Tijdelijke beleidsregel leer-werk-traject taxi

[Regeling vervallen per 16-06-2013.]
Geraadpleegd op 20-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-04-2007 en zichtdatum 01-04-2007.
Geldend van 30-12-2006 t/m 15-06-2013

Tijdelijke beleidsregel inzake de verstrekking van een bewijsschrift ten behoeve van de deelname aan een leer-werk-traject voor delen van het contractvervoer (Tijdelijke beleidsregel leer-werk-traject taxi)

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op de artikelen 88 en 93 van de Wet personenvervoer 2000;

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 16-06-2013]

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • a. besluit: Besluit personenvervoer 2000;

  • b. regeling: Regeling taxibestuurders 2005;

  • c. CBR: Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen;

  • d. LWT: leer-werk-traject;

  • e. bewijsschrift: tijdelijk bewijsschrift taxi leer-werk-traject;

  • f. LWT-contractvervoer: taxivervoer waarbij gedurende een periode van minimaal negen maanden meermalen taxivervoer wordt verricht volgens een schriftelijke overeenkomst, die een vervoerplicht inhoudt voor het vervoeren van meerdere passagiers niet zijnde de opdrachtgever, tegen in die overeenkomst vastgelegde tarieven;

  • g. chauffeurspas: chauffeurspas, bedoeld in artikel 75 van het besluit;

  • h. gezamenlijke verklaring: verklaring van de aanvrager en de vervoerder, bedoeld in artikel 1, onderdeel k, van de Wet personenvervoer 2000, die taxivervoer verricht, waaruit blijkt dat de aanvrager gedurende het leer-werk-traject uitsluitend LWT-contractvervoer voor de vervoerder zal verrichten.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 16-06-2013]

  • 2 De houder van een bewijsschrift heeft in de auto waarmee hij LWT-contractvervoer verricht een gezamenlijke verklaring aanwezig.

  • 3 Een bewijsschrift is geldig voor een periode van vier maanden, gerekend vanaf de datum van verstrekking.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 16-06-2013]

  • 1 Een bewijsschrift wordt op aanvraag door de Minister van Verkeer en Waterstaat verstrekt.

  • 2 Een aanvraag voor een bewijsschrift wordt mede aangemerkt als zijnde een aanvraag voor een chauffeurspas.

  • 3 Bij de aanvraag voor het bewijsschrift worden de volgende documenten overgelegd:

    • a. een rijbewijs als bedoeld in de Wegenverkeerswet 1994 dan wel een door het bevoegde gezag buiten Nederland afgegeven rijbewijs, dat geldig is voor het besturen van het motorrijtuig waarmee wordt gereden;

    • b. een geneeskundige verklaring die niet ouder is dan twee maanden, die voldoet aan de eisen bedoeld in artikel 74, eerste lid, van het besluit;

    • c. een met het oog op het uitoefenen van het beroep van taxichauffeur verleende verklaring omtrent het gedrag overeenkomstig de bepalingen van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, die niet ouder is dan twee maanden;

    • d. een bewijs waaruit blijkt dat de aanvrager zich bij het CBR heeft ingeschreven voor het examen vakbekwaamheid voor het besturen van een taxi, bedoeld in artikel 3 van de regeling;

    • e. een gezamenlijke verklaring.

  • 4 Een bewijsschrift wordt geweigerd indien aan de aanvrager eerder een bewijsschrift is verstrekt.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 16-06-2013]

  • 1 Indien de Inspectie Verkeer en Waterstaat van het CBR verneemt dat de houder van een bewijsschrift het examen vakbekwaamheid voor het besturen van een taxi, bedoeld in artikel 3 van de regeling, met goed gevolg heeft afgelegd, wordt overgegaan tot de verlening van een chauffeurspas.

  • 2 Aan de houder van een bewijsschrift wordt slechts een chauffeurspas verstrekt tegen inlevering van het bewijsschrift.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 16-06-2013]

  • 2 Het model voor het bewijsschrift is opgenomen in bijlage 2 bij deze beleidsregel.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 16-06-2013]

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Tijdelijke beleidsregel leer-werk-traject taxi.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 16-06-2013]

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin deze wordt geplaatst en vervalt op een door de Minister te bepalen tijdstip.

Deze beleidsregel zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Verkeer en Waterstaat,

K.M.H. Peijs