In dit besluit wordt verstaan onder:
back-to-back lening: kredietinstrument waarbij de kredietnemer geld of financiële instrumenten ter beschikking
krijgt, waartegenover de kredietverstrekker een zekerheid ontvangt, direct of indirect,
uit eigen liquide middelen van de kredietnemer;
business line: afgezonderde categorie activiteiten als bedoeld in artikel 317, vierde lid, tabel
2, van de verordening kapitaalvereisten;
daggeld: kortlopende vorderingen die dagelijks opvraagbaar zijn en die uiterlijk twee werkdagen
na opvraging dan wel opzegging moeten worden terugbetaald;
dekkingsactiva: activa die een bank die een geregistreerde gedekte obligatie uitgeeft, hanteert om
te voldoen aan artikel 3:33a, eerste lid, onderdeel a, van de wet;
entiteit voor securitisatiedoeleinden: onderneming:
-
a. die geen bank is;
-
b. die is opgericht ten behoeve van een of meer securitisaties;
-
c. wier activiteiten zich beperken tot hetgeen noodzakelijk is voor die securitisaties;
-
d. wier oprichting dient om haar verplichtingen te scheiden van de verplichtingen van
de initiator; en
-
e. wier eigenaars hun deelneming onvoorwaardelijk in pand kunnen geven of kunnen verkopen;
gemiddeld uitstaand elektronisch geld: het gemiddelde totale bedrag gedurende de zes voorafgaande kalendermaanden van de
met elektronisch geld verband houdende financiële verplichtingen dat op het eind van
elke kalenderdag in omloop is, berekend op de eerste kalenderdag van elke kalendermaand
en toegepast voor die kalendermaand.
groepsbestuurder: ieder die binnen een groep het beleid bepaalt;
groep van verbonden wederpartijen: ten minste twee personen die uit een oogpunt van de te lopen risico’s als een geheel
moeten worden beschouwd omdat zij:
-
a. met elkaar zijn verbonden in een formele of feitelijke zeggenschapsstructuur; of
-
b. zodanig onderling verbonden zijn dat, indien een van hen financiële problemen, in
het bijzonder financieringsproblemen of betalingsproblemen, zou ondervinden, in elk
geval een van de anderen waarschijnlijk ook in financieringsproblemen of betalingsproblemen
zou komen;
ondernemingsgebonden herverzekeraar: herverzekeraar waarvan alle aandelen worden gehouden door een financiële onderneming
die geen verzekeraar is of door een onderneming die geen financiële onderneming is,
of die deel uitmaakt van een groep die geen verzekeringsgroep is als bedoeld in de
afdelingen 3.6.1. en 3.6.3. van de wet, en die uitsluitend risico’s in herverzekering neemt van de eerdergenoemde financiële
onderneming onderscheidenlijk onderneming of van de ondernemingen die deel uitmaken
van de groep waarvan hij deel uitmaakt;
incident: gedraging of gebeurtenis die een ernstig gevaar vormt voor de integere uitoefening
van het bedrijf van de desbetreffende financiële onderneming;
initiator: onderneming die:
-
a. zelf of via een andere onderneming rechtstreeks of middellijk partij is geweest bij
de oorspronkelijke overeenkomst waarmee de verplichtingen of mogelijke verplichtingen
van de debiteur of mogelijke debiteur die worden gesecuritiseerd, zijn ontstaan; of
-
b. vorderingen van een derde koopt, in haar balans opneemt en vervolgens securitiseert;
integriteitgevoelige functie:
-
a. leidinggevende functie direct onder die van de personen die het beleid van een financiële
onderneming bepalen of mede bepalen; of
-
b. functie waaraan een bevoegdheid is verbonden die een wezenlijk risico inhoudt voor
de integere uitoefening van het bedrijf van een financiële onderneming;
integriteitsrisico: gevaar voor aantasting van de reputatie of bestaande of toekomstige bedreiging van
vermogen of resultaat van een financiële onderneming als gevolg van een ontoereikende
naleving van hetgeen bij of krachtens enig wettelijk voorschrift is voorgeschreven;
internationale jaarrekeningstandaarden: internationale standaarden voor jaarrekeningen die door de Commissie van de Europese
Gemeenschappen van toepassing zijn verklaard overeenkomstig artikel 3 van verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 19 juli 2002 (PbEG
L 243);
interne modellenmethode: methode waarbij de som van de naar risico gewogen activa en posten buiten de balanstelling
voor de kredietrisico’s van een financiële onderneming wordt bepaald op basis van
een intern model;
kalenderpost: actiefpost of passiefpost waarvan de kasinstromen respectievelijk kasuitstromen als
gevolg van aflossing of rentebetalingen in de vervalkalender worden opgenomen;
kans op wanbetaling: kans dat een wederpartij over een periode van een jaar in gebreke blijft;
kasstromen van het kernbedrijf: kasstromen van leningen die met een vaste termijn zijn verstrekt aan tegenpartijen,
die geen kantoren en bancaire deelnemingen zijn die niet in de rapportage worden betrokken,
die geen banken en geen professionele geldmarktpartijen zijn, en van deze tegenpartijen
met een vaste termijn opgenomen gelden, met inbegrip van te ontvangen onderscheidenlijk
te betalen rente;
kredietbeoordeling: taxatie van de kans op wanbetaling en de mate van wanbetaling door een bepaalde
debiteur op al zijn verplichtingen of een deel van zijn verplichtingen;
kredietbeoordelingsbureau: bureau dat kredietbeoordelingen opstelt;
kredietrisicovermindering: techniek ter beperking van het kredietrisico dat verbonden is aan activa en posten
buiten de balanstelling;
kredietverbetering: contractuele regeling die de kans op wanbetaling en de mate van wanbetaling van
een securitisatiepositie vermindert ten opzichte van de situatie waarin van die regeling
geen sprake zou zijn;
leningverstrekkende financiële onderneming: financiële onderneming die een vordering heeft, ongeacht of daaraan een lening ten
grondslag ligt;
maandperiode: eerste kalendermaand volgend op de verslagdatum;
niet-volgestorte kredietprotectie: kredietrisicovermindering waarbij het kredietrisico met betrekking tot een vordering
van een financiële onderneming wordt beperkt door de garantie van een derde partij
om een bepaald bedrag uit te keren bij wanbetaling van de wederpartij of bij andere
in de overeenkomst tot kredietprotectie vermelde gebeurtenissen die betaling onder
de overeenkomst of afwikkeling van de overeenkomst tot gevolg hebben;
officiële stand-by faciliteiten: liquiditeitsgarantie die, onder door de Nederlandsche Bank te stellen voorwaarden,
is ontvangen van onderscheidenlijk afgegeven door een binnenlandse of buitenlandse
bank;
omgekeerde retrocessieovereenkomst: overeenkomst waarbij een wederpartij aan een financiële onderneming effecten, grondstoffen
of gegarandeerde rechten betreffende de eigendom van effecten of grondstoffen verkoopt,
onder de ontbindende voorwaarde deze of vervangende effecten of grondstoffen tegen
een vastgestelde prijs op een door de wederpartij te bepalen tijdstip in de toekomst
terug te kopen, indien:
-
a. in geval van gegarandeerde rechten, de garantie is verstrekt door een gereglementeerde
markt die houder is van de rechten; en
-
b. de overeenkomst bepaalt dat het de financiële onderneming niet is toegestaan een bepaald
effect of een bepaalde grondstof aan meer dan een wederpartij tegelijkertijd over
te dragen of toe te zeggen;
omrekeningsfactor: verhouding tussen het op een bepaald moment onbenutte bedrag van een kredietlijn
dat naar verwachting opgenomen wordt en openstaat in geval van wanbetaling en het
onbenutte bedrag van die kredietlijn, waarbij de omvang van de kredietlijn wordt bepaald
door de toegestane limiet, tenzij de niet-toegestane limiet hoger is;
operationeel risico: risico van verliezen als gevolg van tekortschietende of falende interne procedures
en systemen of als gevolg van externe gebeurtenissen, met inbegrip van juridische
risico’s;
opgenomen effectenlening: overeenkomst waarbij een wederpartij aan een financiële onderneming effecten uitleent
tegen zekerheid, onder de ontbindende voorwaarde dat de financiële onderneming op
een tijdstip in de toekomst of zodra de wederpartij daarom verzoekt, gelijkwaardige
effecten teruglevert;
opgenomen grondstoffenlening: overeenkomst waarbij een wederpartij aan een financiële onderneming grondstoffen
uitleent tegen zekerheid, onder de ontbindende voorwaarde dat de financiële onderneming
op een tijdstip in de toekomst of zodra de wederpartij daarom verzoekt, gelijkwaardige
grondstoffen teruglevert;
professionele geldmarktpartij: persoon die geen bank is en die in het kader van zijn middelenbeheer transacties
verricht op de geldmarkt met bij de geldmarkt passende volumes en op die markt met
enige regelmaat opereert op een manier die vergelijkbaar is met die van een bank;
retrocessie: overeenkomst waarbij een verzekeraar een gedeelte van het door hem herverzekerde
risico, tegen betaling van herverzekeringspremie, overdraagt aan een andere verzekeraar;
retrocessieovereenkomst: overeenkomst waarbij een financiële onderneming aan een wederpartij effecten, grondstoffen
of gegarandeerde rechten betreffende de eigendom van effecten of grondstoffen verkoopt,
onder de ontbindende voorwaarde deze of vervangende effecten of grondstoffen tegen
een vastgestelde prijs op een door de financiële onderneming te bepalen tijdstip in
de toekomst terug te kopen, indien:
-
a. in geval van gegarandeerde rechten, de garantie is verstrekt door een gereglementeerde
markt die houder is van de rechten; en
-
b. de overeenkomst bepaalt dat het de financiële onderneming niet toegestaan is een bepaald
effect of een bepaalde grondstof aan meer dan een wederpartij tegelijkertijd over
te dragen of toe te zeggen;
revolverende vordering: vordering waarbij de wederpartij het openstaande bedrag mag laten variëren tot een
van tevoren afgesproken limiet;
risicomeetsysteem: systeem voor de meting van het operationeel risico;
securitisatie: transactie of regeling waarbij:
-
a. het kredietrisico van een vordering of verzameling van vorderingen wordt onderverdeeld
in ten minste twee tranches;
-
b. de in het kader van de transactie of regeling verrichte betalingen afhangen van de
prestatie van de vordering of de verzameling van vorderingen; en
-
c. de rangorde van de tranches bepalend is voor de verdeling van de verliezen tijdens
de looptijd van de transactie of regeling;
securitisatiepositie: vordering in het kader van een securitisatie;
sponsor: onderneming, niet zijnde een initiator, die securitisatieregelingen waarbij vorderingen
van derden worden gekocht, opzet en beheert;
stresstest: onderzoek naar de risico’s die ontstaan als zich veranderingen in de marktsituatie
voordoen of zouden voordoen die een ongunstige invloed uitoefenen op de toereikendheid
van het toetsingsvermogen van een financiële onderneming, en naar de risico’s die
ontstaan als zekerheidsrechten worden uitgeoefend in crisissituaties;
suppletiebijdragen: bedragen die het bestuur van een onderlinge waarborgmaatschappij krachtens haar statuten
in verband met een nadelig saldo over enig boekjaar te allen tijde en zonder bijkomende
voorwaarden van haar leden kan eisen;
synthetische securitisatie: securitisatie waarbij:
-
a. de onderverdeling in tranches van het kredietrisico van een vordering of verzameling
van vorderingen geschiedt door middel van kredietderivaten of garanties; en
-
b. de vordering of verzameling van vorderingen in de balanstelling van de initiator blijft
opgenomen;
tegenpartijkredietrisico: risico dat de wederpartij bij een transactie in gebreke blijft voordat de definitieve
afwikkeling van de met de transactie samenhangende kasstromen heeft plaatsgevonden;
toetsingsvermogen: het eigen vermogen, bedoeld in artikel 72 van de verordening kapitaalvereisten;
traditionele securitisatie: securitisatie waarbij:
-
a. de gesecuritiseerde vorderingen in economische zin worden overgedragen aan een entiteit
voor securitisatiedoeleinden die daartoe effecten uitgeeft;
-
b. de eigendom van de gesecuritiseerde vorderingen door de initiator wordt overgedragen
of de kasstromen uit hoofde van de gesecuritiseerde vorderingen door middel van een
overeenkomst van subdeelneming door de initiator worden overgedragen; en
-
c. de uitgegeven effecten niet leiden tot een betalingsverplichting voor de initiator;
tranche: contractueel vastgesteld segment van het kredietrisico van een gesecuritiseerde
vordering of verzameling van vorderingen, waarbij een securitisatiepositie in dit
segment een groter of kleiner risico op verlies meebrengt dan een securitisatiepositie
van dezelfde omvang in elk ander segment, indien geen rekening wordt gehouden met
de volgestorte of niet-volgestorte kredietprotectie die door derden rechtstreeks aan
de houders van de securitisatieposities in dit segment of in andere segmenten wordt
geboden;
verlies bij wanbetaling: verhouding tussen het verwachte economisch verlies op een vordering als gevolg van
wanbetaling, met inachtneming van de tijdwaarde van geld, en het naar verwachting
uitstaande bedrag bij wanbetaling;
verslagdatum: datum van de dag direct voorafgaande aan de periode waarover wordt gerapporteerd;
verstrekte effectenlening: overeenkomst waarbij een financiële onderneming aan een wederpartij effecten uitleent
tegen zekerheid, onder de ontbindende voorwaarde dat de wederpartij op een tijdstip
in de toekomst of zodra de financiële onderneming daarom verzoekt, gelijkwaardige
effecten teruglevert;
verstrekte grondstoffenlening: overeenkomst waarbij een financiële onderneming aan een wederpartij grondstoffen
uitleent tegen zekerheid, onder de ontbindende voorwaarde dat de wederpartij op een
tijdstip in de toekomst of zodra de financiële onderneming daarom verzoekt, gelijkwaardige
grondstoffen teruglevert;
vervalkalender: overzicht van contractuele looptijden van overeenkomsten gesloten door een financiële
onderneming;
vervroegde-aflossingsbepaling: contractuele bepaling op grond waarvan de securitisatieposities van beleggers voor
de oorspronkelijke vervaldatum van de uitgegeven effecten geheel of gedeeltelijk worden
afgelost;
verwachte verliespost: product van de kans op wanbetaling, het verlies bij wanbetaling en de waarde van
een actief of post buiten de balanstelling;
verwateringsrisico: risico dat de waarde van een kortlopende handelsvordering afneemt door crediteringen
aan de debiteur;
volgestorte kredietprotectie: kredietrisicovermindering waarbij het kredietrisico met betrekking tot een vordering
van een financiële onderneming wordt beperkt door het recht van die financiële onderneming
om bij wanbetaling van de wederpartij of bij andere specifieke gebeurtenissen in verband
met de wederpartij die gevolgen hebben of kunnen hebben voor het kredietrisico met
betrekking tot de vordering:
-
a. bepaalde activa of posten buiten de balanstelling te gelde te maken;
-
b. bepaalde activa of posten buiten de balanstelling over te nemen;
-
c. de eigendom van bepaalde activa of posten buiten de balanstelling te verwerven of
te behouden;
-
d. de waarde van bepaalde activa of posten buiten de balanstelling te verlagen; of
-
e. de waarde van bepaalde activa of posten buiten de balanstelling te vervangen door
het verschil tussen deze waarde en de waarde van een vordering op de financiële onderneming;
voorraadposten: liquide activa die niet in de vervalkalender worden opgenomen;
vorderingswaarde: waarde van een niet naar risico gewogen actief of post buiten de balanstelling;
waarde van de gekwalificeerde deelneming: koopprijs van een aandeel, op het moment van de verwerving of vergroting van de gekwalificeerde
deelneming, vermenigvuldigd met het aantal verworven aandelen;
wanbetaling:
-
a. situatie waarin een financiële onderneming het onwaarschijnlijk acht dat een debiteur
zijn verplichtingen jegens haar, de moederonderneming of een van de dochterondernemingen
van de financiële onderneming volledig zal nakomen zonder dat de financiële onderneming,
de moederonderneming of een van de dochterondernemingen zal moeten overgaan tot maatregelen;
of
-
b. situatie waarin een debiteur meer dan negentig dagen in gebreke is bij het nakomen
van een aanzienlijke verplichting jegens een financiële onderneming, de moederonderneming
of een van de dochterondernemingen van de financiële onderneming;
weekperiode: eerste zeven kalenderdagen volgend op de verslagdatum;
de wet: de Wet op het financieel toezicht.