Besluit vluchtuitvoering

Geraadpleegd op 02-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 29-03-2014.
Geldend van 19-07-2008 t/m 04-06-2015

Besluit van 13 juli 2006, houdende regels voor de uitvoering van vluchten met luchtvaartuigen (Besluit vluchtuitvoering)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat van 4 mei 2006, nr. HDJZ/LUV-2006-623, Hoofddirectie Juridische Zaken, gedaan in overeenstemming met de Staatssecretaris van Defensie en de Minister van Justitie;

Gelet op de artikelen 1.2, tweede lid, 4.1, tweede en derde lid, 4.2, eerste en vijfde lid, en 4.6, eerste lid, van de Wet luchtvaart;

De Raad van State gehoord (advies van 22 juni 2006, nr. W09.06.0152/V);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, uitgebracht in overeenstemming met de Staatssecretaris van Defensie en de Minister van Justitie van 6 juli 2006, nr. HDJZ/LUV-2006-1004, Hoofddirectie Juridische Zaken; uitgebracht in overeenstemming met de Staatssecretaris van Defensie en de Minister van Justitie;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

  • 1 In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

    EG-verordening 3922/91: verordening (EEG) nr. 3922/91 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 16 december 1991 inzake de harmonisatie van technische voorschriften en administratieve procedures op het gebied van de burgerluchtvaart (PbEG L 373);

    helikopter: gemotoriseerd luchtvaartuig met rotorbladen, zwaarder dan lucht, dat hoofdzakelijk in de lucht gehouden kan worden door aërodynamische reactiekrachten op zijn rotorbladen;

    JAR-OPS 3: sectie 1 van het technisch voorschrift, vastgesteld door de Joint Aviation Authorities, betreffende uitvoering van een vlucht door een helikopter;

    luchtschip: luchtvaartuig, lichter dan lucht, dat is voorzien van een voortstuwingsinrichting en een besturingsinrichting;

    luchtwerk: een vlucht met een vliegtuig of helikopter waarbij dit of deze gebruikt wordt voor speciale diensten zoals bijvoorbeeld landbouw, fotografie, film, onderzoek, observatie en patrouille, reddingsoperaties of reclame;

    vliegtuig: gemotoriseerd luchtvaartuig met vaste vleugels, zwaarder dan lucht, dat hoofdzakelijk in de lucht gehouden kan worden door aërodynamische reactiekrachten op zijn vleugels;

    vrije ballon: luchtvaartuig, lichter dan lucht, niet voorzien van een voortstuwingsinstallatie en ingericht om ten minste één persoon te vervoeren;

    wet: Wet luchtvaart.

  • 2 De bij of krachtens dit besluit vastgestelde bepalingen zijn van toepassing op burgerluchtvaartuigen.

Artikel 2

  • 1 Onze Minister van Verkeer en Waterstaat geeft op aanvraag een AOC af indien wordt voldaan aan:

    • a. voor vluchten met een vliegtuig: bijlage III bij EG-verordening 3922/91;

    • b. voor vluchten met een helikopter: JAR-OPS 3.

  • 2 Onze Minister van Verkeer en Waterstaat maakt de tekst van JAR-OPS 3 bekend middels een mededeling in de Staatscourant waarin is aangegeven waar de tekst ter inzage is gelegd. Van een wijziging in de tekst wordt eveneens mededeling gedaan in de Staatscourant.

  • 3 Bij ministeriële regeling kunnen ten aanzien van de gegevens, die bij een aanvraag om afgifte of wijziging dan wel het instandhouden van een AOC dienen te worden verstrekt, regels worden gesteld.

  • 4 Een AOC wordt afgegeven voor onbepaalde tijd.

Artikel 4

  • 1 De uitvoering van een vlucht, krachtens een AOC afgegeven op grond van artikel 2, eerste lid, voldoet aan de regels, bedoeld in het desbetreffende onderdeel van dat lid.

  • 2 Onverminderd het eerste lid, kunnen bij ministeriële regeling regels worden gesteld met betrekking tot de uitvoering van een vlucht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, in verband met de veiligheid van de vluchtuitvoering en de beveiliging van de burgerluchtvaart.

Artikel 5

Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld met betrekking tot de vergoedingen, die verschuldigd zijn voor de kosten van de behandeling van een aanvraag om afgifte van een AOC, een wijziging dan wel het instandhouden daarvan.

Artikel 6

  • 1 Het in artikel 4.1 van de wet bedoelde verbod om zonder AOC vluchten tegen vergoeding uit te voeren, geldt niet voor:

    • a. vluchten met een luchtschip;

    • b. luchtwerk;

    • c. vluchten met een vrije ballon.

  • 2 Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over de uitvoering van vluchten als bedoeld in het eerste lid.

  • 3 Voor zover krachtens het tweede lid regels zijn gesteld, worden vluchten als bedoeld in het eerste lid uitgevoerd met inachtneming van die regels.

Artikel 7

  • 1 Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de uitvoering van een vlucht niet door een luchtvaartmaatschappij dan wel niet tegen vergoeding.

  • 2 Een vlucht als bedoeld in het eerste lid wordt uitgevoerd met inachtneming van de ministeriële regeling, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 10

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad wordt geplaatst.

Tavarnelle, 13 juli 2006

Beatrix

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat

,

M. H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Uitgegeven de tweeëntwintigste augustus 2006

De Minister van Justitie

J. P. H. Donner