Regeling innovatiebox beroepsonderwijs 2006 tot en met 2009

[Regeling vervallen per 01-01-2014.]
Geraadpleegd op 25-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2010 en zichtdatum 26-05-2010.
Geldend van 01-01-2010 t/m 25-05-2010

Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 24 mei 2006, nr. BVE/IenI-2006/22578, houdende regels voor het verstrekken van een aanvullende vergoeding voor de innovatie van het beroepsonderwijs voor de periode 2006–2009 (Regeling innovatiebox beroepsonderwijs 2006–2009)

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Mede namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

Overwegende dat het wenselijk is om verschillende innovatiebudgetten te bundelen en dat voor het jaar 2006 op grond van artikel 3 van de Wet Fonds economische structuurversterking middelen zijn toegevoegd aan de begroting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor ICES projecten op het terrein van kennisinfrastructuur;

Gelet op de artikelen 2.2.3, derde lid, 2.4.3, 12.3.8, tweede lid en 12.3.9, tweede lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. WEB: de Wet educatie en beroepsonderwijs;

  • b. instelling: een instelling als bedoeld in artikel 1.1.1, onder b, een instituut als bedoeld in artikel 12.3.8, dan wel een hogeschool als bedoeld in artikel 12.3.9 van de WEB dan wel door rechtsopvolgers voor wat betreft de beroepsopleidende leerweg;

  • c. AOC: een agrarisch opleidingscentrum als bedoeld in artikel 1.3.3 van de WEB;

  • d. Minister: de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en, voor zover het betreft het beroepsonderwijs op het gebied van de landbouw en de natuurlijke omgeving, de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

  • e. FES-middelen: middelen op de begroting van het Ministerie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap die beschikbaar zijn gesteld op grond van artikel 3 van de Wet Fonds economische structuurversterking;

  • f. Groene kenniscoöperatie: het samenwerkingsverband van de agrarische onderwijscentra, de instellingen voor hoger beroepsonderwijs in het domein Landbouw en natuurlijke omgeving en Wageningen universiteit;

  • g. Aequor: het kenniscentrum op het gebied van de landbouw en de natuurlijke omgeving.

Artikel 2. Doelomschrijving

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

  • 1 Het doel van deze regeling:

    • a. Het verstrekken van een aanvullende vergoeding op grond van artikel 2.2.3., derde lid, van de WEB aan de instellingen om in samenwerking met relevante partijen uit de regio innovatiedoelstellingen te verwezenlijken, gericht op de kwaliteitsverbetering van het beroepsonderwijs en passend binnen de thema’s van de innovatieagenda, bedoeld in het tweede lid;

    • b. de verdeling van de FES-middelen die voor het jaar 2008 aan de begroting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zijn toegevoegd, gericht op de doelen genoemd in het vierde lid;

    • c. het verstrekken van een aanvullende vergoeding aan kenniscentra voor de volgende doelen:

      • 1. het versterken van de beroepspraktijkvorming;

      • 2. het versterken van de competentiegerichte kwalificatiestructuur en;

      • 3. het oplossen van knelpunten in de aansluiting binnen de beroepskolom vanuit de kwalificatiestructuur beroepsonderwijs.

  • 2 De Minister stelt na overleg met Het Platform Beroepsonderwijs en de Stichting van de Arbeid een innovatieagenda vast waarin opgenomen de thema’s die richtinggevend zijn voor de innovatie van het beroepsonderwijs. De eerste innovatieagenda omvat de volgende thema’s:

    • a. het bevorderen van competentiegericht beroepsonderwijs, met als subthema’s:

      • 1. het versterken van de beroepspraktijkvorming;

      • 2. het optimaliseren en flexibiliseren van de schoolorganisatie; en

      • 3. het verbeteren van de begeleiding van de deelnemer tijdens zijn binnen- en buitenschoolse leertrajecten;

    • b. het verbeteren van de programmatische aansluiting tussen het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs,het beroepsonderwijs en het hoger beroepsonderwijs en de doorstroom van leerlingen in de beroepskolom;

    • c. het optimaliseren van vernieuwing in het beroepsonderwijs met behulp van het bedrijfsleven en van vernieuwing in het bedrijfsleven, in het bijzonder het midden- en kleinbedrijf, met behulp van het beroepsonderwijs; en

    • d. het bevorderen van ondernemerschap.

  • 3 Bij de invulling van de vier thema’s van de innovatieagenda, bedoeld in het tweede lid, richten de agrarische onderwijscentra zich mede op een aantoonbare bijdrage aan de ontwikkeling van en benutting van kennis in sectoren waarvoor het beleid van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit relevant is.

  • 4 Het innovatiebudget dat voortvloeit uit de FES-middelen wordt door een instelling besteed dat elk van de volgende doelen daarbij aan de orde komt:

    • a. het ontwikkelen van lesmateriaal en examenmateriaal voor competentiegericht beroepsonderwijs;

    • b. het investeren in kennis van docenten over het bedrijfsleven door middel van docentstages en

    • c. het aanjagen van instroom vanuit zwakkere groepen uit de beroepsbevolking tot 23 jaar in maatwerktrajecten die vooral of geheel in de praktijk worden uitgevoerd.

Artikel 3. Aanwending van de aanvullende vergoeding

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 Een instelling, uitgezonderd een AOC, maakt met relevante partijen in de regio afspraken over de concrete doelen en vormgeving van de innovatie en de uit te voeren activiteiten en richt zich daarbij op de thema’s van de innovatieagenda, bedoeld in artikel 2, onderscheidenlijk de doelen beoogd met de FES-middelen.

  • 2 Een AOC maakt met relevante partijen in de regio en met de organisaties die samenwerken in de Groene Kenniscoöperatie de in het eerste lid bedoelde afspraken.

  • 3 Een instelling besteedt de aanvullende vergoeding aan innovatie in overeenstemming met de afspraken, bedoeld in het eerste en tweede lid.

  • 4 De FES-middelen die zijn verstrekt in 2007, worden uiterlijk in 2008 besteed. De FES-middelen die zijn verstrekt in 2008, worden uiterlijk in 2009 besteed. De aanvullende vergoeding, niet zijnde FES-middelen, wordt uiterlijk in 2010 besteed.

  • 5 Een AOC besteedt het innovatiebudget dat voortvloeit uit de FES-middelen alleen voor het beroepsonderwijs. Het AOC mag het overige deel van het innovatiebudget bestemmen voor het beroepsonderwijs en het voorbereidende beroepsonderwijs binnen het AOC.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2010, 7670, datum inwerkingtreding 26-05-2010, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2010.

4 De FES-middelen die zijn verstrekt in 2007, worden uiterlijk in 2008 besteed. De FES-middelen die zijn verstrekt in 2008, worden uiterlijk in 2009 besteed. De aanvullende vergoeding, niet zijnde FES-middelen, wordt uiterlijk in 2011 besteed.

Artikel 4. Hoogte van het budget

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Voor het jaar 2009 is voor het verstrekken van een aanvullende vergoeding op grond van deze regeling beschikbaar:

  • a. voor instellingen, uitgezonderd de AOC: € 42.978.000,–

  • b. voor AOC: € 4.814.000

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2010, 7670, datum inwerkingtreding 26-05-2010, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2010.

Voor het jaar 2010 is voor het verstrekken van een aanvullende vergoeding op grond van deze regeling beschikbaar:

  • a. voor instellingen, uitgezonderd AOC’s: € 43.050.000,;

  • b. voor AOC’s: € 4.846.000,

Artikel 4a. Cofinanciering

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Een instelling kan de FES-middelen die in 2007 en 2008 zijn ontvangen, slechts besteden indien minimaal 35% van de kosten die zijn verbonden aan een doel, bedoeld in artikel 2, vierde lid, aan cofinanciering wordt gerealiseerd.

Artikel 5. Berekening aanvullende vergoeding instellingen niet zijnde een AOC

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

  • 2 De aanvullende vergoeding bedraagt ten minste € 11.470.

Artikel 6. Berekening aanvullende vergoeding kenniscentra

[Vervallen per 10-10-2008]

Artikel 7. Berekening aanvullende vergoeding AOC

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Voor een AOC bedraagt de aanvullende vergoeding een evenredig gedeelte van het voor het desbetreffende kalenderjaar voor de agrarische onderwijscentra beschikbare budget welk gedeelte wordt berekend:

Artikel 8. Betaling

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 De betaling van de aanvullende vergoeding voor het jaar 2008 vindt plaats in oktober van dat jaar.

  • 2 De betaling van de aanvullende vergoeding voor het jaar 2009 vindt plaats in het tweede kwartaal van dat jaar.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2010, 7670, datum inwerkingtreding 26-05-2010, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2010.

3 De betaling van de aanvullende vergoeding voor het jaar 2010 vindt plaats uiterlijk in het derde kwartaal van dat jaar.

Artikel 9. Financiële verantwoording

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 De aanvullende vergoeding en de FES-middelen worden uitsluitend aangewend voor de doelen waarvoor zij zijn verstrekt.

  • 2 De aanvullende vergoeding, niet zijnde FES-middelen, die op 1 januari 2011 niet is besteed wordt teruggevorderd.

  • 3 De FES-middelen die in 2007 zijn uitgekeerd en op 1 januari 2009 niet zijn besteed worden teruggevorderd. De FES-middelen die in 2008 zijn uitgekeerd en op 1 januari 2010 niet zijn besteed worden teruggevorderd.

  • 4 De verantwoording van de aanvullende vergoeding en de FES-middelen geschiedt in de jaarrekening die op dat jaar betrekking heeft. De jaarrekening omvat een helder onderscheid tussen de besteding van de aanvullende vergoeding en de FES-middelen.

  • 5 Aan de jaarrekening en het jaarverslag van de instelling wordt door het bevoegd gezag de informatie opgenomen, bedoeld in bijlage I bij deze regeling.

  • 6 De verklaring van de accountant bij de jaarrekening omvat tevens een oordeel over de rechtmatige besteding van de aanvullende vergoeding en de FES-middelen.

  • 7 De instellingsaccountant controleert aan de hand van de administratie van de instelling of is voldaan aan de eis van artikel 4a.

  • 8 Indien niet is voldaan aan de eis van artikel 4a, wordt een bedrag teruggevorderd dat gelijk is aan het verschil tussen de daadwerkelijk bestede FES-middelen en de FES-middelen die op grond van artikel 4a voor besteding zijn toegestaan.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2010, 7670, datum inwerkingtreding 26-05-2010, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2010.

2 De aanvullende vergoeding, niet zijnde FES-middelen, die op 1 januari 2012 niet is besteed wordt teruggevorderd.

4 De verantwoording van de subsidie geschiedt in de jaarverslaggeving, bedoeld in de Regeling jaarverslaggeving onderwijs, met model G, behorende bij de Richtlijn RJ 660, alinea 212, zoals vastgesteld door de Raad voor de Jaarverslaggeving. De verwerking van niet-bestede middelen geschiedt in de jaarrekening van het laatste jaar van besteding.

Artikel 10. Inhoudelijke verantwoording aan de regio

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Instellingen leggen jaarlijks in ieder geval via het jaarverslag aan de partijen in de regio verantwoording af over de samenwerking, de inzet van de aanvullende vergoeding en de behaalde resultaten in relatie tot de afspraken en doelen, bedoeld in artikel 3. De agrarische onderwijscentra en Aequor leggen het jaarverslag tevens over aan de partners in de Groene kenniscoöperatie.

Artikel 11. Monitor

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

De instellingen en de kenniscentra werken mee aan een monitor van de effecten van deze regeling.

Artikel 13. Inwerkingtreding

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2010, 7670, datum inwerkingtreding 26-05-2010, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2010.

1 Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

2 Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2013.

Artikel 14. Citeertitel

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Deze regeling wordt aangehaald als Regeling innovatiebox beroepsonderwijs 2006 tot en met 2009.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Staatssecretaris

van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

M. Rutte

Bijlage

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

FES gelden

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Beschikbaar gesteld:

 

Toegekend bedrag 2008

Cofinanciering 2008

Totaal beschikbaar 2008

Overloop 2008 naar 2009

 

Overloop toegekend bedrag 2008 naar 2009

Overloop cofinanciering 2008 naar 2009

Totaal beschikbaar 2009

 

AMBITIE

REALISATIE

personeel

overig

aantal docenten

aantal deelnemers

samenwerking met andere partijen J/N

personeel

overig

aantal docenten

aantal deelnemers

samenwerking met andere partijen J/N

1.1. Ontwikkelen lesmateriaal voor competentiegericht beroepsonderwijs

x

x

 

x

x

 

1.2. Docentenstages

 

x

 

 

x

 

1.3. Instroom zwakke doelgroepen in praktijkopleidingen

x

   

x

   

1.4 Ontwikkelen examenmateriaal voor competentiegericht beroepsonderwijs

                   

Totaal te besteden bedrag in 2009

x

x

x

x

x

x

Overige innovatiegelden

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Beschikbaar gesteld:

 

Overloop toegekend bedrag 2008 naar 2009

 

Totaal beschikbaar 2009

 

AMBITIE

REALISATIE

personeel

overig

aantal docenten

aantal deelnemers

samenwerking met andere partijen J/N

personeel

overig

aantal docenten

aantal deelnemers

samenwerking met andere partijen J/N

2.1 Versterken praktijkgerichtheid in het leertraject

x

x

 

x

x

 

2.2 Optimaliseren van de schoolorganisatie

x

x

 

x

x

 

2.3 Verbeteren begeleiding deelnemers binnenschools

 

   

     

2.4 Verbeteren begeleiding deelnemers buitenschools

     

     

3. Verbetering aansluiting beroepskolom

x

x

 

x

x

 

4. Vernieuwing beroepsonderwijs met bedrijfsleven

x

x

 

x

x

 

5. Bevorderen ondernemerschap

     

     

Totaal te besteden bedrag in 2009

x

x

x

x

x

x

Deze bijlage dient door instellingen te worden toegelicht. Indien er (grote) discrepanties zijn tussen ambities en realisaties, dan dient de instelling deze verschillen te verklaren en aan te geven welke maatregelen nodig zijn om de gestelde ambities alsnog te bereiken.