Besluit randapparaten en radioapparaten 2007

[Regeling vervallen per 28-12-2016.]
Geraadpleegd op 08-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-05-2012.
Geldend van 01-05-2012 t/m 04-06-2012

Besluit van 28 december 2006, houdende regels inzake randapparaten en radioapparaten (Besluit randapparaten en radioapparaten 2007)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Minister van Economische Zaken van 5 september 2006, nr. WJZ 6062961;

Gelet op richtlijn nr. 1999/5/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 9 maart 1999 betreffende radioapparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur en de wederzijdse erkenning van hun conformiteit (PbEG L 91), alsmede op het Besluit van het Gemengd Comité van de EER, nr. 48/2000, van 31 mei 2000, tot wijziging van bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie) bij de EER-Overeenkomst (PbEG L 237), artikel 3, tweede lid en de sectorbijlage betreffende radioapparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur van de Overeenkomst inzake wederzijdse erkenning tussen de Europese Gemeenschap en de Verenigde Staten van Amerika (PbEG 1999, L 31), artikel II, derde lid en de sectorbijlage betreffende radioapparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur van de Overeenkomst inzake wederzijdse erkenning tussen de Europese Gemeenschap en Canada (PbEG 1998, L 280), artikel 2, tweede lid en de sectorbijlage betreffende radioapparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur van de Overeenkomst inzake wederzijdse erkenning van overeenstemmingsbeoordeling, certificaten en markeringen tussen de Europese Gemeenschap en Australië (PbEG 1998, L 229), artikel 2, tweede lid en de sectorbijlage betreffende radioapparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur van de Overeenkomst inzake de wederzijdse erkenning van overeenstemmingsbeoordeling tussen de Europese Gemeenschap en Nieuw-Zeeland (PbEG 1998, L 229), artikel 2 en de sectorbijlage betreffende eindapparatuur voor telecommunicatie en radioapparatuur van de Overeenkomst inzake wederzijdse erkenning van overeenstemmingsbeoordeling, tussen de Europese Gemeenschap en Japan (PbEG 2001, L 284), artikel 1 en bijlage 1, Hoofdstuk 7, betreffende eindapparatuur voor telecommunicatie van de Overeenkomst inzake wederzijdse erkenning van overeenstemmingsbeoordeling tussen de Europese Gemeenschap en Zwitserland (PbEG 2002, L 114) en op de artikelen 10.1, tweede lid, 10.2, tweede lid, 10.3, 10.4, 10.6, 10.7 en 10.8, onderdeel b, van de Telecommunicatiewet;

De Raad van State gehoord (advies van 12 oktober 2006, nr. W10.06.0378/II);

Gezien het nader rapport van Minister van Economische Zaken van 20 december 2006, nr. WJZ 6108618;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen en toepassingsbereik

[Regeling vervallen per 28-12-2016]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 28-12-2016]

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a. wet: Telecommunicatiewet;

  • b. richtlijn nr. 1999/5/EG: richtlijn nr. 1999/5/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 9 maart 1999 betreffende radioapparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur en de wederzijdse erkenning van hun conformiteit (PbEG L 91);

  • c. richtlijn nr. 2006/95/EG: richtlijn nr. 2006/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 12 december 2006 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke voorschriften der lidstaten inzake elektrisch materiaal bestemd voor gebruik binnen bepaalde spanningsgrenzen (PbEU L 374);

  • d. richtlijn nr. 2004/108/EG: richtlijn nr. 2004/108/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 15 december 2004 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake elektromagnetische compatibiliteit en tot intrekking van Richtlijn 89/336/EEG (PbEG L 390);

  • e. radioapparaten: radiozendapparaten en apparaten die naar hun aard bestemd zijn voor het ontvangen van radiocommunicatiesignalen;

  • f. geharmoniseerde norm: technische specificatie die door een erkende Europese normalisatie-instelling, in opdracht van de Commissie van de Europese Gemeenschappen en in overeenstemming met de procedures van de notificatierichtlijn is goedgekeurd;

  • g. lidstaat: staat die lid is van de Europese Unie;

  • h. derde land: land dat partij is bij een bij ministeriële regeling genoemde overeenkomst;

  • i. aangemelde instantie: instantie die voor het uitvoeren van conformiteitsbeoordelingsprocedures als bedoeld in artikel 10 van richtlijn nr. 1999/5/EG is aangewezen

    • 1°. door een lidstaat die de instantie op grond van artikel 11 van richtlijn nr. 1999/5/EG heeft aangemeld,

    • 2°. door een staat, niet zijnde een lidstaat, die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte die de instantie op grond van artikel 11 van richtlijn nr. 1999/5/EG heeft aangemeld, of

    • 3°. in het kader van een bij ministeriële regeling genoemde overeenkomst, door de aanwijzende autoriteit in een derde land.

  • j. verklaring van conformiteit: document waarin degene die randapparaten of radioapparaten in de handel brengt, verklaart dat die apparaten voldoen aan de voorschriften van richtlijn nr. 1999/5;

  • k. overeenstemmingsbeoordelingsorgaan: instantie die voor het beoordelen van overeenstemming van randapparaten en radioapparaten met de normen van een derde land en volgens de regels en procedures van het derde land is aangewezen;

  • l. schadelijke interferentie: interferentie die het functioneren van een radionavigatiedienst of van andere veiligheidsdiensten in gevaar brengt, of die een overeenkomstig de van toepassing zijnde communautaire of nationale voorschriften werkende radiocommunicatiedienst op een andere wijze ernstig doet achteruitgaan, hindert of herhaaldelijk onderbreekt.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 28-12-2016]

Het bij of krachtens dit besluit bepaalde is niet van toepassing op:

  • a. de randapparaten of radioapparaten, genoemd in bijlage I van richtlijn nr. 1999/5/EG, en

  • b. randapparaten of radioapparaten die uitsluitend worden gebruikt bij activiteiten die betrekking hebben op de openbare veiligheid, defensie, de staatsveiligheid en bij de activiteiten van de staat op gebieden die onder het strafrecht vallen.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 28-12-2016]

De verplichtingen die bij of krachtens dit besluit worden opgelegd aan degene die randapparaten of radioapparaten in de handel brengt en aan degene die het voornemen heeft om radioapparaten, die in frequentiebanden worden gebruikt waarvan het gebruik niet in de gehele Europese Unie is geharmoniseerd, in Nederland in de handel te brengen, zijn eveneens van toepassing op de in Nederland gevestigde vertegenwoordigers van deze personen.

Hoofdstuk 2. Randapparaten en radioapparaten

[Regeling vervallen per 28-12-2016]

Paragraaf 2.1. Kennisgeving

[Regeling vervallen per 28-12-2016]

Artikel 4

[Regeling vervallen per 28-12-2016]

  • 1 Degene die het voornemen heeft om radioapparaten, die in frequentiebanden worden gebruikt waarvan het gebruik niet in de gehele Europese Unie is geharmoniseerd, in Nederland in de handel te brengen, stelt Onze Minister ten minste vier weken voordat de apparaten in Nederland in de handel worden gebracht in kennis van dit voornemen.

  • 2 Bij de kennisgeving, bedoeld in het eerste lid, wordt aan Onze Minister informatie verschaft inzake de radiokenmerken van de radioapparaten en wordt, indien bij de conformiteitsbeoordelingsprocedures, bedoeld in artikel 7, een aangemelde instantie is betrokken, het identificatienummer van deze aangemelde instantie verstrekt.

  • 3 Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld inzake de wijze waarop de in het eerste lid bedoelde kennisgeving geschiedt en de informatie die hierbij wordt verschaft.

Paragraaf 2.2. Essentiële eisen

[Regeling vervallen per 28-12-2016]

Artikel 5

[Regeling vervallen per 28-12-2016]

  • 1 Randapparaten en radioapparaten voldoen aan de voorschriften, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van richtlijn nr. 1999/5/EG, te weten:

    • a. de bescherming van de gezondheid of de veiligheid van de gebruiker of van anderen, met inbegrip van de doelstellingen met betrekking tot de veiligheidsvoorschriften van richtlijn nr. 2006/95/EG, echter zonder toepassing van de spanningsgrens, en

    • b. de elektromagnetische compatibiliteit van richtlijn nr. 2004/108/EG, voor zover deze relevant zijn voor randapparaten of radioapparaten.

  • 3 Indien op grond van artikel 3, derde lid, van richtlijn nr. 1999/5/EG voorschriften worden gesteld, worden ter uitvoering daarvan bij ministeriële regeling regels gesteld inzake die voorschriften waaraan randapparaten of radioapparaten dan wel categorieën of soorten daarvan, onverminderd het eerste en tweede lid, voldoen.

Paragraaf 2.3. Conformiteitsbeoordeling

[Regeling vervallen per 28-12-2016]

Artikel 6

[Regeling vervallen per 28-12-2016]

  • 1 Randapparaten en radioapparaten worden vermoed aan een of meer voorschriften, bedoeld in artikel 5 te voldoen, indien blijkens een van de in artikel 7 bedoelde conformiteitsbeoordelingsprocedures is voldaan aan de met betrekking tot richtlijn nr. 1999/5/EG vastgestelde geharmoniseerde normen of delen daarvan, die betrekking hebben op de desbetreffende voorschriften.

  • 2 Naast de mogelijkheid, bedoeld in het eerste lid, worden randapparaten en radioapparaten eveneens vermoed aan de voorschriften, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel a, onderscheidenlijk onderdeel b, te voldoen, indien blijkens een van de in artikel 7 bedoelde conformiteitsbeoordelingsprocedures is voldaan aan de met betrekking tot richtlijn nr. 2006/95/EG onderscheidenlijk met betrekking tot richtlijn nr. 2004/108/EG vastgestelde geharmoniseerde normen of delen daarvan, die betrekking hebben op de desbetreffende voorschriften.

  • 3 Van een vermoeden van overeenstemming als bedoeld in het eerste of tweede lid is slechts sprake indien de referentienummers van de bij de conformiteitsbeoordelingsprocedure gehanteerde geharmoniseerde normen gepubliceerd zijn in het Publicatieblad van de Europese Unie en deze normen of voorschriften van kracht zijn.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 28-12-2016]

  • 1 Degene die randapparaten die geen gebruik maken van de frequentieruimte, apparaten die naar hun aard bestemd zijn voor het ontvangen van radiocommunicatiesignalen of ontvangende delen van radiozendapparaten in de handel brengt, onderwerpt deze apparaten naar keuze aan de in bijlage II, IV of V van richtlijn nr. 1999/5/EG beschreven conformiteitsbeoordelingsprocedures om vast te stellen of deze apparaten aan de voorschriften, bedoeld in artikel 5, voldoen.

  • 2 Degene die andere dan de in het eerste lid bedoelde radioapparaten in de handel brengt en de van toepassing zijnde geharmoniseerde normen, bedoeld in artikel 6, heeft toegepast, onderwerpt deze apparaten naar keuze aan de in bijlage III, IV of V van richtlijn nr. 1999/5/EG beschreven conformiteitsbeoordelingsprocedures om vast te stellen of deze apparaten aan de voorschriften, bedoeld in artikel 5, voldoen.

  • 3 Degene die andere dan de in het eerste lid bedoelde radioapparaten in de handel brengt en de van toepassing zijnde geharmoniseerde normen, bedoeld in artikel 6, niet of slechts gedeeltelijk heeft toegepast, onderwerpt deze apparaten naar keuze aan de in de bijlage IV of V van richtlijn nr. 1999/5/EG beschreven conformiteitsbeoordelingsprocedures om vast te stellen of deze apparaten aan de voorschriften, bedoeld in artikel 5, voldoen.

  • 4 In afwijking van het eerste tot en met het derde lid, kan degene die randapparaten of radioapparaten in de handel brengt de conformiteitsbeoordelingsprocedures, bedoeld in bijlage III, paragraaf B, en bijlage IV van richtlijn nr. 2006/95/EG toepassen, om vast te stellen of deze apparaten aan de voorschriften, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel a, voldoen.

  • 5 De stukken die betrekking hebben op de in het eerste tot en met het vierde lid bedoelde conformiteitsbeoordelingsprocedures zijn gesteld in een officiële taal van de lidstaat waar de conformiteitsbeoordelingsprocedure plaatsvindt of in een taal die door de bij de conformiteitsbeoordelingsprocedure betrokken aangemelde instantie wordt aanvaard.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 28-12-2016]

Degene die randapparaten of radioapparaten in de handel brengt, voldoet aan de uit de bijlagen II tot en met V van richtlijn nr. 1999/5/EG voortvloeiende verplichtingen behorende bij de conformiteitsbeoordelingsprocedures die op grond van artikel 7 op die apparaten van toepassing zijn.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 28-12-2016]

  • 1 Bij de in artikel 7 bedoelde conformiteitsbeoordelingsprocedures kan degene die randapparaten of radioapparaten in de handel brengt een aangemelde instantie inschakelen, mits deze instantie voor de desbetreffende procedure of het desbetreffende onderdeel daarvan bij de Commissie van de Europese Gemeenschappen is aangemeld op grond van artikel 11, eerste lid, van richtlijn nr. 1999/5/EG.

  • 2 In afwijking van het eerste lid kan degene die randapparaten of radioapparaten in de Europese Unie in de handel brengt een aangemelde instantie in een derde land inschakelen, mits deze aangemelde instantie is vermeld in de sectorbijlage betreffende radioapparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur behorend bij een bij ministeriële regeling genoemde overeenkomst, de aanwijzing van de instantie op grond van deze overeenkomst niet is geschorst en de Europese Gemeenschap haar uit deze overeenkomst voortvloeiende verplichtingen niet geheel of gedeeltelijk heeft opgeschort.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 28-12-2016]

  • 1 Ter bekrachtiging dat randapparaten of radioapparaten aan de voorschriften, bedoeld in artikel 5 voldoen, stelt degene die deze apparaten in de handel brengt een verklaring van conformiteit op en brengt hij op elk apparaat, op de eventuele verpakking hiervan en op de documenten met betrekking tot de apparaten, een door Onze Minister aan te wijzen markering aan.

  • 2 Onverminderd het eerste lid wordt op radioapparaten, in bij ministeriële regeling te bepalen gevallen, een door Onze Minister aan te wijzen markering aangebracht ter aanduiding van de categorie waartoe deze radioapparaten behoren.

  • 3 Onverminderd het eerste en tweede lid wordt op radioapparaten die gebruikt worden in frequentiebanden waarvan het gebruik niet in de gehele Europese Unie is geharmoniseerd, een door Onze Minister aan te wijzen markering aangebracht.

  • 4 Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld inzake de afmeting en de grafische vorm van de in het eerste, tweede en derde lid bedoelde markeringen, de aanvullende aanduidingen bij deze markeringen, de wijze waarop deze markeringen wordt aangebracht en omtrent de zichtbaarheid, leesbaarheid en herkenbaarheid hiervan.

Paragraaf 2.4. Aanwijzing van aangemelde instanties en overeenstemmingsbeoordelingsorganen

[Regeling vervallen per 28-12-2016]

Artikel 11

[Regeling vervallen per 28-12-2016]

  • 1 Onze Minister kan een instantie aanwijzen voor de uitvoering van de taken die met de in artikel 7 bedoelde conformiteitsbeoordelingsprocedures samenhangen, indien uit de aanvraag tot aanwijzing volgt, dat de instantie blijkens accreditatie aantoonbaar voldoet aan de norm NEN-EN 45011 of de norm NEN-EN 45012.

  • 2 Onze Minister kan de aanwijzing beperken tot daarbij te omschrijven categorieën van randapparaten of radioapparaten of conformiteitsbeoordelingsprocedures, dan wel onderdelen hiervan.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 28-12-2016]

Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over de wijze waarop een aanvraag tot aanwijzing als bedoeld in artikel 11 moet worden ingediend.

Artikel 12a

[Regeling vervallen per 28-12-2016]

  • 1 Onze Minister kan een instantie aanwijzen als overeenstemmingsbeoordelingsorgaan.

  • 2 Bij de aanwijzing kan Onze Minister nadere voorwaarden stellen, waaronder in ieder geval het toepassingsbereik van de aanwijzing en de wijze waarop een overeenstemmingsbeoordeling uitgevoerd wordt.

  • 3 Onze Minister kan een aanwijzing intrekken indien het overeenstemmingsbeoordelingsorgaan niet voldoende technisch bekwaam is of niet voldoet aan de voorwaarden gesteld bij de aanwijzing.

  • 4 Onze Minister kan een aanwijzing schorsen indien Onze Minister het vermoeden heeft dat het derde lid van toepassing is.

  • 5 Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over de procedure van aanwijzing en de wijze waarop een aanvraag tot aanwijzing wordt ingediend.

Paragraaf 2.5. Informatie

[Regeling vervallen per 28-12-2016]

Artikel 13

[Regeling vervallen per 28-12-2016]

  • 1 Degene die randapparaten of radioapparaten in de handel brengt, verstrekt aan de gebruiker een afschrift van de verklaring van conformiteit en informatie over het gebruik waarvoor deze apparaten bestemd zijn, met dien verstande dat:

    • a. indien het radioapparaten betreft, de verpakking of de gebruiksaanwijzing informatie bevat waaruit blijkt voor het gebruik in welke lidstaat of in welk geografisch grondgebied binnen een lidstaat deze radioapparaten bedoeld zijn en de gebruiker door de op het apparaat aangebrachte markering als bedoeld in artikel 10, derde lid, geattendeerd wordt op voorschriften inzake het gebruik van deze radioapparaten in bepaalde lidstaten;

    • b. indien het randapparaten betreft, op alle apparaten duidelijk zichtbaar informatie is aangebracht waaruit blijkt voor welke netwerkaansluitpunten van openbare telecommunicatienetwerken deze randapparaten zijn bestemd.

  • 2 Degene die randapparaten of radioapparaten in de handel brengt, draagt er zorg voor dat op de apparaten zijn naam of de naam van de fabrikant is aangebracht alsmede een type-, partij- of serienummer, waardoor het mogelijk is hem of de fabrikant te identificeren.

  • 3 Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld inzake de informatie die in de documenten met betrekking tot de randapparaten of radioapparaten moet zijn opgenomen.

Paragraaf 2.6. Specificaties van netwerkaansluitpunten en toegang tot openbare telecommunicatienetwerken

[Regeling vervallen per 28-12-2016]

Artikel 14

[Regeling vervallen per 28-12-2016]

  • 1 Een aanbieder van een openbaar telecommunicatienetwerk verschaft het college informatie over de technische specificaties van de netwerkaansluitpunten en maakt deze informatie op genoegzame wijze bekend, voordat via deze netwerkaansluitpunten diensten aan het publiek beschikbaar worden gesteld.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde technische specificaties moeten nauwkeurig genoeg zijn om randapparaten te kunnen ontwerpen waarmee alle via het netwerkaansluitpunt verstrekte diensten kunnen worden gebruikt en moeten in elk geval alle informatie bevatten die de fabrikanten in staat stellen naar keuze de relevante tests uit te voeren om vast te stellen of de randapparaten voldoen aan de voorschriften, bedoeld in artikel 5.

  • 3 Een aanbieder van een openbaar telecommunicatienetwerk draagt er zorg voor dat wijzigingen in de informatie, bedoeld in het eerste lid, ten minste twee maanden voor de datum waarop die wijzigingen ingaan, bij het college bekend zijn en op genoegzame wijze bekend zijn gemaakt.

  • 4 Een aanbieder van een openbaar telecommunicatienetwerk doet van de wijze van bekendmaking, bedoeld in het eerste en derde lid, mededeling in de Staatscourant.

Artikel 15

[Regeling vervallen per 28-12-2016]

Een aanbieder van een openbaar telecommunicatienetwerk zorgt er voor dat randapparaten die voldoen aan de voorschriften, bedoeld in artikel 5, op daartoe geschikte netwerkaansluitpunten kunnen worden aangesloten.

Artikel 16

[Regeling vervallen per 28-12-2016]

In afwijking van artikel 15 is een aanbieder van een openbaar telecommunicatienetwerk gerechtigd om randapparaten die voldoen aan de voorschriften, bedoeld in artikel 5, niet aan te sluiten of af te sluiten dan wel buiten gebruik te stellen indien deze apparaten ernstige schade toebrengen aan een telecommunicatienetwerk, schadelijke interferentie veroorzaken of het telecommunicatienetwerk of de werking daarvan schaden, mits hij hiertoe voorafgaande toestemming heeft van het college.

Artikel 17

[Regeling vervallen per 28-12-2016]

  • 1 In afwijking van de artikelen 15 en 16 is een aanbieder van een openbaar telecommunicatienetwerk gerechtigd randapparaten af te sluiten, indien dit in verband met de bescherming van het telecommunicatienetwerk onmiddellijk dient te geschieden en biedt de gebruiker van het telecommunicatienetwerk direct, en zonder daarvoor kosten in rekening te brengen, een alternatieve voorziening.

  • 2 De aanbieder, bedoeld in het eerste lid, doet onmiddellijk mededeling aan het college van het feit dat de randapparaten zijn afgesloten.

Hoofdstuk 3. Verhandelen van randapparaten en radioapparaten

[Regeling vervallen per 28-12-2016]

Artikel 18

[Regeling vervallen per 28-12-2016]

  • 2 Indien wordt geconstateerd, dat een in de handel gebracht randapparaat of radioapparaat niet voldoet aan de in artikel 5 bedoelde voorschriften ondanks het feit dat wordt voldaan aan de verplichtingen in de artikelen 10, eerste tot en met derde lid, en 13, eerste en tweede lid, betreffende het aanbrengen van markeringen, het verstrekken van een afschrift van de verklaring van conformiteit en het verschaffen van informatie, wordt hiervan schriftelijk mededeling gedaan aan de betrokkene.

  • 3 Onze Minister maakt de constatering, bedoeld in het tweede lid, zo spoedig mogelijk bekend in de Staatscourant.

  • 4 Met ingang van de dag na de datum van bekendmaking is het verboden de randapparaten of radioapparaten van dit type te verhandelen.

Hoofdstuk 4. Maatregelen in verband met belemmeringen

[Regeling vervallen per 28-12-2016]

Artikel 19

[Regeling vervallen per 28-12-2016]

Onze Minister kan het in de handel brengen of verhandelen van radiozendapparaten of categorieën van radiozendapparaten beëindigen of beperken, indien de vrees is gewettigd dat door de betrokken radiozendapparaten ontoelaatbare belemmeringen worden veroorzaakt in het etherverkeer, in andere radiozendapparaten of in ontvangapparaten.

Hoofdstuk 5. Behandeling van klachten

[Regeling vervallen per 28-12-2016]

Artikel 20

[Regeling vervallen per 28-12-2016]

Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld inzake de behandeling van klachten over belemmeringen welke bij het gebruik van radiozendapparaten worden ondervonden.

Hoofdstuk 6. Handelsreclame

[Regeling vervallen per 28-12-2016]

Artikel 21

[Regeling vervallen per 28-12-2016]

Het is verboden handelsreclame te maken voor randapparaten of radioapparaten die niet voldoen aan de eisen van dit besluit en waarvan het in de handel brengen of het verhandelen op grond van artikel 10.1, eerste lid en artikel 10.5, tweede lid, van de wet is verboden.

Hoofdstuk 7. Tentoonstellingen en demonstraties

[Regeling vervallen per 28-12-2016]

Artikel 22

[Regeling vervallen per 28-12-2016]

Het is verboden randapparaten of radioapparaten die niet voldoen aan de eisen van dit besluit tentoon te stellen of te demonstreren, tenzij

  • a. het tentoonstellen of demonstreren plaatsvindt tijdens handelsbeurzen, tentoonstellingen of soortgelijke evenementen, en

  • b. deze uitrusting is voorzien van een zichtbaar teken dat aangeeft dat de uitrusting niet in de handel mag worden gebracht of mag worden verhandeld zolang deze uitrusting niet voldoet aan de eisen van dit besluit.

Hoofdstuk 8. Gelijkstelling

[Regeling vervallen per 28-12-2016]

Artikel 23

[Regeling vervallen per 28-12-2016]

Voor de toepassing van artikel 10.8 tot en met 10.11 van de wet worden met radiozendapparaten gelijkgesteld radiofrequentvermogensversterkers die geschikt zijn voor gebruik tezamen met radiozendapparaten alsmede andere elektrische of elektronische apparaten die geschikt zijn om het radiofrequent signaal van radiozendapparaten te wijzigen.

Hoofdstuk 9. Overgangs- en slotbepalingen

[Regeling vervallen per 28-12-2016]

Artikel 24

[Regeling vervallen per 28-12-2016]

  • 1 [Red: Wijzigt het Besluit zeevaartbemanning handelsvaart en zeilvaart.]

  • 2 [Red: Wijzigt het Besluit zeevisvaartbemanning.]

Artikel 26

[Regeling vervallen per 28-12-2016]

Een wijziging van richtlijn nr. 1999/5/EG, van de notificatierichtlijn, van richtlijn nr. 2004/108/EG, of van richtlijn nr. 2006/95/EG gaat voor de toepassing van het onderhavige besluit gelden met ingang van de dag waarop aan de betrokken wijzigingsrichtlijn uitvoering moet zijn gegeven, tenzij bij ministerieel besluit, dat in de Staatscourant wordt bekendgemaakt, een ander tijdstip wordt vastgesteld.

Artikel 27

[Regeling vervallen per 28-12-2016]

  • 1 Het bij of krachtens dit besluit bepaalde is niet van toepassing op apparaten die vóór 8 april 2001 overeenkomstig het bij of krachtens het Besluit randapparatuur en apparatuur voor satellietgrondstations bepaalde, onderscheidenlijk het bij of krachtens het Besluit radio-elektrische inrichtingen bepaalde, in de handel zijn gebracht.

  • 2 Apparaten, bedoeld in het eerste lid, die niet of niet meer voldoen aan de voorschriften waaraan deze apparaten op grond van het bij of krachtens het Besluit radio-elektrische inrichtingen of het Besluit randapparatuur en apparatuur voor satellietgrondstations bepaalde moesten voldoen op het tijdstip dat zij in de handel zijn gebracht, kunnen uit de handel worden genomen.

Artikel 29

[Regeling vervallen per 28-12-2016]

De artikelen van dit besluit treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel 30

[Regeling vervallen per 28-12-2016]

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit randapparaten en radioapparaten 2007.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 28 december 2006

Beatrix

De Minister van Economische Zaken

,

J. G. Wijn

Uitgegeven de achttiende januari 2007

De Minister van Justitie

E. M. H. Hirsch Ballin