Besluit vaststelling selectielijst archiefbescheiden Ondersteunende taken Commissariaat voor de Media periode vanaf 1988

Geraadpleegd op 16-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2010.
Geldend van 07-01-2007 t/m heden

Besluit vaststelling selectielijst archiefbescheiden Ondersteunende taken Commissariaat voor de Media periode vanaf 1988

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 5, tweede lid, onder b, van de Archiefwet 1995;

De Raad voor Cultuur gehoord (advies van de Raad voor Cultuur van 14 augustus 2006, nr. arc-2006.03077/2);

Besluit:

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende selectielijst en toelichting in de Staatscourant zal worden geplaatst.

Den Haag, 14 november 2006

De

Staatssecretaris

van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
namens deze:
de

Algemene Rijksarchivaris

,

M.W. van Boven

Basisselectiedocument

Ondersteunende taken Commissariaat voor de Media vanaf 1988–

april 2006

Lijst van gebruikte afkortingen

AMvB: Algemene maatregel van bestuur

ARAR: Algemeen Rijksambtenarenreglement

BBRA: Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren

BC: Bijzondere Commissie

BSD-MLB: Basisselectiedocument van de rijksoverheid en andere actoren op het beleidsterrein Media, letteren en bibliotheken

EPRA: European Platform of Regulatory Authorities

IKAP: Individueel keuze arbeidsvoorwaarden pakket

MC: Medezeggenschapscommissie

NICAM: Nederlands Instituut voor de Classificatie van Audiovisuele Media

NMa: Nederlandse Mededingingsautoriteit

OCW: Onderwijs cultuur en wetenschappen

OLON: Organisatie van Lokale Omroepen in Nederland

OR: Ondernemingsraad

OPTA: Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit

P&O: Personeel en organisatie

PIVOT: Project Invoering Verkorting Overbrengingstermijn

PV: Personeelsvertegenwoordiging

ROOS: Stichting Regionale Omroep Overleg en Samenwerking

VECAI: Vereniging van <Nederlandse> kabelbedrijven

Wet AROB: Wet administratieve rechtspraak overheidsbeschikkingen

WVC: Welzijn Volksgezondheid en Cultuur

ZBO: Zelfstandig bestuursorgaan

1. Inleiding

1.1. Verantwoording

De selectielijst, zoals bedoeld in art. 2, eerste lid van het Archiefbesluit 1995, is een lijst die is opgezet als basisselectiedocument (BSD), waarvan het grootste deel uit handelingen bestaat.

Het BSD is het wettelijk voorgeschreven instrument voor de selectie van archiefbescheiden. Het bevat een voorstel voor permanente bewaring of vernietiging van de documenten die het resultaat of de neerslag zijn van het handelen van het Commissariaat voor de Media (hierna het Commissariaat). De permanent te bewaren documenten dienen te zijner tijd te worden overgedragen aan het Nationaal Archief.

Wat betreft het BSD voor de kerntaken van het Commissariaat wordt verwezen naar het ‘Basisselectiedocument van het handelen van de rijksoverheid en andere actoren op het beleidsterrein Media, letteren en bibliotheken 1945–1999’ (BSD-MLB) waarin het Commissariaat als actor is opgenomen. Het Commissariaat neemt deel aan het driehoeksoverleg ter vaststelling van dit BSD-MLB dat door het Ministerie van OCW in samenwerking met de Rijksarchiefdienst is opgesteld. Wanneer dit traject is afgerond, beschikt het Commissariaat over een wettig selectie-instrument voor de archiefbescheiden betreffende de kerntaken.

Dit BSD is een aanvullend selectie-instrument voor de archiefbescheiden op het gebied van de ondersteunende taken zoals personeel en organisatie, publiciteit en voorlichting en beheer.

Voorafgaand aan de feitelijke selectielijst worden eerst de ondersteunende taken van het Commissariaat vanaf de instelling tot heden in hoofdlijnen aangegeven. Dan volgt een beknopt overzicht van de kerntaken waarop de ondersteunende taken gericht zijn. Vervolgens wordt ingegaan op de selectiedoelstelling en de selectiecriteria. Tot slot volgt een aantal praktische aanwijzingen en opmerkingen voor het gebruik van dit document.

1.2. Actor: het Commissariaat

Tussen politiek en omroep werd in 1987, tegelijk met de invoering van de Mediawet, een zelfstandig bestuursorgaan (ZBO) geplaatst met vergaande bevoegdheden en taken: het Commissariaat. Als ZBO neemt het Commissariaat zijn besluiten onafhankelijk van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW), maar is wel verantwoording schuldig aan de Minister. De Minister kan besluiten van het Commissariaat schorsen en doen vernietigen bij Koninklijk Besluit.

Het Commissariaat stelt regels op ten aanzien van zijn besluitvorming en werkwijze. Deze regels behoeven de instemming van de Minister van OCW. De vestigingsplaats van het Commissariaat is de gemeente Hilversum. Dit is vastgelegd in de Mediawet.

Het Commissariaat staat onder leiding van een College van drie of vijf commissarissen (een voorzitter en twee of vier leden) die bij Koninklijk Besluit op voordracht van de Minister worden benoemd. De commissarissen worden voor een periode van vijf jaar benoemd. Daarna is eenmaal een herbenoeming voor eenzelfde periode mogelijk. De commissarissen dienen een grote mate van onafhankelijkheid te hebben. Om dit te waarborgen wordt in de Mediawet uitdrukkelijk beschreven met welke betrekkingen, lidmaatschappen en functies het lidmaatschap van het Commissariaat onverenigbaar is.

De commissarissen worden ondersteund door een team van medewerkers. Benoeming, schorsing en ontslag van het personeel geschiedt door de commissarissen.

1.3. Personeel en organisatie

Het Commissariaat volgde de Regeringscommissaris voor de omroep (1945–1988) op. Dit kwam voort uit de uitgangspunten van een nieuw mediabeleid zoals al geformuleerd in de Medianota van 1983. ‘Overheid op afstand’ was de slagzin waarmee werd bedoeld de relatie tussen de omroep en de regulerende overheid te depolitiseren. Als zelfstandig bestuursorgaan werd het Commissariaat een administratief orgaan in de zin van de Algemene Wet Bestuursrecht. Het kreeg bij uitstek een bestuurstaak met bevoegdheden krachtens de Mediawet die voorheen aan de Minister (destijds de Minister van WVC) toekwamen.

1.3.1. College

De eerste voorzitter van het college van commissarissen was Mr. A. Geurtsen die al vanaf 1985 de functie van Regeringscommissaris (voor de omroep) had vervuld. In 1997 werd hij opgevolgd door drs. H. Koetje die vanaf 1994 als lid van het college binnen het Commissariaat werkzaam was. In 2001 werd de huidige voorzitter, prof.dr. J.J. van Cuilenburg, benoemd.

1.3.2. Personeel

Het Commissariaat is in 1988 gestart met 45 personeelsleden Eind 1994 daalde met de afschaffing van de Kijk- en Luisterdienst het aantal tot 32 personeelsleden maar na een reorganisatie in 1998 nam het aantal weer toe. Intussen heeft het Commissariaat (2005) 53 medewerkers.

Vanaf het begin hebben de medewerkers een ambtelijke status. De rechtspositie en bezoldiging van het College en het personeel is geregeld in een Algemene Maatregel van Bestuur op grond van artikel 10, lid 5 van de Mediawet. In 1990 is op grond van de AMvB het rechtspositiereglement tot stand gekomen.

1.3.3. Organisatie en reorganisatie

Het Commissariaat is begonnen met vier afdelingen: Zendtijd en Kabelzaken, Financiële en Technisch Zaken, Secretariaat en Toezicht waaronder de Kijkdienst en de Luisterdienst vielen. Deze twee diensten kwamen respectievelijk van het Ministerie van WVC en van de Regeringscommissaris voor de omroep. De drie collegeleden hadden elk één à twee afdelingen in hun portefeuille.

In 1989 werd de afdeling Publiciteit en Voorlichting apart opgevoerd in het organigram. In 1990 werden de afdelingen Zendtijd- en Kabelzaken en Toezicht samengevoegd tot één afdeling Zendtijd- en Toezichtzaken. Met de opheffing van de Kijk- en Luisterdienst in 1994 werd deze grote afdeling flink afgeslankt.

Nog ingrijpender was de reorganisatie die in 1998 voltooid werd op basis van het rapport ‘Het Commissariaat voor de Media op weg naar de 21e eeuw’ uit 1997. Er kwamen nieuwe afdelingen, functies en formatieplaatsen bij in een meer gelaagde organisatiestructuur.

De nieuwe afdelingen Bedrijfsbureau en Bureau Algemeen Secretaris werden onder de nieuwe functie Algemeen Secretaris geplaatst. Deze functie viel, samen met de nieuwe functie Personeelsfunctionaris, direct onder het College.

Het Bureau Algemeen Secretaris werd belast met algemene beleidsadvisering, advisering van het College en coördinatie binnen het Commissariaat onder leiding van de Algemeen Secretaris.

De beheerstaken werden ondergebracht bij het Bedrijfsbureau.

De kernafdelingen werden Financieel Toezicht, Zendtijd- en Kabelzaken en Programma Toezicht met daaronder de Secties Monitoring en Beschikkingen. Deze afdelingen bleven direct onder het College geplaatst.

De laatste organisatieverandering in 2001 resulteerde in de huidige vereenvoudigde structuur met twee (beleids)ondersteunende afdelingen en vier kernafdelingen die alle direct onder het College vallen. De nieuw gevormde afdelingen en hun taken zijn:

  • Het Bureau Beleid en Projecten heeft als taken algemene beleidsadvisering, advisering van het College en de coördinatie van (afdelingsoverschrijdende) projecten. Het Bureau Communicatie valt eveneens binnen deze afdeling met als taken publieksvoorlichting en interne en externe communicatie. Ook is de taak Monitoring Mediaconcentraties en de P&O-adviseur hier ondergebracht. Het Bureau Communicatie, de Monitor Mediaconcentraties en de P&O-adviseur zijn zelfstandige werkunits en vallen direct onder een van de commissarissen. De werkzaamheden van de overige beleidsmedewerkers worden gecoördineerd door de secretaris van het College.

  • Juridische Zaken draagt zorg voor de juridische afhandeling van de onder andere door de afdeling Programma Toezicht geconstateerde overtredingen (voorheen door de Sectie Beschikkingen onder Programma Toezicht). Daarnaast is de afdeling verantwoordelijk voor de juridische ondersteuning aan de andere afdelingen.

  • Het Bedrijfsbureau is als aparte afdeling direct onder het College geplaatst, net als de kernafdelingen Zendtijd- en Kabelzaken, Programma Toezicht en Financieel Toezicht.

Medio 2004 heeft het Commissariaat van het Ministerie van OCW de nieuwe taak ‘handhaving Wet op de vaste boekenprijs’ toegewezen gekregen. Intussen is er een zelfstandige afdeling Bureau vaste Boekenprijs gevormd.

1.3.4. Medezeggenschap

In 1990 is als uitvloeisel van het rechtspositiereglement en in overleg met de vakbonden de Bijzondere Commissie (BC) ingesteld die tot taak had een Medezeggenschapscommissie (MC) samen te stellen.

In de jaren 1991–1996 hebben de MC’s in wisselende samenstelling zich bezig gehouden met zaken als: huisvesting, reorganisatie, personeelsinformatiesysteem, regeling ziekteverzuim, kinderopvang, functiewaarderingsonderzoek, begroting, spaarloonregeling, risico-inventarisatie, beoordelingsvoorschrift Commissariaat voor de Media en een intern rapport voor de verbetering van de organisatie (voortraject reorganisatie in 1998).

In 1997 is conform de Wet op de ondernemingsraden de eerste Ondernemingsraad (OR) met drie leden aangetreden met als voornaamste taak in dat jaar een advies uit te brengen voor de geplande reorganisatie in1998. Tot eind 1998 heeft deze OR, naast bovengenoemde zaken, zich gebogen over opleidingsplannen, regeling eed en belofte van ambtenaren, werkgroep Administratieve Organisatie, telewerken en de communicatie met de achterban.

Van 1999 tot medio 2002 werd de medezeggenschap behartigd door een Personeelsvertegenwoordiging (PV) van drie leden met dezelfde taken en bevoegdheden als die van een OR.

In juni 2002 is opnieuw een Ondernemingsraad geïnstalleerd nu met vijf leden om de werkzaamheden beter te kunnen verdelen. Deze OR heeft zich gebogen over onderwerpen als: contract Arbo-dienst, tijdsregistratie, reiskostenregeling, geschenkenregeling, rookregels, lunchvoorziening, automatisering, pc-privéregeling, IKAP-regeling rijkspersoneel en de vanuit het Ministerie van OCW opgelegde bezuinigingen vanaf 2005. In juli 2005 is de OR in dezelfde samenstelling aangetreden voor een nieuwe zittingsperiode van drie jaar.

1.3.5. Extern advies

Voor de controle van de jaarrekening van het Commissariaat wordt een accountant ingeschakeld. Bij gerechtelijke procedures en voor juridisch advies wordt regelmatig een advocatenkantoor ingeschakeld. Na wijziging van de Wet AROB in 1992 waarbij de facultatieve bezwaarschriftenprocedure werd omgezet in een verplichte procedure is het Commissariaat overgegaan tot het instellen van een Adviescommissie Bezwaarschriften. Vanaf 1993 wordt de Adviescommissie Bezwaarschriften regelmatig verzocht advies uit te brengen over bezwaarschriften voornamelijk voorzover het reclameovertredingen betreft.

1.4. Publiciteit en voorlichting

De voorlichting richting de Minister van Cultuur (op grond van artikelen 13 a en b Mediawet) is opgenomen in het BSD-MLB onder de handelingen 72 en 75 (p. 145). Het product van handeling 72 vormt het jaarverslag van het Commissariaat.

In de voorliggende selectielijst is opgenomen de publiciteit en voorlichting ten behoeve van de zendgemachtigden, de andere actoren op het beleidsterrein media en het algemene publiek in de vorm van brochures, voorlichtingsbijeenkomsten, het huisorgaan Co.media en de websites.

Vanaf het begin is het beleid op het gebied van publiciteit en voorlichting gericht op het bevorderen van wederzijds begrip tussen het Commissariaat en zijn publieksgroepen.

Hoewel begrip in de eerste plaats verworven wordt door heldere besluitvorming en adequate uitvoering, blijft uitleg over het hoe en waarom van beslissingen van belang.

1.4.1. Huisorgaan

In oktober 1989 verscheen het eerste nummer van het huisorgaan Co.media. Tot op heden verschijnt dit tijdschrift gemiddeld zes maal per jaar. Vanaf 1994 worden ook de besluiten van het Commissariaat daarin gepubliceerd.

Voor de interne informatievoorziening verschijnt vanaf januari 2002 de InterCom, een tweewekelijkse nieuwsbrief om de onderlinge communicatie tussen de personeelsleden te bevorderen.

1.4.2. Websites

In 1995 verscheen de eerste website als onderdeel van de Stichting De Digitale Stad op het internet. In 1998–1999 is de huidige website ontwikkeld. In 2001 is deze ingrijpend aangepast aan de nieuwe huisstijl. De website informeert over het werkterrein en de besluitvorming van het Commissariaat in het algemeen.

In 2003 is de website Mediamonitor op internet verschenen met als doel het signaleren van bedreigingen voor de pluriformiteit en de onafhankelijkheid van informatievoorziening. Dit gebeurt o.a. door de mediaconcentraties op nationaal en Europees niveau in kaart te brengen.

De website Vaste boekenprijs is in ontwikkeling.

1.4.3. Contacten

Tot de nationale contacten behoren, naast het algemene publiek en alle zendgemachtigden, diverse ministeries, regionale en lokale overheden; ZBO’s als OPTA, NMA en Bedrijfsfonds voor de Pers; overkoepelende organen als ROOS, OLON en VECAI; diverse organisaties als NICAM, Agentschap Telecom en (sinds de Wet op de vaste boekenprijs) vertegenwoordigers van de boekenbranche.

De belangrijkste internationale contacten op het gebied van de Europese mediaregelgeving zijn het Contact Comité van de Europese Commissie, de Standing Committee (in transfrontier Television) van de Raad van Europa en de andere Europese toezichthouders op de omroep.

In 1995 kwam daar nog de European Platform of Regulatory Authorities (EPRA) bij. Door de Europese televisierichtlijn, de EG-Richtlijn 89/552 ‘Televisie zonder Grenzen’, gelden in vrijwel heel Europa dezelfde basisregels voor televisie. Niettemin blijven veel verschillen in interpretatie en toepassing mogelijk. De EPRA biedt de Europese toezichthouders de gelegenheid tot het voeren van overleg en het uitwisselen van informatie over hun beleid en het toezicht in de praktijk.

1.5. Beheer

In artikel 12 van de Mediawet is de vergoeding van de kosten van het Commissariaat en de controle van zijn begroting en jaarrekening (inclusief een accountantsverklaring) door de Minister geregeld. Dit is terug te vinden in het BSD-MLB onder de handelingen 73 en 74 (p. 60).

1.5.1. Huisvesting

Na de boedelscheiding eind 1987 van de bezittingen van de Nederlandse Omroep Stichting (NOS) op grond van artikel 142 Mediawet 1987 werd het vermogen van de NOS verdeeld over het Commissariaat, de opnieuw opgericht Nederlandse Omroepprogramma Stichting (NOS) en de naamloze vennootschap Nederlands Omroepproductie Bedrijf (NOB).

Zo kwamen de panden Emmastraat 50 en 53 te Hilversum in het bezit van het Commissariaat. Tot oktober 2001 heeft het Commissariaat daar kantoor gehouden.

In 1999 is het Commissariaat zich wegens ruimtegebrek gaan oriënteren op nieuwe huisvesting in de buurt van het Mediapark. Uiteindelijk is gekozen voor een ontwerp van de architect Koen van Velzen waarvoor het perceel Hoge Naarderweg 78 werd aangekocht. Eind 2001 kon het Commissariaat zijn intrek nemen in het nieuwe kantoor direct naast het Mediapark.

1.5.2. Automatisering en informatiesysteem

In 1988 werd gekozen voor een decentrale aanpak. De afdelingen werden voor de door hen beheerste informatiestromen verantwoordelijk gesteld. De gegevensuitwisseling tussen de afdelingen was niet geautomatiseerd. De postregistratie en de voortgangscontrole werd door het Secretariaat met behulp van een zelf ontwikkeld postprogramma en dossierprogramma bijgehouden. De afdeling Financiële en Technische Zaken maakte gebruik van een boekhoudprogramma.

In 1991 had een databank met gegevens van de lokale omroepinstellingen vaste vorm gekregen. Er werd een opzet gemaakt voor een databank met gegevens over juridische procedures. Ook werd begonnen met het automatiseren van de salarisadministratie en met een centraal adressenbestand van de relaties van het Commissariaat.

In 1998–1999 werd een automatiseringstraject ingezet dat uitmondde in een grootschalige vervangingsoperatie van hard- en software. Dit was noodzakelijk door de grote diversiteit aan hard- en software die in de loop der jaren was ontstaan en door de voorziene ‘millenniumproblematiek’. Met behulp van de door het toenmalige Ministerie van OCenW beschikbaar gestelde ‘millenniumgelden’ kon geïnvesteerd worden in de infrastructuur. Zowel voorzieningen voor intranet als voor internet werden gerealiseerd. Ook werd de plaatsing van het archief en voor een groot deel ook het beheer daarvan gecentraliseerd.

In 2000–2001 werd het oude postregistratiesysteem vervangen door een centraal registratiesysteem voor relatiebeheer, post en dossiers.

Vanaf 2004 is een project gestart dat moet resulteren in een integraal systeem voor informatiemanagement.

1.6. Samenvatting kerntaken

De hierboven geschetste taken zijn gericht op de ondersteuning van de kerntaken van het Commissariaat. Kort samengevat houden die in:

  • het garanderen van een eerlijke toegang tot de media;

  • het bewaken van de kwaliteit, de diversiteit en de onafhankelijkheid van de informatievoorziening;

  • het zorgen voor optimale condities voor het naleven van de wet en effectief toezien op de handhaving.

Concreet kunnen de volgende taken opgesomd worden:

  • toewijzen van zendtijd aan publieke omroepinstellingen (landelijk, regionaal en lokaal);

  • toestemming verlenen aan commerciële omroepinstellingen (voor algemene en bijzondere of ‘abonnee’ omroep);

  • toezicht houden op het wettelijke minimumpakket op de kabel (geschillenbeslechting tussen kabelexploitanten, programma-aanbieders en programmaraden);

  • toezicht houden op de naleving van reclame- en sponsorregels bij zowel publieke als commerciële omroepinstellingen;

  • toezicht houden op de naleving van de programmavoorschriften (verplichte percentages informatie, cultuur en educatie bij publieke omroepen);

  • toezicht houden op de naleving van de programmaquota (verplichte percentages Europese, onafhankelijke, recente, Nederlandstalige of Friestalige programmaonderdelen);

  • toezicht houden op de neventaken en nevenactiviteiten van publieke omroepinstellingen;

  • uitoefenen van financieel toezicht op de publieke omroep;

  • monitoren van mediaconcentraties;

  • uitoefenen van toezicht op de vaste boekenprijs;

  • adviseren over bestaand en toekomstig mediabeleid.

1.7. Selectiedoelstelling en selectiecriteria

Het doel van de selectie is een onderscheid te maken tussen enerzijds archiefbescheiden die in aanmerking komen voor bewaring en overbrenging naar het Nationaal Archief en anderzijds archiefbescheiden die (op termijn) voor vernietiging in aanmerking komen. De beslissing of neerslag van een handeling wel of niet voor bewaring in aanmerking komt, wordt genomen tegen de achtergrond van de selectiedoelstelling. Deze luidt: ‘De doelstelling van het Nationaal Archief bij de selectie van overheidsarchieven is dat de belangrijkste bronnen van de Nederlandse samenleving en cultuur veilig worden gesteld voor blijvende bewaring. Met het te bewaren materiaal moet het mogelijk zijn om een reconstructie te maken van de hoofdlijnen van het handelen van de rijksoverheid ten opzichte van haar omgeving, maar ook van de belangrijkste historisch/maatschappelijke gebeurtenissen en ontwikkelingen, voor zover deze zijn te reconstrueren uit overheidsarchieven’.

Op grond van de hier voorliggende selectielijst moeten de te bewaren gegevens een reconstructie op hoofdlijnen van het handelen van Commissariaat (betreffende zijn ondersteunende taken) ten opzichte van zijn omgeving mogelijk maken.

Bij de selectie van handelingen is binnen het project PIVOT een aantal criteria onderscheiden dat op elk beleidsterrein of taakgebied van toepassing is (zie het schema op de volgende pagina). In het schema zijn alleen de criteria opgenomen voor handelingen waarvan de neerslag overgedragen dient te worden aan het Nationaal Archief. Deze handelingen worden gewaardeerd met ‘Bewaren’ (B), gevolgd door het nummer van het criterium. De neerslag van handelingen die niet aan die selectiecriteria voldoen, zal niet worden overgebracht en wordt gewaardeerd met ‘Vernietigen’ (V). De neerslag die uit deze handelingen voortvloeit, is niet belangrijk voor de reconstructie van het handelen op hoofdlijnen.

De in de lijst genoemde (bewaar)termijnen worden, voor wat betreft de per zaak geordende archiefbescheiden, geacht in te gaan na beëindiging van de zaak waartoe de documenten

behoren, te rekenen vanaf het jongste document in het dossier.

Algemene Selectiecriteria

Handelingen die gewaardeerd worden met B(bewaren)

1. Handelingen die betrekking hebben op voorbereiding en bepaling van beleid op hoofdlijnen

Toelichting: Hieronder wordt verstaan agendavorming, het analyseren van informatie, het formuleren van adviezen met het oog op toekomstig beleid, het ontwerpen van beleid of het plannen van dat beleid, alsmede het nemen van beslissingen over de inhoud van beleid en terugkoppeling van beleid. Dit omvat het kiezen en specificeren van de doeleinden en de instrumenten.

2. Handelingen die betrekking hebben op evaluatie van beleid op hoofdlijnen

Toelichting: Hieronder wordt verstaan het beschrijven en beoordelen van de inhoud, het proces of de effecten van beleid. Hieruit worden niet perse consequenties getrokken zoals bij terugkoppeling van beleid.

3. Handelingen die betrekking hebben op verantwoording van beleid op hoofdlijnen aan andere actoren

Toelichting: Hieronder valt tevens het uitbrengen van verslag over beleid op hoofdlijnen aan andere actoren of ter publicatie.

4. Handelingen die betrekking hebben op (her)inrichting van organisaties belast met beleid op hoofdlijnen

Toelichting: Hieronder wordt verstaan het instellen, wijzigen of opheffen van organen, organisaties of onderdelen daarvan.

5. Handelingen die bepalend zijn voor de wijze waarop beleidsuitvoering op hoofdlijnen plaatsvindt

Toelichting: Onder beleidsuitvoering wordt verstaan het toepassen van instrumenten om de gekozen doeleinden te bereiken.

6. Handelingen die betrekking hebben op beleidsuitvoering op hoofdlijnen en direct zijn gerelateerd aan of direct voortvloeien uit voor het Koninkrijk der Nederlanden bijzondere tijdsomstandigheden en incidenten

Toelichting: Bijvoorbeeld in het geval de ministeriele verantwoordelijkheid is opgeheven en/of wanneer er sprake is van oorlogstoestand, staat van beleg of toepassing van noodwetgeving.

Als gevolg van artikel 5, onder e, van het Archiefbesluit 1995 kan neerslag van bepaalde, als te vernietigen gewaardeerde handelingen betreffende personen en/of gebeurtenissen van bijzonder cultureel of maatschappelijk belang, van vernietiging worden uitgezonderd.

Vaststelling BSD

Op 26 mei 2006 is het ontwerp-BSD door het Commissariaat voor de Media aan de Staatssecretaris van OC&W aangeboden, waarna deze het ter advisering heeft ingediend bij de Raad voor Cultuur (RvC). Van het gevoerde driehoeksoverleg over de waarderingen van de handelingen is een verslag gemaakt, dat tegelijk met het BSD naar de RvC is verstuurd. Vanaf 1 juli 2006 lag de selectielijst gedurende acht weken ter publieke inzage bij de registratiebalie van het Nationaal Archief evenals in de bibliotheken van de Inspectie voor Onderwijs, het Ministerie van OC&W en de rijksarchieven in de provincie/regionaal historische centra, hetgeen was aangekondigd in de Staatscourant en in het Archievenblad.

Op 14 augustus 2004 bracht de RvC advies uit (arc-2006.03077/2), hetwelk geen aanleiding heeft gegeven tot wijzigingen van de ontwerp-selectielijst.

Daarop werd het BSD op 14 november 2006 door de Algemene Rijksarchivaris, namens de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen vastgesteld [C/S/06/2942].

1.8 Gebruiksaanwijzing Basisselectiedocument

Elke handeling is voorzien van een uniek volgnummer.

Een actor is een orgaan dat een rol speelt op een beleidsterrein en de bevoegdheid heeft tot het zelfstandig verrichten van handelingen op grond van attributie of delegatie.

Een handeling is een complex van activiteiten gericht op het tot stand brengen van een product, dat een actor verricht ter vervulling van een taak of op grond van een bevoegdheid.

In de praktijk komt een handeling meestal overeen met een procedure of een werkproces.

Een actor kan handelingen via mandatering door organisatieonderdelen of -⁠leden laten verrichten. De handelingen zijn in principe positief geformuleerd. Dat wil zeggen dat bij een handeling als ‘het vaststellen van een regeling’ ook ‘het intrekken van een regeling’ wordt inbegrepen.

De grondslag geeft de wet of de regeling aan waarop een handeling is gebaseerd. Een groot aantal aangetroffen gelijksoortige grondslagen is soms samengevat of tot een keuze beperkt. Bij de Mediawet is uitgegaan van de (laatste) versie van mei 2004. Het betrof in alle gevallen artikelen die qua inhoud en strekking sinds het begin van de wet in 1988 al opgenomen waren. Voor enkele (algemene) handelingen is geen grondslag of bron aangetroffen.

Bij het product staat vermeld waarin de handeling resulteert of zou kunnen resulteren. Dit product wordt meestal op juridisch-bestuurlijk niveau gegeven, zoals een besluit of een reglement. In enkele gevallen wordt een expliciet voorbeeld gegeven.

De periode geeft aan wanneer een handeling is uitgevoerd. Waar een handeling nog niet is beëindigd, is achter het eerste jaartal alleen een streepje gezet (bijvoorbeeld: 1988–). Deze handelingen waren bij het afsluiten van het onderzoek nog niet beëindigd. Bij onderhoud aan de selectielijst zullen eventuele eindjaren moeten worden toegevoegd.

Onderaan het handelingenblok is de waardering voorgesteld.

2. Selectielijst

2.1. Actor: het Commissariaat

2.1.1. Het bestuur

(1)

Handeling: Het voorbereiden en notuleren van vergaderingen van het College

Periode: 1988–

Grondslag: Mediawet art. 11; Regeling besluitvorming en werkwijze College Commissariaat voor de Media (gewijzigd in 1990 en 2000)

Product: Agenda’s en besluitenlijsten van de Collegevergaderingen (Beleid en Beheer)

Waardering: B (1)

2.1.2. De organisatie

(2)

Handeling: Het vaststellen, evalueren en wijzigen van nadere regels betreffende de werkwijze van het Commissariaat

Periode: 1988–

Grondslag: Mediawet art. 11 lid 3

Product: Regeling besluitvorming en werkwijze College Commissariaat voor de Media (gewijzigd in 1990 en 2000)

Waardering: V 1 jaar na vervanging door nieuwe regeling

(3)

Handeling: Het verlenen van mandaat en machtiging aan één of meer van de leden tot het uitvoeren van delen van de taken van het Commissariaat

Periode: 1988–

Grondslag: Mediawet art. 11 lid 2; Algemene Wet Bestuursrecht, art. 10:1, 10:12

Product: Besluit mandaat, volmacht en machtiging Commissariaat voor de Media

Waardering: V 1 jaar na vervanging

(4)

Handeling: Het aanwijzen van medewerkers voor het houden van toezicht op de uitvoering van de Mediawet

Periode: 1988–

Grondslag: Mediawet art. 134 lid 3 en 4

Product: Personeelsdossiers

Waardering: V 10 jaar na ontslag(name)

(6)

Handeling: Het vaststellen van de begroting

Periode: 1988–

Grondslag: Mediawet art. 12 lid 1

Waardering: B (1) m.u.v. voorstukken V 7 jaar

Opmerking: zie ook BSD-MLB/OCW: Handeling 73 (p. 60)

(7)

Handeling: Het vaststellen van de jaarrekening

Periode: 1988–

Grondslag: Mediawet art. 12 lid 2

Waardering: B (3) m.u.v. voorstukken V 7 jaar

Opmerking: zie ook BSD-MLB/OCW: Handeling 73 (p. 60)

(8)

Handeling: Het voorbereiden en vaststellen van het Sociaal Jaarverslag

Periode: 1995–2004

Grondslag: Wet op de Ondernemingsraden art. 31b, Wet Samen art. 5 (Stb. 242, 1998)

Waardering: B (3)

(9)

Handeling: Het evalueren en wijzigen van regels over indienstneming en ontslag, evenals het loon en andere arbeidsvoorwaarden van het personeel

Periode: 1988–

Grondslag: Mediawet art. 10 lid 5; Besluit rechtspositie en bezoldiging voorzitter en leden van Commissariaat en van zijn personeel (Stb. 499, 1989 en Stb. 266, 2001); ARAR; BBRA 1984

Product: Uitvoeringsregelingen en procedures

Waardering: V 10 jaar na vervallen

(10)

Handeling: Het uitvoeren van het arbeidsvoorwaarden- en personeelsbeleid

Periode: 1988–

Grondslag: Besluit rechtspositie en bezoldiging voorzitter en leden van Commissariaat en van zijn personeel (Stb. 499, 1989 en Stb. 266, 2001); ARAR; BBRA

Product: Personeelsdossiers

Waardering: V 10 jaar na ontslag(name)

(11)

Handeling: Het voorbereiden en doorvoeren van reorganisaties

Periode: 1988–

Product: Procesbeschrijvingen (administratieve) organisatie; functiebeschrijvingen en functiewaarderingen

Waardering: V 20 jaar

(12)

Handeling: Het oprichten van een orgaan voor medezeggenschap van het personeel

Periode: 1995–

Grondslag: Wet op de Ondernemingsraden art. 2

Product: Uitslagen OR-verkiezingen, OR-Reglementen, OR-Jaarverslagen

Waardering: V 10 jaar

(13)

Handeling: Het voeren van overleg met de Ondernemingsraad

Periode: 1995–

Grondslag: Wet op de Ondernemingsraden hoofdstuk IV art. 23 en 24

Product: Notulen OR-vergaderingen, Overlegvergaderingen en Halfjaarlijks overleg

Waardering: Notulen V 10 jaar

2.1.3. De bedrijfsvoering

(14)

Handeling: Het vaststellen en wijzigen van nadere regels t.a.v. het financiële beheer

Periode: 1988–

Grondslag: Mediawet art.12

Waardering: B (5)

(15)

Handeling: Het voeren van financieel beheer

Periode: 1988–

Grondslag: Mediawet art.12

Product: Financiële bescheiden (bank- en giroafschriften, grootboeken)

Waardering: V 7 jaar

Opmerking: Onder de handeling vallen onder andere:

– Het doen van investeringen

– Het aangaan of garanderen van geldleningen

– Het aangaan van (mantel)overeenkomsten

– Het vaststellen en wijzigen van tarieven voor diverse diensten

– Het sluiten van overeenkomsten tot het kopen, vervreemden of bezwaren van registergoederen

(16)

Handeling: Het laten uitvoeren van een interne financiële controle

Periode: 1988–

Grondslag: Mediawet art.12 lid 2 en 3

Product: Accountantsrapporten en managementletters

Waardering: B (2)

(17)

Handeling: Het voorbereiden, vaststellen en wijzigen van het uitvoeringsbeleid betreffende automatisering en informatievoorziening

Periode: 1988–

Product: ICT-Beheerhandboeken, archiefingangen, archiefbeheersregels, documentair structuurplan en overeenkomsten

Waardering: V 5 jaar na wijziging m.u.v. metadata van te bewaren archiefbescheiden B (5)

(18)

Handeling: Het vaststellen en wijzigen van het huisvestingsbeleid

Periode: 1988–

Product: Koopovereenkomsten, ontwerptekeningen architect, bestek

Waardering: V 1 jaar na verhuizing

(19)

Handeling: Het uitvoeren van het huisvestingsbeleid en (gebruiks)goederenbeheer

Periode: 1988–

Waardering: V 5 jaar

Opmerking: Onder de handeling vallen onder andere:

– Het verzorgen en begeleiden van bouwkundige activiteiten en onderhoudswerkzaamheden

– Het verstrekken, in stand houden en inrichten van technische bedrijfsbenodigdheden, installaties en ruimtes

– Het nemen van maatregelen op het gebied van de beveiliging van mensen, gebouwen, bedrijfsruimte, middelen en goederen

– Het aanschaffen, onderhouden, repareren en gebruiken van (gebruiks)goederen.

2.1.4. Informatieverstrekking en onderhouden van contacten

(20)

Handeling: Het (laten) organiseren van congressen en expertmeetings op het gebied van de Mediawet

Periode: 1988–

Product: Programma’s en verslagen

Waardering: V 5 jaar; m.u.v. de programma’s en verslagen B (5)

(21)

Handeling: Het in de openbaarheid treden met informatie over de uitvoering van de Mediawet

Periode: 1988–

Product: Huisorgaan Co.Media, onderzoeksrapporten, persberichten en website www.cvdm.nl

Waardering: V 5 jaar m.u.v. programma’s en verslagen B (5)

(22)

Handeling: Het onderhouden van nationale en internationale contacten met relaties op de beleidsterreinen van de media en het boekenvak

Periode: 1988–

Product: Vergaderstukken EPRA, Contact Comité en Standing Committee; en correspondentie met buitenlandse media-autoriteiten

Waardering: V 10 jaar

(23)

Handeling: Het (laten) verzamelen en verstrekken van statistische gegevens betreffende de uitvoering van de Mediawet en de Wet op de vaste boekenprijs

Periode: 1988–

Grondslag: Mediawet art. 13a; Wet op de vaste boekenprijs art. 4, lid 1

Product: Rapporten van het Commissariaat en rapporten in opdracht van het Commissariaat www.cvdm.nl en www.mediamonitor.nl

Waardering: B (3)

(24)

Handeling: Het behandelen van WOB-verzoeken betreffende de verrichtingen van het Commissariaat

Periode: 1991–

Grondslag: Wet openbaarheid van bestuur 1991, art 5–8, Stb. 1991/703 en regeling uitvoering Wet openbaarheid van bestuur, Stb. 1993/246

Waardering: V 10 jaar

(25)

Handeling: Het beantwoorden van vragen en behandelen van klachten van burgers, bedrijven en instellingen betreffende programma’s en omroepinstellingen

Periode: 1988–

Product: Telefoonnotities, e-mail en brieven

Waardering: V 1 jaar