Subsidieregeling innoWATOR-module van de Experimentele kaderregeling subsidies innovatieprojecten

[Regeling vervallen per 01-01-2009.]
Geraadpleegd op 16-10-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-04-2008.
Geldend van 27-04-2007 t/m 29-05-2008

Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 19 september 2006, nr. WJZ 6072709, houdende regels inzake de verstrekking van subsidies voor technologie ontwikkeling in het kader van het Innovatieprogramma Watertechnologie (Subsidieregeling innoWATOR-module van de Experimentele kaderregeling subsidies innovatieprojecten)

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

Gelet op artikel 3 van de Kaderwet EZ-subsidies;

Besluit:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

  • 1 In deze regeling wordt verstaan onder:

    • a. kaderregeling: de Experimentele kaderregeling subsidies innovatieprojecten;

    • b. innoWATOR-project: een innovatieproject, bestaande uit industrieel onderzoek, preconcurrentiële ontwikkeling of een combinatie daarvan, dat is gericht op de ontwikkeling van een product, proces of dienst en dat past binnen bijlage 1 van deze regeling;

    • c internationaal innoWATOR-project: een samenhangend geheel van activiteiten, bestaande uit industrieel onderzoek, preconcurrentiële ontwikkeling of een combinatie daarvan, waarvoor een proposal is ingediend in het kader van de sub-call A, Water Technologies, van Susprise Call for proposals 2007 bij het Susprise Secretariaat en dat is gericht op de ontwikkeling van een innovatieve technologie op één van de in bijlage 5 genoemde gebieden;

    • d. publiek gefinancierde kennisinstelling:

      • 1°. een onder a, b, c, f of g van de bijlage van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek genoemde instelling voor hoger onderwijs en een onder i van de bijlage van die wet bedoeld academisch ziekenhuis;

      • 2°. een andere dan onder 1° bedoelde meerjarig en voor tenminste eenderde door de rijksoverheid gefinancierde onderzoeksinstelling zonder winstoogmerk die activiteiten verricht met als doel de algemene wetenschappelijke en technische kennis uit te breiden;

      • 3°. een openbare instelling voor hoger onderwijs en een daaraan verbonden ziekenhuis gelijkwaardig aan een instelling, respectievelijk academisch ziekenhuis als bedoeld onder 1°, welke meerjarig en voor tenminste eenderde wordt gefinancierd door een ander land, of

      • 4°. een onderzoeksinstelling zonder winstoogmerk, die activiteiten verricht met als doel de algemene wetenschappelijke en technische kennis uit te breiden, welke meerjarig en voor tenminste eenderde wordt gefinancierd door een ander land;

    • e. innoWATOR-samenwerkingsverband: een geen rechtspersoonlijkheid bezittend verband, bestaande uit ten minste één ondernemer en één publiek gefinancierde kennisinstelling en dat is opgericht ten behoeve van de uitvoering van een innoWATOR-project;

    • f. internationaal innoWATOR-samenwerkingsverband: een geen rechtspersoonlijkheid bezittend verband dat bestaat uit tenminste één publiek gefinancierde kennisinstelling, tenminste één in Nederland gevestigde ondernemer en tenminste één ondernemer die is gevestigd in Denemarken, Oostenrijk of Vlaanderen.

Hoofdstuk 2. Subsidie voor een innoWATOR-project

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

§ 1. Subsidieverstrekking

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

  • 1 De minister verstrekt op aanvraag een subsidie aan een innoWATOR-samenwerkingsverband dat voor gezamenlijke rekening en risico een innoWATOR-project uitvoert.

  • 2 Geen subsidie wordt verstrekt aan een ondernemer die volgens de Bedrijfsindeling kamers van koophandel wordt ingedeeld in de categorieën:

    011 Akker en tuinbouw;

    012 Fokken en houden van dieren;

    013 Akker en/of tuinbouw in combinatie met het fokken en houden van dieren;

    05 Visserij, kweken van vis en schaaldieren; of

    3511 Nieuwbouw en reparatie van schepen (geen sport- en recreatievaartuigen), baggermaterieel, booreilanden e.d.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

  • 1 Als subsidiabele kosten worden uitsluitend in aanmerking genomen:

    • a. de volgende rechtstreeks aan de uitvoering van het onderzoek toe te rekenen, na de indiening van de aanvraag door de subsidieontvanger gemaakte en betaalde kosten:

      • 1°. loonkosten voor betrokken personeel, voor zover deze rechtstreeks voor de uitvoering van het onderzoek noodzakelijk zijn. Het uurloon wordt berekend op basis van 1650 productieve uren per jaar;

      • 2°. de kosten van verbruikte materialen en hulpmiddelen, gebaseerd op historische aanschafprijzen;

      • 3°. kosten van het gebruik van bestaande machines en apparatuur van de deelnemers;

      • 4°. kosten van speciaal voor het onderzoek aan te schaffen machines en apparatuur;

      • 5°. aan derden verschuldigde kosten;

      • 6°. kosten van buitenlandstages;

      • 7°. kosten van octrooi-aanvraag van publiek gefinancierde kennisinstellingen en MKB-ondernemers;

      • 8°. kosten inzake kennisoverdracht.

    • b. een opslag voor algemene kosten van 50 procent van de onder a, onder 1°, bedoelde kosten.

  • 2 Voor de directe loonkosten als bedoeld in het eerste lid, onder a, onder 1°, wordt uitgegaan van gemiddelde uurtarieven per categorie bij het onderzoek betrokken personeel.

  • 3 De kosten worden in aanmerking genomen met inbegrip van omzetbelasting, indien en voor zover de subsidie-ontvanger die de kosten heeft gemaakt, omzetbelasting niet in aftrek kan brengen.

  • 4 Een publiek gefinancierde kennisinstelling kan bij de minister een verzoek indienen om de berekening van de loonkosten en de algemene kosten te mogen vervangen door een in de gehele organisatie van de kennisinstelling gebruikelijke, controleerbare methodiek. Dit verzoek moet vergezeld gaan van het gebruikte kostenmodel, de berekeningswijze en een door een accountant opgesteld assurance-rapport over de aanvaardbaarheid van de voorgestelde methodiek.

  • 5 Indien geen loonkosten als bedoeld in het eerste lid worden gemaakt, maar niettemin arbeid ten behoeve van het project wordt verricht, wordt voor de berekening van de projectkosten uitgegaan van een uurtarief van € 35.

  • 6 Aan een ontheffing als bedoeld in het vierde lid kunnen voorschriften worden verbonden.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

  • 2 Het subsidieplafond voor het in 2007 verlenen van subsidies op grond van artikel 2, eerste lid, op in de in het eerste lid bedoelde periode ontvangen aanvragen is € 5.000.000.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Er is een Adviescommissie innoWATOR, die tot taak heeft de minister op zijn verzoek te adviseren over aanvragen om subsidie voor een innoWATOR-project. Artikel 6 van de kaderregeling is van toepassing.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

  • 2 In aanvulling op artikel 15 van de kaderregeling beslist de minister afwijzend op een aanvraag indien:

    • a. hij de subsidiabele kosten raamt op minder dan € 150.000;

    • b. het project onvoldoende bijdraagt aan de doelstellingen genoemd in de bij deze regeling behorende bijlage 1;

    • c. er geen relevante potentiële eindgebruiker van de te ontwikkelen technologie bij het project betrokken is.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

  • 1 De minister wint over aanvragen om een subsidie voor een innoWATOR-project waarop niet op grond van artikel 15 van de kaderregeling of artikel 7 afwijzend wordt beslist, het advies in van de Adviescommissie innoWATOR.

  • 2 De minister rangschikt, daarbij geadviseerd door de adviescommissie, de aanvragen zodanig, dat een project hoger gerangschikt wordt naar mate:

    • a. de kwaliteit van de samenwerking beter is, tenminste blijkend uit de mate van complementariteit van de deelnemers, de mate van toereikendheid van de capaciteiten van de deelnemers, de mate van de kwaliteit van de projectorganisatie en uit de betrokkenheid van een MKB-ondernemer bij het project;

    • b. het meer bijdraagt aan technologische innovatie, tenminste blijkend uit de mate waarin kennis uit een kennisinstelling wordt aangewend ten behoeve van het innoWATOR–project;

    • c. het meer bijdraagt aan het duurzaam economisch perspectief, ten minste blijkend uit de toepassingsmogelijkheden van de projectresultaten;

    • d. de betrokkenheid van een relevante beoogde eindgebruiker van de te ontwikkelen technologie, al of niet als deelnemer in het samenwerkingsverband, groter is;

  • 3 Voor de rangschikking wegen de in het tweede lid vermelde criteria even zwaar.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

In aanvulling op artikel 21 van de kaderregeling treedt voor het indienen van de aanvraag voor het innoWATOR-samenwerkingsverband een ondernemer op als penvoerder.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

  • 2 In aanvulling op artikel 33 van de kaderregeling draagt de subsidie-ontvanger zorg voor de openbaarheid van algemene kennis die voortvloeit uit het innoWATOR-project. De minister kan hierover nadere verplichtingen opleggen.

    De verplichtingen, bedoeld in dit artikellid, gelden gedurende 5 jaren nadat de subsidie is vastgesteld.

Hoofdstuk 3. Subsidie voor een internationaal innoWATOR-project Nederland

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

§ 1. Subsidieverstrekking

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Artikel 10a

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

  • 1 De minister verstrekt op aanvraag een subsidie aan:

    • a. een in Nederland gevestigde kennisinstelling en een in Nederland gevestigde ondernemer die deel uitmaken van een internationaal innoWATOR-samenwerkingsverband en die een deel van een internationaal innoWATOR-project uitvoeren;

    • b. een in Nederland gevestigde ondernemer die deel uitmaakt van een internationaal innoWATOR-samenwerkingsverband en die een deel van een internationaal innoWATOR-project uitvoert.

  • 2 Voor het verstrekken van subsidies op grond van het eerste lid is artikel 2, tweede lid, van toepassing.

Artikel 10b

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Artikel 10c

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Ten aanzien van de subsidiabele kosten van het deel van een internationaal innoWATOR-project dat op grond van artikel 10a, eerste lid, voor subsidie in aanmerking komt, is artikel 4 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 10d

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

  • 2 Het subsidieplafond voor het in 2007 verlenen van subsidies op grond van artikel 10a, eerste lid, op in de in het eerste lid bedoelde periode ontvangen aanvragen is € 1.000.000.

Artikel 10f

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

  • 1 De minister rangschikt de aanvragen zodanig, dat een internationaal innoWATOR-project hoger gerangschikt wordt naar mate:

    • a. de kwaliteit van het internationaal innoWATOR-project beter is, blijkend uit de kwaliteit van de methodologie, het werkplan en de wijze waarop de resultaten zullen worden geëxploiteerd en verspreid;

    • b. de kwaliteit van het internationaal innoWATOR-samenwerkingsverband beter is, blijkend uit de kwaliteit van het project management, de competentie en complementariteit van de deelnemers in het samenwerkingsverband, de betrokkenheid bij het project van een eindgebruiker en de deelname van een MKB-ondernemer aan het internationaal innoWATOR-samenwerkingsverband;

    • c. het internationaal innoWATOR-project een grotere impact heeft, blijkend uit de mate van innovativiteit, de duurzaamheid van de projectresultaten, de toegevoegde waarde van de internationale samenwerking en het economische perspectief;

    • d. de resultaten van het internationaal innoWATOR-project gunstiger zijn in verhouding tot de kosten van het project.

  • 2 Voor de rangschikking wegen de in het eerste lid vermelde criteria even zwaar.

Artikel 10g

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

In aanvulling op artikel 21 van de kaderregeling treedt voor het indienen van een aanvraag om subsidie op grond van artikel 10a, eerste lid, door een in Nederland gevestigde kennisinstelling en een in Nederland gevestigde ondernemer die deel uitmaken van een internationaal innoWATOR-samenwerkingsverband, een in Nederland gevestigde ondernemer op als penvoerder.

Artikel 10h

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Ten aanzien van de op de subsidieontvanger rustende verplichtingen is artikel 10 van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 4. Formulieren

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Het formulier voor het indienen van een aanvraag voor:

  • a. een subsidie is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 2;

  • b. een voorschot is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 3;

  • c. een subsidievaststelling is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 4.

Hoofdstuk 5. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 13

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling innoWATOR-module van de Experimentele kaderregeling subsidies innovatieprojecten.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst met uitzondering van de bijlagen 2 tot en met 4, die ter inzage worden gelegd bij SenterNovem, Juliana van Stolberglaan 3, ’s-Gravenhage.

Den Haag, 19 september 2006

De

Staatssecretaris

van Economische Zaken,

C.E.G. van Gennip

Bijlage 1

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Innovatieprogramma watertechnologie

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Achtergrond

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Wereldwijd is sprake van een toenemende behoefte aan nieuwe watertechnologie. Onder watertechnologie wordt hier verstaan: alle technologieën en technieken ten behoeve van het bereiden, transporteren, leveren, verzamelen, behandelen en (her)gebruiken van drinkwater, proceswater en afvalwater voor en van burgers, huishoudens, industrie, land- en tuinbouw, recreatie en toerisme. Deze toenemende behoefte wordt onder meer veroorzaakt door de groei van de bevolking en de welvaart, de verandering van het klimaat met periode van extreme droogte en neerslag en door de toenemende en nieuwe verontreinigingen van het milieu en daarmee het oppervlakte- en grondwater. Deze ontwikkelingen vereisen een duurzame oplossing.

Door deze maatschappelijke opgave ontstaat de komende jaren een omvangrijke en snelgroeiende vraag op de wereldmarkt. In 2001 bedroeg de omzet op de wereldmarkt 292 miljard euro en was het groeipercentage 11%.

Als dichtbevolkt land aan de monding van grote rivieren beschikt Nederland noodzakelijkerwijs over veel wetenschap en ervaring op het gebied van watertechnologie. Op de wereldranglijst met octrooiaanvragen staat Nederland bijvoorbeeld op de zevende plaats. Verhoudingswijs wordt deze kennis en kunde echter onvoldoende verzilverd op de buitenlandse markten. Dit wordt onder meer veroorzaakt door de bijzondere kenmerken van de thuismarkt: de vraagzijde lijkt vrijwel verzadigd en wordt gedomineerd door risicomijdende monopolisten (bestuurd worden door overheden) zonder commerciële exportambities; de aanbodzijde is zeer heterogeen en bestaat uit vele middelgrote en kleine productiebedrijven en enkele middelgrote adviesbureaus.

De omzet van de Nederlandse waterzuiveringsector bedroeg in 2003 ongeveer € 9,1 miljard per jaar, waarvan 2,1 miljard op buitenlandse markten.

De komende jaren staat de Nederlandse waterzuiveringsector voor grote opgaven, bijvoorbeeld het zuiveren van de toenemende vervuiling, voldoen aan strengere wet- en regelgeving zoals de Europese Kaderrichtlijn Water en het benutten van de grote exportpotentie, inclusief de Millennium Development Goals.

De Nederlandse watersector wil bovengenoemde maatschappelijke opgaven en economische kansen benutten door gebruik te maken van haar sterke uitgangspunten en door het verminderen en wegnemen van de belemmeringen. Het verwezenlijken van deze ambities vereist innovatie.

In september 2005 presenteerde de watersector haar visie op de toekomst in de brochure: ‘een wereld om water, naar een nieuwe aanpak voor de watersector’. Teneinde een prominente positie te veroveren binnen deze toekomstvisie wil de watersector op een nieuwe manier gaan samenwerken en zich daarbij richten op kansrijke thema’s (focus en massa). De strategie om deze ambitie en positie op het gebied van watertechnologie te bereiken is vervolgens weergegeven in de brochure ‘een wereld om water, innovatieprogramma watertechnologie (april 2006)’.

Uitdagingen

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

De uitdagingen en kansen voor die de Nederlandse watertechnologiesector met behulp van innovatie wil benutten zijn onder meer:

  • Verbetering van de maatschappelijke baten tegen geringe publieke kosten.

    De Nederlands watertechnologiesector wil bijdragen aan het overheidsbeleid op het gebied van volksgezondheid en milieu door het ontwikkelen en toepassen van innovaties met een gunstige prijs/kwaliteitverhouding.

  • Vergroten van het aandeel op de snelgroeiende wereldmarkt.

    De Nederlandse watertechnologiesector wil optimaal profiteren van de mondiale groei en wil haar positie op de wereldmarkt aanzienlijk verbeteren. Dit vereist een toename van de omzet en de export. Meer van hetzelfde volstaat dan niet, innovatie is nodig.

    Bovendien vragen de partijen op de wereldmarkt steeds vaker om totaaloplossingen: Design, Finance, Built and Operate.

  • Implementatie van de Europese Kaderrichtlijn Water.

    De uitvoering van nieuwe wet- en regelgeving in Europa vereist innovatie. Door als eerste met de beste oplossingen te komen kan de Nederlandse watertechnologiesector zich onderscheiden en een groot de van de Europese markt bedienen.

  • Millennium Development Goals.

    De Nederlandse watertechnologiesector wil een bijdrage leveren aan de Millennium Development Goals. Wereldwijd moeten voor het jaar 2015 nog 1,2 miljard mensen toegang krijgen tot drinkwater en 2,6 miljard mensen tot sanitaire voorzieningen. De Nederlandse overheid heeft aangekondigd hiervan 50 miljoen mensen duurzaam toegang te beiden tot veilig drinkwater en sanitaire voorzieningen.

Doelstelling

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Het hoofddoel van het Innovatieprogramma Watertechnologie luidt:

Nederland beschikt over een excellente watertechnologiesector die economische en maatschappelijke doelen dient, zowel in Nederland als in het buitenland.

Dit hoofddoel is vertaald in vier subdoelen:

  • 1. De Nederlandse watertechnologiesector realiseert een groei die minimaal gelijk is de mondiale groei.

  • 2. De Nederlandse watertechnologiesector opereert in grote samenhang.

  • 3. De Nederlandse watertechnologiesector onderscheidt zich doordat maatschappelijke en economische doelen elkaar versterken.

  • 4. De Nederlandse watertechnologiesector kent in 2012 tenminste vier innovatieve clusters die tot de mondiale top behoren.

Het verwezenlijken van deze (sub) doelen vereist de ontwikkeling en toepassing van nieuwe kennis, technologieën, processen, producten en diensten. De noodzakelijke innovatie wordt echter verhinderd door diverse belemmeringen.

Focus op vier kansrijke clusters

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

De Nederlandse watertechnologiesector wil haar inspanningen met betrekking tot innovatie concentreren op vier kansrijke clusters en de daarbijbehorende technologievelden, namelijk:

  • 1. Drink- en industriewatervoorziening:

    • a. ontzilting,

    • b. blue energy,

    • c. waterproductietechnologie,

    • d. waterverdeling en kwaliteit.

  • 2. Afvalwatertechnologie:

    • a. koolstof/stikstof-cyclus,

    • b. terugwinning van energie en componenten,

    • c. scheiden aan de bron,

    • d. membranen en bioreactoren.

  • 3. Sensoring-technologie, monitoring en control:

    • a. veiligheid en milieu,

    • b. procesbewaking en control.

  • 4. Interactie met natuurlijke systemen:

    • a. waterverdeling en -kwaliteit,

    • b. ondergrondse water/energie-opslagsystemen.

Belemmeringen en knelpunten bij innovatie

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

De belemmeringen voor innovatie op het gebied van watertechnologie vinden hun oorsprong en oorzaak onder meer in:

  • 1. De specifieke kenmerken van de Nederlandse watertechnologiesector.

    De Nederlandse watertechnologiesector bestaat uit ongeveer 1400 veelal middelgrote en kleine bedrijven en instellingen, met ieder hun eigen nichemarkten en plaats in de innovatieketen. Deze beperkte schaalgrootte en vergaande specialisaties belemmert de noodzakelijke onderlinge samenwerking bij onderzoek en ontwikkeling. Ook de totstandkoming van exportconsortia die wereldwijd totaaloplossingen aanbieden wordt hierdoor belemmerd.

  • 2. De specifieke kenmerken van de Nederlandse watertechnologiemarkt.

    Afnemers van watertechnologie in Nederland zijn, naast de watergebruikende industrie, vooral de drinkwaterbedrijven en waterschappen. Deze publieke instellingen zijn eigendom van en worden bestuurd door overheden. Zij hebben ieder een wettelijke zorg- en leveringsplicht voor een beperkt deel van Nederland. Mede hierdoor hebben zij geen commerciële exportambitie. Door hun monopoliepositie en hun gebonden klanten is de onderlinge concurrentie gering en voelen zij geen sterke prikkel om taken uit te besteden aan commerciële partijen. Gelet op hun verantwoordelijkheid voor volksgezondheid en milieu zijn zij terughoudend in het toepassen van nieuw technologie.

  • 3. De specifieke kenmerken van de Nederlandse kennisinfrastructuur.

    De onderzoeksactiviteiten op het gebied van watertechnologie zijn in Nederland verdeeld over verschillende kennisinstellingen zoals technische universiteiten (Delft, Twente, Wageningen), TNO, Wetsus, Kiwa, Unesco-IHE, enzovoort. Door deze versnippering ontbreekt een gemeenschappelijke visie op en sturing van het lange termijn onderzoek. Deze versnipperde kennisinfrastructuur enerzijds en de kleinschalige, verdeelde watertechnologiesector anderzijds belemmeren bovendien de totstandkoming van een gemeenschappelijk en vraaggestuurd innovatieprogramma.

Deze specifieke kenmerken van de sector, de kennisinfrastructuur en de markt leiden tot een gebrek aan:

  • focus, massa en samenwerking bij onderzoek en ontwikkeling ten behoeve van doorbraaktechnologieën,

  • snelle toepassing van kennis in nieuwe processen, producten en diensten met een hoge toegevoegde waarde,

  • launching customers die als eerste een nieuwe technologie willen toepassen,

  • samenwerking bij export.

Instrumenten ter bevordering van innovatie

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Om bovengenoemde belemmeringen en knelpunten zoveel mogelijk weg te nemen heeft de Stuurgroep Watertechnologie in haar Innovatieprogramma de volgende instrumenten voorgesteld:

  • De oprichting van een Technologisch Top Instituut Watertechnologie, bedoeld voor de ontwikkeling van precompetitieve en vraaggestuurde kennis ten behoeve van doorbraaktechnologieën.

  • De Subsidieregeling innoWATOR-module van de van de Experimentele kaderregeling subsidies innovatieprojecten ten behoeve industrieel onderzoek en/of preconcurrentiële ontwikkeling door samenwerkingsverbanden. Projecten dienen te liggen op het terrein van de eerder genoemde kansrijke clusters en aandachtsgebieden.

  • Steun aan Nederlandse partijen die deelnemen aan internationale samenwerkingsverbanden voor onderzoek en ontwikkeling.

  • Een ondersteunende faciliteit voor launching customers, bedoeld om op de thuismarkt proefprojecten en referentieprojecten te realiseren waarin de werking en betrouwbaarheid van innovaties wordt gedemonstreerd en bewezen.

  • Steun aan Nederlandse consortia die wereldwijd totaaloplossingen aanbieden, bijvoorbeeld Design, Finance, Built en Operate.

Bijlage 2

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

[Red: Ligt ter inzage bij SenterNovem, Den Haag.]

Bijlage 3

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

[Red: Ligt ter inzage bij SenterNovem, Den Haag.]

Bijlage 4

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

[Red: Ligt ter inzage bij SenterNovem, Den Haag.]

Bijlage 5. Bijlage als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel c, van de Subsidieregeling innoWATOR-module van de Experimentele kaderregeling subsidies innovatieprojecten

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

1. Gebruik van water van de juiste kwaliteit:

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Dit onderdeel heeft betrekking op de zuivering en kwaliteitsbewaking van proceswater. Het gaat hierbij om de ontwikkeling van technologieën voor behandeling van proceswater, desinfectie, monitoring en sensoring.

2. Sluiten van de waterketen:

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Dit onderdeel beoogt optimalisatie van watergebruik en waterhergebruik. Het gaat hierbij om het ontwerp van waterbehandelings- en desinfectietechnologieën voor afvalstromen, een belangrijk aspect hierbij is het energiemanagement binnen de procesvoering. Vermindering van energieverbruik en inzet van alternatieve oneindige energiebronnen.

3. Vaste afvalstromen zoals concentraat en zuiveringsslib:

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Bij dit onderdeel ligt het accent op het terugwinnen van herbruikbare componenten uit afvalstromen en de behandeling van geconcentreerde zoutstromen (brines).

4. Aankoeking, aanslagvormig en corrosie (bio-fouling, scaling en corrosion):

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Dit onderdeel omvat de ontwikkeling van technologieën voor het voorkomen van aankoeken/aanslag (fouling, scaling) en corrosie in membranen en leidingen en de ontwikkeling van technologieën om aanslagvorming (fouling, scaling) te verwijderen.