Bijlage IB. Standaardrekenmethode 2
[Regeling vervallen per 15-11-2007]
Bijlage bij artikel 9 van de regeling
[Regeling vervallen per 15-11-2007]
1. Begrippen
[Regeling vervallen per 15-11-2007]
Bron: een punt of gebied verantwoordelijk voor de emissie van luchtverontreinigende
stoffen;
Pluimhoogte: de hoogte van het verticale middelpunt van de pluim;
Rekenpunt: het punt waar de luchtkwaliteit wordt berekend;
Rekenafstand: de afstand tussen een bron en een rekenpunt;
Tracé: een aaneenschakeling van wegvakken;
Verticale verspreidingscoëfficiënt: een maat voor de verdunning van de concentraties
van luchtverontreinigende stoffen
Windroos: dit is een kompasroos waarin de windrichtingen worden aangeduid;
Windsector: een bereik van windrichtingen in de windroos;
Wegas: lijn in het midden van een weg;
Wegsegment: deel van een wegvak;
Wegvak: deel van een weg waarvan de eigenschappen, die van invloed zijn op de concentraties
van luchtverontreinigende stoffen, gelijk blijven.
2. Toepassingsbereik
[Regeling vervallen per 15-11-2007]
Standaardrekenmethode 2 is bedoeld voor het berekenen van de gevolgen voor de luchtkwaliteit
bij wegen. Bij toepassing van deze methode voldoet de beschouwde situatie aan de volgende
voorwaarden:
Binnen het toepassingsbereik vallen diverse varianten, welke per wegvak op basis van
de volgende eigenschappen van elkaar zijn te onderscheiden (zie onderstaande figuur):
-
1. de aanwezigheid en breedte (b) van een middenberm;
-
2. de configuratie van de rijbanen. De volgende configuraties zijn mogelijk:
-
– één rijrichting, bestaande uit één of meerdere banen;
-
– twee rijrichtingen, bestaande uit één of meerdere banen;
-
3. de hoogteligging (h) van de weg ten opzichte van het maaiveld;
-
4. de aanwezigheid van schermen of wallen, de locatie (eenzijdig/tweezijdig), de hoogte
(h1 of h2), en de afstand (l1 of l2) tot de wegrand, waarbij voor h een een minimale
waarde geldt van 1 meter en een maximale waarde 6 meter, en waarbij voor l een maximale
waarde van 50 meter.
3. Rekenmethode
[Regeling vervallen per 15-11-2007]
Standaard rekenmethode 2 maakt het mogelijk om berekeningen uit te voeren voor:
-
a. de jaargemiddelde concentraties voor zwaveldioxide, stikstofdioxide, stikstofoxiden,
zwevende deeltjes (PM10), lood en koolmonoxide;
-
b. het aantal keren per jaar dat de 24-uurgemiddelde concentratie PM10 hoger is dan de grenswaarde van 50 μg/m3;
-
c. het 98-percentiel van de 8-uurgemiddelde concentratie koolmonoxide;
-
d. het aantal maal dat de 24-uurgemiddelde concentratie zwaveldioxide hoger is dan de
grenswaarde van 125 μg/m3;
-
e. het aantal maal dat de uurgemiddelde concentratie stikstofdioxide hoger is dan de
grenswaarde van 200 μg/m3.
a. jaargemiddelde concentratie
[Regeling vervallen per 15-11-2007]
Berekening voor zwaveldioxide, stikstofoxiden, zwevende deeltjes (PM10), lood en koolmonoxide
De jaargemiddelde concentratie wordt berekend met de volgende formule:
Voor de jaargemiddelde grootschalige concentratie wordt gebruik gemaakt van de gegevens
bedoeld in artikel 3, van de regeling. Voor het berekenen van de jaargemiddelde concentratie bijdrage
van het verkeer worden alle concentratiebijdragen per windsector vermenigvuldigd met
de fractie van het jaar waarin sprake is van een bijdrage uit de desbetreffende windsector
en vervolgens gesommeerd:
Berekening voor stikstofdioxide
De berekening van de jaargemiddelde concentratie voor NO2 geschiedt met behulp van formule 1.1, echter de jaargemiddelde concentratiebijdrage
van het verkeer voor stikstofdioxide is afhankelijk van:
-
– de jaargemiddelde bijdrage door het verkeer aan de concentratie stikstofoxiden (NOx). Deze wordt berekend zoals de overige stoffen, met formule 1.1;
-
– en de chemische reacties in de atmosfeer, onder invloed van ozon, waardoor een deel
van de NO wordt omgezet in NO2.
De invloed van de chemische reacties dient te worden verdisconteerd voor een correcte
berekening van de jaargemiddelde concentratie bijdrage. De jaargemiddelde concentratiebijdrage
verkeer voor stikstofdioxide wordt bepaald aan de hand van de volgende formule:
b. aantal overschrijdingen grenswaarde 24-uurgemiddelde concentratie PM10
[Regeling vervallen per 15-11-2007]
De grenswaarde voor de 24-uurgemiddelde concentratie PM10 is 50 μg/m3. Deze grenswaarde mag maximaal 35 maal per jaar worden overschreden.
Het aantal dagen dat de 24-uurgemiddelde concentratie zwevende deeltjes (PM10) hoger is dan de grenswaarde van 50 μg/m3, wordt berekend aan de hand van de totale jaargemiddelde concentratie zwevende deeltjes
(PM10). De formule die gebruikt wordt, is afhankelijk van de hoogte van de jaargemiddelde
concentratie zwevende deeltjes (PM10):
c. 8-uurgemiddelde concentratie koolmonoxide
[Regeling vervallen per 15-11-2007]
Het resultaat van de concentratieberekening is voor koolmonoxide (CO) het 98-percentiel
van 8-uurgemiddelde waarden. Het 98-percentiel wordt berekend aan de hand van de jaar
gemiddelde concentratie met de volgende formule:
Voor de 98-percentiel 8-uurgemiddelde grootschalige concentratie wordt gebruik gemaakt
van de gegevens bedoeld in artikel 3, van de regeling.
d. aantal overschrijdingen grenswaarde 24-uurgemiddelde concentratie zwaveldioxide
[Regeling vervallen per 15-11-2007]
De grenswaarde voor de 24-uurgemiddelde concentratie zwaveldioxide (SO2) is 125 μg/m3. Deze grenswaarde mag maximaal 3 maal per jaar worden overschreden. Met onderstaande
formules kan, op basis van de jaar gemiddelde concentratie zwaveldioxide, een berekening
worden gemaakt van de 4 hoogste 24-uurgemiddelde concentraties zwaveldioxide (Ci24m,max):
e. aantal overschrijdingen grenswaarde uurgemiddelde concentratie stikstofdioxide
[Regeling vervallen per 15-11-2007]
De grenswaarde voor de uurgemiddelde concentratie stikstofdioxide is 200 μg/m3. Deze grenswaarde mag maximaal 18 maal per jaar worden overschreden. Met onderstaande
formules kan, op basis van de jaargemiddelde concentratie stikstofdioxide, een berekening
worden gemaakt van de 19 hoogste 24-uurgemiddelde concentraties stikstofdioxide:
4. Concentratie bijdrage verkeer
[Regeling vervallen per 15-11-2007]
De berekeningen voor de concentratie bijdragen van het verkeer worden als volgt uitgevoerd.
Binnen een bepaald studiegebied wordt een tracé gedefinieerd. Dit tracé wordt onderverdeeld
in wegvakken en ten behoeve van de nauwkeurigheid van deze methode worden de wegvakken
weer onderverdeeld in wegsegmenten. Aan elk wegvak kunnen de in paragraaf 2 genoemde
eigenschappen worden toegekend.
Onderstaande figuur illustreert een aantal definities welke in deze paragraaf worden
gehanteerd:
Figuur 2: Betekenis en plaats van de gebruikte symbolen
Vanuit een zekere bron op positie (B) binnen het wegsegment, en een rekenpunt op locatie
(R) binnen of buiten het wegsegment, wordt een denkbeeldige lijn BR getrokken. Op
deze lijn wordt de verspreiding van de emissie Gaussisch verondersteld. Aan de hand
van de richting van B tot R wordt bepaald tot welke windsector i de concentratie bijdrage
Cb,i van bron B aan de concentratie op rekenpunt R behoort. Deze bijdrage wordt vervolgens
berekend met behulp van de volgende pluimformule:
Voor elk rekenpunt wordt deze berekening voor alle bron posities uitgevoerd. De variabelen
dw, Rb en z zijn eenduidig voor alle combinaties van bronposities en rekenpunten in te vullen.
De emissie (E), de correctie factor (C), de verticale verspreidingscoëfficiënt (σz) en de windsnelheid (u) worden hieronder nader toegelicht.
5. Correctie grootschalige concentratie voor dubbeltelling
[Regeling vervallen per 15-11-2007]
Dubbeltellingen ontstaan wanneer de bijdrage van de weg aan de grootschalige concentraties
significant is. Dubbeltellingen langs wegen kunnen zich alleen voordoen bij snelwegen.
In standaardrekenmethode 2 kunnen de grootschalige concentraties worden gecorrigeerd
volgens de vuistregels die beschreven zijn in de notitie ‘Het effect van dubbeltelling
bij berekeningen in de buurt van bestaande snelwegen’ [RIVM.2005].
De werkwijze die hierbij gevolgd wordt, is dat voor ieder wegsegment aan beide zijden
van het wegsegment een rekenpunt wordt toegevoegd op een afstand van exact 25 meter
vanaf de wegas, op een lijn loodrecht op de wegas.
De nauwkeurigheid van de aldus berekende correcties ligt in de orde van grootte van
50%. Voor een snelweg met redelijk hoge verkeersintensiteiten ligt de correctie voor
NO2 in de orde van grootte van 1-5 µg/m3. Voor PM10 ligt de correctie in de orde van grootte van 0,1–0,3 µg/m3.