A = ( [ B x C ] + [ D x E ] + [ H x I ] + [ J x K ] + [ L x M ] + [ N x O ] + [ R
x S ] + [ T x U ] + [V x W] + [X x Y] + [Z x AA] + [BB x CC] + DD) x EE
-
– met de letter A: het prestatie-afhankelijke deel van de rijksbijdrage;
-
– met de letter B: het aantal inburgeringsplichtigen, bedoeld in artikel 19, eerste lid, van de wet ten behoeve van wie het college in het jaar waarop de prognose betrekking heeft voor
de eerste keer een inburgeringsvoorziening heeft vastgesteld en aan wie geen lening
is verstrekt, hetzij ten behoeve van wie die lening in zijn geheel is terugbetaald;
-
– met de letter C: de bijdragevergoeding ten aanzien van de vaststelling van de inburgeringsvoorziening
ten behoeve van inburgeringsplichtigen, bedoeld in artikel 19, eerste lid, van de wet;
-
– met de letter D: het aantal inburgeringsplichtigen, bedoeld in artikel 19, eerste lid, van de wet ten behoeve van wie het college in het jaar waarop de prognose betrekking heeft voor
de eerste keer een gecombineerde inburgeringsvoorziening heeft vastgesteld en aan
wie geen lening is verstrekt, hetzij ten behoeve van wie die lening in zijn geheel
is terugbetaald;
-
– met de letter E: de bijdragevergoeding ten aanzien van de vaststelling van de gecombineerde
inburgeringsvoorziening ten behoeve van inburgeringsplichtigen, bedoeld in artikel 19, eerste lid, van de wet;
-
– met de letter H: het aantal inburgeringsplichtigen, bedoeld in artikel 19, tweede lid, onderdeel a, van de wet ten behoeve van wie het college in het jaar waarop de prognose betrekking heeft voor
de eerste keer een inburgeringsvoorziening heeft vastgesteld en aan wie geen lening
is verstrekt, hetzij ten behoeve van wie die lening in zijn geheel is terugbetaald;
-
– met de letter I: de bijdragevergoeding ten aanzien van de vaststelling van de inburgeringsvoorziening
ten behoeve van inburgeringsplichtigen, bedoeld in artikel 19, tweede lid, onderdeel a, van de wet;
-
– met de letter J: het aantal inburgeringsplichtigen, bedoeld in artikel 19, tweede lid, onderdeel a, van de wet ten behoeve van wie het college in het jaar waarop de prognose betrekking heeft voor
de eerste keer een gecombineerde inburgeringsvoorziening heeft vastgesteld en aan
wie geen lening is verstrekt, hetzij ten behoeve van wie die lening in zijn geheel
is terugbetaald;
-
– met de letter K: de bijdragevergoeding ten aanzien van de vaststelling van de gecombineerde
inburgeringsvoorziening ten behoeve van inburgeringsplichtigen, bedoeld in artikel 19, tweede lid, onderdeel a, van de wet;
-
– met de letter L: het aantal in de letter B bedoelde inburgeringsplichtigen dat binnen
twee jaren na het jaar waarop de prognose betrekking heeft, heeft deelgenomen aan
het inburgeringsexamen of het examen, bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, onderdeel c;
-
– met de letter M: de bijdragevergoeding ten aanzien van de deelname aan een van de
examens, bedoeld in letter L;
-
– met de letter N: het aantal in de letter D bedoelde inburgeringsplichtigen dat binnen
twee jaren na het jaar waarop de prognose betrekking heeft, heeft deelgenomen aan
het inburgeringsexamen of het examen, bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, onderdeel c;
-
– met de letter O: de bijdragevergoeding ten aanzien van de deelname aan een van de
examens, bedoeld in letter N;
-
– met de letter R: het aantal in de letter H bedoelde inburgeringsplichtigen dat binnen
twee jaren na het jaar waarop de prognose betrekking heeft, heeft deelgenomen aan
het inburgeringsexamen of het examen, bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, onderdeel c;
-
– met de letter S: de bijdragevergoeding ten aanzien van de deelname aan een van de
examens, bedoeld in letter R;
-
– met de letter T: het aantal in de letter J bedoelde inburgeringsplichtigen dat binnen
twee jaren na het jaar waarop de prognose betrekking heeft, heeft deelgenomen aan
het inburgeringsexamen of het examen, bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, onderdeel c;
-
– met de letter U: de bijdragevergoeding ten aanzien van de deelname aan een van de
examens, bedoeld in letter T;
-
– met de letter V: het aantal inburgeringsplichtigen ten behoeve van wie het college
in het jaar waarop de prognose betrekking heeft voor de eerste keer een duale inburgeringsvoorziening
heeft vastgesteld en aan wie geen lening is verstrekt, hetzij ten behoeve van wie
die lening in zijn geheel is terugbetaald;
-
– met de letter W: de bijdragevergoeding ten aanzien van de vaststelling van de duale
inburgeringsvoorziening;
-
– met de letter X: het aantal inburgeringsplichtigen, niet zijnde geestelijke bedienaar,
ten behoeve van wie het college in het jaar waarop de prognose betrekking heeft voor
de eerste keer een taalkennisvoorziening als bedoeld in artikel 19, derde lid, van de wet heeft vastgesteld en aan wie geen lening is verstrekt, hetzij ten behoeve van wie
die lening in zijn geheel is terugbetaald;
-
– met de letter Y: de bijdragevergoeding ten aanzien van de vaststelling van de taalkennisvoorziening;
-
– met de letter Z: het aantal door het college in 2007 op grond van de Wet inburgering nieuwkomers genomen beschikkingen omtrent een inburgeringsprogramma;
-
– met de letters AA: de door Onze Minister vast te stellen vergoeding met betrekking
tot een inburgeringsprogramma als bedoeld in de letter Z;
-
– met de letters BB: het aantal door het college in 2007 en 2008 ontvangen afschriften,
welke betrekking hebben op in 2007 aangevangen inburgeringsprogramma’s, van door het
bevoegd gezag van een instelling ingevolge de Wet inburgering nieuwkomers uitgereikte verklaringen als bedoeld in artikel 7.4.15, eerste lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, zoals dat artikel luidde op 31 december 2006;
-
– met de letters CC: de door Onze Minister vast te stellen vergoeding met betrekking
tot een verklaring als bedoeld in de letters BB;
-
– met de letters DD: het bedrag, bedoeld in artikel 9.3, derde lid;
-
– met de letters EE: de door Onze Minister vast te stellen correctiefactor.