Vanaf 1 januari 2013 is de wijziging van de Wet inburgering en enkele andere wetten
in verband met de versterking van de eigen verantwoordelijkheid van de inburgeringsplichtige
van kracht geworden. Een belangrijke wijziging voor het Protocol medische advisering
is de verschuiving van de uitvoering van de inburgering, waar onder het nemen van
beslissingen over medische ontheffingen, van gemeenten naar de Dienst Uitvoering Onderwijs
(hierna: DUO). Het onderhavige Protocol is onder andere hierop aangepast. Het aldus
gewijzigde protocol geldt voor de medische advisering ten behoeve van vreemdelingen
die na 31 december 2012 inburgeringsplichtig zijn geworden. Het gewijzigde protocol
geldt niet voor vreemdelingen die voor die datum inburgeringsplichtig zijn geworden.
Voor hen geldt het overgangsrecht en voor hen is de gemeente nog het uitvoerend orgaan.
Op grond van de Wet inburgering, de Vreemdelingenwet 2000 (voor een verblijfsvergunning
regulier voor bepaalde tijd onder de beperking niet-tijdelijke humanitaire gronden
of verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd regulier of asiel of de EU-verblijfsvergunning
voor langdurig ingezetenen) of de Rijkswet op het Nederlanderschap (voor naturalisatie)
moeten vreemdelingen, tenzij zij hiervan zijn vrijgesteld, voldoen aan het inburgeringvereiste. Iemand voldoet hieraan als hij geslaagd is voor het inburgeringsexamen, of voor
een ander vrijstellend examen genoemd in de desbetreffende regelgeving. Betrokkene
kan een ontheffing van dit vereiste aanvragen bij DUO of bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst
(hierna: IND) door aan te tonen dat hij door een psychische of lichamelijke belemmering
dan wel een verstandelijke handicap blijvend niet in staat is het inburgeringsexamen
(zijnde het minimumniveau om te voldoen aan het inburgeringsvereiste) te behalen.
Over de vraag of de belemmering of handicap dusdanig is dat betrokkene het inburgeringsexamen
niet kan behalen, wordt een advies uitgebracht door een door de Minister aangewezen
onafhankelijk medisch adviseur zijnde een onafhankelijk arts die is ingeschreven in
het BIG-register van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg.
Voor een dergelijk medisch advies zijn er kaders en uitgangspunten geformuleerd voor
de medisch adviseur, DUO en de IND en neergelegd in dit protocol.
Het protocol is oorspronkelijk tot stand gekomen in samenwerking met de VNG (Vereniging
Nederlandse Gemeenten) en de VIA (Vereniging Indicerende en Adviserende Artsen) en
in 2012 aangepast door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
naar aanleiding van de wijziging van de Wet inburgering en enkele andere wetten in
verband met de versterking van de eigen verantwoordelijkheid van de inburgeringsplichtige.
Het bestuur van de VIA heeft ook haar medewerking verleend aan de totstandkoming van
het aangepaste protocol. Het protocol is een bijlage bij de ministeriële regeling
inburgering.
Per 1 november 2014 wordt de manier waarop het onderdeel spreekvaardigheid van het
inburgeringsexamen wordt afgenomen gewijzigd. De Toets Gesproken Nederlands (TGN)
wordt vervangen door het onderdeel spreken dat met de computer wordt afgenomen.
Per 1 januari 2015 wordt een nieuw examenonderdeel afgenomen, oriëntatie op de Nederlandse
arbeidsmarkt. Iedereen die vanaf 1 januari 2015 inburgeringsplichtig wordt moet examen
doen in dit onderdeel.
Deze aanpassingen zijn verwerkt in deze bijlage. Ze leiden niet tot een inhoudelijke
wijziging van de medische beoordeling.
In dit protocol wordt de procedure rond de medische advisering in het kader van het
inburgeringsexamen nader uitgewerkt.
Op grond van de Wet inburgering, de Vreemdelingenwet 2000 (voor een verblijfsvergunning
regulier voor bepaalde tijd onder de beperking niet-tijdelijke humanitaire gronden
of verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd of de EU-verblijfsvergunning voor langdurig
ingezetenen) of de Rijkswet op het Nederlanderschap (voor naturalisatie) moeten vreemdelingen,
tenzij zij hiervan zijn vrijgesteld, voldoen aan het inburgeringsvereiste. Iemand
voldoet aan deze plicht als hij geslaagd is voor het inburgeringsexamen een ander
vrijstellend examen genoemd in de regelgeving. Hoewel er in de wet- en regelgeving
dus uitgegaan wordt van verschillende mogelijkheden om aan het inburgeringsvereiste
te voldoen, wordt bij de ontheffing uitgegaan van het inburgeringsexamen. Dit, omdat
het inburgeringsexamen het minimum inburgeringvereiste is.
Een ontheffing van het inburgeringsvereiste kan op aanvraag van betrokkene, afhankelijk
van op grond van welke wetgeving de aanvraag wordt gedaan, door of door de IND namens
de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid worden verleend, als betrokkene aantoont
blijvend niet in staat te zijn het inburgeringsexamen te behalen door een:
-
– psychische belemmering, of
-
– lichamelijke belemmering, of
-
– verstandelijke handicap.
In onderstaande tabel staat vermeld in welke situatie welke wet van toepassing is,
welke eisen de wet stelt wat betreft inburgering en tot wie betrokkene zich moet wenden
om medische ontheffing aan te vragen.
Tabel 1 inburgeringsplicht/vereiste en medische ontheffing
situatie
|
wet
|
welke eisen stelt de wet wat betreft inburgering?
|
bij wie medische ontheffing aanvragen?
|
Nieuwkomer in Nederland, niet in het bezit van de nationaliteit van een van de EU-lidstaten
of Turkije, met een niet tijdelijk verblijfsdoel
of
Geestelijke bedienaren niet in het bezit van de nationaliteit van een van de EU-lidstaten
of Turkije
|
Wet inburgering
|
Moet voldoen aan de inburgeringsplicht: d.w.z. het inburgeringsexamen of een ander
in die wet- en regelgeving genoemd vrijstellend examen behalen
|
DUO
|
Bij aanvraag van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking
niet-tijdelijke humanitaire gronden of een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd
regulier en asiel of de EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen
|
Vreemdelingenwet 2000
|
Moet voldoen aan het inburgeringsvereiste: d.w.z. het inburgeringsexamen of een ander
in die wet- en regelgeving genoemd vrijstellend examen behalen
|
IND voor zover de persoon niet al in het kader van de Wet inburgering medische ontheffing
heeft gekregen
Voor zover de persoon inburgeringsplichtig is in het kader van de Wet inburgering
en hij in dat kader al medische ontheffing heeft gekregen van DUO, is deze ontheffing
ook in dit kader geldig.
|
Bij een aanvraag tot naturalisatie
|
Rijkswet op het Nederlanderschap
|
Moet voldoen aan het inburgeringsvereiste: d.w.z. het inburgeringsexamen of een ander
in die wet- en regelgeving genoemd vrijstellend examen behalen
|
Als onderdeel van naturalisatieverzoek bij IND
|
De minister wijst de medische adviseurs aan. DUO contracteert de medische adviseurs.
Voor zover de IND beslist over de medische ontheffing maakt zij gebruik van de adviezen
van de door DUO gecontracteerde medische adviseurs.
De geraadpleegde medisch adviseur zal omtrent de toestand van betrokkene een advies
opmaken, waarbij de medisch adviseur een relatie legt tussen de medische stoornissen
en beperkingen, de belemmering ten aanzien van het inburgeringsexamen en het uiteindelijke
medische advies over het wel of niet kunnen behalen van het inburgeringsexamen. De
kosten voor dit medisch advies komen voor rekening van de betrokkene. Is het voor
betrokkene mogelijk om het examen wel aangepast af te leggen, dan zal de medisch adviseur
in zijn advies aangeven onder welke bijzondere examenomstandigheden het examen door
betrokkene gemaakt kan worden.
In de beoordeling van het wel of niet kunnen behalen van het inburgeringsexamen neemt
de medisch adviseur ook (in algemene termen) het kunnen afleggen van het voorbereidingstraject
in zijn overwegingen mee. Is het niet mogelijk om het voorbereidingstraject zonder
aanpassingen te volgen of zijn er voor het voorbereidingstraject meer dan slechts
lichte aanpassingen nodig, dan zal de medisch adviseur dit in zijn advies aangeven.
In het protocol wordt dus steeds waar er wordt gesproken over het inburgeringsexamen
ook het voorbereidingstraject bedoeld.
Het protocol beoogt uniformiteit te bevorderen in de beoordeling door de medisch adviseur
van de medische toestand (voor zover relevant voor de beoordeling in het kader van
het behalen van het inburgeringsexamen) van een aanvrager van een ontheffing voor
het inburgeringsexamen en uniformiteit in de opbouw van het medisch advies. Uniformiteit
draagt bij aan een gelijke behandeling van gelijke gevallen.
Het protocol is opgesteld in de wetenschap dat het periodiek zal moeten worden geactualiseerd.
Nieuwe inzichten en ontwikkelingen op het gebied van wetgeving, jurisprudentie, medische
technologie, hulpmiddelen en de examens kunnen een aanpassing van het protocol tot
gevolg hebben.
Het protocol kent een algemeen deel en een medisch deel. De volgende bijlagen maken
onderdeel uit van het protocol:
-
– begrippen- en afkortingenlijst,
-
– het modeladvies dat door de medisch adviseur moet worden gebruikt bij zijn medische
advisering in het kader van het inburgeringsexamen,
-
– een model machtiging voor het opvragen van medische informatie in het kader van het
inburgeringsexamen.
Verschillende groepen personen hebben een inburgeringsplicht of moeten voldoen aan
het inburgeringsvereiste.
Dit geldt voor:
-
A. Een vreemdeling die in het kader van de Wet inburgering inburgeringsplichtig is;
-
B. De aanvrager van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking
niet-tijdelijke humanitaire gronden of een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd
regulier of asiel of de EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen in het kader
van de Vreemdelingenwet 2000;
-
C. Een vreemdeling die wil naturaliseren in het kader van de Rijkswet op het Nederlanderschap.
Voor betrokkenen uit deze groepen is het mogelijk om te worden ontheven van deze verplichting/
dit vereiste door aan te tonen dat hij door een psychische of lichamelijke belemmering
dan wel een verstandelijke handicap blijvend niet in staat is het inburgeringsexamen
te behalen. Hieronder wordt voor de verschillende groepen het wettelijk kader aangegeven.
Ad A. Wet inburgering
Het protocol Medische advisering inburgeringsexamen is een verdere uitwerking van
de Wet inburgering en het Besluit inburgering.
Artikel 6, 1e lid onder a van de Wet inburgering luidt:
In artikel 2.8 van het Besluit inburgering is artikel 6 van de Wet inburgering uitgewerkt:
-
1. Bij de aanvraag tot ontheffing van de inburgeringsplicht op grond van een psychische
of lichamelijke belemmering dan wel verstandelijke handicap als bedoeld in artikel
6, eerste lid onder a, van de wet, legt de inburgeringsplichtige een advies over van
een door Onze Minister aangewezen onafhankelijke arts, die is ingeschreven in het
betreffende register, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Wet op de beroepen
in de individuele gezondheidszorg.
-
2. Onze Minister geeft binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag een beschikking.
-
3. Indien Onze Minister, op grond van het advies, bedoeld in het eerste lid, van oordeel
is dat de inburgeringsplichtige het inburgeringsexamen slechts kan afleggen onder
bijzondere examenomstandigheden die zijn aangepast aan de mogelijkheden van die inburgeringsplichtige,
wordt in de beschikking vermeld welke bijzondere examenomstandigheden het betreft.
-
4. De ontheffing kan worden verleend indien redelijkerwijs verwacht mag worden dat de
aard en de ernst van de psychische of lichamelijke belemmering dan wel verstandelijke
handicap zodanig zijn dat niet binnen vijf jaar na de aanvraag van de ontheffing aan
de inburgeringsplicht kan zijn voldaan.
-
5. Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld omtrent de verlening
van de ontheffing alsmede omtrent het advies, bedoeld in het eerste lid.
In het vijfde lid wordt aangegeven dat bij regeling door Onze Minister nadere regels
kunnen worden gesteld omtrent de verlening van ontheffing alsmede omtrent het advies.
In artikel 2.4 (Ontheffing wegens medische belemmering) van de ministeriële regeling
staat:
Artikel 2.4
-
1. Het advies, bedoeld in artikel 2.8, eerste lid, van het besluit, bevat in ieder geval
een oordeel met betrekking tot het verlenen dan wel het weigeren van de ontheffing
van de inburgeringsplicht en, indien van toepassing, noodzakelijke bijzondere examenomstandigheden
als bedoeld in artikel 3.2.
-
2. De arts, bedoeld in artikel 2.8, eerste lid, van het besluit, adviseert tot ontheffing
van de inburgeringsplicht, indien de inburgeringsplichtige:
-
a. op grond van een psychische of lichamelijke belemmering dan wel verstandelijke handicap
als bedoeld in artikel 6, eerste lid van de wet niet in staat is zich voor te bereiden
op het inburgeringsexamen, of
-
b. bijzondere examenomstandigheden nodig heeft om het inburgeringsexamen te kunnen behalen
en de bijzondere examenomstandigheden, bedoeld in artikel 3.2, hiertoe niet toereikend
zijn.
-
3. De arts, bedoeld in artikel 2.8, eerste lid, van het besluit, stelt het advies op
conform het protocol dat is opgenomen in bijlage 2 bij deze regeling.
Ad B. Vreemdelingenwet 2000
Het vreemdelingenrecht voorziet in een koppeling met de Wet inburgering om de naleving
van het inburgeringsvereiste te versterken.
Op grond hiervan is het voldoen aan het inburgeringsvereiste als voorwaarde gesteld
voor de verlening van een zelfstandige verblijfsvergunning onder de beperking voortgezet
verblijf en voor verlening van een verblijfsvergunning regulier of asiel voor onbepaalde
tijd.
Vanaf 1 januari 2013 geldt tevens dat het niet voldoen aan het inburgeringsvereiste
kan leiden tot intrekking van de reguliere verblijfsvergunning voor bepaalde tijd.
De groep vreemdelingen die wordt geconfronteerd met dit vereiste is veelal al inburgeringsplichtig
in het kader van de Wet inburgering, er zijn echter uitzonderingen.
De medische ontheffing is verder uitgewerkt in de volgende artikelen:
-
– artikel 3.80a, derde lid, Vreemdelingenbesluit 2000;
-
– artikel 3.96a, derde lid, Vreemdelingenbesluit 2000;
-
– artikel 3.107a, derde lid, Vreemdelingenbesluit 2000.
In deze onderdelen is de situatie geregeld dat de vreemdeling wegens een psychische
of lichamelijke belemmering, dan wel een verstandelijke handicap blijvend niet in
staat is het inburgeringsexamen te behalen. De verleende ontheffing zal blijken uit
een afschrift van de beschikking waarbij DUO de ontheffing heeft verleend, dat de
vreemdeling bij de aanvraag zal moeten overleggen. In dit verband wordt er nog op
het derde lid van de genoemde artikelen van het Vreemdelingenbesluit 2000 gewezen.
Betreft het een volgens de Wet inburgering niet-inburgeringsplichtige vreemdeling
die wegens een psychische of lichamelijke belemmering, dan wel een verstandelijke
handicap blijvend niet in staat is het inburgeringsexamen te behalen, dan wordt de
ontheffing niet verleend door DUO maar door de IND die bij de beoordeling eveneens
gebruik maakt van het medische advies van de onafhankelijke arts (artikel 2.8 van
het Besluit inburgering).
Ad C. Rijkswet op het Nederlanderschap
Voor de verlening van het Nederlanderschap komt slechts in aanmerking de verzoeker
die in de Nederlandse samenleving als ingeburgerd kan worden beschouwd op grond van
het feit dat hij beschikt over een bij algemene maatregel van rijksbestuur te bepalen
mate van kennis van de Nederlandse taal, alsmede van de Nederlandse staatsinrichting
en maatschappij en hij zich ook overigens in de Nederlandse samenleving heeft doen
opnemen.
De vreemdeling die wil naturaliseren moet aan het inburgeringsvereiste voldoen. De
verzoeker hoeft de naturalisatietoets niet af te leggen indien hij heeft aangetoond
door een psychische of lichamelijke belemmering, dan wel een verstandelijke handicap,
blijvend niet in staat te zijn het inburgeringsexamen te behalen. De verzoeker moet
hiertoe een medisch advies overleggen van een door DUO aangewezen onafhankelijke arts.
Hiermee zal zijn gewaarborgd dat dezelfde kring van artsen die adviseert over medische
ontheffingen in het kader van de Wet inburgering, ook over medische belemmeringen
bij het afleggen van het inburgeringsexamen in het kader van de naturalisatieprocedure
adviseert.
1.4. Taken betrokkene, DUO, IND en medisch adviseur
In het kader van de Wet inburgering
De inburgeringsplichtige is zelf verantwoordelijk voor het op tijd voldoen aan het
inburgeringsvereiste (i.e. het behalen van het inburgeringsexamen of één van de andere
genoemde examens).
De inburgeringsplichtige kan (conform artikel 6 Wet inburgering) door DUO worden ontheven
van het inburgeringsvereiste op grond van een psychische of lichamelijke belemmering
dan wel verstandelijke handicap die zodanig is dat de inburgeringsplichtige het examen
blijvend niet zal kunnen behalen.
DUO zal over deze aanvraag een besluit nemen op basis van een medisch advies over
betrokkene.
Dit medisch advies wordt opgesteld door de medisch adviseur die daartoe door DUO is
gecontracteerd. De medisch adviseur dient een onafhankelijk arts te zijn – derhalve
niet zijnde een behandelend arts van betrokkene – die is ingeschreven in het BIG-register
van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg. De medisch adviseur dient
op de hoogte te zijn van de relevante wet- en regelgeving ten aanzien van het inburgeringsexamen
(waarvan het medisch protocol deel uit maakt) en van de mogelijke examenomstandigheden.
Daarnaast kan DUO extra eisen stellen aan de medisch adviseur, zoals bijvoorbeeld
ten aanzien van scholing. DUO en de medisch adviseur kunnen werkafspraken maken over
onder andere de wijze van betaling van het medisch advies (voor rekening van betrokkene),
informatieverschaffing aan betrokkene en de verdere gang van zaken.
Op het moment dat een inburgeringsplichtige zich meldt bij DUO of de IND met het verzoek
om ontheffing, zal deze de betrokkene verwijzen naar deze medisch adviseur.
De medisch adviseur stelt vervolgens vast of er een psychische of lichamelijke belemmering
dan wel verstandelijke handicap is waardoor de betrokkene het examen binnen een termijn
van vijf jaar al dan niet kan behalen. Tevens kan de medisch adviseur vaststellen
dat het examen wel kan worden behaald, zij het met een aanpassing van de examenomstandigheden,
de zogenaamde bijzondere examenomstandigheden of met lichte aanpassingen in het voorbereidingstraject.
De inburgeringsplichtige zal vervolgens het medisch advies bij zijn aanvraag tot ontheffing
moeten voegen, waarna DUO conform artikel 2.8, tweede lid Besluit inburgering binnen
acht weken na ontvangst van de aanvraag een beschikking geeft. DUO heeft een vergewisplicht
(conform art. 3:9 Algemene wet bestuursrecht), maar treedt niet in de inhoudelijke
beoordeling van het (medisch) advies. De vergewisplicht houdt in dat DUO naast het
controleren van de formulieren op het juist en volledig invullen hiervan, zich er
van moet vergewissen dat het onderzoek op zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden.
In het kader van de Vreemdelingenwet 2000 en de Rijkswet op het Nederlanderschap
De uitwerking en toepassing van de Vreemdelingenwet 2000 en de Rijkswet op het Nederlanderschap
gebeurt door de IND namens. de Minister van Veiligheid en Justitie. De desbetreffende
Minister beslist formeel op de aanvraag voor een verblijfsvergunning en het verzoek
om naturalisatie.
Betrokkene kan door DUO of de IND namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
op basis van een medisch advies worden ontheven van het inburgeringsvereiste op grond
van een psychische of lichamelijke belemmering dan wel verstandelijke handicap die
zodanig is dat de betrokkene het inburgeringsexamen blijvend niet zal kunnen behalen.
Degene die een ontheffing van het inburgeringsexamen wil, kan voor een medisch advies
naar de medisch adviseur waarmee DUO afspraken heeft gemaakt. DUO en de IND verstrekken
betrokkene hier desgewenst informatie over. Betrokkene richt zich voor een medisch
advies rechtstreeks tot de medisch adviseur. De medisch adviseur zal vervolgens een
advies opstellen over de medische toestand van betrokkene in het kader van het wel
of niet kunnen behalen van het inburgeringsexamen binnen een termijn van vijf jaar.
Het advies wordt rechtstreeks aan betrokkene gezonden. Betrokkene zal dit advies voegen
bij de aanvraag tot een zelfstandige verblijfsvergunning onder de beperking niet-tijdelijke
humanitaire gronden, een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd asiel of regulier,
een EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen of bij het verzoek om naturalisatie.
Het advies mag op de dag van indiening van het naturalisatieverzoek niet ouder zijn
dan zes maanden.
Betrokkene kan, indien hij reeds door DUO is ontheven, een afschrift van de betreffende
beschikking tezamen met zijn verzoek voor een verblijfsvergunning of voor naturalisatie
overleggen aan de IND. Deze beslissing van DUO geldt tevens als ontheffing van het
inburgeringsvereiste in het kader van een aanvraag voor een zelfstandige verblijfsvergunning
onder de beperking niet-tijdelijke humanitaire gronden, een verblijfsvergunning voor
onbepaalde tijd of een EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen en in het
kader van een naturalisatieverzoek. In beide situaties mag de beschikking niet ouder
zijn dan drie jaar op de dag van indiening van de aanvraag voor een van de genoemde
verblijfsvergunningen respectievelijk het naturalisatieverzoek.
De IND heeft net als DUO een vergewisplicht (conform art. 3:10 Algemene wet bestuursrecht),
maar treedt niet in de inhoudelijke beoordeling van het (medisch) advies.
Verificatie medisch advies door DUO of IND
Het medisch advies wordt door de medisch adviseur aan betrokkene gezonden. Betrokkene
zal vervolgens het medisch advies overleggen aan DUO of aan de IND. Mocht er bij DUO
of de IND twijfel bestaan over de authenticiteit van het advies dan kan er contact
gezocht worden met de medisch adviseur. DUO of de IND zal het advies waarover twijfel
bestaat aan de medisch adviseur toesturen, waarna de medisch adviseur de authenticiteit
kan vaststellen.
De medisch adviseur bewaart de gegeven adviezen tenminste tien jaar.
Verkorte procedure
Een verkorte procedure kan volstaan indien aan de hand van medische stukken of bekendheid
bij DUO een advies kan worden opgesteld. Dit betekent dat naar het oordeel van de
medisch adviseur evident vaststaat dat betrokkene niet in staat zal zijn om het inburgeringsexamen
te behalen, zodat betrokkene niet (apart hiervoor) in persoon behoeft te worden gezien.
Voor de niet evidente situaties is het gebruikelijk dat betrokkene tijdens een spreekuur
in persoon door de medisch adviseur wordt opgeroepen. De te volgen procedure is ter
beoordeling aan de medisch adviseur die het advies opstelt.
1.5. Aanvraagperiode en invulling begrip ‘blijvend’
Aangezien ontheffing op grond van een wezenlijke belemmering of handicap gedurende
de gehele periode waarin het inburgeringsvereiste op grond van de Wet inburgering
bestaat relevant is en ook op ieder moment tijdens de periode kan ontstaan, worden
geen regels gesteld over de termijn waarbinnen een ontheffingsverzoek moet worden
ingediend. De aanvraag kan dus aan het begin, tijdens of aan het einde van de termijn
waar binnen aan het inburgeringsvereiste moet zijn voldaan worden ingediend.
De medisch adviseur adviseert over de vraag of betrokkene blijvend niet in staat is
het inburgeringsexamen te behalen. Op grond van artikel 2.8, vierde lid, van het Besluit
inburgering is sprake van het blijvend niet in staat zijn het inburgeringsexamen te
behalen, indien in redelijkheid verwacht mag worden dat de aard en de ernst van de
belemmering of verstandelijke handicap zodanig zijn dat het behalen van het inburgeringsexamen
binnen vijf jaar niet mogelijk is. Deze termijn van vijf jaar wordt gerekend vanaf
het moment van de aanvraag van het advies.
Indien te verwachten is dat de betrokkene wegens een psychische of lichamelijke belemmering
dan wel verstandelijke handicap niet binnen vijf jaar het examen kan behalen, dan
wordt er vanuit gegaan dat er reden tot ontheffing bestaat.
Beschikking ontheffing i.h.k.v. de Wet inburgering
Tegen een negatieve beschikking van DUO kan de inburgeringsplichtige binnen zes weken
in bezwaar gaan. Betrokkene wordt over deze mogelijkheid in de negatieve beschikking
geïnformeerd.
DUO kan conform artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht een adviescommissie
ten behoeve van de beslissing op het bezwaar instellen
Deze commissie gaat na of DUO op zorgvuldige wijze en in redelijkheid en billijkheid
tot de beslissing is gekomen. De commissie oordeelt hierbij niet inhoudelijk over
het medisch advies dat aan de beschikking ten grondslag ligt. De medisch adviseur
kan wel gevraagd worden om een nadere toelichting bij het medisch advies te geven
door bijvoorbeeld aan te geven hoe het protocol is toegepast. Een overweging hiertoe
kan zijn dat vanuit de behandelende sector verklaringen worden overlegd waardoor twijfel
ontstaat of DUO de juiste beslissing heeft kunnen nemen. Daarnaast kan sprake zijn
van een inmiddels gewijzigde medische situatie waarop de medisch adviseur kan reageren.
De commissie brengt een advies uit aan DUO, waarna DUO het uiteindelijke besluit neemt.
Inburgeringsplichtige kan bezwaar maken tegen het besluit. De afdeling Bezwaar en
beroep van DUO draagt zorg voor de afhandeling van het bezwaar. Bij een negatieve
beslissing op bezwaar kan de inburgeringsplichtige in beroep bij de sector Bestuursrecht
van de rechtbank. Betrokkene wordt over deze mogelijkheid in de negatieve beschikking
op bezwaar geïnformeerd.
Beschikking ontheffing i.h.k.v. verblijfsvergunning of naturalisatie
Bij de aanvraag om één van de genoemde verblijfsvergunningen of een naturalisatieverzoek
is de situatie anders. Daar is het medisch advies een onderdeel van het verzoek tot
een verblijfsvergunning of het naturalisatieverzoek. De beschikking gaat over de aanvraag
tot het verlenen van de verblijfsvergunning of het naturalisatieverzoek. De verzoeker
kan bij de IND in bezwaar tegen de afwijzing van zijn verzoek, waarbij er argumenten
tegen onderdelen, bijvoorbeeld geen ontheffing van het inburgeringsvereiste,van de
beschikking kunnen worden gegeven.
1.7. Het inburgeringsexamen
Met het inburgeringsexamen wordt getoetst of betrokkene voldoende is ingeburgerd in
de Nederlandse samenleving. Bij het examen is een aantal uitgangspunten van belang:
-
– Inburgering moet perspectief bieden op integratie en vormt een eerste stap naar volwaardige
deelname aan de samenleving. Basis voor het kunnen functioneren in de samenleving
is het beheersen van de Nederlandse taal op een bepaald niveau, om in de dagelijkse
omgang te kunnen communiceren in het Nederlands, en bekendheid te verkrijgen met de
Nederlandse samenleving, waaronder vigerende normen en waarden.
-
– Het inburgeringsexamen is voor alle betrokkenen van gelijke opzet.
-
– De vereiste mondelinge en schriftelijke taalvaardigheid is gesteld op het niveau A2
van het Europese Raamwerk voor Moderne Vreemde Talen (Common European Framework of
Reference for Languages, CEF).
Het taalverwervingniveau A2 is in het CEF als volgt geformuleerd:
Betrokkene kan zinnen en regelmatig voorkomende uitdrukkingen begrijpen die verband
hebben met zaken van direct belang (bijvoorbeeld persoonsgegevens, familie, winkelen,
plaatselijke geografie, werk). Hij kan communiceren in simpele en alledaagse taken
die een eenvoudige en directe uitwisseling over vertrouwde en alledaagse kwesties
vereisen. In eenvoudige bewoordingen kan hij aspecten van de eigen achtergrond, de
onmiddellijke omgeving en kwesties op het gebied van diverse behoeften beschrijven.
Het inburgeringsexamen wordt centraal afgenomen en bestaat uit de volgende zes onderdelen:
– Spreken
|
(circa 30 minuten)
|
– Lezen
|
(netto 50 minuten)
|
– Luisteren
|
(netto 45 minuten)
|
– Schrijven
|
(netto 35 minuten)
|
– Kennis van de Nederlandse maatschappij
|
(netto 45 minuten)
|
– Oriëntatie op de Nederlandse arbeidsmarkt
|
(circa 40 minuten)
|
-
– De totale afnametijd van het examen, inclusief 15 minuten instructietijd per examen,
bedraagt 320 minuten. De kandidaat mag alle onderdelen op één dag afleggen; hij kan
er ook voor kiezen de verschillende onderdelen over meerdere dagen te verspreiden.
De verschillende examenonderdelen worden als volgt afgenomen:
-
– Het examenonderdeel Spreken wordt met de computer afgenomen. De kandidaat moet vragen
beantwoorden en zinnen aanvullen met behulp van een koptelefoon. De kandidaat moet
in een microfoon antwoorden geven.
-
– Het examenonderdeel Lezen wordt met de computer afgenomen. Aan de hand van meerkeuzevragen
wordt de leesvaardigheid getoetst. De examenkandidaat leest teksten op het beeldscherm
en krijgt daarover vragen. Hij kiest het juiste antwoord door dit met de computermuis
aan te klikken.
-
– Het examenonderdeel Luisteren wordt met de computer afgenomen. Aan de hand van meerkeuzevragen
wordt de luistervaardigheid getoetst. De examenkandidaat hoort via een koptelefoon
gesproken tekstfragmenten en krijgt daarover vragen. De mogelijke antwoorden worden
ook getoond op het beeldscherm. Hij kiest het juiste antwoord door dit met de computermuis
aan te klikken.
-
– Het examenonderdeel Schrijven wordt op papier afgenomen. Middels het aanvullen van
zinnen, het invullen van formulieren en het maken van korte schrijfopdrachten wordt
de schrijfvaardigheid getest. De examenkandidaat krijgt bij aanvang van het examenonderdeel
een ‘boekje’ met daarin de vragen / opdrachten. De antwoorden dient de kandidaat in
het zelfde ‘boekje’ te schrijven.
-
– Het examenonderdeel kennis van de Nederlandse maatschappij wordt met een computer
afgenomen. De kennis van de Nederlandse maatschappij op verschillende domeinen als
werk en inkomen, gezondheidszorg, onderwijs, geschiedenis en staatsinrichting, normen
en waarden, wordt aan de hand van meerkeuzevragen getoetst. De examenkandidaat leest
de vragen op het beeldscherm en hoort ze tevens via een hoofdtelefoon. Hij kiest het
juiste antwoord door dit met de computermuis aan te klikken.
-
– Het examenonderdeel oriëntatie op de Nederlandse arbeidsmarkt bestaat uit een eindgesprek
met een examinator over 8 resultaatkaarten (voorbeelden: beroepenoriëntatie en werk
vinden). Het opstellen van de resultaatkaarten is een proces, waarin de inburgeraar
beslissingen neemt rond het werk / beroep dat hij wil gaan uitoefenen en tevens concrete
stappen zet, die zijn kans met dit werk / beroep op de arbeidsmarkt vergroten.
Afname van de examens
Het examen wordt afgelegd bij DUO op één van de examenlocaties in Amsterdam, Rotterdam,
Rijswijk, Eindhoven, en Zwolle.
Bijzondere examenomstandigheden
Een kandidaat die door een belemmering of handicap niet in staat is om het inburgeringsexamen
op de gebruikelijke wijze af te leggen, kan door DUO in de gelegenheid worden gesteld
om het examen op een aan zijn belemmering of handicap aangepaste manier af te leggen.
De mogelijke bijzondere omstandigheden waarin DUO kan voorzien, worden genoemd en
beschreven in hoofdstuk 2.
-
– Belemmering: een verlies, in kwalitatieve of kwantitatieve zin, van het vermogen van een persoon
om activiteiten te verrichten of gedrag te vertonen, overeenkomstig zijn leeftijd,
geslacht en de fysieke en sociaal-culturele omgeving.
Dit medisch protocol bevat ten behoeve van de medisch adviseur aanwijzingen, richtlijnen
en feiten om door middel van anamnese en lichamelijk onderzoek tot een goed oordeel
en een onderbouwd advies te komen in het kader van een aanvraag voor ontheffing van
het inburgeringsexamen.
De medisch adviseur kan al dan niet tot de overtuiging komen dat betrokkene op grond
van medische stoornissen en daaruit voortvloeiende beperkingen niet in staat is het
gehele inburgeringsexamen, binnen vijf jaar, ondanks de bijzondere examenomstandigheden
(succesvol) te behalen.
Bij deze beoordeling wordt ook het voorbereidingstraject tot het afleggen van het
inburgeringsexamen betrokken. Wanneer betrokkene niet zonder lichte aanpassingen in
dit voorbereidingstraject het inburgeringsexamen kan behalen, zal hij moeten worden
ontheven. Zijn de aanpassingen in het voorbereidingstraject gering, dan is dat geen
reden voor een ontheffing.
Er wordt vanuit gegaan dat voor het kunnen afleggen van het voorbereidingstraject
dezelfde vaardigheden van belang zijn als bij het kunnen behalen van het inburgeringsexamen.
Mochten lichte aanpassingen nodig zijn voor het afleggen van het voorbereidingstraject
dan zal de medisch adviseur dit in het advies aangeven.
Naast het protocol gelden uiteraard de gedragsregels van artsen zoals die door de
KNMG zijn vastgesteld en tevens de in de medische adviespraktijk gangbare inzichten
(indicerende en adviserende artsen, verzekeringsartsen). Zo zal het onderzoek door
de medisch adviseur op een voor betrokkene zo min mogelijk belastende wijze plaatsvinden.
Lichamelijk onderzoek zal achterwege kunnen blijven indien de medisch adviseur op
grond van de anamnese voldoende overtuiging voor zijn oordeel heeft verkregen. Bovendien
zal reeds beschikbare informatie van de behandelsector in de overwegingen worden betrokken
en kan indien nodig en met gerichte toestemming van betrokkene nadere informatie bij
de behandelaar worden ingewonnen. De medisch adviseur zal (verdere) medicalisering
zoveel mogelijk vermijden.
Bij evidente gronden voor ontheffing kan sprake zijn van een verkorte procedure. De
medisch adviseur stelt een medisch advies op aan de hand van bekendheid bij DUO, eerdere
sociaal-medische adviezen en/of medische documentatie waaruit blijkt dat iemand niet
in staat is het inburgeringsexamen te behalen. In het geval betrokkene bijvoorbeeld
doof en/of blind is of het syndroom van Down heeft, kan sprake zijn van een evidente
ontheffing. Bij evidente gronden voor ontheffing is het niet nodig dat betrokkene
persoonlijk door de medisch adviseur wordt gezien.
Er zijn meerdere beperkingen die tot gevolg kunnen hebben dat betrokkene het voorbereidingstraject
op het afleggen van het inburgeringsexamen niet kan doen of het inburgeringsexamen
niet kan halen.
Er zijn vele verschillende stoornissen waaruit beperkingen kunnen voortkomen die invloed
kunnen hebben op de stem en/of de spraak, de visus, het gehoor, de motoriek en/of
het cognitief functioneren.
De aard en de ernst van de stoornissen en beperkingen dienen altijd geobjectiveerd
te worden door de medisch adviseur. In het advies zal worden gemotiveerd in hoeverre
deze stoornissen en beperkingen leiden tot belemmeringen en kan een advies voor ontheffing
voor deelname aan het inburgeringsexamen worden gegeven.
2.4. Anamnese en lichamelijk onderzoek
Hieronder zijn vragen opgenomen die gebruikt kunnen worden bij de gerichte anamnese.
Deze vragen zijn niet uitputtend. Per geval zullen de specifieke vragen verschillen.
De medisch adviseur zal tot de overtuiging moeten komen dat betrokkene wel, niet of
met aanpassingen in staat is zich voor te bereiden op het afleggen van het examen
en het examen zelf met goed gevolg af te leggen.
Inleiding
Waarom een aanvraag voor ontheffing op dit moment?
Specifiek
Ter bepaling van de subjectieve belemmering:
-
– Wat is volgens betrokkene de oorzaak van de belemmering?
-
– Hoe redt betrokkene zich in het dagelijks leven?
-
– Welke problemen/ belemmeringen ondervindt betrokkene door stoornis of beperking?
Ter objectivering van de beperkingen:
-
– Sinds wanneer heeft betrokkene de stoornis of beperking?
-
– Wat is de medische voorgeschiedenis?
-
– Wat is het medicijngebruik?
-
– Is de stoornis/ beperking van blijvende aard?
-
– Wanneer en door welke arts is de oorzaak vastgesteld?
-
– Is betrokkene onder behandeling voor de stoornis of beperking?
-
– Welke hulpmiddelen zijn in gebruik (bril, loep, hoortoestel etc.)?
-
– Welke opleiding heeft betrokkene gevolgd (wanneer, waar, diploma)?
-
– Welke werkzaamheden zijn of worden verricht, voor /na de stoornis?
Gevolgen beperkingen
Welke beperkingen ondervindt betrokkene ten aanzien van:
-
– Visus: inschatting mate gezichtsverlies
Hierbij kan gebruik gemaakt worden van een voorbeeld van het beeldscherm dat betrokkene
zal moeten kunnen aflezen.
-
– Gehoor: inschatting mate gehoorverlies
Maakt betrokkene gebruik van een hoortoestel? Beoordeling verstaanbaarheid gewone
spraak tijdens spreekuur.
-
– Spraak: beschrijving waaruit spraakproblemen bestaan;
Is het mogelijk om een gesprek te voeren waarin beide personen in staat zijn elkaar
te begrijpen.
-
– Motoriek voor computerbediening en schrijfvaardigheid: beschrijving problemen motoriek;
Is het mogelijk om een muis en toetsenbord te bedienen, en pen en papier te gebruiken.
Mocht betrokkene geen pen en papier kunnen gebruiken maar wel kunnen typen, dan kan
de schrijfvaardigheid met behulp van de computer worden getoetst.
-
– Tekst/beeldbegrip: beschrijving problemen tekst/ beeldbegrip.
Is het mogelijk om de tekst en beelden goed waar te nemen op een beeldscherm.
Heeft betrokkene een dyslexieverklaring.
-
– Verstandelijke handicap: beschrijving verstandelijke handicap.
Is het mogelijk om met de verstandelijke handicap alle facetten van het inburgeringsexamen
goed af te ronden. Is reeds verblijf in een instelling geïndiceerd, wordt speciaal
onderwijs gevolgd, is een IQ test gedaan.
-
– Psychiatrische stoornis: beschrijving stoornis
Is het mogelijk om met de geestelijke stoornis alle onderdelen van het inburgeringsexamen
succesvol af te ronden.
2.5. Weging en beoordeling
Beoordelingsnormen
Naast aandoeningen die blijvend van aard zijn, zijn er aandoeningen die tijdelijk
zijn. Het is hierbij van belang om vast te stellen op welke termijn een dermate verbetering
zal optreden waarna iemand wel in staat is het inburgeringsexamen te behalen. In sommige
gevallen zullen behandeling en/of hulpmiddelen nodig zijn om een verbetering te bewerkstelligen.
Hierbij wordt alleen uitgegaan van algemeen gebruikelijke behandelingen en/of hulpmiddelen.
Er mag niet van betrokkene verwacht worden dat hij buitensporige inspanningen zal
verrichten ten aanzien van de (medische) behandeling.
Er komen situaties voor waarbij het zeer onduidelijk is hoe de prognose zal zijn,
als een ziekte binnen korte termijn aanzienlijk kan verbeteren of verslechteren. De
medisch adviseur kan in zo’n geval met toestemming van betrokkene besluiten het medisch
advies eenmalig voor maximaal drie maanden aan te houden. Het aanhouden van het advies
– in feite het opschorten van de conclusie van het advies – is alleen mogelijk indien
de medisch adviseur dit redelijkerwijs noodzakelijk acht en kan motiveren.
Prognose van de beperkingen
Het gaat bij de medische advisering niet primair om het stellen van een diagnose met
de daarbij behorende prognose. Aan de hand van aandoeningen, stoornissen en beperkingen
stelt de medisch adviseur een advies op ten aanzien van het wel of niet kunnen voorbereiden
op het inburgeringsexamen (met lichte aanpassingen), het behalen van het examen, dan
wel het examen afleggen met gebruikmaking van bijzondere examenomstandigheden. Het
gaat hierbij, zoals eerder gesteld, om de overtuiging van de medisch adviseur.
2.6. Bijzondere examenomstandigheden
De volgende bijzondere examenomstandigheden zijn mogelijk:
-
a. Aangepaste locatie
Het examen wordt in een andere locatie dan de standaard examenlocatie afgenomen (te
denken valt aan vestiging Visio, ziekenhuis, ander ‘soort’ gebouw). Van belang is
te onderkennen dat de specifieke technische mogelijkheden ter plaatse moeten voldoen
aan de eisen van de digitale examens.
Daarnaast is het mogelijk dat het examen in een andere examenzaal dan de standaardexamenzaal
(examen in apart lokaal) wordt afgenomen. Deze voorziening is standaard aanwezig in
de toetslocaties van de DUO.
-
b. Verlenging examentijd
De examenkandidaat mag, indien mogelijk, langer over het examen doen. Dit kan bij
de examenonderdelen Kennis van de Nederlandse maatschappij, Oriëntatie op de Nederlandse
arbeidsmarkt, Lezen, Luisteren, Spreken en Schrijven. c. Onderbroken examenafname
De kandidaat mag rustmomenten tijdens de examenonderdelen nemen. Dit kan bij de examenonderdelen
Kennis van de Nederlandse maatschappij, Oriëntatie op de Nederlandse arbeidsmarkt,
Lezen, Luisteren, Spreken en Schrijven
-
c. Aangepaste inroostering
De kandidaat wordt bijvoorbeeld aan het begin van de dag of juist aan het eind van
de dag ingeroosterd, de kandidaat krijgt meer tijd tussen de examensessies door, de
kandidaat wordt apart gehouden van andere kandidaten. Dit is bij alle examens mogelijk.
De aangepaste inroostering kan tot gevolg hebben dat de kandidaat niet alle examens
op een of twee dagen kan afleggen.
-
d. Examenhulp
Een medewerker van DUO dan wel een door DUO aangewezen begeleider die de kandidaat
helpt bij het examen. Voorbeelden hiervan zijn hulp bij inloggen, muisklikken, koptelefoon
opzetten als mede persoonlijke begeleiding. Dit is bij alle examens mogelijk.
-
e. Grootbeeld
De kandidaat kan het examen maken achter een groter beeldscherm dan standaard is voorzien.
Dit geldt alleen voor de examenonderdelen Kennis van de Nederlandse maatschappij,
Lezen, Luisteren en Spreken. Het standaard beeldscherm is 15 of 17 inch.
-
f. Grootschrift
Het examenonderdeel Schrijven, kan in de papieren versie worden vergroot.
-
g. Loepfunctie
Bij de examenonderdelen Kennis van de Nederlandse Maatschappij, Lezen, Luisteren en
Spreken kan met behulp van een loep via een standaard Windows functionaliteit een
gedeelte van een scherm worden uitvergroot. Bij deze aanpassing kan gebruik worden
gemaakt van 2 monitoren.
-
h. Typen in plaats van schrijven
Bij het examenonderdeel Schrijven kan de kandidaat het examen afleggen met behulp
van (een regulier) toetsenbord en monitor. Dit in plaats van de gebruikelijke wijze
van afnemen middels pen op papier.
-
i. Voorleesfunctie
In dit geval krijgt de kandidaat de geschreven teksten op het beeldscherm voorgelezen
middels een koptelefoon. Dit geldt alleen voor de examenonderdelen Kennis van de Nederlandse
Maatschappij, Lezen en Luisteren.
Een en ander is vervat in het volgende overzicht:
|
Lezen
|
Luisteren
|
Schrijven
|
Spreken
|
Kennis Nederlandse Maatschappij
|
Oriëntatie Nederlandse Arbeidsmarkt
|
a. aangepaste locatie
|
|
|
|
mogelijk
|
mogelijk
|
mogelijk
|
b. verlenging examentijd
|
mogelijk
|
mogelijk
|
mogelijk
|
mogelijk
|
mogelijk
|
mogelijk
|
c. onderbroken examenafname
|
mogelijk
|
mogelijk
|
mogelijk
|
mogelijk
|
mogelijk
|
mogelijk
|
d. aangepaste inroostering
|
mogelijk
|
mogelijk
|
mogelijk
|
mogelijk
|
mogelijk
|
mogelijk
|
e. examenhulp
|
mogelijk
|
mogelijk
|
mogelijk
|
mogelijk
|
mogelijk
|
mogelijk
|
f. grootbeeld
|
mogelijk
|
mogelijk
|
mogelijk
|
mogelijk
|
mogelijk
|
nvt
|
g. grootschrift (papier)
|
nvt
|
nvt
|
mogelijk
|
Mogelijk (alleen instructie)
|
nvt
|
nvt
|
h. loepfunctie
|
mogelijk
|
mogelijk
|
mogelijk
|
mogelijk
|
mogelijk
|
nvt
|
i. typen i.p.v. schrijven
|
nvt
|
nvt
|
mogelijk
|
nvt
|
nvt
|
nvt
|
j. voorleesfunctie
|
mogelijk
|
mogelijk
|
niet mogelijk
|
nvt
|
mogelijk
|
nvt
|