Innovatieprogramma watertechnologie
[Regeling vervallen per 01-01-2009]
Achtergrond
[Regeling vervallen per 01-01-2009]
Wereldwijd is sprake van een toenemende behoefte aan nieuwe watertechnologie. Onder
watertechnologie wordt hier verstaan: alle technologieën en technieken ten behoeve
van het bereiden, transporteren, leveren, verzamelen, behandelen en (her)gebruiken
van drinkwater, proceswater en afvalwater voor en van burgers, huishoudens, industrie,
land- en tuinbouw, recreatie en toerisme. Deze toenemende behoefte wordt onder meer
veroorzaakt door de groei van de bevolking en de welvaart, de verandering van het
klimaat met periode van extreme droogte en neerslag en door de toenemende en nieuwe
verontreinigingen van het milieu en daarmee het oppervlakte- en grondwater. Deze ontwikkelingen
vereisen een duurzame oplossing.
Door deze maatschappelijke opgave ontstaat de komende jaren een omvangrijke en snelgroeiende
vraag op de wereldmarkt. In 2001 bedroeg de omzet op de wereldmarkt 292 miljard euro
en was het groeipercentage 11%.
Als dichtbevolkt land aan de monding van grote rivieren beschikt Nederland noodzakelijkerwijs
over veel wetenschap en ervaring op het gebied van watertechnologie. Op de wereldranglijst
met octrooiaanvragen staat Nederland bijvoorbeeld op de zevende plaats. Verhoudingswijs
wordt deze kennis en kunde echter onvoldoende verzilverd op de buitenlandse markten.
Dit wordt onder meer veroorzaakt door de bijzondere kenmerken van de thuismarkt: de
vraagzijde lijkt vrijwel verzadigd en wordt gedomineerd door risicomijdende monopolisten
(bestuurd worden door overheden) zonder commerciële exportambities; de aanbodzijde
is zeer heterogeen en bestaat uit vele middelgrote en kleine productiebedrijven en
enkele middelgrote adviesbureaus.
De omzet van de Nederlandse waterzuiveringsector bedroeg in 2003 ongeveer € 9,1 miljard
per jaar, waarvan 2,1 miljard op buitenlandse markten.
De komende jaren staat de Nederlandse waterzuiveringsector voor grote opgaven, bijvoorbeeld
het zuiveren van de toenemende vervuiling, voldoen aan strengere wet- en regelgeving
zoals de Europese Kaderrichtlijn Water en het benutten van de grote exportpotentie,
inclusief de Millennium Development Goals.
De Nederlandse watersector wil bovengenoemde maatschappelijke opgaven en economische
kansen benutten door gebruik te maken van haar sterke uitgangspunten en door het verminderen
en wegnemen van de belemmeringen. Het verwezenlijken van deze ambities vereist innovatie.
In september 2005 presenteerde de watersector haar visie op de toekomst in de brochure:
‘een wereld om water, naar een nieuwe aanpak voor de watersector’. Teneinde een prominente
positie te veroveren binnen deze toekomstvisie wil de watersector op een nieuwe manier
gaan samenwerken en zich daarbij richten op kansrijke thema’s (focus en massa). De
strategie om deze ambitie en positie op het gebied van watertechnologie te bereiken
is vervolgens weergegeven in de brochure ‘een wereld om water, innovatieprogramma
watertechnologie (april 2006)’.
Doelstelling
[Regeling vervallen per 01-01-2009]
Het hoofddoel van het Innovatieprogramma Watertechnologie luidt:
Nederland beschikt over een excellente watertechnologiesector die economische en maatschappelijke
doelen dient, zowel in Nederland als in het buitenland.
Dit hoofddoel is vertaald in vier subdoelen:
-
1. De Nederlandse watertechnologiesector realiseert een groei die minimaal gelijk is
de mondiale groei.
-
2. De Nederlandse watertechnologiesector opereert in grote samenhang.
-
3. De Nederlandse watertechnologiesector onderscheidt zich doordat maatschappelijke en
economische doelen elkaar versterken.
-
4. De Nederlandse watertechnologiesector kent in 2012 tenminste vier innovatieve clusters
die tot de mondiale top behoren.
Het verwezenlijken van deze (sub) doelen vereist de ontwikkeling en toepassing van
nieuwe kennis, technologieën, processen, producten en diensten. De noodzakelijke innovatie
wordt echter verhinderd door diverse belemmeringen.
Belemmeringen en knelpunten bij innovatie
[Regeling vervallen per 01-01-2009]
De belemmeringen voor innovatie op het gebied van watertechnologie vinden hun oorsprong
en oorzaak onder meer in:
-
1. De specifieke kenmerken van de Nederlandse watertechnologiesector.
De Nederlandse watertechnologiesector bestaat uit ongeveer 1400 veelal middelgrote
en kleine bedrijven en instellingen, met ieder hun eigen nichemarkten en plaats in
de innovatieketen. Deze beperkte schaalgrootte en vergaande specialisaties belemmert
de noodzakelijke onderlinge samenwerking bij onderzoek en ontwikkeling. Ook de totstandkoming
van exportconsortia die wereldwijd totaaloplossingen aanbieden wordt hierdoor belemmerd.
-
2. De specifieke kenmerken van de Nederlandse watertechnologiemarkt.
Afnemers van watertechnologie in Nederland zijn, naast de watergebruikende industrie,
vooral de drinkwaterbedrijven en waterschappen. Deze publieke instellingen zijn eigendom
van en worden bestuurd door overheden. Zij hebben ieder een wettelijke zorg- en leveringsplicht
voor een beperkt deel van Nederland. Mede hierdoor hebben zij geen commerciële exportambitie.
Door hun monopoliepositie en hun gebonden klanten is de onderlinge concurrentie gering
en voelen zij geen sterke prikkel om taken uit te besteden aan commerciële partijen.
Gelet op hun verantwoordelijkheid voor volksgezondheid en milieu zijn zij terughoudend
in het toepassen van nieuw technologie.
-
3. De specifieke kenmerken van de Nederlandse kennisinfrastructuur.
De onderzoeksactiviteiten op het gebied van watertechnologie zijn in Nederland verdeeld
over verschillende kennisinstellingen zoals technische universiteiten (Delft, Twente,
Wageningen), TNO, Wetsus, Kiwa, Unesco-IHE, enzovoort. Door deze versnippering ontbreekt
een gemeenschappelijke visie op en sturing van het lange termijn onderzoek. Deze versnipperde
kennisinfrastructuur enerzijds en de kleinschalige, verdeelde watertechnologiesector
anderzijds belemmeren bovendien de totstandkoming van een gemeenschappelijk en vraaggestuurd
innovatieprogramma.
Deze specifieke kenmerken van de sector, de kennisinfrastructuur en de markt leiden
tot een gebrek aan:
-
– focus, massa en samenwerking bij onderzoek en ontwikkeling ten behoeve van doorbraaktechnologieën,
-
– snelle toepassing van kennis in nieuwe processen, producten en diensten met een hoge
toegevoegde waarde,
-
– launching customers die als eerste een nieuwe technologie willen toepassen,
-
– samenwerking bij export.