Bijlage 4A. Formules met betrekking tot de berekening van risicogewogen posten en
verwachte verliezen bij de toepassing van kredietrisicovermindering
[Regeling vervallen per 01-01-2014]
Verklaring van tekens in formules
Σ (…) = de som van …
|...| = de absolute waarde van ...
max { … } = het maximum van …
Formule 1a bij de artikelen 4:9, eerste lid, en 4:39, eerste lid
Berekening van E* bij verrekenen van balansposten en bij de uitgebreide methode van
financiële zekerheden:
Waarbij:
EVA de voor volatiliteit gecorrigeerde waarde van de post is (zie formule 1c); en
CVAM de voor volatiliteit gecorrigeerde waarde van de zekerheid (zie formule 1b), aangepast
voor een eventueel looptijdverschil (zie formule 10).
Formule 1b bij artikel 4:39, eerste lid
Berekening van de voor volatiliteit gecorrigeerde waarde van de post als bedoeld in
formule 1a:
Waarbij:
E de waarde van de post is zoals deze zou worden vastgesteld indien de positie niet
door zekerheden was gedekt; en
HE de volatiliteitsaanpassing die voor de positie (E) van toepassing is.
Formule 1c bij artikel 4:39, eerste lid
Berekening van de voor volatiliteit gecorrigeerde omvang van de zekerheid als bedoeld
in formule 1a:
Waarbij:
CVA de voor volatiliteit gecorrigeerde waarde van de zekerheid is;
C is de waarde van de effecten die zijn geleend, gekocht of ontvangen dan wel van
de contanten die zijn geleend of ontvangen met betrekking tot elk van deze posten;
HC is de volatiliteitsaanpassing die voor de zekerheid van toepassing is; en
HFX de volatiliteitsaanpassing die voor een valutamismatch van toepassing is.
Formule 2 bij artikel 4:9, derde lid, en artikel 4:40, derde lid
Berekening van de aangepaste LGD vanuit E* ten behoeve van toepassing in de Eenvoudige
IRB:
Waarbij:
LGD het verlies bij wanbetaling is dat op de vordering van toepassing zou zijn indien
de vordering niet door zekerheden was gedekt;
E de waarde van de post is zoals deze zou worden vastgesteld, indien de positie niet
door zekerheden was gedekt; en
E* de waarde van de post is als berekend overeenkomstig formule 1a.
Formule 3 bij artikel 4:12, eerste lid
Berekening van E* volgens de toezichthoudermethode of de eigen-ramingenmethode voor
repo-stijl transacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties onder een kaderverrekeningsovereenkomst:
Waarbij:
E* de volledig aangepaste waarde van de post is;
E de waarde van elke afzonderlijke post ingevolge de overeenkomst die bij afwezigheid
van kredietprotectie van toepassing zou zijn;
C is de waarde van de effecten of grondstoffen die zijn geleend, gekocht of ontvangen
dan wel van de contanten die zijn geleend of ontvangen met betrekking tot elk van
deze posten;
Σ(E) is de som van alle E’s in het kader van de overeenkomst;
Σ(C) is de som van alle C’s in het kader van de overeenkomst;
Hsec is de volatiliteitsaanpassing die voor een bepaald type effect of grondstof van toepassing
is en die wordt toegepast op de absolute waarde van de nettopositie in de effecten
of grondstoffen van dat type;
Hfx is de wisselkoers-volatiliteitsaanpassing, en wordt toegepast op de absolute waarde
van de nettopositie in iedere andere valuta dan de vereffeningsvaluta van de kaderverrekeningsovereenkomst;
-
– Efx is de nettopositie (positief of negatief) in een bepaalde valuta die niet de vereffeningsvaluta
van de overeenkomst is en wordt als volgt berekend: Efx = (de totale waarde van de in die valuta luidende effecten of grondstoffen die ingevolge
de kaderverrekeningsovereenkomst zijn uitgeleend, verkocht of verstrekt + het in die
valuta luidende bedrag in contanten dat ingevolge de overeenkomst is uitgeleend of
overgemaakt) minus (de totale waarde van de in die valuta luidende effecten of grondstoffen
die ingevolge de overeenkomst zijn geleend, gekocht of ontvangen + het bedrag in contanten
in die valuta dat ingevolge de overeenkomst is geleend of ontvangen), en
-
– de nettopositie in elk type effect of grondstof is de totale waarde van de effecten
of grondstoffen van dat type die ingevolge de kaderverrekeningsovereenkomst zijn uitgeleend,
verkocht of verstrekt – de totale waarde van de op grond van die overeenkomst geleende,
gekochte of ontvangen effecten of grondstoffen van dat type.
Formule 4 bij artikel 4:12, tweede lid
Berekening van E* volgens de VaR-methode voor repo-stijl transacties en kapitaalmarktgerelateerde
transacties onder een kaderverrekeningsovereenkomst:
Waarbij
E de waarde van elke afzonderlijke post ingevolge de overeenkomst die bij afwezigheid
van kredietprotectie van toepassing zou zijn;
C is de waarde van de effecten die zijn geleend, gekocht of ontvangen dan wel van
de contanten die zijn geleend of ontvangen met betrekking tot elk van deze posten;
Σ(E) is de som van alle E’s in het kader van de overeenkomst; en
Σ(C) is de som van alle C’s in het kader van de overeenkomst.
Formule 5 bij artikel 4:39, tweede lid
Berekening van de volatiliteitsaanpassing wanneer de zekerheden uit verschillende
erkende bestanddelen bestaat:
Waarbij:
ai het gedeelte van een bestanddeel ten opzichte van de zekerheid als geheel weergeeft;
en
Hi de volatiliteitsaanpassing is die op dat bestanddeel van toepassing is.
Formule 6 bij artikel 4:46, tweede lid
Berekening van de aangepaste volatiliteitsaanpassing, indien een financiële onderneming
gebruik maakt van een kortere of langere liquidatieperiode dan de vastgestelde minimum
liquidatieperiode:
Waarbij:
HM de volatiliteitsaanpassing overeenkomstig de vastgestelde minimum liquidatieperiode
is;
HN de volatiliteitsaanpassing op basis van de liquidatieperiode TN;
TM de vastgestelde minimum liquidatieperiode; en
TN de door de financiële onderneming gebruikte liquidatieperiode.
Formule 7 bij artikel 4:50
Berekening van de aangepaste volatiliteitsaanpassing, indien de herwaardering op een
minder frequente basis geschiedt dan eenmaal per dag:
Waarbij:
H de toe te passen volatiliteitsaanpassing is;
HM de volatiliteitsaanpassing bij dagelijkse herwaardering;
NR het feitelijke aantal werkdagen tussen twee herwaarderingen; en
TM de vastgestelde minimum liquidatieperiode voor het desbetreffende soort transactie.
Formule 8 bij artikel 4:93, eerste lid
Berekening van de aangepaste omvang van het nominale bedrag van de kredietprotectie:
Waarbij:
G het nominale bedrag van de kredietprotectie is (gecorrigeerd voor het eventueel
ontbreken van herstructurering als kredietgebeurtenis); en
Hfx de volatiliteitsaanpassing voor een eventuele valutamismatch tussen de kredietprotectie
en de onderliggende kredietverplichting.
Formule 9 bij artikel 4:93, vierde lid
Berekening van de risicogewogen posten indien de omvang van de protectie lager is
dan de omvang van de post, en beide delen dezelfde rangorde hebben:
Waarbij:
RWA de risicogewogen waarde van de vordering is;
E de waarde van de post;
GA de waarde van G* als berekend overeenkomstig formule 8 en nader gecorrigeerd voor
een eventueel looptijdverschil als beschreven in afdeling 4.9;
r het risicogewicht van vorderingen op de debiteur zoals aangegeven in de Standaardbenadering;
en
g het risicogewicht van vorderingen op de protectiegever zoals aangegeven in de Standaardbenadering.
Formule 10 bij artikel 4:99, tweede lid
Aanpassing van de gecorrigeerde waarde van de zekerheid om looptijdverschil in aanmerking
te nemen:
Waarbij:
CVA de voor volatiliteit gecorrigeerde waarde van de zekerheid is;
t het aantal resterende jaren tot de vervaldatum van de kredietprotectie, berekend
overeenkomstig paragraaf 4.9.2, dan wel de waarde van T, welke van de twee het laagst is;
T het aantal resterende jaren tot de vervaldatum van de vordering, berekend overeenkomstig
paragraaf 4.9.2, dan wel 5 jaar, welke van de twee het laagst is;
t* = 0,25; en
CVAM is CVA, gecorrigeerd voor looptijdverschil en zoals opgenomen in formule 3 voor de berekening
van de volledig aangepaste waarde van de post (E*) als bedoeld in de artikelen 4:42 en 4:43.
Formule 11 bij artikel 4:99, derde lid
Aanpassing van de gecorrigeerde waarde van de garantie/kredietprotectie om looptijdverschil
in aanmerking te nemen:
Waarbij:
G* het bedrag van de protectie is, gecorrigeerd voor een eventuele valutamismatch,
zie formule 8;
GA G* is, gecorrigeerd voor een eventueel looptijdverschil;
t het aantal resterende jaren tot de vervaldatum van de kredietprotectie, berekend
overeenkomstig paragraaf 4.9.2, dan wel de waarde van T, welke van de twee het laagst is;
T het aantal resterende jaren tot de vervaldatum van de vordering, berekend overeenkomstig
paragraaf 4.9.2 dan wel 5 jaar, welke van de twee het laagst is;
t* = 0,25; en
GA wordt vervolgens als de waarde van de protectie beschouwd.
Bijlage 5B
[Regeling vervallen per 01-01-2014]
Behorende bij de Gestandaardiseerde Methode
[Regeling vervallen per 01-01-2014]
Voor de toepassing van de artikelen 5:9, 5:13, 5:14, 5:15, eerste lid, en 5:17
Formule 1 als bedoeld in de artikelen 5:9, tweede lid, en 5:14:
Formule 1
Waarbij:
CMV = de actuele marktwaarde van de portefeuille van transacties binnen het samenstel
van verrekenbare transacties met de tegenpartij, d.i. waarbij:
waarbij
CMVi = actuele marktwaarde van transactie i;
CMC = actuele marktwaarde van de zekerheid die aan het samenstel van verrekenbare
transacties (netting set) is toegewezen,
Dat is waarbij:
Waarbij CMCl gelijk is aan de actuele marktwaarde van zekerheid l;
i = de index die verwijst naar de transactie;
l = de index die verwijst naar de zekerheid;
j = de index die verwijst naar de categorie waartoe het samenstel van afdekkingsinstrumenten
(hedging set) behoort. Deze hedging sets stemmen overeen met risicofactoren waarvoor
de risicoposities met een tegengesteld teken kunnen worden gesaldeerd zodat een netto
risicoposities wordt verkregen waarop vervolgens de meting van de positie wordt gebaseerd;
RPTij = de uit transactie i voortvloeiende risicopositie met betrekking tot hedging
set j;
RPClj = de uit zekerheid l voortvloeiende risicopositie met betrekking tot hedging
set j:
CCRMj = de CCR-vermenigvuldiginsfactor van tabel 2 met betrekking tot hedging set
j
ß = 1.4
Zekerheden die van een tegenpartij worden ontvangen, hebben een positief teken;
Zekerheden die een tegenpartij worden verleend, hebben een negatief teken.
Formule 2 als bedoeld in artikel 5:13:
A. Voor alle andere instrumenten dan schuldinstrumenten:
effectieve nominale waarde of deltaequivalent
waarbij
Pref = waarde van het onderliggend instrument uitgedrukt in Euro:
V = waarde van het financiële instrument (in het geval van een optie: prijs van de
optie; in het geval van een transactie met een lineair risicoprofiel: waarde van het
onderliggend instrument zelf);
P = waarde van het onderliggend instrument, uitgedrukt in dezelfde valuta als V;
B. Voor schuldinstrumenten en de betalingsgedeelten van alle transacties:
effectieve nominale waarde vermenigvuldigd met de modified duration; of
deltaequivalent in theoretische waarde, vermenigvuldigd met de modified duration
waarbij:
V = waarde van het financieel instrument (in het geval van een optie: prijs van de
optie; in het geval van een transactie met een lineair risicoprofiel: respectievelijk
waarde van het onderliggend instrument zelf of van het betalingsgedeelte);
r = renteniveau
Als V wordt uitgedrukt in een andere valuta dan de Euro, moet het derivaat worden
omgezet in Euro door vermenigvuldiging met de relevante wisselkoers.
Bij artikel 5:15, eerste lid: De risicoposities worden gegroepeerd in hedging sets. Voor elke hedging set wordt
de netto risicopositie berekend (d.i. het absolute bedrag van de som van de resulterende
risicoposities) en weergegeven door:
in formule 1 onder paragraaf 1.
Tabel 1
|
Rentetarieven waarvoor rente op overheidspapier als referentietarief fungeert
|
Rentetarieven waarvoor rente op niet-overheidspapier als referentierentetarief fungeert
|
Looptijd
|
<= 1 jaar
|
<= 1 jaar
|
Looptijd
|
>1 – <= 5 jaar
|
>1 – <= 5 jaar
|
Looptijd
|
> 5 jaar
|
> 5 jaar
|
Bij artikel 5:17:
Tabel 2
|
Hedging set categorieën
|
CCRM
|
1.
|
Rentetarieven
|
0,2%
|
2.
|
Rentetarieven voor risicoposities die voortvloeien uit een referentieschuldinstrument
dat als onderliggende waarde van een credit default swap fungeert en waarop ingevolge
artikel 1:10 van de Rsm 2010 een kapitaalvereiste voor het specifieke positierisico
van ten hoogste 1,6% op van toepassing is.
|
0,3%
|
3.
|
Rentetarieven voor risicoposities die voortvloeien uit een schuldinstrument of een
referentieschuldinstrument waarop ingevolge artikel 1:10 van de Rsm 2010 een kapitaalvereiste
van meer dan 1,6% van toepassing is.
|
0,6%
|
4.
|
Buitenlandse valuta (FX)
|
2,5%
|
5.
|
Electrische energie
|
4%
|
6.
|
Goud
|
5%
|
7.
|
Aandelen
|
7%
|
8.
|
Edele metalen (met uitzondering van goud)
|
8,5%
|
9.
|
Other Commodities (excluding precious metals and electricity power)
|
10%
|
10.
|
Tot geen enkele van de bovengenoemde categorieën behorende onderliggende instrumenten
van OTC-derivaten
|
10%
|