Regeling inburgering allochtone vrouwen niet-G31

[Regeling vervallen per 01-01-2012.]
Geraadpleegd op 01-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2008.
Geldend van 21-07-2006 t/m 03-07-2009

Regeling van de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie van 9 juni 2006, nr. DDS 5426381/06, tot bevordering van de inburgering van allochtone vrouwen in de niet-G31 gemeenten

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,

Gelet op artikel 17, vijfde lid, van de Financiële-verhoudingswet;

Besluit:

Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen en strekking van de regeling

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

In deze regeling wordt verstaan onder:

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

  • 1 De Minister kan aan een gemeente of een samenwerkingsverband, onder de in deze regeling genoemde voorwaarden, een bijdrage verlenen teneinde de gemeente of het samenwerkingsverband in staat te stellen allochtone vrouwen deel te laten nemen aan een inburgeringsvoorziening en deze inburgeringsvoorziening te laten afsluiten met het inburgeringsexamen.

  • 2 Het budget voor de bedragen, bedoeld in het eerste lid, bedraagt € 8.000.000. De Minister kan besluiten het budget te verhogen. De bijdrage wordt onder voorbehoud van autorisatie van de begrotingswetgever verleend en vastgesteld.

Hoofdstuk 2. Aanvraag bijdrage en vaststelling voorschot

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

  • 1 Indien een gemeente of een samenwerkingsverband in aanmerking wenst te komen voor verlening van een bijdrage dient het college of het bestuur binnen drie weken na inwerkingtreding van deze regeling een aanvraag in, onder gebruikmaking van het in bijlage 1 opgenomen formulier. De aanvraag gaat in ieder geval vergezeld van de prognose, welke ten minste 5 bedraagt.

  • 2 De Minister beoordeelt alle ingediende aanvragen en prognoses gezamenlijk en stelt per aanvraag een voorschot op de bijdrage vast aan de hand van het bepaalde in het derde en vierde lid.

  • 3 Indien het budget, bedoeld in artikel 2, tweede lid, toereikend is om alle ingediende prognoses te honoreren, is de hoogte van het voorschot gelijk aan:

    • a. € 4235 vermenigvuldigd met het deel van de prognose dat betrekking heeft op het aantal allochtone vrouwen, behorend tot de categorie ‘uitkeringsgerechtigd’, en:

    • b. € 6180 vermenigvuldigd met het deel van de prognose dat betrekking heeft op het aantal allochtone vrouwen, behorend tot de categorie ‘niet-werkend en niet-uitkeringsgerechtigd’.

  • 4 Indien het budget, bedoeld in artikel 2, tweede lid, niet toereikend is om alle ingediende prognoses te honoreren, bepaalt de Minister het relatieve aandeel van de ingediende prognose in het totaal van de prognoses, aan de hand waarvan de Minister vervolgens de ingediende prognose neerwaarts bijstelt, waarbij de neerwaarts bijgestelde prognose echter niet lager zal zijn dan 5. De hoogte van het voorschot wordt in dit geval vastgesteld aan de hand van de bedragen, genoemd in het derde lid, vermenigvuldigd met de neerwaarts bijgestelde prognose.

  • 5 Het voorschot wordt binnen tien weken na inwerkingtreding van deze regeling vastgesteld en aan het college of het bestuur bekend gemaakt.

  • 6 Het voorschot wordt uiterlijk vier weken na de bekendmaking ervan betaald.

Hoofdstuk 3. Inburgeringsvoorziening, inburgeringsexamen en overeenkomst

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

  • 1 Het college of het bestuur stelt de inburgeringsvoorziening vast, waarbij zoveel mogelijk wordt aangesloten bij de persoonlijke situatie van de desbetreffende allochtone vrouw.

  • 2 Het college of het bestuur draagt er zorg voor dat de inburgeringsvoorziening toeleidt naar het inburgeringsexamen en op uiterlijk 31 december 2009 wordt afgesloten door middel van deelname aan het inburgeringsexamen.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

  • 1 Het inburgeringsexamen toetst de beheersing van:

    • a. de Nederlandse taal op het niveau A2 van het Europees Raamwerk voor Moderne Vreemde Talen voor spreekvaardigheid, luistervaardigheid en gespreksvaardigheid;

    • b. de Nederlandse taal op het niveau A1 van het Europees Raamwerk voor Moderne Vreemde Talen voor schrijfvaardigheid en leesvaardigheid; en

    • c. Kennis van de Nederlandse Samenleving op de domeinen ‘Werk en inkomen’, ‘Omgangsvormen, waarden en normen’, ‘Wonen’, ‘Gezondheid en gezondheidszorg’, ‘Geschiedenis en geografie’, ‘Instanties’, ‘Staatsinrichting en rechtsstaat’ en ‘Onderwijs en opvoeding’.

  • 2 Het inburgeringsexamen bestaat uit een centraal deel en uit een praktijkdeel.

  • 3 Het centrale deel van het inburgeringsexamen wordt afgenomen door de IB-Groep en bestaat uit:

    • a. een elektronisch praktijkexamen;

    • b. een toets gesproken Nederlands, en;

    • c. een examen in de kennis van de Nederlandse samenleving.

  • 4 Het praktijkdeel van het inburgeringsexamen wordt afgenomen door de IB-Groep en de door de IB-Groep aangewezen exameninstellingen en bestaat uit een assessment, een portfolio dan wel een combinatie daarvan. Het praktijkdeel omvat een beoordeling van de taalvaardigheden in een aantal praktijksituaties, ontleend aan het domein ‘Burgerschap’ en het domein ‘Werk’ dan wel het domein ‘Onderwijs, gezondheid en opvoeding’.

  • 5 Het resultaat van beide delen van het inburgeringsexamen wordt vastgesteld door de IB-Groep en de door de IB-Groep aangewezen exameninstellingen en wordt uitgedrukt in ‘geslaagd’ of ‘niet geslaagd’. Het inburgeringsexamen is behaald indien alle daartoe behorende examens met goed gevolg zijn afgelegd.

  • 6 Ten bewijze dat het inburgeringsexamen is behaald, wordt door de IB-Groep aan de allochtone vrouw een diploma uitgereikt, waarvan het model door de Minister wordt vastgesteld.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

  • 1 Het college of het bestuur sluit een overeenkomst met de allochtone vrouw die een inburgeringsvoorziening krijgt. De overeenkomst wordt door partijen niet later ondertekend dan 31 december 2006.

  • 2 De overeenkomst bevat ten minste bepalingen met betrekking tot:

    • a. het doel van de inburgeringsvoorziening;

    • b. de onderdelen van de inburgeringsvoorziening;

    • c. de rechten en de verplichtingen van de partijen bij de overeenkomst;

    • d. de gevolgen welke zijn verbonden aan niet-nakoming van de overeenkomst.

  • 3 Het college of het bestuur sluit op grond van deze regeling met een allochtone vrouw slechts één overeenkomst.

Hoofdstuk 4. Informatieverstrekking, vaststelling bijdrage

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

  • 1 Het college of het bestuur verstrekt aan de Minister de volgende prestatiegegevens:

    • a. het aantal allochtone vrouwen, behorend tot de categorie ‘uitkeringsgerechtigd’, en het aantal allochtone vrouwen, behorend tot de categorie ‘niet-werkend en niet-uitkeringsgerechtigd’, met wie in 2006 een overeenkomst als bedoeld in artikel 6 is gesloten;

    • b. het aantal allochtone vrouwen, behorend tot de categorie ‘uitkeringsgerechtigd’, en het aantal allochtone vrouwen, behorend tot de categorie ‘niet-werkend en niet-uitkeringsgerechtigd’, dat voor 1 januari 2010 heeft deelgenomen aan het inburgeringsexamen.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

  • 1 De Minister stelt de bijdrage vast aan de hand van de gegevens, bedoeld in artikel 7.

  • 2 De bijdrage voor een gemeente of samenwerkingsverband bedraagt:

    • a. € 1854 voor iedere allochtone vrouw, behorend tot de categorie ‘niet-werkend en niet-uitkeringsgerechtigd’, respectievelijk € 1271 voor iedere allochtone vrouw, behorend tot de categorie ‘uitkeringsgerechtigd’, met wie in 2006 een overeenkomst is gesloten;

    • b. € 4807 voor iedere allochtone vrouw, behorend tot de categorie ‘niet-werkend en niet-uitkeringsgerechtigd’, respectievelijk € 3294 voor iedere allochtone vrouw, behorend tot de categorie ‘uitkeringsgerechtigd’, die voor 1 januari 2010 heeft deelgenomen aan het inburgeringsexamen.

  • 3 Het aantal allochtone vrouwen, behorend tot de categorie ‘niet-werkend en niet-uitkeringsgerechtigd’, alsmede het aantal allochtone vrouwen, behorend tot de categorie ‘uitkeringsgerechtigd’, dat de Minister bij het vaststellen van de bijdrage betrekt, kan de in het voorschot genoemde aantallen allochtone vrouwen, per te onderscheiden categorie, niet overtreffen.

  • 4 De Minister stelt de bijdrage uiterlijk 1 oktober 2010 vast.

  • 5 De vastgestelde bijdrage wordt binnen zes maanden na de vaststelling ervan betaald onder verrekening van het verleende voorschot.

  • 6 Indien het voorschot hoger is dan de vastgestelde bijdrage, kan de Minister het verschil terugvorderen.

Hoofdstuk 5. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatsten vervalt met ingang van 1 januari 2012.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling inburgering allochtone vrouwen niet-G31.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

voor Vreemdelingenzaken en Integratie,

M.C.F. Verdonk

Bijlage 1

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

Formulier ten behoeve van de aanvraag van de bijdrage en de verstrekking van de prognose als bedoeld in de Regeling inburgering allochtone vrouwen niet-G31

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

De gemeente/het samenwerkingsverband .................... dient een aanvraag in als bedoeld in de Regeling inburgering allochtone vrouwen niet-G31 en verwacht dat in 2006 met .......... (aantal) allochtone vrouwen, behorend tot de categorie ‘uitkeringsgerechtigd’ en met .......... (aantal) allochtone vrouwen, behorend tot de categorie ‘niet- werkend en niet-uitkeringsgerechtigd’, een overeenkomst tot het volgen van een inburgeringsvoorziening zal worden afgesloten.

Ingeval de aanvraag wordt ingediend door een samenwerkingsverband, nemen de volgende gemeenten deel:

Gemeente

Gemeente

1.

11.

2.

12.

3.

13.

4.

14.

5.

15.

6.

16.

7.

17.

8.

18.

9.

19.

10.

20.

plaats, .....................................................

datum, .....................................................

namens de gemeente/het samenwerkingsverband ...........................................

mevrouw/de heer .....................................

................................................... (functie)

........................................ (handtekening)

Contactpersoon bij de gemeente/het samenwerkingsverband

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

Naam : .....................................................

Functie : ...................................................

Postadres : ...............................................

Telefoon/e-mail : .....................................

Het ingevulde formulier dient retour te worden gezonden aan: Ministerie van Justitie, Directie Coördinatie Integratiebeleid Minderheden, Kamer H 18.21, t.a.v. dhr. A. Lyoubi, Postbus 20301, 2500 EH Den Haag