Regeling naturalisatietoets Nederland

Geraadpleegd op 13-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 15-03-2013 en zichtdatum 21-09-2024.
Geldend van 01-01-2013 t/m 30-06-2013

Regeling van de Minister voor Integratie, Jeugdbescherming, Preventie en Reclassering van 16 januari 2007, nr. 5459170 ter uitvoering van het Besluit naturalisatietoets voor Nederland (Regeling naturalisatietoets Nederland)

De Minister voor Integratie, Jeugdbescherming, Preventie en Reclassering,

Gelet op artikel 6 van het Besluit naturalisatietoets;

Besluit:

§ 1. Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

§ 2. Naturalisatietoets

Artikel 2

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 3 In afwijking van het eerste lid, heeft de verzoeker de naturalisatietoets, bedoeld in artikel 2, tweede lid, van het besluit, behaald, indien hij voor 1 januari 2015 het inburgeringsexamen, bedoeld in artikel 13, eerste lid, van de Wet inburgering zoals deze wet luidde op 31 december 2012 met goed gevolg heeft afgelegd, met dien verstande dat de in artikel 2, derde lid van het besluit genoemde taalvaardigheden op niveau A2 van het Europees Raamwerk voor Moderne Vreemde Talen zijn behaald.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2014, 36571, datum inwerkingtreding 20-12-2014, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2013.

4 Tenzij in deze regeling anders is bepaald, zijn voor de toepassing van het derde lid de bepalingen van hoofdstuk 4 van de Wet inburgering, de artikelen 2.7, derde lid, aanhef en onderdeel a, 2.9, eerste lid, en 2.10, eerste lid, en hoofdstuk 3, van het Besluit inburgering en hoofdstuk 3 van de Regeling inburgering van toepassing zoals deze luidden op 31 december 2012, met dien verstande dat artikel 15, vijfde lid van de Wet inburgering, artikel 3.8 van het Besluit inburgering en artikel 3.7 van de Regeling inburgering zoals deze luidden op 31 december 2012 niet van toepassing zijn.

Artikel 3

  • 1 De verzoeker die buiten het Koninkrijk hoofdverblijf heeft, legt naar keuze de naturalisatietoets af bij het hoofd van de diplomatieke en beroepsconsulaire post, die namens de Minister van Buitenlandse Zaken bevoegd is een naturalisatieverzoek in ontvangst te nemen en de naturalisatietoets af te nemen, dan wel in Nederland.

  • 3 De verzoeker, woonachtig buiten het Koninkrijk, identificeert zich bij de deelname aan het examen door middel van een geldig nationaal paspoort.

  • 4 Het in het eerste lid genoemde hoofd van de post neemt het centraal deel van het inburgeringsexamen overeenkomstig het in de bijlage van deze Regeling opgenomen examenreglement naturalisatietoets buitenland af.

  • 5 Aan de in het tweede lid genoemde verzoeker wordt het inburgeringsdiploma als bedoeld in artikel 14, tweede lid van de Wet inburgering zoals deze wet luidde op 31 december 2012 uitgereikt door het in het eerste lid genoemde hoofd van de post.

  • 6 Aan het afleggen van de naturalisatietoets op de Nederlandse diplomatieke en beroepsconsulaire vertegenwoordigingen in het buitenland zijn kosten verbonden die door de verzoeker voorafgaande aan de examinering voldaan dienen te worden.

§ 3. Gedeeltelijke vrijstellingen

Artikel 4

  • 2 Bij het certificaat, bedoeld in het eerste lid legt de verzoeker de hem door het college van burgemeester en wethouders afgegeven, gewaarmerkte kopie over van de verklaring van de onderwijsinstelling waar de NT2-profieltoets is afgelegd.

  • 3 Van het afleggen van het onderdeel van het inburgeringsexamen kennis van de Nederlandse samenleving, bedoeld in artikel 3.9, eerste lid, onderdeel e, van het Besluit inburgering dan wel bedoeld in artikel 3.9, eerste lid, onderdeel c, van het Besluit inburgering zoals dit luidde op 31 december 2012 is vrijgesteld de verzoeker die kan aantonen dat hij het onderdeel kennis van de staatsinrichting en maatschappij van de naturalisatietoets, bedoeld in artikel 2 van de Regeling naturalisatietoets zoals dit luidde op 31 maart 2007 heeft behaald.

  • 5 Van het afleggen van de onderdelen van het inburgeringsexamen, bedoeld in artikel 3.9, eerste lid, onderdelen a tot en met d, van het Besluit inburgering dan wel van het praktijkdeel als bedoeld in artikel 3.7 van het Besluit inburgering zoals dit luidde op 31 december 2012 alsmede van het elektronisch praktijkexamen en de toets gesproken Nederlands, bedoeld in artikel 3.9, eerste lid, onderdelen a en b, van het Besluit inburgering zoals dit luidde op 31 december 2012, is vrijgesteld de verzoeker die een certificaat overlegt als bedoeld in artikel 13, tweede lid, van de Wet inburgering nieuwkomers, indien uit de vermelding daarop, of anders uit de bijbehorende verklaring van het Regionaal Opleidingencentrum, blijkt dat voor het onderdeel Nederlands als tweede taal bij de onderdelen Lezen, Luisteren, Schrijven en Spreken ten minste niveau 2 van de eindtermen Referentiekader Nederlands als Tweede Taal, dan wel ten minste niveau A2 van het Europees Raamwerk voor Moderne Vreemde Talen, zijn behaald. Bij het in dit lid bedoelde certificaat legt de verzoeker tevens de verklaring over van het Regionaal Opleidingencentrum op grond waarvan het certificaat is afgegeven.

  • 6 Van het afleggen van de onderdelen van het inburgeringsexamen, bedoeld in artikel 3.9, eerste lid, onderdelen a tot en met d, van het Besluit inburgering dan wel van het praktijkdeel als bedoeld in artikel 3.7 van het Besluit inburgering zoals dit luidde op 31 december 2012 alsmede van het elektronisch praktijkexamen en de toets gesproken Nederlands, bedoeld in artikel 3.9, eerste lid, onderdelen a en b, van het Besluit inburgering zoals dit luidde op 31 december 2012, is vrijgesteld de verzoeker die een originele verklaring overlegt van het Regionaal Opleidingencentrum, afgegeven op basis van de resultaten van een voor 1 januari 2007 afgelegde toets ter afronding van een NT2-taaltraject, indien uit de verklaring blijkt dat voor het onderdeel Nederlands als tweede taal bij de onderdelen Lezen, Luisteren, Schrijven en Spreken ten minste niveau 2 van de eindtermen Referentiekader Nederlands als Tweede Taal, dan wel ten minste niveau A2 van het Europees Raamwerk voor Moderne Vreemde Talen, zijn behaald.

    Om tot vrijstelling te kunnen leiden, dient de verklaring de volgende gegevens te bevatten:

    • a. de naam van het document;

    • b. de naam en handtekening van de verantwoordelijke van het regionaal opleidingencentrum;

    • c. de echtheidskenmerken van het regionaal opleidingencentrum;

    • d. de naam en geboortedatum van de deelnemer aan het NT2-taaltraject die overeenkomen met de naam en geboortedatum zoals vermeld op zijn identiteitsdocument;

    • e. de behaalde taalniveaus uitgesplitst naar de vier taalvaardigheden Lezen, Luisteren, Schrijven en Spreken;

    • f. de datum waarop de toetsresultaten zijn behaald.

  • 7 Van het afleggen van de onderdelen van het inburgeringsexamen, bedoeld in artikel 3.9, eerste lid, onderdelen a tot en met d, van het Besluit inburgering dan wel van het praktijkdeel, bedoeld in artikel 3.7 van het Besluit inburgering zoals dit luidde op 31 december 2012 alsmede van het elektronisch praktijkexamen en de toets gesproken Nederlands, bedoeld in artikel 3.9, eerste lid, van het Besluit inburgering zoals dit luidde op 31 december 2012, is vrijgesteld de verzoeker die beschikt over één van de volgende certificaten van het Certificaat Nederlands als Vreemde Taal:

    • a. Certificaat Profiel Toeristische en Informele Taalvaardigheid (ERK-niveau A2);

    • b. Certificaat Profiel Taalvaardigheid Praktische Beroepen (ERK-niveau A2);

    • c. Certificaat Profiel Maatschappelijke Taalvaardigheid (ERK-niveau B1),

    • d. Certificaat Profiel Professionele Taalvaardigheid (ERK-niveau B2),

    • e. Certificaat Profiel Taalvaardigheid Hoger Onderwijs (ERK-niveau B2), of

    • f. Certificaat Profiel Academische Taalvaardigheid (ERK-niveau C1).

§ 4. Belemmeringen

Artikel 5

  • 3 De in artikel 4, aanhef en onder a, van het besluit bedoelde psychische of lichamelijke belemmering dan wel verstandelijke handicap toont verzoeker, die woonachtig is in Nederland, tevens aan door overlegging van een beschikking van het college van burgemeesters en wethouders op grond van artikel 6 van de Wet inburgering, zoals die wet luidde op 31 december 2012, inhoudende de ontheffing van de inburgeringsplicht, die op de dag van indiening van het naturalisatieverzoek niet ouder is dan drie jaar.

  • 5 De in artikel 4, aanhef en onder a, van het besluit bedoelde psychische of lichamelijke belemmering dan wel verstandelijke handicap toont verzoeker, die woonachtig is buiten het Koninkrijk, aan door overlegging van een verklaring van een arts of deskundige, gespecialiseerd in de desbetreffende aandoening, dat op de dag van indiening van het naturalisatieverzoek niet ouder is dan zes maanden en inhoudende dat sprake is van een psychische of lichamelijke belemmering dan wel verstandelijke handicap.

Artikel 6

  • 1 Geen verplichting tot het afleggen van de naturalisatietoets op grond van artikel 4, aanhef en onder b, van het besluit heeft uitsluitend de verzoeker, die ongeletterd is in de eigen en de Nederlandse taal, en van wie, gezien zijn leeftijd en overige omstandigheden, waaronder mede wordt verstaan aantoonbaar geleverde inspanning om zich te alfabetiseren in de Nederlandse taal, niet meer kan worden verwacht dat hij binnen een tijdsbestek van vijf jaar de schriftelijke vaardigheden in het Nederlands zal beheersen op het in deze Regeling gewenste niveau, en die het onderdeel spreekvaardigheid van het inburgeringsexamen, bedoeld in artikel 3.9, eerste lid, onderdeel d, van het Besluit inburgering met succes heeft afgelegd.

  • 2 Ten bewijze dat van verzoeker redelijkerwijs niet kan worden verwacht dat voor hem haalbaar is om binnen een periode van vijf jaar de schriftelijke vaardigheden te beheersen op het in deze Regeling gewenste niveau, legt de verzoeker een daartoe strekkende verklaring en advies van het Regionaal Opleidingen Centrum van Amsterdam te Amsterdam over.

  • 3 Aan de advisering door het Regionaal Opleidingen Centrum van Amsterdam te Amsterdam als bedoeld in het tweede lid, zijn kosten verbonden die door de verzoeker voorafgaande aan de advisering voldaan dienen te worden.

  • 4 De in het derde lid bedoelde kosten bedragen € 287.

  • 5 Het bedrag wordt jaarlijks per 1 januari gewijzigd met een percentage, dat overeenkomt met het procentuele verschil tussen het indexcijfer en de CAO-lonen per maand, inclusief bijzondere uitkeringen, van volwassenen, zoals dat wordt berekend door het Centraal Bureau voor de Statistiek naar de stand op 30 juni van enig jaar en, al dan niet voorlopig, wordt bekend gemaakt door het Centraal Bureau voor de Statistiek en het overeenkomstige indexcijfer in het voorafgaande jaar.

  • 6 Het wijzigingspercentage wordt afgerond op tienden van een procent. Daarbij vindt, indien van het in het vijfde lid bedoelde procentuele verschil het tweede of een volgende cijfer achter de komma vijf of hoger bedraagt, voor wat betreft die cijfers afronding naar boven plaats.

  • 7 Het overeenkomstig het vijfde lid gewijzigde bedrag wordt afgerond op hele euro’s, waarbij bedragen eindigend op 50 cent of meer naar boven worden afgerond.

  • 8 De ministeriële beschikking en het nieuwe bedrag worden gepubliceerd in de Staatscourant.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

voor Integratie, Jeugdbescherming, Preventie en Reclassering,

M.C.F. Verdonk

Bijlage

Examenreglement naturalisatietoets buitenland

Bijlage als bedoeld in artikel 3, vierde lid Regeling naturalisatietoets Nederland

Artikel 1. Algemeen

  • 1. In dit reglement wordt verstaan onder:

    • a. naturalisatietoets: de toets, genoemd in artikel 2, tweede lid van het Besluit naturalisatietoets;

    • b. deelnemer: de vreemdeling die zich voor de naturalisatietoets heeft aangemeld;

    • c. hoofd: het hoofd van de Nederlandse diplomatieke of beroepsconsulaire vertegenwoordiging waar de naturalisatietoets wordt afgenomen;

    • d. toezichthouder: de door het hoofd aangewezen ambtenaar, medewerker, autoriteit of instelling, onder wiens toezicht de naturalisatietoets wordt afgelegd.

  • 2. Voor zover uit een wettelijk voorschrift niet anders voortvloeit, worden de bevoegdheden genoemd in dit reglement uitgeoefend namens Onze Minister. Bij de uitoefening van deze bevoegdheden worden de algemene en bijzondere aanwijzingen van Onze Minister in acht genomen.

Artikel 2. Aanmelding voor de naturalisatietoets

  • 1. De vreemdeling die aan de naturalisatietoets wenst deel te nemen, meldt zich daartoe aan door het indienen bij het hoofd van het ingevulde aanmeldformulier, waarvan het model als bijlage bij dit reglement is gevoegd, en het betalen van het examengeld.

  • 2. Na aanmelding maakt het hoofd zo spoedig mogelijk de examenlocatie, de datum en het tijdstip waarop de naturalisatietoets kan worden afgelegd bekend.

Artikel 3. Gang van zaken voor en tijdens het examen

  • 1. De deelnemer meldt zich ten minste vijftien minuten voor aanvang van de naturalisatietoets op de door het hoofd aangegeven examenlocatie.

  • 2. Voor aanvang van de naturalisatietoets draagt de toezichthouder zorg voor:

    • a. de controle van het identiteitsdocument;

    • b. het maken van een scan of kopie van het identiteitsdocument.

  • 3. Voor de aanvang van de naturalisatietoets ontvangt de deelnemer instructies van de toezichthouder. Deze instructies hebben in ieder geval betrekking op:

    • a. het gebruik van de apparatuur tijdens de naturalisatietoets;

    • b. de wijze waarop de naturalisatietoets de examens Toets Gesproken Nederlands, Elektronisch Praktijkexamen en Kennis van de Nederlandse Samenleving worden getoetst;

    • c. de materialen en hulpmiddelen waarvan het gebruik of bezit tijdens de naturalisatietoets niet is toegestaan;

    • d. de maatregelen die kunnen worden getroffen in geval van onregelmatigheden of ordeverstoring.

  • 4. Tijdens de naturalisatietoets behandelt de deelnemer de examens van de naturalisatietoets volgens de gegeven instructies.

  • 5. De deelnemer die de naturalisatietoets gereed heeft, meldt dit aan de toezichthouder. De toezichthouder controleert of alle examens van de naturalisatietoets zijn voltooid.

  • 6. De toezichthouder houdt van het verloop van de naturalisatietoets een proces-verbaal bij.

Artikel 4. Ordemaatregelen

  • 1. Gedurende de afname van de naturalisatietoets worden aan de deelnemer geen mededelingen, van welke aard dan ook, aangaande de exameninhoud gedaan.

  • 2. Gedurende de afname van de naturalisatietoets is het de deelnemer niet toegestaan:

    • a. zonder toestemming van de toezichthouder zijn plaats of de examenlocatie te verlaten;

    • b. andere dan volgens de instructie van de toezichthouder toegestane materialen of hulpmiddelen te gebruiken of in het bezit te hebben.

  • 3. Na afloop van de naturalisatietoets is het de deelnemer niet toegestaan andere documenten of zaken uit de examenruimte mee te nemen, dan volgens de instructie van de toezichthouder is toegestaan.

  • 4. Het hoofd kan aanvullende maatregelen stellen om onregelmatigheden en ordeverstoring tijdens de naturalisatietoets te voorkomen.

Artikel 5. Maatregelen in het geval van onregelmatigheden

  • 1. Indien de toezichthouder voor of tijdens de afname van de naturalisatietoets constateert dat een deelnemer enige regel ter voorkomen van onregelmatigheden of ordeverstoring overtreedt of heeft overtreden, treft hij de maatregelen die hem passend voorkomen. Hij kan daartoe:

    • a. de deelnemer voor aanvang van de naturalisatietoets de toegang tot de examenruimte ontzeggen;

    • b. voor de duur van de naturalisatietoets andere dan volgens de instructie toegestane materialen of hulpmiddelen tijdelijk in bewaring nemen;

    • c. de afname van de naturalisatietoets voortijdig afbreken en de deelnemer verdere deelname aan de naturalisatietoets ontzeggen;

    • d. de deelnemer uit de examenruimte verwijderen.

  • 2. Bij constatering van fraude zullen, op voordracht van het hoofd, de resultaten van de naturalisatietoets met terugwerkende kracht ongeldig worden verklaard. Hiervan zal melding worden gemaakt aan de Dienst Uitvoering Onderwijs.

  • 3. Bij constatering van fraude of ordeverstoring kan het hoofd de deelnemer voor een periode van maximaal één jaar van toekomstige deelname aan de naturalisatietoets uitsluiten.

Artikel 6. Uitslag

  • a. Het hoofd zendt de gegevens van de examens Elektronisch Praktijkexamen en Kennis van de Nederlandse Samenleving via het ministerie van Buitenlandse Zaken aan de Dienst Uitvoering Onderwijs;

  • b. De Dienst Uitvoering Onderwijs stelt de uitslag van de naturalisatietoets vast en stuurt deze door aan het hoofd via het ministerie van Buitenlandse Zaken.

  • c. Het hoofd maakt de uitslag aan de examenkandidaat bekend en meldt via het ministerie van Buitenlandse Zaken aan de Dienst Uitvoering Onderwijs op welke datum het diploma inburgering of de negatieve resultatenbrief aan de examenkandidaat is uitgereikt.

Artikel 7. Inwerkingtreding

Dit reglement treedt in werking op 1 april 2007.

Artikel 8

Dit reglement wordt aangehaald als: Examenreglement naturalisatietoets buitenland.