Wet van 7 december 2006, houdende regels inzake de inrichting van het landelijke gebied
(Wet inrichting landelijk gebied)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is regels te stellen over
de verdeling van bevoegdheden tussen Rijk en provincies bij de vaststelling, financiering
en uitvoering van het gebiedsgerichte beleid en dat om in het kader van dat beleid
te komen tot een doelmatiger toepassing van het instrument van de landinrichting de
bepalingen van de Landinrichtingswet zodanig ingrijpend moeten worden herzien dat het wenselijk is hiervoor een geheel
nieuwe wettelijke regeling vast te stellen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: