Regeling aanhoudings- en ondersteuningseenheid en samenwerking speciale eenheden

Geraadpleegd op 21-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 05-01-2007 en zichtdatum 05-01-2007.
Geldend van 05-01-2007 t/m 31-12-2012

Regeling van 15 december 2006, nr. 2006-0000405012, houdende de organisatie van aanhoudings- en ondersteuningseenheden en bepalingen over de samenwerking tussen speciale eenheden (Regeling aanhoudings- en ondersteuningseenheid en samenwerking speciale eenheden)

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de Minister van Justitie en de Minister van Defensie,

Gelet op artikel 46, eerste, tweede en derde lid en artikel 60, tweede lid, van de Politiewet 1993 en artikel 8, tweede lid, van het Besluit beheer regionale politiekorpsen;

Besluiten:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

Artikel 2

Er is binnen een samenwerkingsgebied van regionale politiekorpsen, genoemd in de bijlage bij deze regeling, een aanhoudings- en ondersteuningseenheid, die als herkenbare organisatorische en bedrijfsmatige eenheid deel uit maakt van het centrumkorps.

Artikel 3

  • 1 Een aanhoudings- en ondersteuningseenheid bestaat uit twee secties, een eenheidscommandant en een ondersteunend medewerker.

  • 2 Een sectie bestaat uit elf leden en twee sectiecommandanten.

Artikel 4

De korpsbeheerder van het centrumkorps stelt de termijn vast gedurende welke een ambtenaar van politie ononderbroken deel uit maakt van een aanhoudings- en ondersteuningseenheid, tot een maximum van 6 jaar.

Artikel 5

  • 1 De ambtenaar van politie die deel uitmaakt van een aanhoudings- en ondersteuningseenheid, voldoet aan de eindtermen van de door de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Justitie aan te wijzen vervolgopleiding.

  • 2 De korpsbeheerder van het centrumkorps draagt er zorg voor dat de kennis en vaardigheden van de ambtenaar van politie die deel uitmaakt van een aanhoudings- en ondersteuningseenheid worden onderhouden op minimaal het niveau van de eindtermen, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 6

  • 1 De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties stelt jaarlijks het budget ten behoeve van een aanhoudings- en ondersteuningseenheid vast.

  • 3 De korpsbeheerder van een centrumkorps alsmede het regionale college van de desbetreffende regio, maken bij het opstellen van de stukken, bedoeld in artikel 28 van de Politiewet 1993, onderscheidenlijk bij het vaststellen van de stukken, bedoeld in artikel 31 van de Politiewet 1993, een onderscheid tussen de aanhoudings- en ondersteuningseenheid en de overige onderdelen van het desbetreffende centrumkorps.

Artikel 7

De korpsbeheerders van de centrumkorpsen maken afspraken over beheersmatige samenwerking tussen de aanhoudings- en ondersteuningseenheden. De afspraken hebben in ieder geval betrekking op:

  • a. de gezamenlijke aanschaf van middelen;

  • b. het gezamenlijk ontwikkelen van operationele procedures;

  • c. het leveren van onderlinge assistentie.

Artikel 8

De korpsbeheerders van de centrumkorpsen en de Minister van Defensie maken afspraken over beheersmatige samenwerking tussen de aanhoudings- en ondersteuningseenheden en de aanhoudings- en ondersteuningseenheid van de Koninklijke marechaussee. De afspraken hebben in ieder geval betrekking op:

  • a. de afstemming van uitrusting en opleidingen;

  • b. het op een gelijk niveau brengen van de frequentie van inzet van een eenheid.

Artikel 9

De korpsbeheerders van de centrumkorpsen, de Minister van Defensie en de korpsbeheerder van het Korps landelijke politiediensten maken afspraken over beheersmatige samenwerking tussen de aanhoudings- en ondersteuningseenheden, de aanhoudings- en ondersteuningseenheid van de Koninklijke marechaussee en de Dienst Speciale Interventies. De afspraken hebben in ieder geval betrekking op:

  • a. de opleiding, uitrusting en beschikbaarheid van personeel van de aanhoudings- en ondersteuningseenheden en de aanhoudings- en ondersteuningseenheid van de Koninklijke marechaussee, ten behoeve van het gezamenlijk optreden met de Dienst Speciale Interventies;

  • b. stages door het personeel van de Dienst Speciale Interventies bij de aanhoudings- en ondersteuningseenheden en de aanhoudings- en ondersteuningseenheid van de Koninklijke marechaussee.

Artikel 11

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 12

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling aanhoudings- en ondersteuningseenheid en samenwerking speciale eenheden.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J.W. Remkes

De

Minister

van Justitie,

E.M.H. Hirsch Ballin

De

Minister

van Defensie,

H.G.J. Kamp

Bijlage

Indeling samenwerkingsgebieden en aanwijzing centrumkorpsen (behorende bij artikel 2 van deze regeling)

Tot het samenwerkingsgebied, behorend bij centrumkorps IJsselland, behoren de volgende politieregio’s:

  • IJsselland

  • Groningen

  • Friesland

  • Drenthe

  • Twente

  • Noord- en Oost-Gelderland

  • Flevoland

Tot het samenwerkingsgebied, behorend bij centrumkorps Utrecht, behoren de volgende politieregio’s:

  • Utrecht

  • Gelderland Midden

  • Gelderland Zuid

Tot het samenwerkingsgebied, behorend bij centrumkorps Amsterdam-Amstelland, behoren de volgende politieregio’s:

  • Amsterdam-Amstelland

  • Noord-Holland Noord

  • Zaanstreek-Waterland

  • Kennemerland

  • Gooi- en Vechtstreek

Tot het samenwerkingsgebied, behorend bij centrumkorps Haaglanden, behoren de volgende politieregio’s:

  • Haaglanden

  • Hollands Midden

Tot het samenwerkingsgebied, behorend bij centrumkorps Rotterdam-Rijnmond, behoren de volgende politieregio’s:

  • Rotterdam-Rijnmond

  • Zuid Holland Zuid

Tot het samenwerkingsgebied, behorend bij centrumkorps Brabant Zuidoost, behoren de volgende politieregio’s:

  • Brabant Zuidoost

  • Zeeland

  • Midden- en West-Brabant

  • Brabant Noord

  • Limburg Noord

  • Limburg Zuid