Paragraaf 1. Verplichtstelling
Artikel 1. Aanvraag van de verplichtstelling
De aanvraag van de verplichtstelling, bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, bevat:
-
a. een vermelding van de beroepspensioenvereniging die om de verplichtstelling vraagt;
-
b. een toelichting op de aanvraag tot verplichtstelling;
-
c. een digitale tekst van de integrale omschrijving van de gewenste werkingssfeer van
de verplichtstelling op diskette, waarbij gebruik is gemaakt van algemeen gebruikte
programmatuur;
-
d. een op papier geprinte versie van de digitale tekst, bedoeld in onderdeel c, in viervoud;
-
e. een digitale tekst van de integrale beroepspensioenregeling op diskette, waarbij gebruik
is gemaakt van algemeen gebruikte programmatuur;
-
f. een op papier geprinte versie van de digitale tekst, bedoeld in onderdeel e, in viervoud;
-
g. een opgave van representativiteitgegevens in de vorm van:
-
1°. het aantal beroepsgenoten, dat lid is van de bij de aanvraag van de verplichtstelling
betrokken beroepspensioenvereniging onderscheidenlijk het aantal beroepsgenoten in
de beroepsgroep waarop de aanvraag van de verplichtstelling betrekking heeft, alsmede,
indien de aanvraag ook betrekking heeft op beroepsgenoten in loondienst;
-
2°. het aantal beroepsgenoten in loondienst dat lid is van de bij de aanvraag van de verplichtstelling
betrokken beroepspensioenvereniging onderscheidenlijk het aantal beroepsgenoten in
loondienst in de beroepsgroep waarop de aanvraag van de verplichtstelling betrekking
heeft; en
-
h. een toelichting op de wijze van verzameling van de representativiteitgegevens, bedoeld
in onderdeel g, die in ieder geval het volgende bevat:
-
1°. een opgave van de gebruikte bronnen voor de aantallen beroepsgenoten en beroepsgenoten
in loondienst als bedoeld in onderdeel g, onder 1° en 2°;
-
2°. een opgave van de gehanteerde onderzoeksmethode;
-
3°. een opgave van de wijze van meting;
-
4°. een opgave van de peildatum of de periode waarop de cijfers betrekking hebben;
-
5°. een toelichting waaruit blijkt dat de grenzen van het domein waarover de gegevens
zijn verzameld gerelateerd zijn aan de werkingssfeer van het beroepspensioenfonds
of dat deel van het beroepspensioenfonds waarop de aanvraag van de verplichtstelling
betrekking heeft. Daarbij is duidelijk dat in de werkingssfeer van het beroepspensioenfonds
uitgesloten categorieën beroepsgenoten en beroepsgenoten in loondienst in de tellingen
buiten beschouwing zijn gelaten.
Artikel 2. Meerderheid van minder dan 60%
Indien op grond van de opgave, bedoeld in artikel 1, onderdeel g, het aantal beroepsgenoten of beroepsgenoten in loondienst dat lid is van de beroepspensioenvereniging
een meerderheid vertegenwoordigt van minder dan 60% van het totale aantal beroepsgenoten
of beroepsgenoten in loondienst als bedoeld in dat artikelonderdeel dan wel, indien
tegen verplichtstelling ingediende zienswijzen daartoe aanleiding geven, wordt van
de aanvrager een door een registeraccountant of een accountant-administratieconsulent
met certificerende bevoegdheid geverifieerde opgave verlangd van de verstrekte aantallen
beroepsgenoten of beroepsgenoten in loondienst en de betrouwbaarheid van de daartoe
gekozen bronnen, bedoeld in artikel 1, onderdeel h.
Artikel 3. Aanvraag tot wijziging van de verplichtstelling
De aanvraag tot wijziging van de verplichtstelling, bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, bevat:
-
a. een vermelding van de beroepspensioenvereniging die om wijziging van de verplichtstelling
vraagt;
-
b. een toelichting op de aanvraag tot wijziging van de verplichtstelling;
-
c. een digitale tekst van de integrale omschrijving van de werkingssfeer van de verplichtstelling
zoals deze zou komen te luiden na de gewenste wijziging, op diskette, waarbij gebruik
is gemaakt van algemeen gebruikte programmatuur;
-
d. een op papier geprinte versie van de digitale tekst, bedoeld in onderdeel c, in viervoud;
-
e. een opgave van representativiteitgegevens in de vorm van:
-
1°. het aantal beroepsgenoten dat lid is van de bij de aanvraag tot wijziging van de verplichtstelling
betrokken beroepspensioenvereniging onderscheidenlijk het aantal beroepsgenoten in
de beroepsgroep waarop de aanvraag tot wijziging van de verplichtstelling betrekking
heeft, alsmede, indien de aanvraag ook betrekking heeft op beroepsgenoten in loondienst;
-
2°. het aantal beroepsgenoten in loondienst dat lid is van de bij de aanvraag tot wijziging
van de verplichtstelling betrokken beroepspensioenvereniging onderscheidenlijk het
aantal beroepsgenoten in loondienst in de beroepsgroep waarop de aanvraag tot wijziging
van de verplichtstelling betrekking heeft; en
-
f. een toelichting op de wijze van verzameling van de representativiteitgegevens, bedoeld
in onderdeel e, die in ieder geval het volgende bevat:
-
1°. een opgave van de gebruikte bronnen voor de aantallen beroepsgenoten en beroepsgenoten
in loondienst als bedoeld in onderdeel e, onder 1° en 2°;
-
2°. een opgave van de gehanteerde onderzoeksmethode;
-
3°. een opgave van de wijze van meting;
-
4°. een opgave van de peildatum of de periode waarop de cijfers betrekking hebben;
-
5°. een toelichting waaruit blijkt dat de grenzen van het domein waarover de gegevens
zijn verzameld gerelateerd zijn aan de werkingssfeer van het beroepspensioenfonds
of dat deel van het beroepspensioenfonds waarop de aanvraag tot wijziging van de verplichtstelling
betrekking heeft. Daarbij is duidelijk dat in de werkingssfeer van het beroepspensioenfonds
uitgesloten categorieën beroepsgenoten en beroepsgenoten in loondienst in de tellingen
buiten beschouwing zijn gelaten.
Artikel 4. Meerderheid van minder dan 60%
Indien op grond van de opgave, bedoeld in artikel 3, onderdeel e, het aantal beroepsgenoten of beroepsgenoten in loondienst dat lid is van de beroepspensioenvereniging
een meerderheid vertegenwoordigd van minder dan 60% van het totale aantal beroepsgenoten
of beroepsgenoten in loondienst als bedoeld in dat artikelonderdeel dan wel indien
tegen wijziging van de verplichtstelling ingediende zienswijzen daartoe aanleiding
geven, zal een door een registeraccountant of een accountant-administratieconsulent
met certificerende bevoegdheid geverifieerde opgave worden verlangd van de verstrekte
aantallen beroepsgenoten of beroepsgenoten in loondienst en de betrouwbaarheid van
de daartoe gekozen bronnen als bedoeld in artikel 3, onderdeel f.
Artikel 5. Aanvraag tot intrekking van de verplichtstelling
-
1 De aanvraag tot intrekking van de verplichtstelling, bedoeld in artikel 13, eerste en tweede lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling bevat:
-
a. vermelding van de beroepspensioenvereniging die om de intrekking van de verplichtstelling
vraagt;
-
b. een toelichting op de aanvraag tot intrekking van de verplichtstelling;
-
c. een opgave van:
-
1°. het aantal beroepsgenoten dat lid is van de bij de aanvraag tot intrekking van de
verplichtstelling betrokken beroepspensioenvereniging onderscheidenlijk het aantal
beroepsgenoten in de beroepsgroep waarop de aanvraag tot intrekking van de verplichtstelling
betrekking heeft, alsmede, indien de aanvraag ook betrekking heeft op beroepsgenoten
in loondienst;
-
2°. het aantal beroepsgenoten in loondienst dat lid is van de bij de aanvraag tot intrekking
van de verplichtstelling betrokken beroepspensioenvereniging onderscheidenlijk het
aantal beroepsgenoten in loondienst in de beroepsgroep waarop de aanvraag tot intrekking
van de verplichtstelling betrekking heeft; en
-
d. een toelichting op de wijze van verzameling van de representativiteitgegevens, die
in ieder geval het volgende bevat:
-
1°. een opgave van de gebruikte bronnen voor de aantallen beroepsgenoten en beroepsgenoten
in loondienst als bedoeld in onderdeel c, onder 1° en 2°;
-
2°. een opgave van de gehanteerde onderzoeksmethode;
-
3°. een opgave van de wijze van meting;
-
4°. een opgave van de peildatum of de periode waarop de cijfers betrekking hebben;
-
5°. een toelichting waaruit blijkt dat de grenzen van het domein waarover de gegevens
zijn verzameld gerelateerd zijn aan de werkingssfeer van het beroepspensioenfonds
of dat deel van het beroepspensioenfonds waarop de aanvraag tot intrekking van de
verplichtstelling betrekking heeft. Daarbij is duidelijk dat in de werkingssfeer van
het beroepspensioenfonds uitgesloten categorieën beroepsgenoten en beroepsgenoten
in loondienst in de tellingen buiten beschouwing zijn gelaten.
-
2 Onverminderd het eerste lid, bevat de aanvraag tot intrekking van de verplichtstelling
voor één of meer bepaalde groepen van beroepsgenoten, bedoeld in artikel 13, tweede lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, tevens:
-
a. een digitale tekst van de integrale omschrijving van de gewenste werkingssfeer van
de verplichtstelling zoals deze zou komen te luiden na de gewenste intrekking van
de verplichtstelling voor één of meer bepaalde groepen van beroepsgenoten, op diskette,
waarbij gebruik is gemaakt van algemeen gebruikte programmatuur;
-
b. een op papier geprinte versie van de digitale tekst, bedoeld in onderdeel a, in viervoud;
en
-
c. een actuariële berekening waaruit de financiële gevolgen van de gedeeltelijke intrekking
voor de pensioenuitvoerder blijken.
Artikel 6. Meerderheid van minder dan 60%
Indien op grond van de opgave, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel c, het aantal beroepsgenoten of beroepsgenoten in loondienst dat lid is van de beroepspensioenvereniging
een meerderheid vertegenwoordigt van minder dan 60% van het totale aantal beroepsgenoten
of beroepsgenoten in loondienst als bedoeld in dat artikelonderdeel dan wel indien
tegen intrekking van de verplichtstelling ingediende zienswijzen daartoe aanleiding
geven, zal een door een registeraccountant of een accountant-administratieconsulent
met certificerende bevoegdheid geverifieerde opgave worden verlangd van de verstrekte
aantallen beroepsgenoten of beroepsgenoten in loondienst en de betrouwbaarheid van
de daartoe gekozen bronnen, genoemd in artikel 5, eerste lid, onderdeel d.
Artikel 7. Aanvraag tot ontheffing
Artikel 8. Behandeling aanvragen
De aanvragen, bedoeld in de artikelen 1, 3, 5 en 7 worden eerst in behandeling genomen wanneer alle van belang zijnde gegevens en bescheiden,
genoemd in die artikelen, bij de aanvragen zijn gevoegd.
-
1 Onze Minister beslist zo spoedig mogelijk op de aanvraag, bedoeld in artikel 1, 3 of 5, doch uiterlijk binnen zesentwintig weken na de datum van mededeling in de Staatscourant
van de aanvraag tot verplichtstelling, de aanvraag betreffende wijziging van de verplichtstelling,
dan wel de aanvraag tot intrekking van de verplichtstelling.
-
2 Indien in verband met het nemen van een besluit als bedoeld in het eerste lid informatie
of advies is gevraagd aan een persoon of instantie kan de termijn, bedoeld in het
eerste lid, ten hoogste twee maal worden verlengd met een periode van maximaal dertien
weken en worden verzoekende partijen van deze verlenging schriftelijk in kennis gesteld.
-
3 Indien verzoekende partijen niet of niet volledig binnen zes weken reageren op een
verzoek van Onze Minister of De Nederlandsche Bank N.V. om aanvullende informatie
dan wel binnen zes weken in geval van een verzoek van De Nederlandsche Bank N.V. om
wijziging van statuten of reglementen, wordt de aanvraag, bedoeld in artikel 1, 3 of 5 niet verder behandeld. Hiervan wordt mededeling gedaan in de Staatscourant.