Bepalingen ter uitvoering van de artikelen 21, vierde lid, 38, tweede lid, 39, tweede
lid, 40, derde lid, 41, tweede lid, 42, derde lid, 43, tweede lid, 44, derde lid,
44a, tweede lid, 45, derde lid, 45a, tweede lid 46, vijfde lid, 46a, vijfde lid, 48,
vijfde lid, 49, vierde lid, 51, tiende lid, en 63b, zesde lid, van de Pensioenwet
en de artikelen 48, derde lid, 49, tweede lid, 50, tweede lid, 51, derde lid, 52,
tweede lid, 53, derde lid, 54, tweede lid, 55, derde lid, 55a, tweede lid, 56, derde
lid, 56a, tweede lid, 57, vijfde lid, 57a, vijfde lid, 59, vijfde lid, 60, vierde
lid, 62, tiende lid, en 75b, zesde lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling
Artikel 2. Informatie over de pensioenregeling
-
1 De informatie over de kenmerken van de pensioenregeling en de uitvoering van de pensioenregeling,
bedoeld in artikel 21 van de Pensioenwet dan wel artikel 48 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, bevat in ieder geval het volgende:
-
a. de pensioensoorten waarin de basispensioenregeling voorziet;
-
b. de pensioensoorten waarin de basispensioenregeling niet voorziet;
-
c. de wijze waarop pensioen wordt opgebouwd;
-
d. de keuzemogelijkheden van de deelnemer of gewezen deelnemer waarin de pensioenregeling
voorziet;
-
e. de risico’s;
-
f. de soorten uitvoeringskosten; en
-
g. de beleidsdekkingsgraad met een omschrijving van de gevolgen ervan.
-
2 De uitvoerder maakt bij het verstrekken van de informatie, bedoeld in het eerste lid,
gebruik van de opschriften en iconen in de volgorde waarin ze staan in laag 1 van
de Pensioen1-2-3, zoals deze op de website van de Pensioenfederatie en het Verbond
van Verzekeraars is opgenomen.
-
3 Ten behoeve van de vergelijkbaarheid van de pensioenregeling wordt de informatie,
bedoeld in het eerste lid, onderdelen a en b, en informatie over de jaarlijkse pensioenopbouw,
de risico’s en de beleidsdekkingsgraad tevens verstrekt met gebruikmaking van sjablonen
die op de website van de Pensioenfederatie en het Verbond van Verzekeraars zijn opgenomen.
Artikel 3. Mogelijkheid toezichthouder tot stellen nadere regels met betrekking tot
informatieverstrekking bij premieovereenkomsten met beleggingsvrijheid
De Stichting Autoriteit Financiële Markten kan nadere regels stellen met betrekking
tot het informeren van de deelnemer over de risico’s, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel e, voor zover het gaat om premieovereenkomsten dan wel premieregelingen met beleggingsvrijheid
voor de deelnemer.
Artikel 4. Informatie over toeslagverlening
-
1 De informatie over toeslagverlening die op grond van de artikelen 38, eerste lid, onderdeel c, en 44, eerste lid, onderdeel c, van de Pensioenwet, de artikelen 49, eerste lid, onderdeel c, en 55, eerste lid, onderdeel c, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling en artikel 2, eerste lid, onderdeel e, en derde lid, wordt verstrekt heeft betrekking op de toeslagverlening over de afgelopen drie jaar
waarbij wordt aangegeven in hoeverre de prijsinflatie hiermee is gecompenseerd.
-
2 De informatie over toeslagverlening die op grond van de artikelen 39, eerste lid, onderdeel b, 40, eerste lid, onderdeel b, 41, eerste lid, onderdeel b, 42, eerste lid, onderdeel b, 43, eerste lid, onderdeel c, en 45, eerste lid, onderdeel c, van de Pensioenwet en de artikelen 50, eerste lid, onderdeel b, 51, eerste lid, onderdeel b, 52, eerste lid, onderdeel b, 53, eerste lid, onderdeel b, 54, eerste lid, onderdeel c, en 56, eerste lid, onderdeel c, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling wordt verstrekt heeft betrekking op de toeslagverlening over de afgelopen vijf jaar
waarbij wordt aangegeven in hoeverre de prijsinflatie hiermee is gecompenseerd.
Artikel 5. Informatie over vermindering van pensioenaanspraken en pensioenrechten
-
1 De informatie over vermindering van pensioenaanspraken en pensioenrechten die op grond
van de artikelen 38, eerste lid, onderdeel d, en 44, eerste lid, onderdeel d, van de Pensioenwet, de artikelen 49, eerste lid, onderdeel d, en 55, eerste lid, onderdeel d, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling en artikel 2, eerste lid, onderdeel e, en derde lid, wordt verstrekt heeft betrekking op de vermindering van pensioenaanspraken en pensioenrechten
die in de laatste drie jaar is doorgevoerd.
-
2 De informatie over vermindering van pensioenaanspraken en pensioenrechten die op grond
van de artikelen 39, eerste lid, onderdeel e, 40, eerste lid, onderdeel c, 41, eerste lid, onderdeel d, 42, eerste lid, onderdeel c, 43, eerste lid, onderdeel d, en 45, eerste lid, onderdeel d, van de Pensioenwet en de artikelen 50, eerste lid, onderdeel e, 51, eerste lid, onderdeel c, 52, eerste lid, onderdeel d, 53, eerste lid, onderdeel c, 54, eerste lid, onderdeel d, en 56, eerste lid, onderdeel d, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling wordt verstrekt heeft betrekking op de vermindering van pensioenaanspraken en pensioenrechten
die in de laatste vijf jaar is doorgevoerd.
Artikel 6. Verstrekken informatie aan deelnemers bij beëindiging deelneming
De uitvoerder verstrekt de deelnemer bij beëindiging van de deelneming informatie
over:
Artikel 7a. Verstrekken informatie voorafgaand aan of bij pensioeningang
De uitvoerder verstrekt degene die pensioengerechtigde wordt voorafgaand aan of bij
de pensioeningang in ieder geval informatie over:
-
a. het recht te kiezen voor een hoger of eerder ingaand ouderdomspensioen, bedoeld in
artikel 60 van de Pensioenwet dan wel artikel 72 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, voor zover sprake is van opbouw van ouderdomspensioen en partnerpensioen;
-
b. de mogelijkheid van afkoop, bedoeld in artikel 66 tot en met 69 van de Pensioenwet dan wel artikel 78 tot en met 80a van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, voor zover sprake is van een pensioenaanspraak onder de afkoopgrens of een fiscaal
bovenmatige pensioenaanspraak;
-
c. de mogelijkheid tot of het recht op waardeoverdracht, bedoeld in de artikelen 80, 81, 81a, tweede lid, en 81b, van de Pensioenwet dan wel de artikelen 88, 89, 89a, tweede lid, en 89b van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, voor zover sprake is van een aan te wenden kapitaal op de pensioendatum; en
-
d. andere keuzemogelijkheden die de pensioenregeling biedt.
Artikel 7c. Informatieverstrekking over uitkeringen
-
1 Bij de informatie die wordt verstrekt over een variabele uitkering, bedoeld in de
artikelen 44a, eerste lid, of 63b, tweede lid, van de Pensioenwet dan wel de artikelen 55a, eerste lid, of 75b, tweede lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, geldt het volgende:
-
a. een uitvoerder die één uniform beleggingsprofiel hanteert, vermeldt dit;
-
b. een uitvoerder die meerdere beleggingsprofielen hanteert, baseert de opgave van de
hoogte van de variabele uitkeringen op het beleggingsprofiel dat passend is gezien
het risicoprofiel van de deelnemer of gewezen deelnemer.
Artikel 7d. Standaardmodellen
Artikel 8. Verstrekken informatie aan deelnemers vrijwillige pensioenregeling
-
1 De uitvoerder informeert een deelnemer voorafgaand aan de deelneming in de vrijwillige
pensioenregeling over de inhoud van de vrijwillige pensioenregeling, waarbij de artikelen 2, eerste, tweede en vierde lid, en 3 van overeenkomstige toepassing zijn.
Artikel 9. Informatie op verzoek over reglementair te bereiken pensioenaanspraken
[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2015. Zie het
overzicht van wijzigingen]
-
2 Bij de indicatie van de hoogte van de periodieke uitkeringen, bedoeld in het eerste
lid, onderdeel b, en onderdeel c, onder 1° en 3°, worden de op het moment van het
verzoek bij de pensioenuitvoerder geldende tarieven gehanteerd. De periodieke uitkeringen
worden gecorrigeerd voor te verwachten prijsinflatie. Bij regeling van Onze Minister
wordt bepaald met welke te verwachten prijsinflatie gecorrigeerd wordt. Bij het verstrekken
van de indicatie wijst de pensioenuitvoerder er op dat het risico dat de definitieve
pensioenuitkering afwijkt van de indicatie bij de betrokkene ligt.
Artikel 9a. Overige informatie op verzoek
-
1 Indien sprake is van een premieovereenkomst dan wel premieregeling waarbij de deelnemer
tijdens de opbouwperiode de verantwoordelijkheid voor de beleggingen heeft overgenomen
verstrekt de uitvoerder op verzoek van de deelnemer en de gewezen deelnemer informatie
over alle beleggingsmogelijkheden, de feitelijke beleggingsportefeuille, de risicopositie
en de kosten in verband met de beleggingen.
Artikel 9b. Beschikbare informatie over uitvoeringskosten
Artikel 9c. Het uniform pensioenoverzicht
-
4 In afwijking van het derde lid kan de pensioenuitvoerder afzien van verstrekking van
een uniform pensioenoverzicht voor deelnemers aan degene die op het eind van de, voor
dit pensioenoverzicht, relevante periode geen deelnemer bij de pensioenuitvoerder
meer is, indien:
-
a. in de informatie die wordt verstrekt bij beëindiging van de deelneming een opgave
van de aan het lopende kalenderjaar toe te rekenen waardeaangroei van pensioenaanspraken
overeenkomstig artikel 3.127 van de Wet inkomstenbelasting 2001 en de daarop berustende bepalingen is opgenomen; of
-
b. in het uniform pensioenoverzicht voor gewezen deelnemers verstrekt in het kalenderjaar
na het jaar waarin de deelneming is beëindigd een opgave van de aan het voorafgaande
kalenderjaar toe te rekenen waardeaangroei van pensioenaanspraken overeenkomstig artikel 3.127 van de Wet inkomstenbelasting 2001 en de daarop berustende bepalingen is opgenomen.
Artikel 9d. Elektronische informatieverstrekking
Artikel 9e. Pensioenregister
Artikel 9f. Fasering pensioenregister
-
4
Artikel 9e, tweede lid, voor zover het betreft een individuele wijziging, wordt gerealiseerd met ingang
van 1 juli 2017.
Artikel 10. Kosten informatieverstrekking
De informatie op grond van de artikelen 21, 38 tot en met 44, 45, 46, tweede lid, 46a, tweede lid, onderdeel d, en 63b, van de Pensioenwet dan wel de artikelen 48 tot en met 55, 56, 57, tweede lid, 57a, tweede lid, onderdeel d, en 75b, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling wordt kosteloos verstrekt. De informatie op grond van artikel 9a, eerste en derde lid, en artikel 14d, vijfde lid, wordt eveneens kosteloos verstrekt.
Artikel 10a. Informatie over uitvoeringskosten in bestuursverslag
-
4 Kosten die niet kunnen worden toebedeeld aan een van de drie categorieën, bedoeld
in het eerste tot en met derde lid, worden over de categorieën, bedoeld in het eerste
en tweede lid, verdeeld.
Artikel 10b. Weergave uitvoeringskosten in bestuursverslag
-
1 De administratieve uitvoeringskosten, bedoeld in artikel 10a, eerste lid, worden in het bestuursverslag opgenomen als totaalbedrag en als bedrag per deelnemer
of pensioengerechtigde.
-
2 De kosten van vermogensbeheer, bedoeld in artikel 10a, tweede lid, en de transactiekosten, bedoeld in artikel 10a, derde lid, worden in het bestuursverslag
opgenomen als totaal bedrag en als percentage van het in het verslagjaar gemiddeld
belegde vermogen.
Hoofdstuk 5. Uitruil, afkoop en gelijke behandeling
Bepalingen ter uitvoering van de artikelen 60, elfde lid, 61, vijfde lid, 62, zesde
lid, 66, elfde lid en 69, vijfde lid, van de Pensioenwet, de artikelen 72, elfde lid,
73, vijfde lid, 74, zesde lid en 78, elfde lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling
en artikel 12c, vijfde lid, van de Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen
Artikel 15. Ruilvoet en opbouwkeuzevoet
-
2 De ruilvoet en opbouwkeuzevoet worden zodanig vastgesteld dat sprake is van collectieve
actuariële gelijkwaardigheid als bedoeld in de artikelen 60, vijfde lid, 61, vierde lid, en 62, eerste lid, van de Pensioenwet dan wel artikel 72, vijfde lid, 73, vierde lid en 74, eerste lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling.
Artikel 16. Afkoop kleine pensioenen en afkoop bovenmatig pensioen
Artikel 17. Gelijke behandeling bij pensioenovereenkomsten met onbepaalde verhouding
tussen pensioensoorten
Indien met de werkgever niet uitdrukkelijk een bepaalde verhouding tussen verschillende
pensioensoorten is overeengekomen wordt de beschikbaar gestelde premie of de aanspraak
op kapitaal, bedoeld in artikel 12c, tweede lid, van de Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen zodanig vastgesteld dat, ervan uitgaande dat slechts ouderdomspensioen is toegezegd,
het in te kopen pensioen naar het inzicht op het tijdstip van vaststelling van die
bijdrage voor mannen en vrouwen gelijk is.
Hoofdstuk 5a. Variabele uitkeringen
Bepalingen ter uitvoering van de artikelen 63a, negende lid, van de Pensioenwet en
75a, negende lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling
Artikel 17a. Vaste daling
-
1 Bij toepassing van een periodieke vaste daling van de uitkering als bedoeld in artikel 63a, derde lid, van de Pensioenwet dan wel artikel 75a, derde lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling wordt de uitkeringshoogte vastgesteld door te rekenen met een periodieke vaste daling
van de uitkering die niet meer bedraagt dan 35% van het verschil tussen de risicovrije
rente en de parameter voor aandelenrendement en niet meer dan consistent is met het
beleggingsbeleid. De waarde van de met de risicovrije rente contant gemaakte kasstromen
is gelijk aan het pensioenkapitaal op pensioendatum.
Artikel 17b. Risicovrije rente bij projectierente en vaste daling
De risicovrije rente, bedoeld in artikel 63a, derde, zevende en achtste lid, van de Pensioenwet, artikel 75a, derde, zevende en achtste lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, en artikel 17a, eerste lid, is de risicovrije rente voor fondsen.
Artikel 17c. Collectief toedelingsmechanisme
Artikel 17d. Parameter aandelenrendement
De parameter voor aandelenrendement, bedoeld in artikel 63a, derde lid, van de Pensioenwet, artikel 75a, derde lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling en artikel 17a, eerste lid, is gelijk aan de parameter, bedoeld in artikel 23a, eerste lid, onderdeel b, van het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen.
Hoofdstuk 6. Waardeoverdracht
Bepalingen ter uitvoering van de artikelen 71, zevende lid, 72a, eerste lid en 76,
negende lid, van de Pensioenwet en artikel 82, zevende lid en 83a, eerste lid, van
de Wet verplichte beroepspensioenregeling
Artikel 17e. Overgangsrecht termijn verzoek opgave pensioenaanspraken
Artikel 18. Verzoek opgave informatie aan overdragende uitvoerder
-
1 De ontvangende uitvoerder vraagt binnen één maand nadat de deelnemer een opgave heeft
gevraagd van zijn pensioenaanspraken, aan de overdragende uitvoerder een opgave per
de overdrachtsdatum van de overdrachtswaarde en de daaraan ten grondslag liggende
gegevens, waaronder:
-
a. de pensioenaanspraken waarop de overdrachtswaarde is gebaseerd;
-
b. de toeslagverlening;
-
c. geslacht, geboortedatum en pensioendatum; en
-
d. alle overige informatie die van belang is voor de uitvoering van de waardeoverdracht.
Bij de informatie over toeslagverlening is artikel 4, tweede lid van overeenkomstige toepassing.
-
2 Indien de overdragende uitvoerder een premieovereenkomst of premieregeling uitvoert
waarbij de premie wordt belegd, geldt de opgave als een voorlopige opgave en is het
eerste lid, onderdelen a en b, niet van toepassing.
Artikel 19. Opgave informatie aan de uitvoerder
De overdragende uitvoerder verstrekt de opgave of de voorlopige opgave, bedoeld in
artikel 18, binnen twee maanden na ontvangst van het daartoe strekkende verzoek aan de ontvangende
uitvoerder. Indien toepassing is gegeven aan artikel 19a of artikel 19b wordt de termijn, bedoeld in dit artikel, met twee maanden verlengd.
Artikel 19a. Tijdelijke regeling aanvullende bijdragen bij aanvang verwerving voor
2015
-
2 Een kleine werkgever als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, is een werkgever
te wiens laste, in het tweede kalenderjaar dat aan het kalenderjaar waarin de in het
derde lid bedoelde situatie wordt vastgesteld vooraf is gegaan, een premieplichtig
loon als bedoeld in artikel 2.5, eerste lid, onderdeel a, van het Besluit Wfsv, is gekomen dat gelijk is aan of minder bedraagt dan 25 maal het door het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen vastgestelde gemiddelde premieplichtige loon per werknemer
in dat kalenderjaar.
-
3 Indien de overdragende pensioenuitvoerder bij vaststelling van de opgave of voorlopige
opgave, bedoeld in artikel 18 of de ontvangende pensioenuitvoerder na ontvangst van de opgave of voorlopige opgave,
bedoeld in artikel 18, vaststelt dat een aanvullende bijdrage van de oude of nieuwe
werkgever noodzakelijk is die meer bedraagt dan € 15.000,– en meer dan 10% van de
overdrachtswaarde, stelt hij de betreffende werkgever in de gelegenheid om binnen
een maand na ontvangst van het daartoe strekkende verzoek aan te tonen dat de werkgever
een kleine werkgever is als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b. Tevens wordt de
betreffende werkgever gevraagd of hij, indien hij een kleine werkgever is, bereid
is de aanvullende bijdrage te betalen. De overdragende pensioenuitvoerder informeert
de ontvangende pensioenuitvoerder terstond na afloop van de gegeven termijn over hetgeen
van de oude werkgever is vernomen.
Artikel 19b. Tijdelijke regeling aanvullende bijdragen bij aanvang verwerving vanaf
2015
-
2 Indien de overdragende uitvoerder bij vaststelling van de opgave of voorlopige opgave,
bedoeld in artikel 18, of de ontvangende uitvoerder na ontvangst van de opgave of voorlopige opgave, bedoeld
in artikel 18, vaststelt dat een aanvullende bijdrage van de oude of nieuwe werkgever
noodzakelijk is die meer bedraagt dan € 15.000,– en meer dan 10% van de overdrachtswaarde,
wordt de betreffende werkgever gevraagd binnen een maand na ontvangst van het verzoek
aan te geven of hij bereid is de aanvullende bijdrage te betalen. De overdragende
uitvoerder informeert de ontvangende uitvoerder terstond na afloop van de gegeven
termijn over hetgeen van de oude werkgever is vernomen.
Artikel 20. Opgave informatie aan de rechthebbende
De ontvangende uitvoerder verstrekt de opgave of voorlopige opgave, bedoeld in artikel 18, binnen twee maanden na ontvangst aan de deelnemer onder vermelding van de aanspraken
die zullen voortvloeien uit de waardeoverdracht en de wijze waarop de aanspraken in
de pensioenregeling, ondergebracht bij de ontvangende uitvoerder, zullen worden behandeld.
Bij de informatie over toeslagverlening is artikel 4, tweede lid van overeenkomstige toepassing. Indien toepassing is gegeven aan artikel 19a of artikel 19b wordt de termijn, bedoeld in dit artikel, met twee maanden verlengd.
Artikel 21. Verzoek tot waardeoverdracht
-
1 Indien de deelnemer gebruik wil maken van zijn recht op waardeoverdracht, dient hij
binnen twee maanden na ontvangst van de opgave of voorlopige opgave, bedoeld in artikel 18, en, indien van toepassing, artikel 22, een verzoek tot waardeoverdracht in bij de ontvangende uitvoerder.
Artikel 22. Verzoek opgave informatie aan ontvangende uitvoerder
De deelnemer kan voor het einde van de termijn genoemd in artikel 21, eerste lid, verzoeken om een aanvullende opgave voor het geval de waarde van het partnerpensioen
niet wordt overgedragen. De termijnen, genoemd in de artikelen 18 tot en met 21, eerste lid, zijn van overeenkomstige toepassing.
Artikel 23. Afhandeling waardeoverdracht
-
2 Het risico dat betrekking heeft op de over te dragen aanspraken, komt met ingang van
de datum van het verzoek van de rechthebbende, bedoeld in artikel 21, eerste lid, voor rekening van de ontvangende uitvoerder.
-
4 De overdragende uitvoerder is rente verschuldigd aan de ontvangende uitvoerder over
de overdrachtswaarde over de periode tussen de overdrachtsdatum en de datum waarop
de overdrachtswaarde wordt betaald, tenzij het de waardeoverdracht betreft van een
premieovereenkomst of premieregeling waarbij de premie wordt belegd naar een andere
premieovereenkomst of premieregeling waarbij de premie wordt belegd. Bij overdracht
van een premieovereenkomst of premieregeling waarbij de premie wordt belegd naar een
kapitaal- of uitkeringsovereenkomst of een kapitaal- of uitkeringsregeling wordt de
rente geacht in de overdrachtswaarde begrepen te zijn. Onze Minister stelt regels
over de berekening van de rente.
-
5 De termijnen, genoemd in dit hoofdstuk, zijn op waardeoverdracht van pensioenaanspraken
als bedoeld in artikel 21, tweede lid, niet eerder van toepassing dan nadat de overdragende uitvoerder de FVP-bijdrage
heeft ontvangen.
Artikel 23a. Opschorting plicht tot waardeoverdracht
-
6 Indien in de in het tweede lid beschreven situatie de deelnemer voor de datum van
inwerkingtreding van het Besluit van 12 november 2009 tot wijziging van het Besluit
uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling in verband met aanpassing
van de regeling voor waardeoverdracht en de kostenregeling (Stb. 2009, 598), een verzoek
tot waardeoverdracht als bedoeld in artikel 21 heeft gedaan dat niet is afgehandeld vanwege de in artikel 72 van de Pensioenwet of artikel 83 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling omschreven situatie, stelt de ontvangende uitvoerder de deelnemer in de gelegenheid
zijn verzoek in te trekken.
Artikel 24. Overschrijding termijnen
Overschrijding van de in dit hoofdstuk gestelde termijnen door de overdragende of
ontvangende uitvoerder wordt de deelnemer niet tegengeworpen.
Artikel 25. Berekening overdrachtswaarde
Artikel 26. Overdrachtswaarde niet gelijk aan waarde gefinancierde deel van de aanspraken
Indien bij een uitkeringsovereenkomst, een uitkeringsregeling of een premieovereenkomst
of premieregeling waarbij de premie onmiddellijk na het beschikbaar stellen wordt
omgezet in een aanspraak op een uitkering de overdrachtswaarde niet gelijk is aan
de waarde van het gefinancierde deel van de aanspraken, komt het verschil ten gunste,
respectievelijk ten laste, van de oude werkgever of van het fonds waar de regeling
was ondergebracht.
Artikel 27. Aanwenden van overdrachtswaarde
Artikel 28. Behandeling aanspraken na waardeoverdracht
-
1 De na waardeoverdracht verkregen aanspraken in de pensioenregeling, ondergebracht
bij de ontvangende uitvoerder, worden behandeld alsof zij in die regeling zelf zijn
opgebouwd, waarbij zij ook ten aanzien van de toeslagverlening op dezelfde manier
behandeld worden.
-
3 Indien in de pensioenregeling, ondergebracht bij de ontvangende uitvoerder, pensioenopbouw
plaatsvindt op basis van dienstjaren, wordt de overdrachtswaarde omgezet in voor de
pensioenopbouw meetellende dienstjaren.
-
4 In een pensioenregeling die voor de pensioenopbouw rekent met een maximaal te bereiken
aantal dienstjaren, geldt dat, indien toepassing van het tweede lid leidt tot meer
dan het maximale aantal dienstjaren, het meerdere wordt behandeld als een bij ontslag
verkregen pensioenaanspraak in die regeling.