Regeling modelraketten

[Regeling treedt (deels) in werking per 07-12-2006.]
Geraadpleegd op 09-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 23-11-2000 en zichtdatum 08-11-2024.
Geldend van 07-11-2015 t/m heden

Regeling van de Minister van Verkeer en Waterstaat, houdende vrijstelling van het verbod om modelraketten als toestellen die geen luchtvaartuig zijn, in het luchtruim te gebruiken (Regeling modelraketten)

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Defensie;

Gelet op artikel 1.2a van de Wet luchtvaart;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder een:

  • grote modelraket: een toestel met een startmassa van meer dan 1500 gram, maar niet meer dan 35000 gram, dat is gemaakt van papier, hout, (licht)metaal of kunststof en geen brandbare of explosieve lading bevat, behalve de brandstof die nodig is voor de voortstuwing, en dat wordt voortgestuwd door de reactiekracht van een uitgestoten massa aan de achterzijde.

  • kleine modelraket: een toestel met een startmassa van maximaal 1500 gram, dat is gemaakt van papier, hout of kunststof en geen metalen hoofdonderdelen bevat, uitgezonderd een (licht)metalen motor, dat geen brandbare of explosieve lading bevat, behalve maximaal 125 gram brandstof die nodig is voor de voortstuwing, en dat wordt voortgestuwd door de reactiekracht van een uitgestoten massa aan de achterzijde;

  • modelraket: kleine of grote modelraket, niet zijnde vuurwerk als bedoeld in artikel 1.1.1, eerste lid, van het Vuurwerkbesluit, en niet zijnde militair raket of militair projectiel;

  • plaatselijk luchtverkeersleidingsgebied: gecontroleerd luchtruim dat zich vanaf het aardoppervlak verticaal uitstrekt tot aan een vastgestelde bovengrens.

Artikel 2

  • 1 Voor het gebruik van een kleine of grote modelraket in het luchtruim door een lid van een vereniging die zich bezig houdt met het ontwikkelen en het gebruik van een kleine of grote modelraket wordt vrijstelling verleend van het verbod in artikel 1.2a van de Wet luchtvaart.

Artikel 3

  • 1 Het ontwerp en de constructie van een modelraket:

    • a. is voorzien van aërodynamische vlakken voor stabiliteit en herstellende krachten, die een voorspelbaar en stabiel traject bewerkstelligen;

    • b. is zodanig dat de kans op een voorval als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet luchtvaart of ongeval als gevolg van breken, defect of onbedoeld losraken van enig onderdeel tijdens de vlucht redelijkerwijs kan worden uitgesloten;

    • c. is voorzien van een bergingssysteem dat de modelraket, of delen daarvan, doet afdalen met een zodanig beperkte landingssnelheid, dat de modelraket landt in de directe omgeving en dat geen gevaar kan ontstaan voor mensen, dieren of zaken op de grond of op het water;

    • d. is voorzien van naam en adres van de eigenaar.

  • 2 De lanceerinrichting is zodanig geconstrueerd dat de modelraket altijd de inrichting stabiel verlaat in een richting die, gerekend vanuit het horizontale vlak, minstens 70º is.

  • 3 Voorafgaand aan de lancering zorgt de eigenaar ervoor dat het traject van de te verwachten vlucht van de modelraket is berekend.

Artikel 4

Een kleine modelraket wordt niet gebruikt:

Artikel 5

Een grote modelraket wordt alleen gebruikt in het luchtruim na overleg van een lid van een vereniging als bedoeld in artikel 2, eerste lid, met de Minister van Infrastructuur en Milieu dan wel met de Minister van Defensie waarin is gebleken dat voldoende separatie van het overige luchtverkeer is gewaarborgd. De tweede zin van artikel 4, onderdeel f, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Verkeer en Waterstaat,

K.M.H. Peijs