-
a. Minister: de Minister voor Wonen, Wijken en Integratie;
-
b. wet: de Wet inburgering;
-
c. besluit: het Besluit inburgering;
-
d. college: het college van burgemeester en wethouders van een gemeente, niet zijnde
een gemeente welke behoort tot de G31, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van het Besluit brede doeluitkering sociaal, integratie
en veiligheid;
-
e. samenwerkingsverband: een centrumgemeente of een openbaar lichaam als bedoeld in artikel 8 van de Wet gemeenschappelijke regelingen waaraan de deelnemende gemeenten de hen ingevolge deze regeling toekomende rechten
en de ingevolge deze regeling op hen rustende verplichtingen hebben overgedragen;
-
f. bestuur: het bestuur van een openbaar lichaam als bedoeld in artikel 8 van de Wet gemeenschappelijke regelingen;
-
g. Nederlander: de Nederlander, bedoeld in artikel 1, onderdeel o, van de wet;
-
h. inburgeraar: de Nederlander, of de rechtmatig in Nederland verblijvende vreemdeling,
bedoeld in artikel 5, tweede lid, onderdeel a, van de wet, of het rechtmatig in Nederland verblijvende familielid van voornoemde vreemdeling,
of de rechtmatige in Nederland verblijvende vreemdeling van een staat wiens onderdanen
op grond van bepalingen van verdragen of besluiten van volkenrechtelijke organisaties
geen inburgeringsplicht als bedoeld in artikel 7 van de wet kan worden opgelegd, en die.
-
1°. ouder is dan 15 jaar;
-
2°. minder dan acht jaren tijdens de leerplichtige leeftijd in Nederland heeft verbleven,
en;
-
3°. niet beschikt over een diploma, certificaat of document, bedoeld in artikel 2.3 van het besluit;
-
4°. niet leerplichtig of kwalificatieplichtig is, dan wel een opleiding volgt waarvan
de afronding leidt tot uitreiking van een diploma, certificaat of document, bedoeld
in artikel 2.3 van het besluit;
-
5°. geen overeenkomst heeft afgesloten op grond van de Regeling inburgering allochtone vrouwen niet-G31, de Regeling inburgering allochtone vrouwen G31, dan wel het extensieve deel van de Pilot inburgering allochtone vrouwen Taal Totaal;
-
6°. niet eerder een overeenkomst heeft afgesloten op grond van de onderhavige regeling;
-
i. geestelijke bedienaar: de persoon, bedoeld in artikel 1, onderdeel g, van de wet;
-
j. eigen bijdrage: de bijdrage, bedoeld in artikel 23, tweede lid, van de wet;
-
k. inburgeringsvoorziening: de inburgeringsvoorzieningen, bedoeld in hoofdstuk 5, paragraaf 2, van de wet, de Regeling inburgering allochtone vrouwen G31, de Regeling inburgering allochtone vrouwen niet-G31 en het extensieve deel van de Pilot inburgering allochtone vrouwen Taal Totaal;
-
l. gecombineerde inburgeringsvoorziening: een inburgeringsvoorziening, gecombineerd met
een voorziening gericht op arbeidsinschakeling als bedoeld in artikel 20, eerste lid, van de wet;
-
m. inburgeringsexamen: het inburgeringsexamen, bedoeld in hoofdstuk 4 van de wet;
-
n. IB-Groep: de Informatie Beheer Groep, genoemd in de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank;
-
o. exameninstelling: de exameninstelling, bedoeld in artikel 1, onderdeel i, van de wet;
-
p. inburgeringscursus: een cursus welke een inburgeraar in staat stelt mondelinge en
schriftelijke vaardigheden in de Nederlandse taal en kennis van de Nederlandse samenleving
te verwerven, teneinde het inburgeringsexamen te behalen;
-
q. Informatiesysteem Inburgering: het Informatiesysteem Inburgering, bedoeld in artikel 47 van de wet;
-
r. inburgeringsbedrijf: een natuurlijk persoon of rechtspersoon die in het kader van
uitoefening van beroep of bedrijf de inburgering van personen in Nederland bevordert;
-
s. persoonlijk inburgeringsbudget: een budget dat door het college of het bestuur, in
het kader van een te sluiten overeenkomst met een inburgeringsbedrijf, ten behoeve
van een inburgeraar ter beschikking wordt gesteld en met behulp waarvan de inburgeraar
zijn inburgering op een individuele wijze vorm geeft;
-
t. staatsexamen: het staatsexamen Nederlands als tweede taal I en II, bedoeld in artikel 7.3.1, eerste lid, onderdeel c, van de Wet educatie en beroepsonderwijs.