Wet toezicht financiële verslaggeving

Geraadpleegd op 30-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 22-07-2013 en zichtdatum 01-01-2015.
Geldend van 01-01-2013 t/m 31-12-2013

Wet van 28 september 2006, houdende regels inzake het toezicht op en de handhaving van de voorschriften voor financiële verslaggeving van effectenuitgevende instellingen alsmede tot wijziging van enige wetten (Wet toezicht financiële verslaggeving)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat een verbetering van het toezicht op de naleving en de handhaving van de voorschriften voor de financiële verslaggeving van effectenuitgevende instellingen gewenst is;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk 1. Definities en reikwijdte

Artikel 1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt – voor zover niet anders is bepaald – verstaan onder:

Artikel 1a

  • 2 Deze wet is niet van toepassing op effectenuitgevende instellingen met zetel in een door Onze Minster aangewezen staat die geen lidstaat is en die op grond van artikel 5:25v van de Wet op het financieel toezicht hun financiële verslaggeving opmaken overeenkomstig de in die staat geldende wettelijke voorschriften met betrekking tot financiële verslaggeving. Onze Minister kan een staat uitsluitend aanwijzen indien het in die staat uitgeoefende toezicht op de naleving van de in de vorige volzin bedoelde wettelijke voorschriften voldoende waarborgen biedt ter bescherming van de belangen die deze wet beoogt te beschermen.

  • 3 In afwijking van het eerste lid is deze wet niet van toepassing op effectenuitgevende instellingen die uitsluitend obligaties of effecten zonder aandelenkarakter uitgeven die tot de handel op een gereglementeerde markt in de Europese Unie zijn toegelaten en waarvan de nominale waarde per eenheid ten minste € 50 000 bedraagt of de tegenwaarde daarvan, op de datum van uitgifte, in een andere munteenheid, en die al voor 31 december 2010 tot de handel op een gereglementeerde markt in de Europese Unie zijn toegelaten, zulks voor de looptijd van deze obligaties of effecten zonder aandelenkarakter.

Hoofdstuk 2. Toezicht op de naleving van financiële verslaggevingsvoorschriften

Artikel 2

  • 2 De Autoriteit Financiële Markten is verplicht tot geheimhouding van het in het eerste lid bedoelde verzoek en de naar aanleiding daarvan verstrekte nadere toelichting.

  • 2a Het tweede lid is niet van toepassing ten aanzien van andere organisatieonderdelen van de Autoriteit Financiële Markten die belast zijn met toezicht uit hoofde van andere wetten.

Artikel 3

  • 1 De Autoriteit Financiële Markten kan, nadat de in artikel 2, eerste lid, bedoelde nadere toelichting is verkregen, aan de effectenuitgevende instelling schriftelijk mededelen dat de financiële verslaggeving, of een onderdeel daarvan, niet voldoet aan de in artikel 2, eerste lid, genoemde voorschriften. De Autoriteit Financiële Markten kan de in de eerste volzin bedoelde mededeling voorts doen indien de in de eerste volzin bedoelde nadere toelichting niet binnen de door de Autoriteit Financiële Markten gestelde termijn is verkregen.

  • 3 De Autoriteit Financiële Markten is verplicht tot geheimhouding van de in het eerste lid bedoelde mededeling en de in het tweede lid bedoelde aanbeveling. De Autoriteit Financiële Markten kan in afwijking van de eerste volzin de gegevens verkregen bij uitvoering van zijn taak op grond van deze wet verstrekken aan de met verschillende taken belaste organisatie onderdelen van de Autoriteit Financiële Markten.

  • 4 Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot:

    • a. aan het in het tweede lid bedoelde bericht toe te voegen stukken, en

    • b. de wijze waarop en de termijn waarbinnen het bericht, bedoeld in het tweede lid, algemeen verkrijgbaar wordt gesteld en bij de Autoriteit Financiële Markten wordt gedeponeerd.

Artikel 4

  • 4 De Autoriteit Financiële Markten brengt het feit dat zij een verzoek als bedoeld in artikel 447, 452 of 454 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek heeft gedaan ter openbare kennis, nadat zij de effectenuitgevende instelling in de gelegenheid heeft gesteld binnen een redelijke termijn ter openbare kennis te brengen dat de Autoriteit Financiële Markten een verzoek als bedoeld in artikel 447, 452 of 454 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek heeft gedaan en de effectenuitgevende instelling daarvan geen gebruik heeft gemaakt. Indien de Autoriteit Financiële Markten het feit dat een verzoek is ingediend ter openbare kennis brengt, vermeldt zij daarbij de naam van de effectenuitgevende instelling, de datum van indiening van het verzoek, de wettelijke grondslag voor het verzoek en, indien het een verzoek als bedoeld in het tweede of derde lid betreft, in welk opzicht de financiële verslaggeving volgens het verzoek herziening behoeft.

Hoofdstuk 3. Het register

Artikel 5

  • 1 De Autoriteit Financiële Markten houdt een register waarin worden opgenomen:

  • 2 De Autoriteit Financiële Markten draagt zorg voor het goed functioneren van het register.

  • 3 De Autoriteit Financiële Markten houdt de gegevens in het register voor een ieder kosteloos ter inzage.

  • 4 Binnen vijf werkdagen volgend op de werkdag waarop de Autoriteit Financiële Markten de stukken, berichten of afschriften heeft ontvangen of het feit, bedoeld in onderdeel c van het eerste lid, ter openbare kennis is gebracht, neemt zij deze op in het register.

  • 5 Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot:

    • a. de inrichting en werking van het register en de wijze waarop wijzigingen in het register kunnen worden aangebracht, en

    • b. de wijze waarop de in het register op te nemen stukken of berichten aan de Autoriteit Financiële Markten worden verstrekt.

Hoofdstuk 4. Uitwisseling van gegevens en samenwerking

Artikel 6

  • 1 In afwijking van de artikelen 2, tweede lid, en 3, derde lid, en artikel 2:5 van de Algemene wet bestuursrecht kan de Autoriteit Financiële Markten gegevens of inlichtingen, verkregen bij de vervulling van de haar ingevolge deze wet opgedragen taak, verstrekken aan de Nederlandsche Bank, aan een instantie die in een andere lidstaat met het toezicht op financiële verslaggeving is belast of een bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen instantie die tot taak heeft een eenvormige toepassing van de standaarden voor de jaarrekening binnen de Europese Unie te bevorderen en een gemeenschappelijke aanpak op het vlak van de handhaving daarvan te ontwikkelen, tenzij:

    • a. het doel waarvoor de gegevens of inlichtingen zullen worden gebruikt onvoldoende is bepaald;

    • b. het beoogde gebruik van de gegevens of inlichtingen niet past in het kader van het toezicht op de financiële verslaggeving van effectenuitgevende instellingen;

    • c. de verstrekking van de gegevens of inlichtingen zich niet zou verdragen met de Nederlandse wet of de openbare orde;

    • d. de geheimhouding van de gegevens of inlichtingen niet in voldoende mate is gewaarborgd;

    • e. de verstrekking van de gegevens of inlichtingen redelijkerwijs in strijd is of zou kunnen komen met de belangen die deze wet beoogt te beschermen; of

    • f. onvoldoende is gewaarborgd dat de gegevens of inlichtingen niet zullen worden gebruikt voor een ander doel dan waarvoor deze worden verstrekt.

  • 2 In afwijking van de artikelen 2, tweede lid, en 3, derde lid, en artikel 2:5 van de Algemene wet bestuursrecht kan de Autoriteit Financiële Markten gegevens of inlichtingen, verkregen bij de vervulling van de haar ingevolge deze wet opgedragen taak, verstrekken aan een instantie die in een staat die geen lidstaat is met het toezicht op financiële verslaggeving is belast, indien met betrekking tot de gegevens en inlichtingen krachtens de wet in die staat ten minste gelijkwaardige waarborgen gelden ten aanzien van geheimhouding als op grond van het eerste lid, en voor zover de uitwisseling ten behoeve van de uitoefening van het toezicht door de desbetreffende instantie geschiedt.

  • 3 De Autoriteit Financiële Markten zendt onverwijld nadat met inachtneming van het tweede lid met een instantie van een staat die geen lidstaat is een overeenkomst is gesloten ten einde gegevens of inlichtingen te kunnen uitwisselen, een afschrift van de overeenkomst aan Onze Minister.

  • 4 Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de wijze waarop en de voorwaarden waaronder door de Autoriteit Financiële Markten gegevens of inlichtingen kunnen worden verstrekt.

Hoofdstuk 5. Rekening en verantwoording van de autoriteit financiële markten

Artikel 15

  • 2 De instemming, bedoeld in het eerste lid, kan worden geweigerd:

    • a. indien de statuten na wijziging onvoldoende zijn afgestemd op het in deze wet bepaalde;

    • b. indien de statuten onvoldoende waarborgen bieden voor een onafhankelijke taakvervulling door de Autoriteit Financiële Markten;

    • c. wegens strijd met het recht of het algemeen belang.

Artikel 16

  • 1 De Autoriteit Financiële Markten draagt met betrekking tot de uitoefening van haar taak op grond van deze wet zorg voor:

    • a. een tijdige voorbereiding en uitvoering;

    • b. de kwaliteit van de daarbij gebruikte procedures;

    • c. de zorgvuldige behandeling van een ieder die met haar in aanraking komt;

    • d. de zorgvuldige behandeling van klachten die worden ontvangen.

  • 2 De Autoriteit Financiële Markten treft voorzieningen, waardoor ieder die met haar in aanraking komt in de gelegenheid is voorstellen tot verbetering van werkwijzen en procedures te doen.

Artikel 20

  • 1 Onze Minister kan aan de Autoriteit Financiële Markten de gegevens of inlichtingen vragen die nodig zijn voor een onderzoek naar de toereikendheid van deze wet of de wijze waarop de Autoriteit Financiële Markten deze wet uitvoert of heeft uitgevoerd, indien dat ter wille van het toezicht nodig blijkt.

  • 2 De Autoriteit Financiële Markten verstrekt aan Onze Minister de in het eerste lid bedoelde gegevens of inlichtingen, tenzij het vertrouwelijke gegevens of inlichtingen betreft in de zin van artikel 2:5 van de Algemene wet bestuursrecht die betrekking hebben op of herleidbaar zijn tot een afzonderlijke rechtspersoon of vennootschap. In afwijking van de vorige volzin verstrekt de Autoriteit Financiële Markten aan Onze Minister wel gegevens of inlichtingen die betrekking hebben of herleidbaar zijn tot een afzonderlijke effectenuitgevende instelling ten aanzien waarvan surséance van betaling is verleend, of die in staat van faillissement is verklaard of op grond van een rechterlijke uitspraak is ontbonden.

  • 3 Onze Minister kan een derde opdragen de gegevens of inlichtingen die hem ingevolge het tweede lid zijn verstrekt te onderzoeken en aan hem verslag uit te brengen. Tevens kan Onze Minister de derde die in zijn opdracht handelt, machtigen namens hem gegevens of inlichtingen in te winnen, in welk geval het eerste en tweede lid van overeenkomstige toepassing zijn.

  • 4 Onze Minister gebruikt de gegevens of inlichtingen die hij ingevolge het tweede of derde lid heeft verkregen uitsluitend voor het vormen van zijn oordeel over de toereikendheid van deze wet of de wijze waarop de Autoriteit Financiële Markten deze wet uitvoert of heeft uitgevoerd.

  • 5 Onze Minister en degenen die in zijn opdracht handelen zijn verplicht tot geheimhouding van de op grond van het tweede en derde lid ontvangen gegevens of inlichtingen.

  • 6 Niettegenstaande het vierde en vijfde lid kan Onze Minister de aan de gegevens of inlichtingen ontleende bevindingen en de daaruit getrokken conclusies aan de beide kamers der Staten-Generaal mededelen en de conclusies in algemene zin uit het onderzoek openbaar maken.

Artikel 21

  • 1 Indien naar het oordeel van Onze Minister de Autoriteit Financiële Markten haar taak ernstig verwaarloost, kan Onze Minister de noodzakelijke voorzieningen treffen.

  • 2 Ter uitvoering van het eerste lid kan Onze Minister besluiten een of meer onderdelen van de taak van de Autoriteit Financiële Markten zelf uit te voeren of door een ander bestuursorgaan te laten uitvoeren. Alsdan komen de desbetreffende bevoegdheden van de Autoriteit Financiële Markten toe aan Onze Minister onderscheidenlijk het andere bestuursorgaan.

  • 3 De voorzieningen worden, spoedeisende gevallen uitgezonderd, niet eerder getroffen dan nadat de Autoriteit Financiële Markten in de gelegenheid is gesteld om binnen een door Onze Minister te stellen termijn alsnog haar taak naar behoren uit te voeren.

  • 4 Onze Minister stelt de Tweede Kamer der Staten-Generaal onverwijld in kennis van door hem getroffen voorzieningen als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 22

  • 1 Onze Minister zendt drie jaar na het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet en vervolgens elke vijf jaar een verslag aan beide kamers der Staten-Generaal over de doeltreffendheid en doelmatigheid van het functioneren van de Autoriteit Financiële Markten in het kader van de uitvoering van deze wet.

  • 2 De Autoriteit Financiële Markten verstrekt desgevraagd aan Onze Minister gegevens en inlichtingen ten behoeve van het verslag.

Hoofdstuk 7. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 30

  • 1 Binnen zes weken na het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet zendt de Autoriteit Financiële Markten ter instemming aan Onze Minister een begroting van de in het resterende deel van het kalenderjaar te verwachten baten en lasten, investeringsuitgaven alsmede inkomsten en uitgaven met betrekking tot de uitvoering van de bij en krachtens deze wet opgedragen taak en daaruit voortvloeiende werkzaamheden.

Artikel 30a

  • 1 Deze wet heeft geen betrekking op jaarrekeningen, jaarverslagen en de daaraan toe te voegen gegevens van een rechtspersoon, vennootschap, effectenuitgevende instelling of beleggingsinstelling die betrekking hebben op boekjaren die vóór 1 januari 2006 zijn aangevangen.

  • 2 Met betrekking tot financiële verslaggeving als bedoeld in het eerste lid blijft het recht zoals dat gold voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet van toepassing.

Artikel 31

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te ’s-Gravenhage, 28 september 2006

Beatrix

De Minister van Financiën

,

G. Zalm

De Minister van Justitie

,

E. M. H. Hirsch Ballin

Uitgegeven de drieëntwintigste november 2006

De Minister van Justitie

E. M. H. Hirsch Ballin