Hoofdstuk 2. Overgangsrecht
Artikel 2a. Afhandeling verzoeken
Artikel 4. Pensioenfonds/eenmansfonds
-
2 In afwijking van het eerste lid wordt het in dat lid bedoelde pensioenfonds een jaar
na inwerkingtreding van artikel 1 van de Pensioenwet gelijkgesteld met een pensioenfonds in de zin van de Pensioenwet, indien het pensioenfonds werkzaam is ten behoeve van een directeur-grootaandeelhouder
waarop artikel 8, eerste en tweede lid, van deze wet van toepassing is.
Artikel 6. Ouderdoms-, partner-, wezen- en arbeidsongeschiktheidspensioen
-
2 Indien een pensioen in de zin van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals deze luidde tot de datum van inwerkingtreding van deze wet, niet voldoet aan
de definitie van ouderdoms-, partner-, wezen- of arbeidsongeschiktheidspensioen, bedoeld
in artikel 1 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals dat komt te luiden na de datum van inwerkingtreding van deze wet, omdat er
geen sprake is van een geldelijke, vastgestelde uitkering, wordt dit pensioen, indien
het is verworven in de periode tot een jaar na de datum van inwerkingtreding van deze
wet gelijkgesteld met een pensioen in de zin van de Wet verplichte beroepspensioenregeling.
-
3 Indien op de peildatum een arbeidsongeschiktheidspensioen in de zin van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals deze luidde tot de datum van inwerkingtreding van deze wet, niet voldoet aan
de definitie van arbeidsongeschiktheidspensioen, bedoeld in artikel 1 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals dat komt te luiden na de datum van inwerkingtreding van deze wet, omdat het
arbeidsongeschiktheidspensioen is toegekend nadat de arbeidsongeschiktheid minder
dan 104 weken heeft geduurd, wordt dit arbeidsongeschiktheidspensioen gelijkgesteld
met een arbeidsongeschiktheidspensioen in de zin van de Wet verplichte beroepspensioenregeling.
Artikel 7. Werknemer/verbonden aan de onderneming
-
1 Indien een persoon die op de peildatum verbonden is aan een onderneming en pensioenaanspraken
verwerft, op de datum van inwerkingtreding van artikel 1 van de Pensioenwet geen werknemer is als bedoeld in de Pensioenwet, wordt hij gelijkgesteld met een werknemer als bedoeld in die wet.
Artikel 8. Werknemer/ directeur-grootaandeelhouder
-
3 Indien de pensioentoezegging, bedoeld in het tweede lid, is ondergebracht bij een
verzekeraar is er sprake van pensioen in de zin van de Pensioen- en spaarfondsenwet indien de directeur-grootaandeelhouder dit als zodanig heeft aangemerkt.
Artikel 9. Pensioen/vervroegde uittreding
Indien uiterlijk op de peildatum een geldelijke, vastgestelde uitkering is overeengekomen
voor een gewezen werknemer die wordt gedaan bij wijze van inkomensvoorziening bij
ouderdom in verband met vervroegde uittreding wordt deze gelijkgesteld met een uitkering
als bedoeld in artikel 2, vierde lid, van de Pensioenwet.
Artikel 10. Pensioen/functioneel leeftijdontslag
Indien uiterlijk op de peildatum een geldelijke, vastgestelde uitkering is overeengekomen
voor een gewezen werknemer die wordt gedaan bij wijze van inkomensvoorziening bij
ouderdom en deze uitkering is gebaseerd op een regeling die leidt tot uitkeringen
vanaf een bepaalde leeftijd aan werknemers die werkzaamheden verrichten die door de
werkgever als substantieel bezwarend zijn aangemerkt, wordt deze gelijkgesteld met
een uitkering als bedoeld in artikel 2, vijfde lid, van de Pensioenwet.
Artikel 11. Karakter pensioenovereenkomst/pensioenregeling
Artikel 12. Vaststelling uitkering, kapitaal of premie
Artikel 13. Verlening van toeslagen
Artikel 14. Beperking onderscheid naar leeftijd
-
1 Werknemers van 21 jaar of ouder die op de peildatum niet in de pensioenregeling van
hun werkgever deelnemen, omdat zij jonger zijn dan de op basis van de pensioenregeling
gehanteerde toegangsleeftijd, verwerven pensioenaanspraken vanaf de datum van inwerkingtreding
van de artikelen 8, vijfde lid, en 14 van de Pensioenwet.
-
2 Beroepsgenoten van 21 jaar of ouder die op de datum van inwerkingtreding van artikel 22 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals dat komt te luiden na inwerkingtreding van deze wet, niet in de pensioenregeling
zijn opgenomen, omdat zij jonger zijn dan de op basis van de pensioenregeling gehanteerde
toetredingsleeftijd, verwerven pensioenaanspraken vanaf de datum van inwerkingtreding
van genoemd artikel.
Artikel 15. Nadere eisen ouderdomspensioen
Artikel 16. Nadere eisen partnerpensioen
-
1 Indien een pensioenovereenkomst op de datum van inwerkingtreding van artikel 16 van de Pensioenwet voorziet in partnerpensioen, waarbij bij de vaststelling van pensioenaanspraken en
pensioenrechten op partnerpensioen onderscheid gemaakt wordt tussen een echtgenoot
en een geregistreerde partner enerzijds en een andere partner in de zin van de pensioenovereenkomst
anderzijds, hebben wijzigingen in rechten en verplichtingen die ontstaan als gevolg
van de gelijkstelling, bedoeld in genoemd artikel, uitsluitend betrekking op partnerpensioenaanspraken
ten behoeve van een partner van degene die op de datum van inwerkingtreding van genoemd
artikel deelnemer is.
-
2 Indien een pensioenregeling op de datum van inwerkingtreding van artikel 32 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals dat komt te luiden na de datum van inwerkingtreding van deze wet, voorziet
in partnerpensioen, waarbij echter bij de vaststelling van pensioenaanspraken en pensioenrechten
op partnerpensioen onderscheid gemaakt wordt tussen een echtgenoot en een geregistreerde
partner enerzijds en een andere partner in de zin van de pensioenregeling anderzijds,
hebben wijzigingen in rechten en verplichtingen die ontstaan als gevolg van de gelijkstelling,
bedoeld in genoemd artikel, uitsluitend betrekking op partnerpensioenaanspraken ten
behoeve van een partner van degene die op de datum van inwerkingtreding van genoemd
artikel deelnemer is.
Artikel 17. Startbrief en melding van wijzigingen
Artikel 18. Onderbrengingsplicht werkgever
Artikel 20. Melding door fonds
-
2 De in artikel 38 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals dat komt te luiden na de datum van inwerkingtreding van deze wet, opgenomen
informatieverplichting van een beroepspensioenfonds jegens gewezen deelnemers heeft
uitsluitend betrekking op degenen die na de datum van inwerkingtreding van genoemd
artikel gewezen deelnemer zijn geworden en op de gewezen deelnemers die het beroepspensioenfonds
hebben geïnformeerd over hun adres.
Artikel 21. Opstellen en inhoud pensioenreglement
-
3
Artikel 21 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals dat komt te luiden na de datum van inwerkingtreding van deze wet, geldt niet
indien op de datum van inwerkingtreding van genoemd artikel in het kader van een pensioenregeling
geen verwerving van pensioenaanspraken meer plaatsvindt.
Artikel 22. Informatieverplichtingen van de pensioenuitvoerder
-
6
Artikel 51 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals dat komt te luiden na de datum van inwerkingtreding van deze wet, is van toepassing
op degenen die na de datum van inwerkingtreding van genoemd artikel gewezen deelnemer
zijn geworden en de gewezen deelnemers die zich bij de pensioenuitvoerder hebben gemeld
met het verzoek om hen de in genoemd artikel bedoelde informatie te verstrekken.
-
9 Ten aanzien van degenen van wie de datum van scheiding voor de datum van inwerkingtreding
van artikel 42 van de Pensioenwet ligt, geldt de in genoemd artikel opgenomen verplichting van de pensioenuitvoerder
alleen ten aanzien van degenen die zich bij de pensioenuitvoerder hebben gemeld met
het verzoek om hen de in genoemd artikel bedoelde informatie te verstrekken.
-
10 Ten aanzien van degenen van wie de datum van scheiding voor de datum van inwerkingtreding
van artikel 53 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals dat komt te luiden na de datum van inwerkingtreding van deze wet, ligt, geldt
de in genoemd artikel opgenomen verplichting van de pensioenuitvoerder alleen ten
aanzien van degenen die zich bij de pensioenuitvoerder hebben gemeld met het verzoek
om hen de in genoemd artikel bedoelde informatie te verstrekken.
Artikel 23. Grenzen aan beleggingsvrijheid bij premieovereenkomsten/ regelingen met
beleggingsvrijheid
-
3 Op degene die gewezen deelnemer is geworden voor de datum van inwerkingtreding van
artikel 52, tweede lid, van de Pensioenwet, is genoemd artikel van toepassing indien zijn adres bij de pensioenuitvoerder bekend
is of hij zich bij de pensioenuitvoerder heeft gemeld.
-
4
Artikel 63 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals dat komt te luiden na de datum van inwerkingtreding van deze wet, geldt met
ingang van de datum van inwerkingtreding van genoemd artikel ten aanzien van de voor
en na de datum van inwerkingtreding van genoemd artikel verworven en nog te verwerven
pensioenaanspraken indien en zolang de deelnemer of de gewezen deelnemer beleggingsvrijheid
heeft.
-
5
Artikel 63 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals dat komt te luiden na de datum van inwerkingtreding van deze wet, is in het
eerste jaar na inwerkingtreding van genoemd artikel niet van toepassing indien de
beroepspensioenvereniging de pensioenregeling voor de datum van inwerkingtreding van
genoemd artikel bij een verzekeraar heeft ondergebracht.
-
6 Op degene die gewezen deelnemer is geworden voor de datum van inwerkingtreding van
artikel 63, tweede lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals dat komt te luiden na de datum van inwerkingtreding van deze wet, is genoemd
artikel van toepassing indien zijn adres bij de pensioenuitvoerder bekend is of hij
zich bij de pensioenuitvoerder heeft gemeld.
Artikel 24. Uitvoeren vrijwillige voortzetting
Artikel 24a. Behoud aanspraak op partnerpensioen
Artikel 25. Behoud aanspraak in geval van scheiding
-
3
Artikel 68 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals dat komt te luiden na de datum van inwerkingtreding van deze wet, is van toepassing
indien na de datum van inwerkingtreding van genoemd artikel een partnerrelatie van
een deelnemer of een gewezen deelnemer eindigt door scheiding.
Artikel 25a. Gelijke behandeling bij toeslagen
Artikel 26. Keuzerecht uitruil ouderdomspensioen in partnerpensioen
-
1
Artikel 61 van de Pensioenwet is van toepassing op pensioenaanspraken die zijn opgebouwd na de datum van inwerkingtreding
van genoemd artikel, tenzij in de pensioenovereenkomst is overeengekomen dat dit keuzerecht
ook betrekking heeft op pensioenaanspraken die voor de datum van inwerkingtreding
van genoemd artikel zijn opgebouwd.
-
2
Artikel 73 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals dat komt te luiden na de datum van inwerkingtreding van deze wet, is van toepassing
op pensioenaanspraken die zijn opgebouwd na de datum van inwerkingtreding van genoemd
artikel, tenzij in de pensioenregeling is overeengekomen dat dit keuzerecht ook betrekking
heeft op pensioenaanspraken die voor de datum van inwerkingtreding van genoemd artikel
zijn opgebouwd.
Artikel 27. Verbod van vervreemding en onherroepelijke volmacht
-
2
Artikel 76 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals dat komt te luiden na de datum van inwerkingtreding van deze wet, is van toepassing
indien vervreemding of een andere handeling als bedoeld in dat artikel plaats vindt
na de datum van inwerkingtreding van genoemd artikel.
Artikel 28. Afkoop klein ouderdomspensioen bij beëindiging deelneming
-
2 Indien de deelneming is geëindigd voor de datum van inwerkingtreding van artikel 66 van de Pensioenwet, heeft de pensioenuitvoerder het recht om op zijn vroegst twee jaar na de beëindiging
van de deelneming of per de eerdere reguliere ingangsdatum van het ouderdomspensioen
overeenkomstig genoemd artikel pensioenaanspraken af te kopen, indien de uitkering
van het ouderdomspensioen op jaarbasis op de reguliere ingangsdatum, getoetst per
1 januari van dat jaar lager is dan het op grond van genoemd artikel vastgestelde
bedrag per jaar, tenzij de gewezen deelnemer of gepensioneerde hiertegen bezwaar maakt.
-
3 In afwijking van het eerste lid is artikel 66 van de Pensioenwet van toepassing, indien de deelneming is geëindigd voor de datum van inwerkingtreding
van genoemd artikel, maar het verzoek tot afkoop in verband met emigratie wordt gedaan
na de datum van inwerkingtreding van genoemd artikel.
-
5 Indien de deelneming is geëindigd voor de datum van inwerkingtreding van artikel 78 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals dat komt te luiden na de datum van inwerkingtreding van deze wet, heeft de
pensioenuitvoerder het recht om op zijn vroegst twee jaar na de beëindiging van de
deelneming of per de eerdere reguliere ingangsdatum van het ouderdomspensioen overeenkomstig
genoemd artikel een ouderdomspensioen af te kopen, indien de uitkering van het ouderdomspensioen
op jaarbasis op de reguliere ingangsdatum, getoetst per 1 januari van dat jaar lager
is dan het op grond van genoemd artikel vastgestelde bedrag per jaar, tenzij de gewezen
deelnemer of gepensioneerde hiertegen bezwaar maakt.
-
6 In afwijking van het vierde lid is artikel 78 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals dat komt te luiden na de datum van inwerkingtreding van deze wet, van toepassing,
indien de deelneming is geëindigd voor de datum van inwerkingtreding van genoemd artikel,
maar het verzoek tot afkoop in verband met emigratie wordt gedaan na de datum van
inwerkingtreding van genoemd artikel.
Artikel 29. Afkoop klein partnerpensioen bij ingang
-
2 Indien het partnerpensioen is ingegaan voor de datum van inwerkingtreding van artikel 67 van de Pensioenwet, heeft de pensioenuitvoerder het recht om overeenkomstig genoemd artikel het partnerpensioen
af te kopen indien de uitkering van het partnerpensioen op jaarbasis, getoetst op
het tijdstip van ingang minder bedraagt dan het op grond van artikel 66 van de Pensioenwet vastgestelde bedrag per jaar en de partner hiermee instemt.
-
4 Indien het partnerpensioen is ingegaan voor de datum van inwerkingtreding van artikel 79 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals dat komt te luiden na de datum van inwerkingtreding van deze wet, heeft de
pensioenuitvoerder het recht om overeenkomstig genoemd artikel het partnerpensioen
af te kopen indien de uitkering van het partnerpensioen op jaarbasis, getoetst op
het tijdstip van ingang minder bedraagt dan het op grond van artikel 78 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals dat komt te luiden na de datum van inwerkingtreding van deze wet, vastgestelde
bedrag per jaar en de partner hiermee instemt.
Artikel 30. Afkoop klein bijzonder partnerpensioen bij scheiding
-
2 Indien de scheiding plaatsvindt voor de datum van inwerkingtreding van artikel 68 van de Pensioenwet, heeft de pensioenuitvoerder het recht om overeenkomstig genoemd artikel het bijzonder
partnerpensioen af te kopen, indien de uitkering van het partnerpensioen op jaarbasis,
getoetst op het tijdstip van de scheiding, minder bedraagt dan het op grond van artikel 66 van de Pensioenwet vastgestelde bedrag per jaar en de gewezen partner hiermee instemt.
-
4 Indien de scheiding plaatsvindt voor de datum van inwerkingtreding van artikel 80 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals dat komt te luiden na de datum van inwerkingtreding van deze wet, heeft de
pensioenuitvoerder het recht om overeenkomstig genoemd artikel het bijzonder partnerpensioen
af te kopen, indien de uitkering van het partnerpensioen op jaarbasis, getoetst op
het tijdstip van de scheiding, minder bedraagt dan het op grond van artikel 78 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals dat komt te luiden na de datum van inwerkingtreding van deze wet, vastgestelde
bedrag per jaar en de gewezen partner hiermee instemt.
Artikel 31. Bevoegdheid tot afkoop van fiscaal bovenmatig pensioen
De in artikel 69, derde lid, van de Pensioenwet opgenomen voorwaarden hebben betrekking op pensioenaanspraken die zijn opgebouwd
na de datum van inwerkingtreding van het derde lid van genoemd artikel, tenzij in
de pensioenovereenkomst is overeengekomen dat zij tevens betrekking hebben op de pensioenaanspraken
die zijn opgebouwd voor de datum van inwerkingtreding van het derde lid van genoemd
artikel.
Artikel 32. Waardeoverdracht bij wisseling
Artikel 34. Waardeoverdracht bij bereiken pensioendatum
-
2
Artikel 88 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals dat komt te luiden na de datum van inwerkingtreding van deze wet, is van toepassing
indien de in het eerste lid van genoemd artikel bedoelde pensioendatum is gelegen
na de datum van inwerkingtreding van genoemd artikel.
Artikel 35. Collectieve waardeoverdracht op verzoek
-
1
Artikel 83 van de Pensioenwet is van toepassing indien het verzoek van de werkgever, bedoeld in het eerste lid
van genoemd artikel, wordt gedaan na de datum van inwerkingtreding van genoemd artikel.
-
2
Artikel 91 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals dat komt te luiden na de datum van inwerkingtreding van deze wet, is van toepassing
indien het verzoek van de beroepspensioenvereniging, bedoeld in het eerste lid van
genoemd artikel, wordt gedaan na de datum van inwerkingtreding van genoemd artikel.
Artikel 36. Collectieve waardeoverdracht bij liquidatie pensioenuitvoerder
Artikel 37. Waardeoverdracht aan een pensioeninstelling of verzekeraar uit andere
lidstaat
Artikel 38. Waardeoverdracht aan Europese Gemeenschap of aangewezen instelling
-
2
Artikel 94 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals dat komt te luiden na de datum van inwerkingtreding van deze wet, is van toepassing
indien de verwerving van pensioenaanspraken bij een van de Europese Gemeenschappen
begint na de datum van inwerkingtreding van genoemd artikel.
Artikel 39. Waardeoverdracht aan andere instelling
-
2
Artikel 95 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals dat komt te luiden na de datum van inwerkingtreding van deze wet, is van toepassing
indien een verzoek, bedoeld in het eerste lid van genoemd artikel, wordt gedaan na
de datum van inwerkingtreding van genoemd artikel.
Artikel 40. Bevoegdheid waardeoverdracht bij wisseling
Artikel 41. Bevoegdheid tot waardeoverdracht aan een pensioeninstelling of verzekeraar
uit een andere lidstaat bij bereiken pensioendatum
Artikel 42. Collectieve waardeoverdracht naar pensioeninstelling of verzekeraar in
een andere lidstaat
Artikel 43. Verplichting tot medewerking aan inbreng van waarde
Artikel 43a. Bevoegdheid tot medewerking aan inbreng van waarde
Artikel 44. Voorwaardelijke toeslagverlening
Artikel 45a. Raadpleging pensioengerechtigden
Terugwerkende kracht
Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie
opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
Artikel 100, tweede lid, van de Pensioenwet is niet van toepassing indien het ondernemingspensioenfonds voor 28 februari 2003
heeft voorzien in een deelnemersraad of een bestuur waarin vertegenwoordigers van
pensioengerechtigden zitting hebben en het ondernemingspensioenfonds kan aantonen
dat de gerealiseerde medezeggenschapsorm de instemming heeft van de pensioengerechtigden.
Terugwerkende kracht
Stb. 2008, 314, datum inwerkingtreding 01-08-2008, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot 01-01-2007.
Dit onderdeel is nieuw toegevoegd.
Artikel 47. Verbod instemmingsrecht
-
1 Een op de peildatum bestaande bepaling die een instemmingsrecht inhoudt van een partij,
die geen orgaan is van het pensioenfonds, inzake een besluit of voorgenomen besluit
van een pensioenfonds is, in afwijking van artikel 108 van de Pensioenwet, een jaar na de datum van inwerkingtreding van genoemd artikel nietig.
-
2 Een op de peildatum bestaande bepaling die een instemmingsrecht inhoudt van een partij,
die geen orgaan is van het beroepspensioenfonds, inzake een besluit of voorgenomen
besluit van een beroepspensioenfonds is, in afwijking van artikel 112 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals dat komt te luiden na de datum van inwerkingtreding van deze wet, een jaar
na de datum van inwerkingtreding van genoemd artikel nietig.
Artikel 48. Vrijwillige aansluiting bij een bedrijfstakpensioenfonds
Indien een werkgever zich uiterlijk op de peildatum heeft aangesloten bij een bedrijfstakpensioenfonds,
blijft deze aansluiting in stand, ook als niet wordt voldaan aan de in artikel 121 van de Pensioenwet genoemde voorwaarden.
Artikel 48a. Minimaal vereist eigen vermogen
-
1 Indien een pensioenfonds voor de datum van inwerkingtreding van artikel 131 van de Pensioenwet is overgegaan tot volledige overdracht, herverzekering of onderbrenging is instemming
van de toezichthouder nodig met het feit dat het pensioenfonds daarom niet beschikt
over een minimaal vereist eigen vermogen:
-
a. indien de overeenkomst tot overdracht, herverzekering of onderbrenging binnen drie
jaar na inwerkingtreding van genoemd artikel gewijzigd of verlengd wordt, uiterlijk
binnen die drie jaar;
-
b. indien de overeenkomst tot overdracht, herverzekering of onderbrenging na de in onderdeel
a genoemde termijn gewijzigd of verlengd wordt, zodra de overeenkomst wordt gewijzigd
of verlengd, maar uiterlijk binnen vijf jaar na inwerkingtreding van genoemd artikel.
-
2 Indien een beroepspensioenfonds voor de datum van inwerkingtreding van artikel 126 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals dat komt te luiden na de datum van inwerkingtreding van deze wet, is overgegaan
tot volledige overdracht, herverzekering of onderbrenging is instemming van de toezichthouder
nodig met het feit dat het beroepspensioenfonds daarom niet beschikt over een minimaal
vereist eigen vermogen:
-
a. indien de overeenkomst tot overdracht, herverzekering of onderbrenging binnen drie
jaar na inwerkingtreding van genoemd artikel gewijzigd of verlengd wordt, uiterlijk
binnen die drie jaar;
-
b. indien de overeenkomst tot overdracht, herverzekering of onderbrenging na de in onderdeel
a genoemde termijn gewijzigd of verlengd wordt, zodra de overeenkomst wordt gewijzigd
of verlengd, maar uiterlijk binnen vijf jaar na inwerkingtreding van genoemd artikel.
Artikel 49. Eisen ten aanzien van beleggingen
-
1 In afwijking van artikel 144 van de Pensioenwet worden de regels, bedoeld in artikel 144, eerste lid, van die wet, voor de periode 1 januari 2007 tot en met 31 december 2009 vastgesteld bij regeling
van Onze Minister. Deze regeling treedt niet eerder in werking dan vier weken nadat
het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
-
3 De in artikel 144, derde lid, van de Pensioenwet bedoelde commissie wordt uiterlijk 1 juli 2007 ingesteld. Voordat eventuele wijzigingen
in de in het eerste en tweede lid bedoelde regeling van Onze Minister worden gedaan,
vraagt onze Minister het oordeel van deze commissie.
-
1 De in artikel 156, derde lid, van de Pensioenwet opgenomen verplichting om het jaarverslag gedurende ten minste twee jaren op elektronische
wijze ter inzage te houden geldt vanaf het tijdstip waarop het jaarverslag overeenkomstig
genoemd artikel is opgesteld.
-
2 De in artikel 151, derde lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals dat komt te luiden na de datum van inwerkingtreding van deze wet, opgenomen
verplichting om het jaarverslag gedurende ten minste twee jaren op elektronische wijze
ter inzage te houden geldt vanaf het tijdstip waarop het jaarverslag overeenkomstig
genoemd artikel is opgesteld.
Artikel 51. Jaarrekening of verantwoording
-
1 De in artikel 157, zevende lid, van de Pensioenwet opgenomen verplichting om de jaarrekening of jaarverantwoording gedurende ten minste
twee jaren op elektronische wijze ter inzage te houden geldt vanaf het tijdstip waarop
de jaarrekening of jaarverantwoording overeenkomstig genoemd artikel is opgesteld.
-
2 De in artikel 152, zevende lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals dat komt te luiden na de datum van inwerkingtreding van deze wet, opgenomen
verplichting om de jaarrekening of jaarverantwoording gedurende ten minste twee jaren
op elektronische wijze ter inzage te houden geldt vanaf het tijdstip waarop de jaarrekening
of jaarverantwoording overeenkomstig genoemd artikel is opgesteld.
-
4 De toezichthouder kan na de datum van inwerkingtreding van deze wet, onder toepassing
van het voor de inwerkingtreding van deze wet geldende recht, een aanwijzing geven
met betrekking tot een, voor de inwerkingtreding van deze wet, begane overtreding
van een voorschrift gesteld bij of krachtens de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals deze luidde voor de datum van inwerkingtreding van deze wet.
-
4 De toezichthouder kan na de datum van inwerkingtreding van deze wet besluiten een
of meer personen als curator ten aanzien van alle of bepaalde organen van een beroepspensioenfonds
te benoemen nadat door een beroepspensioenfonds binnen de gestelde termijn niet of
niet volledig gevolg is gegeven aan een aanwijzing op grond van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals deze luidde voor de datum van inwerkingtreding van deze wet.
Artikel 54. Bewindvoerder
Artikel 55. Last onder dwangsom en bestuurlijke boete
-
6 De toezichthouder kan na de datum van inwerkingtreding van deze wet tot drie jaar
na de dag waarop een overtreding is begaan een last onder dwangsom of een boete opleggen
terzake van overtreding van een voorschrift gesteld bij of krachtens de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals deze luidde voor de datum van inwerkingtreding van deze wet.
Artikel 56. Openbaarmaking
Artikel 63. Behoud aanspraak op pensioen bij beëindiging deelneming
-
1 In afwijking van artikel 2 blijven de artikelen 1, eerste lid, onderdeel g, en 8, tweede, derde en vierde lid, van de Pensioen- en spaarfondsenwet en artikel 1, eerste lid, onderdeel d, van de Wet betreffende verplichte deelneming
in een bedrijfspensioenfonds, zoals deze luidden op 31 december 1999, van toepassing
ten aanzien van pensioenuitvoerders die aan die bepalingen voordien toepassing gaven,
en wel in de gevallen en gedurende de termijn die daarvoor al waren vastgesteld, doch
in elk geval niet langer dan gedurende tien jaar na 1 januari 2000 en met dien verstande
dat de financiering ingevolge die bepalingen ten minste in gelijke delen per kalenderjaar
plaatsvindt.
-
2 De Nederlandsche Bank N.V. kan toestaan dat, in afwijking van het eerste lid, een
pensioenuitvoerder gedurende een langere periode dan daar bedoeld, maar niet langer
dan gedurende vijftien jaar, toepassing geeft aan de daar genoemde bepalingen, voor
zover dat noodzakelijk is ter voorkoming van onaanvaardbare financiële gevolgen voor
het betrokken pensioenfonds of de betrokken werkgever.
Artikel 64. Uitzondering plicht op waardeoverdracht uitstelfinancieringsfondsen
-
1 Indien een overdragend pensioenfonds een pensioenuitvoerder is als bedoeld in artikel 63 van deze wet, geldt in afwijking van artikel 72, onderdeel a, van de Pensioenwet geen plicht tot waardeoverdracht indien de financiele toestand van het pensioenfonds
dat naar het oordeel van De Nederlandsche Bank N.V. niet toelaat.
-
4 De plicht tot waardeoverdracht van het overdragende beroepspensioenfonds herleeft
overeenkomstig artikel 85 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals dat komt te luiden na de datum van inwerkingtreding van deze wet, wanneer
de financiele toestand van het beroepspensioenfonds dat naar het oordeel van De Nederlandsche
Bank N.V. op een later tijdstip wel toelaat.
Artikel 65. Pensioen in het kader van het Sociaal Akkoord 2004
Artikel 66. Overgangsrecht in verband met afkoop prepensioen
-
1 Een pensioenuitvoerder is bevoegd de pensioenaanspraken, opgebouwd ten behoeve van
pensioen in de periode voorafgaand aan de datum waarop de deelnemer of gewezen deelnemer
de leeftijd van 65 jaar bereikt, af te kopen, mits het verzoek van de deelnemer of
gewezen deelnemer tot afkoop uiterlijk binnen twee maanden na het ontvangen van de
in artikel 17, zesde lid, van de Pensioen- en spaarfondsenwet bedoelde opgave wordt gedaan en mits de afkoopsom:
Artikel 67. Goede invoering
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen met het oog op de goede invoering van de
Pensioenwet en deze wet regels worden gesteld waarbij zo nodig kan worden afgeweken van het bepaalde
bij of krachtens voornoemde wet of deze wet.
Hoofdstuk 4. Overgangs- en slotbepalingen
Als de uitoefening van het bedrijf van levensverzekeraar of het bedrijf van schadeverzekeraar
wordt niet beschouwd:
-
a. het sluiten of afwikkelen van levensverzekeringen onderscheidenlijk schadeverzekeringen
voor eigen rekening door bijdragende ondernemingen in de zin van artikel 1, eerste lid, onderdeel m, van de Pensioen- en spaarfondsenwet, zoals deze luidde voor de datum van inwerkingtreding van deze wet, of pensioeninstellingen
die voor eigen rekening geen andere levensverzekeringen of schadeverzekeringen sluiten
of afwikkelen dan die welke dienen ter uitvoering van toezeggingen als bedoeld in
artikel 19; en
-
b. het handelen van een ondernemingsspaarfonds in de zin van artikel 1, eerste lid, onderdeel d, van de Pensioen- en spaarfondsenwet, zoals deze luidde voor de datum van inwerkingtreding van deze wet, ter uitvoering
van een door een werkgever getroffen regeling tot sparen voor een uitkering bij wijze
van oudedagsvoorziening zolang sprake is van een spaarfonds als bedoeld in artikel 5.
[Red: Wijzigt de Pensioenwet.]
[Red: Wijzigt de Invoerings- en aanpassingswet Wet op het financieel toezicht.]
[Red: Wijzigt de Wet verplichte beroepspensioenregeling.]
[Red: Wijzigt de Wet verplichte beroepspensioenregeling.]
Artikel 95a. Bepalingen in verband met inwerkingtreding van de Wet algemene bepalingen
burgerservicenummer
[Red: Wijzigt de Pensioenwet.]
Artikel 95b. Bepalingen in verband met inwerkingtreding van de Wet tot wijziging van
de Mededingingswet als gevolg van evaluatie van die wet
[Red: Wijzigt de Mededingingswet.]
-
2 De Wet op het financieel toezicht is, met uitzondering van het Algemeen Deel en het Deel Gedragstoezicht financiële markten, niet van toepassing zolang sprake is van spaarfondsen als bedoeld in artikel 5 en van:
-
a. het verlenen van financiële diensten door ondernemingsspaarfondsen voorzover zij die
financiële diensten verlenen aan de onderneming waarmee zij zijn verbonden; en
-
b. het beheren van individuele vermogens ten behoeve van ondernemingsspaarfondsen als
bedoeld in onderdeel a of daaraan gelieerde fondsen door personen die zijn verbonden
aan het fonds waaraan deze financiële dienst wordt verleend.
Artikel 97. Inwerkingtreding
Deze wet wordt aangehaald als: Invoerings- en aanpassingswet Pensioenwet.