Regeling vrijwillige inburgering niet-G31 2007

Geraadpleegd op 01-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2008 en zichtdatum 11-10-2008.
Geldend van 01-01-2008 t/m 31-08-2008

Regeling van de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie van 6 december 2006, nr. DDS 5456934, houdende regels tot bevordering van vrijwillige inburgering in de niet-G31 gemeenten

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,

Gelet op artikel 17, vijfde lid, van de Financiële-verhoudingswet en de artikelen 48r en 48s van de Wet Justitie-subsidies;

Besluit:

Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen en strekking van de regeling

Artikel 1

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

In deze regeling wordt verstaan onder:

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2008, 196, datum inwerkingtreding 11-10-2008, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2008.

  • u. duale inburgeringsvoorziening: inburgeringsvoorziening die met het oog op de actieve deelname van de inburgeraar aan de Nederlandse samenleving mede voorziet in activiteiten die in samenhang, en ten minste voor een deel gelijktijdig, met het verwerven van mondelinge en schriftelijke vaardigheden in de Nederlandse taal en kennis van de Nederlandse samenleving worden uitgevoerd;

Artikel 2

  • 1 De Minister kan aan een gemeente of een samenwerkingsverband, onder de in deze regeling genoemde voorwaarden, een financiële bijdrage verlenen teneinde de gemeente of het samenwerkingsverband in staat te stellen inburgeraars deel te laten nemen aan een inburgeringsvoorziening of een gecombineerde inburgeringsvoorziening en deze voorziening te laten afsluiten met het inburgeringsexamen of het staatsexamen.

  • 2 De financiële bijdrage wordt onder voorbehoud van autorisatie van de begrotingswetgever verleend en vastgesteld.

Hoofdstuk 2. Financiële bijdrage, inburgeringsvoorziening en persoonlijk inburgeringsbudget

Artikel 3

  • 1 Ten behoeve van het jaar 2007 stelt de Minister ambtshalve een voorschot op de financiële bijdrage vast welke vóór 26 februari 2007 bekend wordt gemaakt.

  • 2 Ten behoeve van de jaren 2008 en 2009 maakt de Minister voor 15 september 2007, respectievelijk 15 september 2008, een indicatief voorschot bekend.

  • 3 Het college dient voor 15 oktober 2007, respectievelijk 15 oktober 2008, een aanvraag in tot verlening van een financiële bijdrage.

  • 4 De Minister stelt de hoogte van het voorschot, bedoeld in het tweede lid, voor 1 december 2007, respectievelijk 1 december 2008 vast.

  • 5 Voorschotten worden uiterlijk binnen zes maanden na de vaststelling ervan betaald.

Artikel 4

  • 1 Het college of het bestuur kan aan een inburgeraar een inburgeringsvoorziening of een gecombineerde inburgeringsvoorziening aanbieden die op de persoonlijke situatie van de inburgeraar is afgestemd. Indien de inburgeraar daarom verzoekt, kan de inburgeringsvoorziening of de inburgeringscomponent van de gecombineerde inburgeringsvoorziening worden aangeboden in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget.

  • 2 Zowel een inburgeringsvoorziening als een gecombineerde inburgeringsvoorziening bereidt voor op en leidt toe naar het inburgeringsexamen of het staatsexamen en omvat het eenmaal kosteloos afleggen van het desbetreffende examen.

  • 3 Het college of het bestuur draagt er zorg voor dat de inburgeringsvoorziening, dan wel de gecombineerde inburgeringsvoorziening, uiterlijk 31 december van het tweede kalenderjaar na het jaar waarin de voorziening is vastgesteld, wordt afgesloten door middel van deelname aan het inburgeringsexamen of het staatsexamen.

Artikel 4a

  • 1 Indien een inburgeraar in aanmerking wordt gebracht voor een inburgeringsvoorziening of een gecombineerde inburgeringsvoorziening doet het college of het bestuur de inburgeraar terzake een aanbod.

  • 2 Indien het aanbod, bedoeld in het eerste lid, geheel of gedeeltelijk bestaat uit een persoonlijk inburgeringsbudget begeleidt het college of het bestuur de inburgeraar op diens verzoek bij de vormgeving van zijn inburgeringsprogramma en de keuze van een inburgeringsbedrijf. Het college of het bestuur beoordeelt het voorstel van de inburgeraar en sluit vervolgens een overeenkomst met het inburgeringsbedrijf.

  • 3 Indien een inburgeraar tevens geestelijke bedienaar is, wordt hem, onverminderd het bepaalde in het eerste en tweede lid, de cursus, bedoeld in artikel 4.25 van de Regeling inburgering aangeboden.

Artikel 5

  • 1 Tegelijkertijd met het doen van het aanbod, bedoeld in artikel 4a, eerste lid, informeert het college of het bestuur de inburgeraar omtrent de hoofdlijnen van de met hem te sluiten overeenkomst terzake van de vaststelling van zijn inburgeringsvoorziening, dan wel gecombineerde inburgeringsvoorziening.

  • 2 Indien de inburgeraar het aanbod, bedoeld in artikel 4a, eerste lid, aanvaardt, sluit het college of het bestuur de in het eerste lid bedoelde overeenkomst met de inburgeraar.

  • 3 De overeenkomst bevat ten minste een omschrijving van de inburgeringsvoorziening, dan wel de gecombineerde inburgeringsvoorziening, alsmede een omschrijving van de rechten en verplichtingen van de inburgeraar ten aanzien van:

    • a. de termijn waarbinnen de inburgeraar moet hebben deelgenomen aan het inburgeringsexamen dan wel het staatsexamen;

    • b. de verschuldigdheid van de eigen bijdrage en de mogelijkheid van betaling in termijnen;

    • c. de verlening van toestemming om de in de bijlage bij artikel 6.1, tweede lid, van het besluit bedoelde (persoons)gegevens welke betrekking hebben op de inburgeraar, op te nemen in het Informatiesysteem Inburgering;

    • d. de gevolgen van niet-nakoming van de overeenkomst.

  • 4 De overeenkomst wordt door partijen niet later ondertekend dan 31 december 2009.

Artikel 6

  • 1 Indien de inburgeraar het inburgeringsexamen heeft behaald, ontvangt hij het inburgeringsdiploma.

  • 2 Het inburgeringsdiploma wordt uitgereikt door de IB-Groep.

Artikel 7

  • 1 Het college of het bestuur, de exameninstellingen, de IB-Groep en de Minister verstrekken aan de beheerder van het Informatiesysteem Inburgering uit eigen beweging of op verzoek kosteloos alle gegevens die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de onderhavige regeling.

  • 2 De IB-Groep verstrekt aan de Minister, alsmede het college of het bestuur, uit eigen beweging of op verzoek alle gegevens die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de onderhavige regeling.

  • 3 In het Informatiesysteem Inburgering met betrekking tot inburgeraars opgenomen persoonsgegevens worden verwijderd:

    • a. na verloop van twintig jaren, of

    • b. indien de betrokken persoon is overleden.

  • 4 De termijn, bedoeld in het derde lid, onderdeel a, vangt aan op de dag waarop de gegevens in het Informatiesysteem Inburgering zijn opgenomen.

Artikel 8

  • 2 Het college of het bestuur kan de opleidingen educatie, bedoeld in het eerste lid, gedurende het jaar 2007 bekostigen uit de financiële bijdrage, bedoeld in artikel 2.

Hoofdstuk 3. Verstrekking prestatiegegevens, vaststelling financiële bijdrage

Artikel 9

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 Het college of het bestuur verstrekt de volgende prestatiegegevens:

    • a. het aantal inburgeraars, niet zijnde geestelijke bedienaar, met wie in respectievelijk 2007, 2008 en 2009 een overeenkomst tot vaststelling van een inburgeringsvoorziening is gesloten;

    • b. het aantal inburgeraars, niet zijnde geestelijke bedienaar, met wie in respectievelijk 2007, 2008 en 2009 een overeenkomst tot vaststelling van een gecombineerde inburgeringsvoorziening is gesloten;

    • c. het aantal inburgeraars, tevens zijnde geestelijke bedienaar, met wie in respectievelijk 2007, 2008 en 2009 een overeenkomst tot vaststelling van een inburgeringsvoorziening is gesloten;

    • d. het aantal in onderdeel a bedoelde inburgeraars dat uiterlijk respectievelijk 31 december 2009, 31 december 2010 en 31 december 2011 heeft deelgenomen aan het inburgeringsexamen of het staatsexamen;

    • e. het aantal in onderdeel b bedoelde inburgeraars dat uiterlijk respectievelijk 31 december 2009, 31 december 2010 en 31 december 2011 heeft deelgenomen aan het inburgeringsexamen of het staatsexamen;

    • f. het aantal in onderdeel c bedoelde inburgeraars dat uiterlijk respectievelijk 31 december 2009, 31 december 2010 en 31 december 2011 heeft deelgenomen aan het inburgeringsexamen of het staatsexamen;

    • g. het aantal in onderdeel c bedoelde inburgeraars dat uiterlijk respectievelijk 31 december 2009, 31 december 2010 en 31 december 2011 heeft deelgenomen aan het aanvullend praktijkdeel, bedoeld in artikel 3.8 van het besluit.

  • 2 Indien het college of het bestuur toepassing geeft aan artikel 8, tweede lid, doet het college of het bestuur tevens een opgave van het daarmee gemoeide bedrag, alsmede het aantal opleidingen educatie, bedoeld in artikel 8, eerste lid.

  • 5 Het college of het bestuur vergewist zich ervan dat de gegevens, bedoeld in het eerste lid, zijn opgenomen in het Informatiesysteem Inburgering.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2008, 196, datum inwerkingtreding 11-10-2008, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2008.

  • h. het aantal inburgeraars met wie in respectievelijk 2008 en 2009 een overeenkomst tot vaststelling van een duale inburgeringsvoorziening is gesloten;

Artikel 10

  • 1 De minister stelt de landelijke gemiddelde prijs van een inburgeringscursus vast aan de hand van de door gemeenten met aanbieders overeengekomen inkoopprijzen van inburgeringscursussen.

  • 2 Het college of het bestuur verstrekt de Minister voor 1 juni 2007 een opgave van:

    • a. het gemiddelde van alle door de gemeente in de voorafgaande maanden februari, maart en april met aanbieders overeengekomen inkoopprijzen van inburgeringscursussen;

    • b. het aantal inburgeraars aan wie de gemeente de in onderdeel a bedoelde inburgeringscursussen zal aanbieden.

  • 3 De Minister stelt een model vast voor de verstrekking van de opgave, bedoeld in het tweede lid.

  • 4 Indien de Minister daarom verzoekt, is de opgave, bedoeld in het tweede lid, voorzien van een verklaring omtrent de getrouwheid, afgegeven door een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Ten behoeve van de verklaring omtrent de getrouwheid stelt de Minister een controleprotocol vast. Aan de Minister wordt op diens verzoek inzicht gegeven in de gegevens die bij de controle op enigerlei wijze een rol spelen en in de controlerapporten van de accountant.

Artikel 11

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 De Minister stelt de financiële bijdrage vast aan de hand van de formule A – Q = [ ( B × C ) + ( D × E ) + ( F × G ) + ( H × I ) + ( J × K ) + ( L × M ) + ( N × O ) ] × P waarin wordt voorgesteld:

    • met de letter A: de financiële bijdrage;

    • met de letter B: het aantal inburgeraars, niet zijnde geestelijke bedienaar, met wie in respectievelijk 2007, 2008 en 2009 een overeenkomst tot vaststelling van een inburgeringsvoorziening is gesloten;

    • met de letter C: de bijdragevergoeding ten aanzien van de vaststelling van een inburgeringsvoorziening, bedoeld in letter B;

    • met de letter D: het aantal inburgeraars, niet zijnde geestelijke bedienaar, met wie in respectievelijk 2007, 2008 en 2009 een overeenkomst tot vaststelling van een gecombineerde inburgeringsvoorziening is gesloten;

    • met de letter E: de bijdragevergoeding ten aanzien van de vaststelling van een gecombineerde inburgeringsvoorziening, bedoeld in letter D;

    • met de letter F: het aantal inburgeraars, tevens zijnde geestelijke bedienaar, met wie in respectievelijk 2007, 2008 en 2009 een overeenkomst tot vaststelling van een inburgeringsvoorziening is gesloten;

    • met de letter G: de bijdragevergoeding ten aanzien van de vaststelling van een inburgeringsvoorziening, bedoeld in letter F;

    • met de letter H: het aantal in de letter B bedoelde inburgeraars dat uiterlijk respectievelijk 31 december 2009, 31 december 2010, 31 december 2011 heeft deelgenomen aan het inburgeringsexamen of het staatsexamen;

    • met de letter I: de bijdragevergoeding ten aanzien van de deelname aan het inburgeringsexamen en het staatsexamen, bedoeld in letter H;

    • met de letter J: het aantal in de letter D bedoelde inburgeraars dat uiterlijk respectievelijk 31 december 2009, 31 december 2010, 31 december 2011 heeft deelgenomen aan het inburgeringsexamen of het staatsexamen;

    • met de letter K: de bijdragevergoeding ten aanzien van de deelname aan het inburgeringsexamen en het staatsexamen, bedoeld in letter J;

    • met de letter L: het aantal in de letter F bedoelde inburgeraars dat uiterlijk respectievelijk 31 december 2009, 31 december 2010, 31 december 2011 heeft deelgenomen aan het inburgeringsexamen of het staatsexamen;

    • met de letter M: de bijdragevergoeding ten aanzien van de deelname aan het inburgeringsexamen en het staatsexamen, bedoeld in letter L;

    • met de letter N: het aantal in de letter F bedoelde inburgeraars dat uiterlijk respectievelijk 31 december 2009, 31 december 2010, 31 december 2011 heeft deelgenomen aan het aanvullend praktijkdeel, bedoeld in artikel 3.8 van het Besluit;

    • met de letter O: de bijdragevergoeding ten aanzien van de deelname aan het aanvullend praktijkdeel, bedoeld in letter N;

    • met de letter P: de door de Minister vast te stellen correctiefactor;

    • met de letter Q: het bedrag, bedoeld in artikel 9, tweede lid.

  • 2 De Minister stelt de financiële bijdrage uiterlijk 1 oktober 2012 vast.

  • 3 De vastgestelde financiële bijdrage wordt binnen zes maanden na de vaststelling ervan betaald onder verrekening van het verleende voorschot.

  • 4 Indien het voorschot hoger is dan de vastgestelde financiële bijdrage, is de Minister bevoegd het verschil terug te vorderen.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2008, 196, datum inwerkingtreding 11-10-2008, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2008.

1 De Minister stelt de financiële bijdrage vast aan de hand van de formule A – Q = [ ( B × C ) + ( D × E ) + ( F × G ) + ( H × I ) + ( J × K ) + ( L × M ) + ( N × O ) + ( R × S ) ] × P waarin wordt voorgesteld:

  • met de letter A: de financiële bijdrage;

  • met de letter B: het aantal inburgeraars, niet zijnde geestelijke bedienaar, met wie in respectievelijk 2007, 2008 en 2009 een overeenkomst tot vaststelling van een inburgeringsvoorziening is gesloten;

  • met de letter C: de bijdragevergoeding ten aanzien van de vaststelling van een inburgeringsvoorziening, bedoeld in letter B;

  • met de letter D: het aantal inburgeraars, niet zijnde geestelijke bedienaar, met wie in respectievelijk 2007, 2008 en 2009 een overeenkomst tot vaststelling van een gecombineerde inburgeringsvoorziening is gesloten;

  • met de letter E: de bijdragevergoeding ten aanzien van de vaststelling van een gecombineerde inburgeringsvoorziening, bedoeld in letter D;

  • met de letter F: het aantal inburgeraars, tevens zijnde geestelijke bedienaar, met wie in respectievelijk 2007, 2008 en 2009 een overeenkomst tot vaststelling van een inburgeringsvoorziening is gesloten;

  • met de letter G: de bijdragevergoeding ten aanzien van de vaststelling van een inburgeringsvoorziening, bedoeld in letter F;

  • met de letter H: het aantal in de letter B bedoelde inburgeraars dat uiterlijk respectievelijk 31 december 2009, 31 december 2010, 31 december 2011 heeft deelgenomen aan het inburgeringsexamen of het staatsexamen;

  • met de letter I: de bijdragevergoeding ten aanzien van de deelname aan het inburgeringsexamen en het staatsexamen, bedoeld in letter H;

  • met de letter J: het aantal in de letter D bedoelde inburgeraars dat uiterlijk respectievelijk 31 december 2009, 31 december 2010, 31 december 2011 heeft deelgenomen aan het inburgeringsexamen of het staatsexamen;

  • met de letter K: de bijdragevergoeding ten aanzien van de deelname aan het inburgeringsexamen en het staatsexamen, bedoeld in letter J;

  • met de letter L: het aantal in de letter F bedoelde inburgeraars dat uiterlijk respectievelijk 31 december 2009, 31 december 2010, 31 december 2011 heeft deelgenomen aan het inburgeringsexamen of het staatsexamen;

  • met de letter M: de bijdragevergoeding ten aanzien van de deelname aan het inburgeringsexamen en het staatsexamen, bedoeld in letter L;

  • met de letter N: het aantal in de letter F bedoelde inburgeraars dat uiterlijk respectievelijk 31 december 2009, 31 december 2010, 31 december 2011 heeft deelgenomen aan het aanvullend praktijkdeel, bedoeld in artikel 3.8 van het Besluit;

  • met de letter O: de bijdragevergoeding ten aanzien van de deelname aan het aanvullend praktijkdeel, bedoeld in letter N;

  • met de letter P: de door de Minister vast te stellen correctiefactor;

  • met de letter Q: het bedrag, bedoeld in artikel 9, tweede lid;

  • met de letter R: het aantal inburgeraars met wie in respectievelijk 2008 en 2009 een overeenkomst tot vaststelling van een duale inburgeringsvoorziening is gesloten;

  • met de letter S: de bijdragevergoeding ten aanzien van de vaststelling van een duale inburgeringsvoorziening, bedoeld in letter R.

2 De Minister stelt de financiële bijdrage uiterlijk 1 oktober 2012 vast.

3 De vastgestelde financiële bijdrage wordt binnen zes maanden na de vaststelling ervan betaald onder verrekening van het verleende voorschot.

4 Indien het voorschot hoger is dan de vastgestelde financiële bijdrage, is de Minister bevoegd het verschil terug te vorderen.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

voor Vreemdelingenzaken en Integratie,

M.C.F. Verdonk