In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt, voorzover niet anders is bepaald,
verstaan onder:
aanbieden:
-
a. het in de uitoefening van een beroep of bedrijf rechtstreeks of middellijk doen van
een voldoende bepaald voorstel tot het als wederpartij aangaan van een overeenkomst
met een consument of, indien het een verzekering betreft, cliënt inzake een financieel
product dat geen financieel instrument is of het in de uitoefening van een beroep
of bedrijf aangaan, beheren of uitvoeren van een dergelijke overeenkomst; of
-
b. het rechtstreeks of middellijk doen van een voldoende bepaald voorstel tot het als
wederpartij aangaan van een overeenkomst met een cliënt inzake een recht van deelneming
in een beleggingsinstelling of het rechtstreeks of middellijk vragen of verkrijgen
van gelden of andere goederen aan onderscheidenlijk van een cliënt ter deelneming
in een beleggingsinstelling;
aanbieder: degene die aanbiedt;
aangewezen staat: een staat die op grond van deze wet is aangewezen als staat waar toezicht wordt uitgeoefend
op beleggingsinstellingen, clearinginstellingen onderscheidenlijk natura-uitvaartverzekeraars
dat in voldoende mate waarborgen biedt ten aanzien van de belangen die deze wet beoogt
te beschermen;
accountant: een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;
adviseren: het in de uitoefening van een beroep of bedrijf aanbevelen van een of meer specifieke
financiële producten aan een bepaalde consument of, indien het een financieel instrument
of verzekering betreft, cliënt;
adviseur: degene die adviseert;
Autoriteit Financiële Markten: Stichting Autoriteit Financiële Markten;
bank: degene die zijn bedrijf maakt van het buiten besloten kring ter beschikking verkrijgen
van opvorderbare gelden van anderen dan professionele marktpartijen, en van het voor
eigen rekening verrichten van kredietuitzettingen;
beheerder: een rechtspersoon die het beheer voert over een of meer beleggingsinstellingen;
beheren van een individueel vermogen: alle werkzaamheden gericht op het in de uitoefening van een beroep of bedrijf op
grond van een overeenkomst, anders dan als beheerder, voeren van het beheer over financiële
instrumenten die toebehoren aan een persoon dan wel over aan deze persoon toebehorende
middelen ter belegging in financiële instrumenten, daaronder begrepen het verrichten
of doen verrichten van transacties in financiële instrumenten voor rekening van de
persoon met wie de overeenkomst is gesloten;
beleggerscompensatiestelsel: een stelsel omtrent een garantie voor vorderingen van beleggers in verband met beleggingsverrichtingen
op banken, beleggingsondernemingen of financiële instellingen waaraan het is toegestaan
beleggingsdiensten te verlenen, tegen het risico dat deze financiële ondernemingen
hun verplichtingen met betrekking tot die vorderingen niet kunnen nakomen;
beleggingsfonds: een niet in een beleggingsmaatschappij ondergebracht vermogen waarin ter collectieve
belegging gevraagde of verkregen gelden of andere goederen zijn of worden opgenomen
teneinde de deelnemers in de opbrengst van de beleggingen te doen delen;
beleggingsinstelling: beleggingsmaatschappij of beleggingsfonds;
beleggingsinstelling met zetel in een niet-aangewezen staat: een beleggingsinstelling met zetel buiten Nederland in een staat die niet op grond
van artikel 2:66, eerste lid, is aangewezen als staat waar toezicht wordt uitgeoefend op beleggingsinstellingen
dat in voldoende mate waarborgen biedt ten aanzien van de belangen die deze wet beoogt
te beschermen, niet zijnde een instelling voor collectieve belegging in effecten;
beleggingsmaatschappij: een rechtspersoon die gelden of andere goederen ter collectieve belegging vraagt
of verkrijgt teneinde de deelnemers in de opbrengst van de beleggingen te doen delen;
beleggingsobject:
-
a. een zaak, een recht op een zaak of een recht op het al dan niet volledige rendement
in geld of een gedeelte van de opbrengst van een zaak, niet zijnde een product als
bedoeld in de onderdelen b tot en met h van de definitie van financieel product in
dit artikel, welke anders dan om niet wordt verkregen, bij welke verkrijging aan de
verkrijger een rendement in geld in het vooruitzicht wordt gesteld en waarbij het
beheer van de zaak hoofdzakelijk wordt uitgevoerd door een ander dan de verkrijger;
of
-
b. een ander bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen recht;
beleggingsonderneming: degene die een beleggingsdienst verleent;
bemiddelaar: degene die bemiddelt;
bemiddelen:
-
a. alle werkzaamheden in de uitoefening van een beroep of bedrijf gericht op het als
tussenpersoon tot stand brengen van een overeenkomst inzake een ander financieel product
dan een financieel instrument, krediet of verzekering tussen een consument en een
aanbieder;
-
b. alle werkzaamheden in de uitoefening van een beroep of bedrijf gericht op het als
tussenpersoon tot stand brengen van een overeenkomst inzake krediet tussen een consument
en een aanbieder of op het assisteren bij het beheer en de uitvoering van een dergelijke
overeenkomst; of
-
c. alle werkzaamheden in de uitoefening van een beroep of bedrijf gericht op het als
tussenpersoon tot stand brengen van een verzekering tussen een cliënt en een verzekeraar
of op het assisteren bij het beheer en de uitvoering van een verzekering;
besloten kring: een kring, bestaande uit personen of vennootschappen waarvan een persoon of vennootschap
opvorderbare gelden ter beschikking verkrijgt,
-
a. die nauwkeurig is omschreven;
-
b. waarvan de toetredingscriteria vooraf zijn bepaald, toetsbaar zijn en niet resulteren
in het op eenvoudige wijze toetreden van niet tot de kring behorende personen of vennootschappen;
en
-
c. waarbinnen degenen die er deel van uitmaken in een op het tijdstip van het verkrijgen
van de opvorderbare gelden reeds bestaande rechtsbetrekking staan tot de persoon of
vennootschap die de gelden ter beschikking verkrijgt, op grond waarvan zij redelijkerwijs
op de hoogte kunnen zijn van diens financiële toestand;
bewaarder: een rechtspersoon die is belast met de bewaring van de activa van een beleggingsinstelling;
bewindvoerder: de bewindvoerder, bedoeld in artikel 3:162, vierde lid, of degene die is aangewezen door de bestuurlijke of rechterlijke instanties in een
andere lidstaat om saneringsmaatregelen uit te voeren;
bijkantoor:
-
a. een duurzaam in een andere staat dan de staat van de zetel aanwezig onderdeel zonder
rechtspersoonlijkheid van een financiële onderneming die geen verzekeraar is; of
-
b. een duurzame aanwezigheid van een verzekeraar, met uitzondering van de zetel, beheerd
door eigen personeel van de verzekeraar of door een zelfstandig persoon die is gemachtigd
duurzaam voor de verzekeraar op te treden;
centrale kredietinstelling: een bank die met betrekking tot een groep banken tot welke groep die bank zelf ook
behoort, het beleid mede bepaalt;
clearinginstelling: degene die zijn bedrijf maakt van het sluiten van overeenkomsten betreffende financiële
instrumenten met een centrale tegenpartij die optreedt als exclusieve wederpartij
bij deze overeenkomsten, waarvan de bedingen die de kern van de prestaties aangeven
overeenkomen met de bedingen die deel uitmaken van overeenkomsten, gesloten door derden
of door hemzelf in zijn hoedanigheid van partij, op een markt in financiële instrumenten
en die in de laatstbedoelde overeenkomsten de kern van de prestaties aangeven;
clearinginstelling met zetel in een niet-aangewezen staat: een clearinginstelling met zetel in een staat buiten Nederland die niet op grond
van artikel 2:6, tweede lid, is aangewezen als staat waar toezicht wordt uitgeoefend dat in voldoende mate waarborgen
biedt ten aanzien van de belangen die deze wet beoogt te beschermen;
cliënt: een persoon aan wie een financiële onderneming een financiële dienst verleent of
aan wie deze voornemens is een financiële dienst te verlenen;
communautaire co-assurantie: een directe schadeverzekering betreffende grote risico’s, in co-assurantie gesloten,
waarbij:
-
a. de schadeverzekeraar die als eerste schadeverzekeraar optreedt, zijn verplichtingen
uit hoofde van de schadeverzekering is aangegaan vanuit een vestiging in een andere
lidstaat dan de lidstaat waarin ten minste een van de overige co-assuradeuren zulks
heeft gedaan; en
-
b. het risico in een lidstaat is gelegen;
consument: een niet in de uitoefening van zijn bedrijf of beroep handelende natuurlijke persoon
aan wie een financiële onderneming een financiële dienst verleent of aan wie deze
voornemens is een financiële dienst te verlenen;
deelnemer: een aandeelhouder of een deelgerechtigde in een beleggingsinstelling;
deposito: een tegoed dat wordt gevormd door op een rekening staande gelden of dat tijdelijk
uit normale banktransacties voortvloeit, en dat een bank onder de toepasselijke wettelijke
en contractuele voorwaarden dient terug te betalen, alsmede schulden belichaamd in
door een bank uitgegeven schuldbewijzen, met uitzondering van obligaties die voldoen
aan de voorwaarden van artikel 22, vierde lid, van de richtlijn beleggingsinstellingen;
depositogarantiestelsel: een stelsel omtrent een garantie voor vorderingen van depositohouders op banken tegen
het risico dat deze banken hun verplichtingen met betrekking tot die vorderingen niet
kunnen nakomen;
duurzame drager: een hulpmiddel dat een persoon in staat stelt om aan hem persoonlijk gerichte informatie
op te slaan op een wijze die deze informatie toegankelijk maakt voor toekomstig gebruik
gedurende een periode die is afgestemd op het doel waarvoor de informatie kan dienen,
en die een ongewijzigde reproductie van de opgeslagen informatie mogelijk maakt;
effect:
-
a. een verhandelbaar aandeel of een ander daarmee gelijk te stellen verhandelbaar waardebewijs
of recht, niet zijnde een recht van deelneming in een beleggingsinstelling dat op
verzoek van de deelnemers ten laste van de activa direct of indirect worden ingekocht
of terugbetaald of een appartementsrecht;
-
b. een verhandelbare obligatie of een ander verhandelbaar schuldinstrument; of
-
c. elk ander door een rechtspersoon, vennootschap of instelling uitgegeven verhandelbaar
waardebewijs waarmee een in onderdeel a of b bedoeld effect door uitoefening van de
daaraan verbonden rechten of door conversie kan worden verworven of dat in geld wordt
afgewikkeld;
effectief kredietvergoedingspercentage: de bij de uitvoering van een overeenkomst inzake krediet overeenkomstig de betalingsregeling
aan de consument in rekening te brengen kredietvergoeding, uitgedrukt in een percentage
op jaarbasis van het uitstaand saldo, berekend op bij ministeriële regeling vast te
stellen wijze;
elektronisch geld: een geldswaarde die is opgeslagen op een elektronische drager of die op afstand is
opgeslagen in een centrale rekeningadministratie;
elektronischgeldinstelling: degene die, geen bank zijnde, zijn bedrijf maakt van het ter beschikking verkrijgen
van gelden in ruil waarvoor elektronisch geld wordt uitgegeven waarmee betalingen
kunnen worden verricht ook aan anderen dan degene die het elektronisch geld uitgeeft;
Europese beleggingsonderneming: beleggingsonderneming met zetel in een andere lidstaat die aldaar voor de uitoefening
van haar bedrijf een vergunning heeft;
Europese kredietinstelling: kredietinstelling met zetel in een andere lidstaat die aldaar voor de uitoefening
van haar bedrijf een vergunning heeft;
Europese levensverzekeraar of schadeverzekeraar: levensverzekeraar of schadeverzekeraar met zetel in een andere lidstaat die aldaar
een vergunning heeft voor de uitoefening van zijn bedrijf die overeenkomt met de in
artikel 2:27 bedoelde vergunning;
financieel instrument:
-
a. een effect;
-
b. een recht van deelneming in een beleggingsinstelling, niet zijnde een effect;
-
c. een instrument dat gewoonlijk op de geldmarkt wordt verhandeld;
-
d. een recht op overdracht op termijn van goederen of een gelijkwaardig instrument dat
gericht is op verrekening in geld;
-
e. een rentetermijncontract;
-
f. een renteswap, valutaswap of aandelenswap; of
-
g. een optie ter verwerving of vervreemding van een bovengenoemd instrument, met inbegrip
van een gelijkwaardig instrument dat gericht is op verrekening in geld;
financieel product:
-
a. een beleggingsobject;
-
b. een betaalrekening met inbegrip van de daaraan verbonden betaalfaciliteiten;
-
c. elektronisch geld;
-
d. een financieel instrument;
-
e. krediet;
-
f. een spaarrekening met inbegrip van de daaraan verbonden spaarfaciliteiten;
-
g. een verzekering; of
-
h. een bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen ander product;
financiële dienst:
-
a. aanbieden;
-
b. adviseren;
-
c. bemiddelen;
-
d. herverzekeringsbemiddelen;
-
e. optreden als clearinginstelling;
-
f. optreden als gevolmachtigde agent of ondergevolmachtigde agent; of
-
g. verlenen van een beleggingsdienst;
financiëledienstverlener: degene die een ander financieel product dan een financieel instrument aanbiedt, of
die adviseert, bemiddelt, herverzekeringsbemiddelt, optreedt als gevolmachtigde agent
of optreedt als ondergevolmachtigde agent;
financiële instelling: degene die, geen kredietinstelling zijnde, in hoofdzaak zijn bedrijf maakt van het
verrichten van een of meer van de werkzaamheden, bedoeld onder 2 tot en met 12 in
bijlage I van de herziene richtlijn banken, of van het verwerven of houden van deelnemingen;
financiële Nederlandse moederholding: financiële holding met zetel in Nederland die zelf geen dochteronderneming is van
een Nederlandse beleggingsonderneming of Nederlandse kredietinstelling of van een
financiële holding met zetel in Nederland, waarbij onder dochteronderneming wordt
verstaan een dochteronderneming als bedoeld in de artikelen 1 en 2 van de richtlijn
geconsolideerde jaarrekening, of een onderneming waarop, naar het oordeel van de Nederlandsche
Bank, een moederonderneming feitelijk een overheersende invloed uitoefent;
financiële onderneming:
-
a. een beheerder;
-
b. een beleggingsinstelling;
-
c. een beleggingsonderneming;
-
d. een bewaarder;
-
e. een clearinginstelling;
-
f. een financiëledienstverlener;
-
g. een financiële instelling;
-
h. een kredietinstelling; of
-
i. een verzekeraar;
gekwalificeerde belegger:
-
a. rechtspersoon of vennootschap die een vergunning heeft of anderszins gereglementeerd
is om op de financiële markten actief te mogen zijn;
-
b. rechtspersoon of vennootschap die geen vergunning heeft of niet anderszins gereglementeerd
is om op de financiële markten actief te mogen zijn en waarvan het enige ondernemingsdoel
het beleggen in effecten is;
-
c. nationaal of regionaal overheidslichaam, centrale bank, internationale of supranationale
financiële organisatie of andere soortgelijke internationale instelling;
-
d. rechtspersoon of vennootschap met zetel in Nederland die:
-
1°. volgens bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen regels wordt aangemerkt
als kleine onderneming; en
-
2°. op eigen verzoek door de Autoriteit Financiële Markten als gekwalificeerde belegger
is geregistreerd;
-
e. rechtspersoon of vennootschap, niet zijnde een rechtspersoon of vennootschap als bedoeld
in onderdeel d, aanhef en onder 1°;
-
f. natuurlijke persoon met woonplaats in Nederland die voldoet aan bij algemene maatregel
van bestuur te stellen regels en op eigen verzoek door de Autoriteit Financiële Markten
als gekwalificeerde belegger is geregistreerd; of
-
g. in een andere lidstaat als gekwalificeerde belegger aangemerkte natuurlijke persoon
of onderneming als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel e, onder iv onderscheidenlijk
v, van de richtlijn prospectus;
gekwalificeerde deelneming: een rechtstreeks of middellijk belang van ten minste tien procent van het geplaatste
kapitaal van een onderneming of het rechtstreeks of middellijk kunnen uitoefenen van
ten minste tien procent van de stemrechten in een onderneming, of het rechtstreeks
of middellijk kunnen uitoefenen van een daarmee vergelijkbare zeggenschap in een onderneming,
waarbij bij het bepalen van het aantal stemrechten dat iemand in een onderneming heeft,
tot diens stemrechten mede worden gerekend de stemmen waarover hij beschikt of geacht
wordt te beschikken op grond van artikel 5:45;
gemeentelijke kredietbank: een aanbieder van krediet, opgericht door een of meer gemeenten;
gereglementeerde markt: een markt als bedoeld in artikel 1, onder 13, van de richtlijn beleggingsdiensten
of een soortgelijke markt in grondstoffenderivaten;
gereglementeerde markt in Nederland: een gereglementeerde markt waarvan de houder een erkenning heeft als bedoeld in artikel 5:26, eerste lid;
gevolmachtigde agent: degene die optreedt als gevolmachtigde agent;
grondstoffenderivaat: een financieel instrument als bedoeld in Bijlage I, Deel C, onderdelen 5 tot en met
7 van richtlijn nr. 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 21 april 2004 betreffende
markten voor financiële instrumenten, tot wijziging van de Richtlijnen 85/611/EEG en 93/6/EEG van de Raad en van Richtlijn 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad en houdende intrekking van Richtlijn 93/22/EEG van de Raad (PbEU L 145);
grote risico’s:
-
a. de risico’s die behoren tot de in de bij deze wet behorende Bijlage branches genoemde
branches Casco rollend spoorwegmaterieel, Luchtvaartuigcasco, Casco zee- en binnenschepen,
Vervoerde zaken, Aansprakelijkheid luchtvaartuigen en Aansprakelijkheid zee- en binnenschepen;
-
b. de risico’s die behoren tot de in de bij deze wet behorende Bijlage branches genoemde
branches Krediet en Borgtocht, voorzover de verzekeringnemer handelt in de uitoefening
van een beroep of bedrijf en het risico daarop betrekking heeft; of
-
c. de risico’s die behoren tot de in de bij deze wet behorende Bijlage branches genoemde
branches Voertuigcasco, Brand en Natuurevenementen, Andere schaden aan zaken, Aansprakelijkheid
motorrijtuigen, Aansprakelijkheid wegvervoer, Algemene aansprakelijkheid en diverse
geldelijke verliezen, voorzover de verzekeringnemer voldoet aan ten minste twee van
de volgende vereisten:
-
1°. de waarde van de activa volgens de balans bedraagt meer dan € 6.200.000;
-
2°. de netto-omzet over het voorafgaande boekjaar bedraagt meer dan € 12.800.000;
-
3°. het gemiddeld aantal werknemers over het voorafgaande boekjaar bedraagt meer dan 250;
waarbij bovengenoemde vereisten, indien de verzekeringnemer deel uitmaakt van een
groep waarvan de geconsolideerde jaarrekening overeenkomstig de richtlijn geconsolideerde
jaarrekening wordt opgesteld, worden toegepast op basis van de geconsolideerde jaarrekening
en indien de verzekeringnemer deel uitmaakt van een samenwerkingsverband, bovengenoemde
vereisten gelden voor de deelnemers in het samenwerkingsverband gezamenlijk;
handelsportefeuille: portefeuille als bedoeld in artikel 11, eerste lid, van de herziene richtlijn kapitaaltoereikendheid;
herverzekeraar: degene die geen levensverzekeraar, natura-uitvaartverzekeraar of schadeverzekeraar
is, en die zijn bedrijf maakt van het accepteren van door een levensverzekeraar, een
natura-uitvaartverzekeraar, een schadeverzekeraar of een andere herverzekeraar overgedragen
risico’s;
herverzekeringsbemiddelaar: degene die herverzekeringsbemiddelt;
herverzekeringsbemiddelen: alle werkzaamheden in de uitoefening van een beroep of bedrijf gericht op het als
tussenpersoon tot stand brengen van een overeenkomst waarbij risico’s uit overeenkomsten
inzake een verzekering worden overgenomen of op het assisteren bij het beheer en de
uitvoering van een dergelijke overeenkomst;
herziene richtlijn banken: richtlijn nr. 2006/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie
van 14 juni 2006 betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden
van kredietinstellingen (herschikking) (PbEU L 177);
herziene richtlijn kapitaaltoereikendheid: richtlijn nr. 2006/49/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie
van 14 juni 2006 inzake de kapitaaltoereikendheid van beleggingsondernemingen en kredietinstellingen
(herschikking) (PbEU L 177);
instelling voor collectieve belegging in effecten: een beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 1, tweede lid, van de richtlijn beleggingsinstellingen;
institutionele belegger:
-
a. beleggingsinstelling;
-
b. levensverzekeraar; of
-
c. pensioenfonds;
krediet: geldkrediet of goederenkrediet, waarbij wordt verstaan onder:
kredietinstelling: een bank of elektronischgeldinstelling;
levensverzekeraar: degene die zijn bedrijf maakt van het sluiten van levensverzekeringen voor eigen
rekening en het afwikkelen van die levensverzekeringen;
levensverzekering: een levensverzekering als bedoeld in artikel 975 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, met dien verstande dat de prestatie van de levensverzekeraar uitsluitend in geld
geschiedt, of een natura-uitvaartverzekering als bedoeld in dit artikel;
lidstaat: een staat die lid is van de Europese Unie alsmede een staat, niet zijnde een lidstaat
van de Europese Unie, die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische
Ruimte;
markt in financiële instrumenten: een markt die aan regels is onderworpen en die bestemd is voor het bijeenbrengen
van vraag en aanbod van financiële instrumenten;
moedermaatschappij: een rechtspersoon die een of meer dochtermaatschappijen heeft als bedoeld in artikel 24a van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;
moederonderneming: moederonderneming als bedoeld in de artikelen 1 en 2 van de richtlijn geconsolideerde
jaarrekening, of een onderneming die, naar het oordeel van de Nederlandsche Bank,
feitelijk een overheersende invloed op een andere onderneming uitoefent;
natura-uitvaartverzekeraar: degene die, geen levensverzekeraar zijnde, zijn bedrijf maakt van het sluiten van
natura-uitvaartverzekeringen voor eigen rekening en het afwikkelen van die natura-uitvaartverzekeringen;
natura-uitvaartverzekeraar met zetel in een niet-aangewezen staat: een natura-uitvaartverzekeraar met zetel in een staat buiten Nederland die niet op
grond van artikel 2:50, tweede lid, is aangewezen als staat waar toezicht wordt uitgeoefend dat in voldoende mate waarborgen
biedt ten aanzien van de belangen die deze wet beoogt te beschermen;
natura-uitvaartverzekering: een verzekering in verband met de verzorging van de uitvaart van een natuurlijke
persoon waarbij de verzekeraar zich verbindt tot het leveren van een prestatie die
niet tevens inhoudt het doen van een geldelijke uitkering;
Nederlandsche Bank: De Nederlandsche Bank N.V.;
Nederlandse beleggingsonderneming: beleggingsonderneming met zetel in Nederland die voor de uitoefening van haar bedrijf
een vergunning heeft;
Nederlandse EU-moederbeleggingsonderneming: moederbeleggingsonderneming met zetel in Nederland die zelf geen dochteronderneming
is van een beleggingsonderneming, kredietinstelling of van een financiële holding
met zetel in een lidstaat;
Nederlandse EU-moederkredietinstelling: moederkredietinstelling met zetel in Nederland die zelf geen dochteronderneming
is van een beleggingsonderneming of kredietinstelling of van een financiële holding
met zetel in een lidstaat;
Nederlandse financiële EU-moederholding: financiële holding met zetel in Nederland die geen dochteronderneming is van een
beleggingsonderneming of kredietinstelling of van een financiële holding met zetel
in een lidstaat;
Nederlandse kredietinstelling: kredietinstelling met zetel in Nederland die voor de uitoefening van haar bedrijf
een vergunning heeft;
Nederlandse levensverzekeraar of schadeverzekeraar: levensverzekeraar of schadeverzekeraar met zetel in Nederland die voor de uitoefening
van zijn bedrijf een vergunning heeft;
Nederlandse moederbeleggingsonderneming: beleggingsonderneming met zetel in Nederland die een beleggingsonderneming, kredietinstelling
of financiële instelling als dochteronderneming heeft of die een deelneming heeft
in een dergelijke financiële onderneming en die zelf geen dochteronderneming is van
een andere Nederlandse beleggingsonderneming, Nederlandse kredietinstelling of financiële
holding met zetel in Nederland;
Nederlandse moederkredietinstelling: kredietinstelling met zetel in Nederland die een beleggingsonderneming, kredietinstelling
of financiële instelling als dochteronderneming heeft of die een deelneming heeft
in een dergelijke financiële onderneming en die zelf geen dochteronderneming is van
een andere Nederlandse beleggingsonderneming, Nederlandse kredietinstelling of financiële
holding met zetel in Nederland;
niet-Europese beleggingsonderneming: beleggingsonderneming waaraan een vergunning is verleend in een staat die geen lidstaat
is waar naar het oordeel van de Nederlandsche Bank het prudentieel toezicht ten minste
gelijkwaardig is aan het prudentieel toezicht op grond van deze wet;
niet-Europese kredietinstelling: kredietinstelling met zetel in een staat die geen lidstaat is die aldaar voor de
uitoefening van haar bedrijf een vergunning heeft;
niet-Europese levensverzekeraar of schadeverzekeraar: levensverzekeraar of schadeverzekeraar met zetel in een staat die geen lidstaat
is die aldaar een vergunning heeft voor de uitoefening van zijn bedrijf;
onderbemiddelaar: een bemiddelaar die bemiddelt voor een andere bemiddelaar;
ondergevolmachtigde agent: degene die optreedt als ondergevolmachtigde agent;
Onze Minister: Onze Minister van Financiën;
optreden als gevolmachtigde agent: het in de uitoefening van een beroep of bedrijf als gevolmachtigde van een verzekeraar
voor diens rekening sluiten van een verzekering met een cliënt;
optreden als ondergevolmachtigde agent: het in de uitoefening van een beroep of bedrijf op grond van een ondervolmacht afgegeven
door een gevolmachtigde agent of door een ondergevolmachtigde agent als gevolmachtigde
van een verzekeraar voor diens rekening sluiten van een verzekering met een cliënt;
opvanginstelling: een naamloze vennootschap met zetel in Nederland die uitsluitend tot doel heeft in
opdracht van de Nederlandsche Bank een in problemen verkerende levensverzekeraar op
te vangen door herverzekering of overname van de portefeuille van de levensverzekeraar;
opvorderbare gelden: gelden die op enig moment terugbetaald moeten worden, uit welke hoofde dan ook, en
waarvan op voorhand duidelijk is welk nominaal bedrag moet worden terugbetaald;
overeenkomst op afstand:
-
a. overeenkomst inzake een financiële dienst of financieel product tussen een financiële
onderneming en een consument die wordt gesloten in het kader van een door de financiële
onderneming georganiseerd systeem voor verkoop of dienstverlening op afstand, waarbij
tot en met de totstandkoming van deze overeenkomst uitsluitend gebruik gemaakt wordt
van een of meer technieken voor communicatie op afstand; of
-
b. overeenkomst die strekt tot fondsvorming ter voldoening van de verzorging van de uitvaart
van een natuurlijke persoon die wordt aangegaan tussen een natura-uitvaartverzekeraar
en een consument in het kader van een door de natura-uitvaartverzekeraar georganiseerd
systeem voor verkoop of dienstverlening op afstand, die voor de natura-uitvaartverzekeraar
geen beleggingsrisico met zich brengt en waarbij tot en met de totstandkoming van
deze overeenkomst uitsluitend gebruik gemaakt wordt van een of meer technieken voor
communicatie op afstand;
persoon: een natuurlijke persoon of rechtspersoon;
pensioenfonds:
plaatselijke onderneming: degene die uitsluitend voor eigen rekening of voor rekening van beleggingsondernemingen
die tot die markten zijn toegelaten, voorzover de uitvoering en afwikkeling van de
transacties geschieden onder de verantwoordelijkheid van en worden gegarandeerd door
een clearinginstelling met zetel in Nederland, handelt op de markten voor:
-
a. opties ter verwerving of vervreemding van financiële instrumenten;
-
b. rechten op overdracht op termijn van goederen of gelijkwaardige instrumenten die gericht
zijn op verrekening in geld;
-
c. andere afgeleide financiële instrumenten; of
-
d. financiële instrumenten waarop de afgeleide financiële instrumenten, bedoeld in de
onderdelen a tot en met c, betrekking hebben, uitsluitend om posities op markten voor
die afgeleide financiële instrumenten af te dekken;
premie: de in geld uitgedrukte prestatie door de verzekeringnemer te leveren uit hoofde van
een verzekering, daaronder niet begrepen de assurantiebelasting;
professionele belegger:
-
a. een beleggingsinstelling;
-
b. een beleggingsonderneming;
-
c. een tot de centrale overheid behorend publiekrechtelijk lichaam;
-
d. een financiële instelling;
-
e. een internationale of supranationale publiekrechtelijke organisatie;
-
f. een kredietinstelling;
-
g. een pensioenfonds dat beschikt over een belegd vermogen van ten minste € 25.000.000
of het equivalent daarvan in vreemde valuta;
-
h. een rechtspersoon met een geconsolideerd balanstotaal van minimaal € 500.000.000 of
die beschikt over een belegd vermogen van ten minste € 25.000.000 of het equivalent
daarvan in vreemde valuta; of
-
i. een verzekeraar die beschikt over een belegd vermogen van ten minste € 25.000.000
of het equivalent daarvan in vreemde valuta;
professionele marktpartij:
-
a. gekwalificeerde belegger;
-
b. dochteronderneming van een gekwalificeerde belegger die wordt betrokken in het toezicht
op geconsolideerde basis op de gekwalificeerde belegger; of
-
c. andere bij algemene maatregel van bestuur als professionele marktpartij aangewezen
persoon of vennootschap;
prospectusverordening:
verordening nr. 809/2004 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 29 april 2004 tot uitvoering
van Richtlijn 2003/71/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie wat de in het prospectus
te verstrekken informatie, de vormgeving van het prospectus, de opneming van informatie
door middel van verwijzing, de publicatie van het prospectus en de verspreiding van
advertenties betreft (PbEU L 149);
rechtsbijstandverzekeraar: een schadeverzekeraar die de branche Rechtsbijstand uitoefent;
reclame-uiting: iedere vorm van informatieverstrekking die dient ter aanprijzing van of een wervend
karakter kent ter zake van een bepaalde financiële dienst of een bepaald financieel
product;
registerhouder:
-
a. voorzover het register betrekking heeft op financiële ondernemingen die werkzaamheden
mogen verrichten ingevolge de afdelingen 2.2.1 tot en met 2.2.4 en 2.3.1 tot en met 2.3.4 en op gegevens die op grond van het Deel Prudentieel toezicht financiële ondernemingen
worden geregistreerd: de Nederlandsche Bank;
-
b. voorzover het register betrekking heeft op financiële ondernemingen die werkzaamheden
mogen verrichten ingevolge de afdelingen 2.2.5 tot en met 2.2.13 en 2.3.5 tot en met 2.3.8 en op gegevens die op grond van het Deel Gedragstoezicht financiële ondernemingen
of het Deel Gedragstoezicht financiële markten worden geregistreerd: de Autoriteit
Financiële Markten;
richtlijn beleggingsdiensten:
richtlijn nr. 93/22/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 10 mei 1993 betreffende het verrichten
van diensten op het gebied van beleggingen in effecten (PbEG L 141);
richtlijn beleggingsinstellingen:
richtlijn nr. 85/611/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 20 december 1985 tot coördinatie van
de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen
voor collectieve belegging in effecten (icbe’s) (PbEG L 375);
richtlijn geconsolideerde jaarrekening: zevende richtlijn nr. 83/349/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 13 juni 1983 op de grondslag van artikel
54, derde lid, sub g), van het Verdrag betreffende de geconsolideerde jaarrekening
(PbEG L 193);
richtlijn prospectus:
richtlijn nr. 2003/71/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 4 november 2003 betreffende
het prospectus dat gepubliceerd moet worden wanneer effecten aan het publiek worden
aangeboden of tot de handel worden toegelaten en tot wijziging van richtlijn nr. 2001/34/EG (PbEG L 345);
richtlijn verzekeringsbemiddeling:
richtlijn nr. 2002/92/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 9 december 2002 betreffende
verzekeringsbemiddeling (PbEG L 9);
saneringsmaatregel: de noodregeling, bedoeld in afdeling 3.5.5, of een maatregel, genomen in een andere lidstaat, die enigerlei optreden van de
aldaar bevoegde instanties behelst en bestemd is om de financiële positie van een
kredietinstelling of een verzekeraar in stand te houden of te herstellen, en van dien
aard is dat de maatregel bestaande rechten van derden aantast;
schadeverzekeraar: degene die zijn bedrijf maakt van het sluiten van schadeverzekeringen voor eigen
rekening en het afwikkelen van die schadeverzekeringen;
schadeverzekering:
met dien verstande dat voor de toepassing van deze wet een verzekering slechts als
schadeverzekering wordt aangemerkt indien sprake is van een uitkeringsplicht ten gevolge
van een onzeker voorval of een onzekere omstandigheid waardoor de verzekerde in zijn
belangen wordt getroffen;
staat waar het risico is gelegen:
-
a. de staat waar de zaken waarop een schadeverzekering betrekking heeft zich bevinden,
indien de schadeverzekering betrekking heeft op een onroerende zaak, dan wel op een
onroerende zaak en op de inhoud daarvan, voorzover deze door dezelfde schadeverzekering
wordt gedekt;
-
b. de staat van registratie, van voertuigen of vaartuigen van om het even welke aard
waarop een schadeverzekering betrekking heeft;
-
c. de staat waar een verzekeringnemer een verzekering heeft gesloten, indien het een
schadeverzekering betreft met een looptijd van vier maanden of minder die betrekking
heeft op tijdens een reis of vakantie gelopen risico’s, ongeacht de branche;
-
d. in alle andere gevallen van schadeverzekering, de staat waar de verzekeringnemer zijn
gewone verblijfplaats heeft, of, indien de verzekeringnemer een rechtspersoon is,
de staat waar zich elke duurzame, vaste inrichting van deze rechtspersoon bevindt
waarop de verzekering betrekking heeft;
techniek voor communicatie op afstand: ieder middel dat, zonder gelijktijdige fysieke aanwezigheid van een financiële onderneming
en een consument of cliënt, kan worden gebruikt voor het verlenen van financiële diensten;
toezichthoudende instantie: een buitenlandse overheidsinstantie of een buitenlandse van overheidswege aangewezen
instantie, die is belast met het toezicht op financiële markten of op personen die
op die markten werkzaam zijn;
toezichthouder: de Nederlandsche Bank of de Autoriteit Financiële Markten, ieder voorzover belast
met de uitoefening van het toezicht overeenkomstig artikel 1:24 onderscheidenlijk artikel 1:25;
uitbesteden: het door een financiële onderneming verlenen van een opdracht aan een derde tot het
ten behoeve van die financiële onderneming verrichten van werkzaamheden:
-
a. die deel uitmaken van of voortvloeien uit het uitoefenen van haar bedrijf of het verlenen
van financiële diensten; of
-
b. die deel uitmaken van de wezenlijke bedrijfsprocessen ter ondersteuning daarvan;
uitgevende instelling: een ieder die effecten heeft uitgegeven of voornemens is effecten uit te geven;
vangnetregeling: het beleggerscompensatiestelsel of het depositogarantiestelsel;
verlenen van een beleggingsdienst:
-
a. verrichten van werkzaamheden, gericht op het in de uitoefening van een beroep of bedrijf
als tussenpersoon ontvangen van orders van cliënten met betrekking tot financiële
instrumenten en het op naam en voor rekening van die cliënten doorgeven van die orders
aan een beleggingsonderneming;
-
b. verrichten van werkzaamheden, gericht op het in de uitoefening van beroep of bedrijf
als tussenpersoon ontvangen van orders van cliënten met betrekking tot financiële
instrumenten en het voor rekening van die cliënten uitvoeren of doen uitvoeren van
die orders alsmede het anderszins bijeenbrengen van partijen ter zake van transacties
in financiële instrumenten;
-
c. verrichten van werkzaamheden, gericht op het in de uitoefening van een beroep of bedrijf
uitvoeren van transacties met betrekking tot financiële instrumenten voor eigen rekening,
anders dan bij uitgifte van financiële instrumenten als bedoeld in onderdeel e en
anders dan in het kader van het onderhouden van een markt als bedoeld in onderdeel
f, teneinde een voordeel te behalen uit een verschil tussen vraag- en aanbodprijzen
daarvan;
-
d. verrichten van werkzaamheden, gericht op het in de uitoefening van een beroep of bedrijf
aanbieden van de mogelijkheid om door het openen van een rekening vorderingen te verkrijgen,
luidende in financiële instrumenten, door middel van welke rekening transacties in
financiële instrumenten kunnen worden bewerkstelligd;
-
e. verrichten van werkzaamheden, gericht op het in de uitoefening van een beroep of bedrijf
overnemen of plaatsen van financiële instrumenten bij aanbieding ervan als bedoeld
in hoofdstuk 5.1;
-
f. verrichten van werkzaamheden, gericht op het in de uitoefening van een beroep of bedrijf
verrichten van transacties met betrekking tot financiële instrumenten teneinde een
markt daarin te onderhouden;
-
g. verrichten van werkzaamheden, gericht op het in de uitoefening van een beroep of bedrijf
optreden als plaatselijke onderneming; of
-
h. beheren van een individueel vermogen;
vermogensbeheerder: degene die een individueel vermogen beheert;
verrichten van diensten, voorzover het verzekeraars betreft:
-
a. het door een levensverzekeraar sluiten van een levensverzekering vanuit een vestiging,
gelegen in een andere staat dan die waar de verzekeringnemer zijn gewone verblijfplaats
heeft, of waar zich, indien de verzekeringnemer een rechtspersoon is, de vestiging
van deze rechtspersoon bevindt waarop de verzekering betrekking heeft;
-
b. het door een natura-uitvaartverzekeraar sluiten van een natura-uitvaartverzekering
vanuit een vestiging, gelegen in een andere staat dan die waar de verzekeringnemer
zijn gewone verblijfplaats heeft;
-
c. het door een schadeverzekeraar sluiten van een schadeverzekering betreffende een risico
dat is gelegen in een andere staat dan de vestiging van waaruit de verzekering wordt
gesloten;
vertegenwoordiger van een verzekeraar: degene die door een verzekeraar is aangesteld om hem te vertegenwoordigen in een
andere staat dan de staat van de zetel van die verzekeraar bij de uitoefening van
de bevoegdheden van de verzekeraar en bij de naleving van de voorschriften die in
eerstbedoelde staat voor de verzekeraar gelden;
verzekeraar: een levensverzekeraar, een natura-uitvaartverzekeraar of een schadeverzekeraar;
verzekering:
-
a. een levensverzekering;
-
b. een natura-uitvaartverzekering; of
-
c. een schadeverzekering;
vestiging: bijkantoor of zetel;
vordering uit hoofde van verzekering: een vordering, rechtstreeks op de verzekeraar, van een verzekerde, verzekeringnemer,
begunstigde of benadeelde, met inbegrip van de vordering ter zake van voor deze personen
gereserveerde bedragen zo lang nog niet alle elementen van de vordering bekend zijn,
alsmede de vordering tot teruggave van premies die een verzekeraar heeft ontvangen
in de niet beantwoorde verwachting dat een verzekering zou worden gesloten dan wel
heeft ontvangen op grond van een verzekering die vervolgens is ontbonden of vernietigd;
zetel: de plaats waar een onderneming volgens haar statuten of reglementen is gevestigd
of, indien zij geen rechtspersoon is, de plaats waar die onderneming haar hoofdvestiging
heeft.