wapenstok van een door de Ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties goedgekeurd merk en type,

  • c. de pepperspray van een door de Ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties goedgekeurd merk en type, en

  • d. een semi-automatisch pistool van het merk Walther, type P5, kaliber 9 millimeter maal 19 millimeter.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 23-06-2011]

De voorzitter van het managementteam van de Belastingdienst/FIOD-ECD brengt jaarlijks, vóór 1 april over het jaar daaraan voorafgaand, met betrekking tot de buitengewoon opsporingsambtenaar werkzaam bij de Belastingdienst/FIOD-ECD aan de Minister van Justitie verslag uit over:

  • a. het aantal buitengewoon opsporingsambtenaren dat op 31 december werkzaam was bij de Belastingdienst/FIOD-ECD;

  • b. de door die buitengewoon opsporingsambtenaren verrichte activiteiten, met uitzondering van de fiscale en douanedelicten;

  • c. de stand van zaken met betrekking tot de opleiding van die buitengewoon opsporingsambtenaren, waarbij in ieder geval wordt aangegeven hoeveel personen in het verslagjaar zijn aangemeld voor het door de Minister van Justitie goedgekeurde examen en hoeveel personen in dat jaar voor dat examen zijn geslaagd.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 23-06-2011]

De buitengewoon opsporingsambtenaar beschikt over een ontheffing van het bepaalde in artikel 16, eerste lid van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar, onder de navolgende voorwaarden:

  • a. de buitengewoon opsporingsambtenaar is bekwaam indien hij met goed gevolg een van de basisopleidingen voor de buitengewoon opsporingsambtenaar Belastingdienst/FIOD-ECD heeft voltooid;

  • b. de onder a. bedoelde basisopleidingen omvatten tenminste het niveau van de eindtermen zoals vastgesteld bij circulaire van de Minister van Justitie van 10 augustus 2000, kenmerk 5045239/500/CBK, zijn onderworpen aan goedkeuring door de Minister van Justitie en worden afgesloten met een toets;

  • c. de onder b bedoelde toetsing van de buitengewoon opsporingsambtenaar geschiedt door een onafhankelijke examencommissie waarin een lid van het Openbaar Ministerie is vertegenwoordigd;

  • d. door middel van een systeem van periodieke toetsing of bijscholing wordt gewaarborgd dat het door de buitengewoon opsporingsambtenaar verworven kennisniveau blijft gehandhaafd.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 23-06-2011]

De op naam gestelde akten van opsporingsbevoegdheid en beëdiging, de legitimatiebewijzen buitengewoon opsporingsambtenaar en de overige benoemingsbescheiden, welke zijn uitgevaardigd op het in artikel 10 genoemde besluit, behouden hun geldigheid tot aan de in die akten, legitimatiebewijzen en overige benoemingsbescheiden vermelde geldigheidsdatum.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 23-06-2011]

Deze regeling treedt in werking met ingang van 23 juni 2006 en vervalt op 23 juni 2011.

Artikel 13

[Regeling vervallen per 23-06-2011]

Deze regeling wordt aangehaald als: Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Belastingdienst/FIOD-ECD 2006.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 23 mei 2006

De

Minister

van Justitie,
namens deze:

hoofd bureau Juridische en Beleidsondersteunende Aangelegenheden

,

R.R. Joesoef Djamil