Regeling vrijwillige inburgering niet-G31 2007

Geraadpleegd op 02-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2007.
Geldend van 01-01-2007 t/m 31-07-2007

Regeling van de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie van 6 december 2006, nr. DDS 5456934, houdende regels tot bevordering van vrijwillige inburgering in de niet-G31 gemeenten

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,

Gelet op artikel 17, vijfde lid, van de Financiële-verhoudingswet en de artikelen 48r en 48s van de Wet Justitie-subsidies;

Besluit:

Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen en strekking van de regeling

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. Minister: de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie;

  • b. wet: de Wet inburgering;

  • c. besluit: het Besluit inburgering;

  • d. college: het college van burgemeester en wethouders van een gemeente, niet zijnde een gemeente welke behoort tot de G31, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van het Besluit brede doeluitkering sociaal, integratie en veiligheid;

  • e. samenwerkingsverband: een centrumgemeente of een openbaar lichaam als bedoeld in artikel 8 van de Wet gemeenschappelijke regelingen waaraan de deelnemende gemeenten de hen ingevolge deze regeling toekomende rechten en de ingevolge deze regeling op hen rustende verplichtingen hebben overgedragen;

  • f. bestuur: het bestuur van een openbaar lichaam als bedoeld in artikel 8 van de Wet gemeenschappelijke regelingen;

  • g. Nederlander: de Nederlander, bedoeld in artikel 1, onderdeel o, van de wet;

  • h. inburgeraar: de Nederlander of de vreemdeling die rechtmatig in Nederland verblijft en onderdaan is van een lidstaat van de Europese Unie, van een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, van Zwitserland of van een staat wiens onderdanen op grond van bepalingen van verdragen of besluiten van volkenrechtelijke organisaties geen inburgeringsplicht als bedoeld in artikel 7 van de wet kan worden opgelegd, en die

    • 1°. ouder is dan 15 jaar;

    • 2°. minder dan acht jaren tijdens de leerplichtige leeftijd in Nederland heeft verbleven, en;

    • 3°. niet beschikt over een diploma, certificaat of document, bedoeld in artikel 2.3 van het besluit;

    • 4°. niet volledig leerplichtig is, dan wel een opleiding volgt waarvan de afronding leidt tot uitreiking van een diploma, certificaat of document, bedoeld in artikel 2.3 van het besluit;

    • 5°. geen overeenkomst heeft afgesloten op grond van de Regeling inburgering allochtone vrouwen niet-G31, de Regeling inburgering allochtone vrouwen G31, dan wel het extensieve deel van de Pilot inburgering allochtone vrouwen Taal Totaal;

    • 6°. niet eerder een overeenkomst heeft afgesloten op grond van de onderhavige regeling;

  • i. geestelijke bedienaar: de persoon, bedoeld in artikel 1, onderdeel g, van de wet;

  • j. eigen bijdrage: de bijdrage, bedoeld in artikel 23, tweede lid, van de wet;

  • k. inburgeringsvoorziening: de inburgeringsvoorzieningen, bedoeld in hoofdstuk 5, paragraaf 2, van de wet, de Regeling inburgering allochtone vrouwen G31, de Regeling inburgering allochtone vrouwen niet-G31 en het extensieve deel van de Pilot inburgering allochtone vrouwen Taal Totaal;

  • l. gecombineerde inburgeringsvoorziening: een inburgeringsvoorziening, gecombineerd met een voorziening gericht op arbeidsinschakeling als bedoeld in artikel 20, eerste lid, van de wet;

  • m. inburgeringsexamen: het inburgeringsexamen, bedoeld in hoofdstuk 4 van de wet;

  • n. IB-Groep: de Informatie Beheer Groep, genoemd in de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank;

  • o. exameninstelling: de exameninstelling, bedoeld in artikel 1, onderdeel i, van de wet;

  • p. inburgeringscursus: een cursus welke een inburgeraar in staat stelt mondelinge en schriftelijke vaardigheden in de Nederlandse taal en kennis van de Nederlandse samenleving te verwerven, teneinde het inburgeringsexamen te behalen;

  • q. Informatiesysteem Inburgering: het Informatiesysteem Inburgering, bedoeld in artikel 47 van de wet.

Artikel 2

  • 1 De Minister kan aan een gemeente of een samenwerkingsverband, onder de in deze regeling genoemde voorwaarden, een financiële bijdrage verlenen teneinde de gemeente of het samenwerkingsverband in staat te stellen inburgeraars deel te laten nemen aan een inburgeringsvoorziening of een gecombineerde inburgeringsvoorziening en deze voorziening te laten afsluiten met het inburgeringsexamen.

  • 2 De financiële bijdrage wordt onder voorbehoud van autorisatie van de begrotingswetgever verleend en vastgesteld.

Hoofdstuk 2. Financiële bijdrage, aanbod en overeenkomst, gegevensverstrekking ISI

Artikel 3

  • 1 De Minister stelt ambtshalve een voorschot op de financiële bijdrage vast.

  • 2 Het voorschot wordt vóór 26 februari 2007 aan het college of het bestuur bekend gemaakt.

  • 3 Het voorschot wordt uiterlijk binnen zes maanden na de vaststelling ervan betaald.

Artikel 4

  • 1 Het college of het bestuur kan aan een inburgeraar een inburgeringsvoorziening of een gecombineerde inburgeringsvoorziening aanbieden die op de persoonlijke situatie van de inburgeraar is afgestemd en die voorbereidt op en toeleidt naar het inburgeringsexamen en tevens het eenmaal kosteloos afleggen van het inburgeringsexamen omvat. Indien het aanbod wordt gedaan aan een geestelijke bedienaar, omvat het aanbod tevens de cursus, bedoeld in artikel 4.25 van de Regeling inburgering.

  • 2 Het aanbod, bedoeld in het eerste lid, bestaat in ieder geval uit een omschrijving van de rechten en verplichtingen van de inburgeraar ten aanzien van:

    • a. het doel van de inburgeringsvoorziening, dan wel gecombineerde inburgeringsvoorziening;

    • b. de onderdelen van de inburgeringsvoorziening, dan wel gecombineerde inburgeringsvoorziening;

    • c. de termijn waarbinnen de inburgeraar moet hebben deelgenomen aan het inburgeringsexamen;

    • d. de verschuldigdheid van de eigen bijdrage en de mogelijkheid van betaling in termijnen;

    • e. de verlening van toestemming om de in de bijlage bij artikel 6.1, tweede lid, van het besluit bedoelde (persoons)gegevens welke betrekking hebben op de inburgeraar, op te nemen in het Informatiesysteem Inburgering.

  • 3 Het aanbod, bedoeld in het eerste lid, beschrijft tevens de gevolgen welke aan niet-nakoming van de te sluiten overeenkomst zijn verbonden.

Artikel 5

  • 1 Indien de inburgeraar het aanbod, bedoeld in artikel 4, aanvaardt, sluit het college of het bestuur een overeenkomst met de inburgeraar. De overeenkomst wordt door partijen niet later ondertekend dan 31 december 2007.

  • 2 De overeenkomst bevat ten minste een omschrijving van:

    • a. de inburgeringsvoorziening, dan wel de gecombineerde inburgeringsvoorziening;

    • b. de rechten en verplichtingen van de inburgeraar, bedoeld in artikel 4, tweede lid;

    • c. de gevolgen van niet-nakoming van de overeenkomst.

  • 3 Indien een inburgeraar op last van het college of bestuur, dan wel een andere instantie, genoemd in artikel 21, tweede lid, van de wet, een gecombineerde inburgeringsvoorziening dient te volgen, is de inburgeraar geen eigen bijdrage verschuldigd.

  • 4 Het college of het bestuur draagt er zorg voor dat de inburgeringsvoorziening, dan wel de gecombineerde inburgeringsvoorziening, uiterlijk 31 december 2009 wordt afgesloten door middel van deelname aan het inburgeringsexamen.

Artikel 6

  • 1 Indien de inburgeraar het inburgeringsexamen heeft behaald, ontvangt hij het inburgeringsdiploma.

  • 2 Het inburgeringsdiploma wordt uitgereikt door de IB-Groep.

Artikel 7

  • 1 Het college of het bestuur, de exameninstellingen, de IB-Groep en de Minister verstrekken aan de beheerder van het Informatiesysteem Inburgering uit eigen beweging of op verzoek kosteloos alle gegevens die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de onderhavige regeling.

  • 2 De IB-Groep verstrekt aan de Minister, alsmede het college of het bestuur, uit eigen beweging of op verzoek alle gegevens die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de onderhavige regeling.

  • 3 In het Informatiesysteem Inburgering met betrekking tot inburgeraars opgenomen persoonsgegevens worden verwijderd:

    • a. na verloop van twintig jaren, of

    • b. indien de betrokken persoon is overleden.

  • 4 De termijn, bedoeld in het derde lid, onderdeel a, vangt aan op de dag waarop de gegevens in het Informatiesysteem Inburgering zijn opgenomen.

Artikel 8

  • 2 Het college of het bestuur kan de opleidingen educatie, bedoeld in het eerste lid, gedurende het jaar 2007 bekostigen uit de financiële bijdrage, bedoeld in artikel 2.

Hoofdstuk 3. Verstrekking prestatiegegevens, vaststelling financiële bijdrage

Artikel 9

  • 1 Het college of het bestuur verstrekt de volgende prestatiegegevens:

    • a. het aantal inburgeraars, niet zijnde geestelijk bedienaar, met wie in 2007 een overeenkomst tot vaststelling van een inburgeringsvoorziening is gesloten;

    • b. het aantal inburgeraars met wie in 2007 een overeenkomst tot vaststelling van een gecombineerde inburgeringsvoorziening is gesloten;

    • c. het aantal inburgeraars, tevens zijnde geestelijke bedienaar, met wie in 2007 een overeenkomst tot vaststelling van een inburgeringsvoorziening is gesloten;

    • d. het aantal in onderdeel a bedoelde inburgeraars dat uiterlijk 31 december 2009 heeft deelgenomen aan het inburgeringsexamen;

    • e. het aantal in onderdeel b bedoelde inburgeraars dat uiterlijk 31 december 2009 heeft deelgenomen aan het inburgeringsexamen;

    • f. het aantal in onderdeel c bedoelde inburgeraars dat uiterlijk 31 december 2009 heeft deelgenomen aan het inburgeringsexamen;

    • g. het aantal in onderdeel c bedoelde inburgeraars dat uiterlijk 31 december 2009 heeft deelgenomen aan het aanvullend praktijkdeel, bedoeld in artikel 3.8 van het besluit.

  • 2 Indien het college of het bestuur toepassing geeft aan artikel 8, tweede lid, doet het college of het bestuur tevens een opgave van het daarmee gemoeide bedrag, alsmede het aantal opleidingen educatie, bedoeld in artikel 8, eerste lid.

  • 4 Het college of het bestuur vergewist zich ervan dat de gegevens, bedoeld in het eerste lid, zijn opgenomen in het Informatiesysteem Inburgering.

Artikel 10

  • 1 De minister stelt de landelijke gemiddelde prijs van een inburgeringscursus vast aan de hand van de door gemeenten met aanbieders overeengekomen inkoopprijzen van inburgeringscursussen.

  • 2 Het college of het bestuur verstrekt de Minister voor 1 juni 2007 een opgave van:

    • a. het gemiddelde van alle door de gemeente in de voorafgaande maanden februari, maart en april met aanbieders overeengekomen inkoopprijzen van inburgeringscursussen;

    • b. het aantal inburgeraars aan wie de gemeente de in onderdeel a bedoelde inburgeringscursussen zal aanbieden.

  • 3 De Minister stelt een model vast voor de verstrekking van de opgave, bedoeld in het tweede lid.

  • 4 Indien de Minister daarom verzoekt, is de opgave, bedoeld in het tweede lid, voorzien van een verklaring omtrent de getrouwheid, afgegeven door een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Ten behoeve van de verklaring omtrent de getrouwheid stelt de Minister een controleprotocol vast. Aan de Minister wordt op diens verzoek inzicht gegeven in de gegevens die bij de controle op enigerlei wijze een rol spelen en in de controlerapporten van de accountant.

Artikel 11

  • 1 De Minister stelt de financiële bijdrage vast aan de hand van de formule

    A – Q = [(B × C) + (D × E) + (F × G) + (H × I) + (J × K) + (L × M) + (N × O)] × P waarin wordt voorgesteld:

    • met de letter A: de financiële bijdrage;

    • met de letter B: het aantal inburgeraars met wie in 2007 een overeenkomst tot vaststelling van een inburgeringsvoorziening is gesloten;

    • met de letter C: de bijdragevergoeding ten aanzien van de vaststelling van de inburgeringsvoorziening, bedoeld in letter B;

    • met de letter D: het aantal inburgeraars met wie in 2007 een overeenkomst tot vaststelling van een gecombineerde inburgeringsvoorziening is gesloten;

    • met de letter E: de bijdragevergoeding ten aanzien van de vaststelling van de gecombineerde inburgeringsvoorziening, bedoeld in letter D;

    • met de letter F: het aantal inburgeraars, tevens zijnde geestelijke bedienaar, met wie in 2007 een overeenkomst tot vaststelling van een inburgeringsvoorziening is gesloten;

    • met de letter G: de bijdragevergoeding ten aanzien van de vaststelling van de inburgeringsvoorziening, bedoeld in letter F;

    • met de letter H: het aantal in de letter B bedoelde inburgeraars dat uiterlijk 31 december 2009 heeft deelgenomen aan het inburgeringsexamen;

    • met de letter I: de bijdragevergoeding ten aanzien van de deelname aan het inburgeringsexamen, bedoeld in letter H;

    • met de letter J: het aantal in de letter D bedoelde inburgeraars dat uiterlijk 31 december 2009 heeft deelgenomen aan het inburgeringsexamen;

    • met de letter K: de bijdragevergoeding ten aanzien van de deelname aan het inburgeringsexamen, bedoeld in letter J;

    • met de letter L: het aantal in de letter F bedoelde inburgeraars dat uiterlijk 31 december 2009 heeft deelgenomen aan het inburgeringsexamen;

    • met de letter M: de bijdragevergoeding ten aanzien van de deelname aan het inburgeringsexamen, bedoeld in letter L;

    • met de letter N: het aantal in de letter F bedoelde inburgeraars dat uiterlijk 31 december 2009 heeft deelgenomen aan het aanvullend praktijkdeel, bedoeld in artikel 3.8 van het Besluit;

    • met de letter O: de bijdragevergoeding ten aanzien van de deelname aan het aanvullend praktijkdeel, bedoeld in letter H;

    • met de letter P: de door Onze Minister vast te stellen correctiefactor;

    • met de letter Q: het bedrag, bedoeld in artikel 9, tweede lid.

  • 2 De Minister stelt de financiële bijdrage uiterlijk 1 oktober 2010 vast.

  • 3 De vastgestelde financiële bijdrage wordt binnen zes maanden na de vaststelling ervan betaald onder verrekening van het verleende voorschot.

  • 4 Indien het voorschot hoger is dan de vastgestelde financiële bijdrage, is de Minister bevoegd het verschil terug te vorderen.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

voor Vreemdelingenzaken en Integratie,

M.C.F. Verdonk