Indelen in partijen, versie juli 2009
Om een zo doelmatig mogelijke verwerking te realiseren is het van belang dat, indien
relevant, een partij-indeling wordt gemaakt. Een project dient u zodanig in partijen
in te delen dat elke partij (binnen bepaalde marges) redelijk homogeen is zowel voor
wat betreft grondsoort als verontreinigingen, rekening houdend met de verwerkingsmogelijkheden.
De wijze van indelen kan in sterke mate de kosten van verwerken beïnvloeden. Hoe beter
de indeling, hoe goedkoper de verwerking. Als handleiding is het navolgende opgesteld
hetgeen tevens fungeert als aanvulling op de toelichting formulier aanvraag verklaring
verontreinigde grond.
Voor de indeling geldt dat deze niet alleen theoretisch, maar ook praktisch uitvoerbaar
moet zijn. Voorwaarden tijdens de sanering hiervoor zijn veelal:
-
− milieukundige begeleiding;
-
− depotvorming (op of nabij de locatie);
-
− en aanvullende bemonstering.
Grote projecten
Voor grote projecten raden wij u aan om voorafgaand aan de aanvraag over de wijze
van indelen in overleg te treden met Bodem+.
Homogene eenheden
De locatie dient u in te delen in homogene eenheden: de partijen. Bij de indeling
van partijen dient u achtereenvolgens rekening te houden met:
Daarnaast is het zinvol om rekening te houden met gevaarlijk en niet-gevaarlijk afval
(de Europese lijst van gevaarlijke afvalstoffen).
1. Indelen op grondsoort
Te onderscheiden bodemlagen/grondsoorten geven meestal een verschil in aard en mate
van verontreiniging en daarmee ook een verschil in verwerkingsmogelijkheden. De hoeveelheid
fijne delen van de grond is met name van belang voor het bepalen van de reinigingskosten
en de keuze van de reinigingstechnieken. Voor hergebruik is de fysische samenstelling
van de grond evenwel ook van belang.
Minder dan 20 gewichtsprocenten fijne delen (fractie < 32 tot 63 μm)
Des te minder fijne delen de grond bevat des te minder residu ontstaat bij natte of
‘extractieve’ reiniging. Grond met minder dan 20 gewichtsprocenten aan fijne delen
is in het algemeen nat reinigbaar. Zwak siltig, matig siltig en kleiig zand kan daarom
vrijwel altijd nat worden gereinigd. De grondsoorten sterk siltig zand, uiterst siltig
zand en sterk tot zwak zandige klei zijn mogelijk nat reinigbaar.
Meer dan 20 gewichtsprocenten fijne delen (fractie < 32 tot 63 μm)
Natte reiniging van grond met meer dan 20 gewichtsprocenten aan fijne delen is over
het algemeen minder doelmatig. Bij thermische reiniging is de hoeveelheid fijne delen
in mindere mate van belang; deze is wel bepalend voor de doorvoersnelheid in de installatie
en in samenhang met het vochtgehalte de belangrijkste kostenfactor.
Bijmengingen
De aanwezigheid van puin en/of afval kan de kosten en/of het resultaat van de reiniging
beïnvloeden. In veel gevallen verdient het daarom aanbeveling om puin en afval op
de locatie af te zeven op maximaal 32 mm. Als afzeven niet mogelijk is, dan een indeling
maken van partijen mèt en partijen zonder puin en/of afval. Partijen met meer dan
50 gewichtsprocenten bodemvreemd materiaal niet aanmelden.
2. Indelen op verontreinigingsgraad
a. Categorieën
Partijen grond die worden toegepast op of in de landbodem worden volgens het Besluit bodemkwaliteit onder het generieke kader ingedeeld in de categorieën Achtergrondwaarden (AW2000)
en Maximale Waarden voor de bodemfunctieklassen Wonen en Industrie. Deze maximale
waarden zijn opgenomen in tabel 1 van bijlage B behorende bij de Regeling bodemkwaliteit. Voor een toelichting op de normstelling en toetsingskaders voor grond en baggerspecie
wordt verwezen naar hoofdstuk 5 van de Handreiking Besluit bodemkwaliteit.
b. Zware metalen
Na de indeling op grondsoort en categorieën is voor de verontreinigde grond een indeling
nodig op zware metaalgehalten om een beoordeling van de reinigingsmogelijkheden mogelijk
te maken. Bij deze indeling spelen de Achtergrondwaarden en de Maximale Waarden voor
de bodemfunctieklassen Wonen en Industrie een belangrijke rol.
De volgende partijen zijn te onderscheiden:
c. Asbest
Na indeling op grondsoort en categorieën is voor verontreinigde asbesthoudende grond
een indeling nodig op asbestgehalten om een beoordeling van de reinigingsmogelijkheden
te maken. Bij deze indeling spelen de hergebruikswaarde (Maximale Waarde voor de bodemfunctieklasse
Industrie) voor asbesthoudende grond (100 mg/kg droge stof gewogen) en de interventiewaarde
voor asbesthoudende grond (eveneens 100 mg/kg droge stof gewogen) een belangrijke
rol. De restconcentratienorm en interventiewaarde voor asbesthoudende grond, zijnde
100 mg/kg droge stof, betreft een gewogen norm. Deze gewogen norm kan worden berekend
op basis van de formule: 1 × serpentijnasbestgehalte + 10 × amfiboolasbestgehalte.
De volgende partijen zijn te onderscheiden:
d. Overige verontreinigingen
De verwerkingskosten van thermische reiniging nemen stapsgewijs toe voor olie, PAK/cyanide
en chloorkoolwaterstoffen (CKW’s). Daarom dient de verontreinigde grond te worden
onderscheiden (na de indeling op zware metalen) in partijen verontreinigd met alleen
olie (PAK < 50mg/kg ds., cyanide < 25mg/kg ds., CKW’s < 20mg/kg ds.), partijen met
PAK > 50mg/kg ds. en/of cyanide > 25mg/kg ds. (al dan niet met olie doch zonder CKW’s
> 20mg/kg ds.) en partijen met CKW’s > 20mg/kg ds. (al dan niet met olie en/of PAK
en/of cyanide); anders gelden voor de gehele partij de hoogste verwerkingskosten.
Voor natte reiniging nemen de reinigingskosten toe als de verontreinigingen meer dan
een factor 5 boven de Maximale Waarden voor de bodemfunctieklasse Industrie (tabel
1 uit bijlage B behorende bij de Regeling bodemkwaliteit) liggen. Daarom dient de verontreinigde grond te worden onderscheiden (na het indelen
op zware metalen) in grond met verontreinigingen beneden 5 maal de Maximale Waarden
voor de bodemfunctieklasse Industrie en grond met verontreinigingen boven 5 maal de
Maximale Waarden voor de bodemfunctieklasse Industrie.