-
– Het FOA is onderdeel van WIA-claimbeoordeling (geen aparte aanvraag, geen apart advies).
UWV stuurt met de kopie beschikking WIA een begeleidend schrijven mee. In dat begeleidend
schrijven spreekt UWV – op basis van de WIA-beschikking en onderliggende stukken –
uit dat de werknemer ongeschikt is voor eigen werk, dat er geen herstelmogelijkheden
binnen 6 maanden zijn en dat de werkgever geen re-integratiemogelijkheden heeft. Met
deze inhoud en strekking zou een dergelijk begeleidend schrijven – met het oog op
eventuele beroepsprocedures – moeten kunnen worden aangemerkt als advies in de zin
van artikel 98, lid 7, ARAR.
-
– De WIA-claimbeoordeling start in week 87 als UWV de werknemer een aanvraagformulier
voor WIA-uitkering toestuurt en UWV bij werkgever allerlei voor de uitkeringsvaststelling
benodigde gegevens opvraagt.
De werkgever meldt de werknemer dat hiermee de FOA start (kennisgeving). De werkgever
meldt in diezelfde brief aan de werknemer expliciet dat het oordeel van de UWV-verzekeringsarts
terzake basis zal zijn voor het oordeel van de werkgever of voldaan is aan onderdelen a en b van artikel 98, lid 3, ARAR (ongeschikt voor eigen werk en geen herstel binnen 6 maanden mogelijk) en dat het
door UWV beoordeelde re-integratieverslag basis zal zijn voor het oordeel van de werkgever
of voldaan is aan onderdeel c van artikel 98, lid 3, ARAR (herplaatsingmogelijkheden uitgeput). De werkgever wijst de werknemer op de mogelijkheid
om tijdens het claimbeoordelingsproces stukken, bevindingen e.d. van een eigen arts
in te brengen bij UWV en zich bij de keuring te laten vertegenwoordigen of bijstaan
door een derde, welke derde een door de werknemer aan te wijzen arts kan zijn. UWV
zelf zal – in het kader van de reguliere voorlichting over de WIA-aanvraag – de werknemer
ook op die mogelijkheid wijzen.
-
– Tussen week 87 en week 91 stellen de werkgever en werknemer gezamenlijk (in overleg
met bedrijfsarts of arbodienst) het re-integratieverslag op.
-
– In week 91 stuurt de werknemer het aanvraagformulier WIA-uitkering op, tezamen met
het re-integratieverslag.
-
– UWV beoordeelt allereerst de re-integratie-inspanningen van de werkgever en de werknemer.
Zijn de re-integratie-inspanningen van de werkgever onvoldoende geweest, dan wordt
een loonsanctie opgelegd. Zijn de re-integratie-inspanningen van de werknemer onvoldoende
geweest, dan wordt bij toekenning van een uitkering een maatregel opgelegd.
-
– Indien de re-integratie-inspanningen van de werkgever als voldoende zijn beoordeeld,
volgt de verdere claimbeoordeling. UWV beoordeelt in dit kader de arbeidsgeschiktheid
van de werknemer. Het oordeel van UWV terzake (als onderdeel van de WIA-beschikking)
is basis voor het oordeel van de werkgever of voldaan is aan onderdelen a en b van artikel 98, lid 3, ARAR (ongeschikt voor eigen werk en geen herstel binnen 6 maanden mogelijk).
-
– Met een positieve beschikking van UWV op de aanvraag WIA-uitkering is voldaan aan
de ontslagvoorwaarden van artikel 98, lid 3, ARAR, mits het ontslagbesluit binnen één jaar na datum beschikking wordt genomen. De werkgever
onderbouwt het ontslagbesluit expliciet door naar het begeleidend schrijven van UWV
bij die positieve WIA-beschikking te verwijzen.
-
– Als UWV de beslissing op de aanvraag WIA-uitkering opschort wegens onvoldoende re-integratie-inspanning
van werkgever is niet voldaan aan voornoemde ontslaggrond; de werkgever mag niet ontslaan
maar moet het loon een jaar langer doorbetalen.
-
– Met een negatieve beschikking van UWV op aanvraag WIA-uitkering die gebaseerd is op
onvoldoende medewerking van de werknemer is wel voldaan aan de ontslagvoorwaarden;
de werkgever mag tot ontslag overgaan, mits het ontslagbesluit binnen één jaar na
datum beschikking wordt genomen. De werkgever onderbouwt het ontslagbesluit expliciet
door naar het begeleidend schrijven van UWV bij die negatieve WIA-beschikking te verwijzen.
-
– Als de werknemer bezwaar/beroep instelt tegen het ontslagbesluit, kan de werkgever
(met het oog op de bezwaar/beroepsprocedure) een deskundigenoordeel van UWV vragen
terzake van de geschiktheid van de werknemer voor het eigen werk en de beschikbaarheid
van passende arbeid bij de werkgever (hierna te noemen: het deskundigenoordeel O&O).
De kosten hiervan bedragen € 50 per gevraagd oordeel (standaardtarief UWV). Deze kosten
komen voor rekening van de werkgever.
-
– Als de werknemer geen WIA-uitkering aanvraagt, eindigt na 104 weken de verplichting
voor de werkgever om het loon door te betalen. Om te kunnen beoordelen of deze werknemer
kan worden ontslagen op grond van ongeschiktheid tot werken wegens ziekte/arbeidsongeschiktheid,
kan de werkgever het deskundigenoordeel O&O aanvragen bij het UWV. Dit deskundigenoordeel
van UWV (i.p.v. FOA) wordt richting werknemer en in eventuele bezwaar- of beroepsprocedures
aangemerkt als advies van het UWV in de zin van artikel 98, lid 7, ARAR.
-
– Als advies van UWV over de vraag of de werknemer voldoende meewerkt aan zijn re-integratie,
zoals bedoeld in artikel 98b lid 2 ARAR, wordt aangemerkt de mogelijkheid voor de werkgever om UWV o.b.v. Wet SUWI om een second opinion t.a.v. werknemersinspanningen te vragen.
-
– Ten aanzien van werknemers die minder dan 35% arbeidsongeschikt zijn blijkens de WIA-beschikking,
voor zover werkgever en werknemer het niet eens zijn over ontslag, kan de werkgever
(ingeval ontslag op grond van ongeschiktheid tot werken wegens ziekte of gebrek aan
de orde is) voor de toets aan artikel 98, lid 3, ARAR (terzake van de geschiktheid van werknemer voor het eigen werk en de beschikbaarheid
van passende arbeid bij de werkgever) het deskundigenoordeel O&O bij UWV aanvragen.
-
– Als de werkgever op basis van de WIA-beschikking het ontslagbesluit mag nemen maar
dat niet doet binnen de termijn van 1 jaar, terwijl werkgever en werknemer het niet
eens zijn over het ontslag, kan de werkgever na ommekomst van dat jaar het deskundigenoordeel
O&O aanvragen bij het UWV, waarna het UWV in die situatie bedoeld deskundigenoordeel
O&O over de mogelijkheid tot ontslag geeft.