Regeling in mindering brengen uitkeringen

[Regeling vervallen per 01-08-2012.]
Geraadpleegd op 21-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 21-12-2007.
Geldend van 23-11-2006 t/m 31-12-2009

Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 1 november 2006, nr. PO/B&B/06-26267, houdende vaststelling van de wijze waarop inkomsten in mindering worden gebracht op de bedragen voor personeelskosten (Regeling in mindering brengen uitkeringen)

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op de artikelen 137, vijfde lid, van de Wet op het primair onderwijs en 131, vierde lid, van de Wet op de expertisecentra;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 01-08-2012]

In deze regeling wordt verstaan onder:

Artikel 2. Wijze van verrekening

[Regeling vervallen per 01-08-2012]

  • 1 Het bevoegd gezag meldt maandelijks de ontvangen uitkeringen met gebruikmaking van:

    • a. de daartoe ontwikkelde applicatie, indien het is aangesloten bij het CASO-systeem;

    • b. het daartoe bij de Centrale Financiën Instellingen aan te vragen formulier, indien het niet is aangesloten bij het CASO-systeem.

  • 2 In de maanden maart, juni, september en december worden de bedragen die in de drie voorafgaande maanden op grond van het eerste lid zijn gemeld, verrekend met de maandelijkse uitbetaling van de bekostiging, bedoeld in artikel 137 van de WPO respectievelijk artikel 131 van de WEC.

Artikel 3. Jaarlijkse afrekening

[Regeling vervallen per 01-08-2012]

  • 1 Het bevoegd gezag ontvangt jaarlijks uiterlijk in februari een overzicht van de bedragen die in het voorafgaande jaar op grond van artikel 2 in mindering zijn gebracht.

  • 2 Uiterlijk 1 juli van elk jaar zendt het bevoegd gezag gelijktijdig met de jaarrekening, bedoeld in de artikelen 171 WPO respectievelijk 157 WEC, een door de accountant gewaarmerkte opgave van de ontvangen uitkeringen over de periode van 1 december voorafgaand aan het jaar waarop de jaarrekening betrekking heeft tot en met 30 november van het jaar waarop de jaarrekening betrekking heeft.

  • 3 Indien het totale bedrag van de opgave, bedoeld in het tweede lid, afwijkt van het totaal van de op grond van artikel 2 in mindering gebrachte bedragen over de periode, bedoeld in het tweede lid, wordt het verschil alsnog verrekend met de bekostiging, bedoeld in artikel 137 van de WPO respectievelijk 131 van de WEC.

Artikel 4. verrekening en afrekening over de periode augustus tot en met november 2006

[Regeling vervallen per 01-08-2012]

  • 1 Uitkeringen ontvangen in augustus, september en oktober 2006 worden uiterlijk gemeld in november 2006 en worden, samen met overige in november 2006 gemelde ontvangen uitkeringen, in december 2006 verrekend met de maandelijkse uitbetaling van de bekostiging, bedoeld in artikel 137 van de WPO respectievelijk artikel 131 van de WEC.

  • 2 Het bevoegd gezag ontvangt uiterlijk in februari 2007 een overzicht van de bedragen die op grond van het eerste lid in mindering zijn gebracht.

  • 3 Uiterlijk 1 juli 2007 zendt het bevoegd gezag gelijktijdig met de jaarrekening, bedoeld in de artikelen 171 WPO respectievelijk 157 WEC, een door de accountant gewaarmerkte opgave van de ontvangen uitkeringen over de periode 1 augustus 2006 tot en met 30 november 2006.

  • 4 Indien het totale bedrag van de opgave, bedoeld in het derde lid, afwijkt van het totaal van de op grond van het eerste lid in mindering gebrachte bedragen, wordt het verschil alsnog verrekend met de bekostiging, bedoeld in artikel 137 van de WPO respectievelijk 131 van de WEC.

Artikel 5. Inwerkingtreding

[Regeling vervallen per 01-08-2012]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, met dien verstande dat deze voor het eerst van toepassing is op de bekostiging voor het schooljaar 2006/2007.

Artikel 6. Citeertitel

[Regeling vervallen per 01-08-2012]

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling in mindering brengen uitkeringen.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

M.J.A. van der Hoeven