Regeling inburgering allochtone vrouwen G31

[Regeling treedt (deels) in werking per 03-08-2006.]
Geraadpleegd op 08-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2002 en zichtdatum 07-11-2024.
Geldend van 04-07-2009 t/m heden

Regeling van de Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties van 24 juli 2006, nr. 2006-0000245874, CZW/WVOB, houdende regels tot bevordering van de inburgering van allochtone vrouwen in de G31 (Regeling inburgering allochtone vrouwen G31)

De Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties,

Handelende in overeenstemming met de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie;

Gelet op artikel 16, eerste en tweede lid, van het Besluit brede doeluitkering sociaal, integratie en veiligheid;

Besluit:

Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

Hoofdstuk 2. Aanvraag en verlening aanvullende uitkering en verlening voorschot

Artikel 2

  • 1 De gemeenten komen in aanmerking voor een aanvullende uitkering, onder de in deze regeling genoemde voorwaarden, teneinde hen in staat te stellen allochtone vrouwen deel te laten nemen aan een inburgeringsvoorziening en deze inburgeringsvoorziening te laten afsluiten met het inburgeringsexamen.

  • 2 Het college van burgemeester en wethouders dient binnen vier weken na inwerkingtreding van deze regeling bij Onze Minister een aanvraag in voor de aanvullende uitkering. De aanvraag gaat vergezeld van een wijziging van het ontwikkelingsprogramma.

  • 3 Het gewijzigde ontwikkelingsprogramma bevat een gemotiveerde keuze van de resultaten die het college van burgemeester en wethouders wil bereiken ten aanzien van:

    • a. het aantal allochtone vrouwen, behorend tot de categorie ‘uitkeringsgerechtigd’, en het aantal allochtone vrouwen, behorend tot de categorie ‘niet-werkend en niet-uitkeringsgerechtigd’, met wie in 2006 een overeenkomst als bedoeld in artikel 8 wordt gesloten;

    • b. het aantal allochtone vrouwen, behorend tot de categorie ‘uitkeringsgerechtigd’, en het aantal allochtone vrouwen, behorend tot de categorie ‘niet-werkend en niet-uitkeringsgerechtigd’, dat uiterlijk 31 december 2009 zal hebben deelgenomen aan het inburgeringsexamen.

  • 4 Het procentuele aandeel van elke gemeente behorend tot de G30 in de middelen voor bevordering van de inburgering van allochtone vrouwen is opgenomen in de bijlage bij deze regeling.

Artikel 3

Onze Minister neemt een beschikking tot verlening van de aanvullende uitkering binnen zes weken na het tijdstip waarop de in artikel 2 bedoelde aanvraag is ontvangen.

Artikel 4

De normvergoedingen welke ten aanzien van de resultaten, genoemd in artikel 2, derde lid, worden gehanteerd, zijn:

  • a. € 1854,– voor iedere allochtone vrouw, behorend tot de categorie ‘niet-werkend en niet-uitkeringsgerechtigd’, respectievelijk € 1271,– voor iedere allochtone vrouw, behorend tot de categorie ‘uitkeringsgerechtigd’, met wie in 2006 een overeenkomst is gesloten;

  • b. € 4807,– voor iedere allochtone vrouw, behorend tot de categorie ‘niet-werkend en niet-uitkeringsgerechtigd’, respectievelijk € 3294,– voor iedere allochtone vrouw, behorend tot de categorie ‘uitkeringsgerechtigd’, die uiterlijk 31 december 2009 heeft deelgenomen aan het inburgeringsexamen.

Artikel 5

  • 1 Onze Minister verleent aan de gemeente in 2006 een voorschot ter hoogte van het bedrag dat op grond van artikel 3 is verleend.

  • 2 Het voorschot wordt na het besluit tot verlening van de aanvullende uitkering betaald bij de eerstvolgende voorschotverlening zoals die plaatsvindt op grond van artikel 20 van het Besluit.

Hoofdstuk 3. Inburgeringsvoorziening, inburgeringsexamen en overeenkomst

Artikel 6

  • 1 Het college van burgemeester en wethouders stelt de inburgeringsvoorziening vast, waarbij zoveel mogelijk wordt aangesloten bij de persoonlijke situatie van de desbetreffende allochtone vrouw.

  • 2 Het college van burgemeester en wethouders draagt er zorg voor dat de inburgeringsvoorziening toeleidt naar het inburgeringsexamen en op uiterlijk 31 december 2009 wordt afgesloten door middel van deelname aan het inburgeringsexamen.

Artikel 7

  • 1 Het inburgeringsexamen toetst de beheersing van:

    • a. de Nederlandse taal op het niveau A2 van het Europees Raamwerk voor Moderne Vreemde Talen voor spreekvaardigheid, luistervaardigheid en gespreksvaardigheid;

    • b. de Nederlandse taal op het niveau A1 van het Europees Raamwerk voor Moderne Vreemde Talen voor schrijfvaardigheid en leesvaardigheid; en

    • c. Kennis van de Nederlandse Samenleving op de domeinen ‘Werk en inkomen’, ‘Omgangsvormen, waarden en normen’, ‘Wonen’, ‘Gezondheid en gezondheidszorg’, ‘Geschiedenis en geografie’, ‘Instanties’, ‘Staatsinrichting en rechtsstaat’ en ‘Onderwijs en opvoeding’.

  • 2 Het inburgeringsexamen bestaat uit een centraal deel en uit een praktijkdeel.

  • 3 Het centrale deel van het inburgeringsexamen wordt afgenomen door de IB-Groep en bestaat uit:

    • a. een elektronisch praktijkexamen;

    • b. een toets gesproken Nederlands, en

    • c. een examen in de kennis van de Nederlandse samenleving.

  • 4 Het praktijkdeel van het inburgeringsexamen wordt afgenomen door de IB-Groep en de door de IB-Groep aangewezen exameninstellingen en bestaat uit een assessment, een portfolio dan wel een combinatie daarvan. Het praktijkdeel omvat een beoordeling van de taalvaardigheden in een aantal praktijksituaties, ontleend aan het domein ‘Burgerschap’ en het domein ‘Werk’ dan wel het domein ‘Onderwijs, gezondheid en opvoeding’.

  • 5 Het resultaat van beide delen van het inburgeringsexamen wordt vastgesteld door de IB-Groep en de door de IB-Groep aangewezen exameninstellingen en wordt uitgedrukt in ‘geslaagd’ of ‘niet geslaagd’. Het inburgeringsexamen is behaald indien alle daartoe behorende examens met goed gevolg zijn afgelegd.

  • 6 Ten bewijze dat het inburgeringsexamen is behaald, wordt door de IB-Groep aan de allochtone vrouw een diploma uitgereikt, waarvan het model door de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie wordt vastgesteld.

Artikel 8

  • 1 Het college van burgemeester en wethouders sluit een overeenkomst met de allochtone vrouw die een inburgeringsvoorziening krijgt. De overeenkomst wordt door partijen niet later ondertekend dan 31 december 2006.

  • 2 De overeenkomst bevat ten minste bepalingen met betrekking tot:

    • a. het doel van de inburgeringsvoorziening;

    • b. de onderdelen van de inburgeringsvoorziening;

    • c. de rechten en de verplichtingen van de partijen bij de overeenkomst;

    • d. de gevolgen welke zijn verbonden aan niet-nakoming van de overeenkomst.

  • 3 Het college van burgemeester en wethouders sluit op grond van deze regeling met een allochtone vrouw slechts één overeenkomst.

Hoofdstuk 4. Slotbepalingen

Artikel 9

[Red: Wijzigt de Uitvoeringsregeling brede doeluitkering sociaal, integratie en veiligheid.]

Artikel 10

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 11

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling inburgering allochtone vrouwen G31.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties a.i.,

S.M. Dekker

Bijlage , behorend bij artikel 2, vierde lid

Procentueel aandeel in de middelen voor bevordering van de inburgering van allochtone vrouwen

G30 gemeente

Aantal

Oudkomers

vrouwen

In % van totaal

Alkmaar

3.350

1,10%

Almelo

2.597

0,85%

Amersfoort

5.093

1,67%

Amsterdam

71.357

23,40%

Arnhem

6.925

2,27%

Breda

4.788

1,57%

Deventer

3.480

1,14%

Dordrecht

5.565

1,82%

Eindhoven

8.755

2,87%

Emmen

1.499

0,49%

Enschede

6.000

1,97%

Groningen

4.766

1,56%

Haarlem

4.952

1,62%

Heerlen

2.033

0,67%

Helmond

2.807

0,92%

Hengelo (O.)

2.390

0,78%

Leeuwarden

2.528

0,83%

Leiden

5.063

1,66%

Lelystad

3.427

1,12%

Maastricht

2.893

0,95%

Nijmegen

5.614

1,84%

Rotterdam

61.357

20,12%

Schiedam

4.888

1,60%

’s-Gravenhage

43.387

14,23%

’s-Hertogenbosch

3.726

1,22%

Tilburg

7.569

2,48%

Utrecht

15.304

5,02%

Venlo

2.807

0,92%

Zaanstad

5.774

1,89%

Zwolle

2.587

0,85%

Totaal G30G31: Sittard-Geleen; aantal oudkomers vrouwen: 1651, in % van totaal: 0,54%.

303.281

99,46%