[Red: Wijzigt de Wet inkomstenbelasting 2001.]
[Red: Wijzigt de Wet inkomstenbelasting 2001.]
[Red: Wijzigt de Wet op de loonbelasting 1964.]
[Red: Wijzigt de Wet op de loonbelasting 1964.]
[Red: Wijzigt de Wet op de vennootschapsbelasting 1969.]
[Red: Wijzigt de Successiewet 1956.]
[Red: Wijzigt de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen.]
[Red: Wijzigt de Wet op belastingen van rechtsverkeer.]
[Red: Wijzigt de Wet op de omzetbelasting 1968.]
[Red: Wijzigt de Wet belastingen op milieugrondslag.]
[Red: Wijzigt de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992.]
[Red: Wijzigt de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994.]
[Red: Wijzigt de Provinciewet.]
[Red: Wijzigt de Wet kinderopvang.]
[Red: Wijzigt de Wet financiering sociale verzekeringen.]
[Red: Wijzigt de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.]
[Red: Wijzigt de Ziektewet.]
[Red: Wijzigt de Werkloosheidswet.]
[Red: Wijzigt de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering.]
[Red: Wijzigt het Burgerlijk Wetboek Boek 7.]
[Red: Wijzigt de Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek.]
[Red: Wijzigt het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945.]
[Red: Wijzigt de Wet Fonds economische structuurversterking.]
De op het kalenderjaar 2006 betrekking hebbende verhoging van de afdrachtvermindering
onderwijs, bedoeld in artikel 14, eerste lid, onderdeel e, alsmede de afdrachtvermindering onderwijs, bedoeld in artikel 14, eerste lid, onderdeel g, van de Wet vermindering afdracht loonbelasting
en premie voor de volksverzekeringen worden, in afwijking van artikel 3 van die wet, zoveel mogelijk toegerekend aan de in dat kalenderjaar nog niet verstreken tijdvakken,
gerekend vanaf 1 november 2006. Ingeval de toerekening niet volledig kan plaatsvinden
aan die nog niet verstreken tijdvakken van dat kalenderjaar is het de inhoudingsplichtige
toegestaan het resterende bedrag, met inachtneming van artikel 3 van die wet, door middel van een of, indien nodig, meer correctieberichten als bedoeld in artikel 28a van de Wet op de loonbelasting 1964, alsnog toe te rekenen aan een of meer reeds verstreken tijdvakken van dat kalenderjaar.
De aanvang van het gebruik van de weg in Nederland in de zin van artikel 1 van de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 is voor een in een andere lidstaat van de Europese Unie geregistreerd motorrijtuig,
dat op het moment van inwerkingtreding van artikel X vanuit die andere lidstaat feitelijk ter beschikking is gesteld van een in Nederland
wonende natuurlijke persoon of gevestigd lichaam terwijl voor dat motorrijtuig de
belasting niet is geheven, gelegen op de eerste dag na 31 januari 2007 waarop met
dat motorrijtuig gebruik wordt gemaakt van de weg in Nederland als bedoeld in genoemd
artikel 1.
-
1 Een op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet geldend beding van een arbeidsovereenkomst,
collectieve arbeidsovereenkomst of andere overeenkomst, inhoudende dat de werkgever
jegens of ten behoeve van de ouder die als werknemer tegenwoordige arbeid verricht
als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onder a, van de Wet kinderopvang verplicht is een bijdrage in de kosten van kinderopvang te verstrekken, blijft buiten
toepassing, voorzover die bijdrage overeenkomt met of minder bedraagt dan het bedrag
van de vermeerdering van de kinderopvangtoeslag, bedoeld in artikel 8 van de Wet kinderopvang, waarop de ouder aanspraak kan maken, waarbij de hoogte van de bedoelde vermeerdering
wordt gesteld op:
-
a. een zesde deel van de kosten van kinderopvang, bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Wet kinderopvang;
-
b. in geval de bijdrage mede betrekking heeft op de omstandigheid dat een ouder een partner
heeft die van zijn werkgever geen bijdrage in de kosten van kinderopvang ontvangt
of een bijdrage die minder bedraagt dan een zesde deel van die kosten: een derde deel
van de kosten van kinderopvang, bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Wet kinderopvang, verminderd met de door de partner ontvangen bijdrage;
-
c. in geval de bijdrage mede betrekking heeft op de omstandigheid dat een ouder geen
partner heeft: een derde deel van de kosten van kinderopvang, bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Wet kinderopvang.
Ingeval de samenloop van wetten die in 2006 in het Staatsblad zijn of worden gepubliceerd
en wijzigingen aanbrengen in één of meer belastingwetten, niet of niet juist is geregeld,
of als gevolg van die samenloop onjuistheden ontstaan in de aanduiding van artikelonderdelen,
verwijzingen en dergelijke in de desbetreffende wetten, herstelt Onze Minister van
Financiën dat bij ministeriële regeling.
-
1 Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 2007, met dien verstande dat artikel I, onderdelen A, Ca, O, en P, en artikel IV, onderdelen H, I, en J, eerst toepassing vinden nadat artikel 10.1 van de Wet inkomstenbelasting 2001 bij het begin van het kalenderjaar 2007 is toegepast.
-
8 In afwijking van het eerste lid treedt artikel I, onderdelen I, J en R, in werking op het hetzelfde tijdstip als waarop de artikelen IV en VI van het bij
koninklijke boodschap van 25 november 2005 ingediende voorstel van wet tot wijziging
van onder meer de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en de Wet
studiefinanciering 2000 in verband met onder meer invoering van leerrechten in het
hoger onderwijs, herziening van de collegegeldsystematiek, invoering van het collegegeldkrediet
en invoering van een nieuw aflossingssysteem (financiering in het hoger onderwijs),
Kamerstukken II 2005/06, 30 387.
-
9 In afwijking van het eerste lid vindt artikel IVa eerst toepassing nadat het bij koninklijke boodschap van 24 mei 2006 ingediende voorstel
van wet tot wijziging van belastingwetten ter realisering van de doelstelling uit
de nota «Werken aan winst» (Wet werken aan winst), Kamerstukken II 2005/06, 30 572,
in werking is getreden.
Deze wet wordt aangehaald als: Belastingplan 2007.