Het is het bevoegd gezag dat, rekening houdend met het advies van de bedrijfsarts,
bepaalt dat een zieke ambtenaar weer geheel of gedeeltelijk aan het werk kan, maar
niet kan terugkeren in de eigen functie. De bedrijfsarts kan uit hoofde van zijn functie
alleen adviseren over verzuimsituaties waarin sprake is van ziekte of gebrek. Uit
een dergelijk advies moet duidelijk blijken of terugkeren in de eigen functie tot
schade van de gezondheid van de betrokken ambtenaar zal strekken.
In dat geval dient het bevoegd gezag aan de betrokken ambtenaar bij vacatures dezelfde
positie toe te kennen als die een herplaatsingskandidaat heeft. Dit gebeurt door middel
van een daartoe strekkend schriftelijk bericht aan de ambtenaar. Dit betekent dat
de desbetreffende ambtenaar bij vacatures dezelfde voorrangspositie heeft als een
herplaatsingskandidaat bij reorganisaties. Daarnaast kan de ambtenaar een beroep doen
op voor herplaatsingskandidaten t.g.v. reorganisaties ter beschikking staande instrumenten,
o.a. toegang tot mobiliteitscentra en opleidings- en stagemogelijkheden. De overige
rechten, plichten, termijnen e.d. die gelden voor herplaatsingskandidaten gelden niet
voor de groep die veelal wordt aangeduid als ‘medische herplaatsers’. Hoofdstuk VII van het ARAR, inzake rechten en verplichtingen bij reorganisaties, en het sociaal flankerend beleid
zijn op deze groep dus niet van toepassing.
De voorrangspositie bij vacatures voor deze groep blijft bestaan tot het moment van
herplaatsing of het moment van ontslag.
De oorzaak van het gegeven dat de ambtenaar niet naar de eigen functie terug kan,
is niet van doorslaggevende betekenis en kan dus ook een conflict zijn. Er moet wel
sprake zijn van een (te verwachten) ziekte of gebrek.
Ik wijs in dit verband op een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep, van 4 augustus
2005:
‘Uit eerdere uitspraken van de Raad, onder meer die van 28 juni 1988, TAR 1988, 170,
volgt dat voor het antwoord op de vraag of sprake is van arbeidsongeschiktheid op
grond van ziekte of gebrek van doorslaggevende betekenis is dan wel kan zijn of een
hervatting tot schade van de gezondheid van de betrokken ambtenaar zal strekken. De
bedrijfsarts heeft gedaagde meermalen meegedeeld dat werkhervatting door appellant
bij de gemeente ...... op grond van medische klachten onmogelijk was en tevens dat
er bij hervatting een zeer reële kans op reactivering van zijn ziekte bestond. Wel
achtte de bedrijfsarts het mogelijk dat appellant na oplossing van het conflict, bijvoorbeeld
door het plaatsen in een functie buiten de gemeentelijke organisatie of anderszins,
zou reageren met een snelle verbetering van zijn gezondheid, zodat arbeidsgeschiktheid
voor die nieuwe functie zou ontstaan. Dat de bedrijfsarts in zijn brief ...... desgevraagd
heeft meegedeeld dat de medische klachten van appellant het rechtstreeks gevolg zijn
van de verstoorde arbeidsverhouding en niet voortvloeien uit een eerder aanwezige
en op zichzelf staande ziekte of gebrek, kan niet afdoen aan de eerdere conclusie
dat ten tijde van het ontslag sprake was van ziekte. De oorzaak daarvan is, anders
dan gedaagde meent, niet van doorslaggevende betekenis.’