U bent nu hier: Wettenbank
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving
Zoals belastingen, uitkeringen en subsidies.
Officiële publicaties van de overheid.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Geraadpleegd op 11-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-09-2014 en zichtdatum 03-12-2024. Geldend van 01-07-2013 t/m 31-10-2014
Regeling van de Minister voor Integratie, Jeugdbescherming, Preventie en Reclassering van 16 januari 2007, nr. 5459170 ter uitvoering van het Besluit naturalisatietoets voor Nederland (Regeling naturalisatietoets Nederland)
De Minister voor Integratie, Jeugdbescherming, Preventie en Reclassering,
Gelet op artikel 6 van het Besluit naturalisatietoets;
Besluit:
In deze regeling wordt verstaan onder:
a. de naturalisatietoets: de toets, genoemd in artikel 2, tweede lid van het Besluit naturalisatietoets;
b. verzoeker: de meerderjarige vreemdeling die, woonachtig in het Europese deel van Nederland of buiten het Koninkrijk, op grond van de Rijkswet op het Nederlanderschap verzoekt om verlening van het Nederlanderschap;
c. de burgemeester: de burgemeester door wie het verzoek om naturalisatie in ontvangst wordt genomen;
d. het besluit: het Besluit naturalisatietoets.
1 De verzoeker tot naturalisatie heeft de naturalisatietoets, bedoeld in artikel 2, tweede lid, van het besluit behaald indien hij het door de Minister voor Immigratie, Integratie en Asiel krachtens artikel 7, tweede lid, onderdeel a, van de Wet inburgering vastgestelde inburgeringsexamen met goed gevolg heeft afgelegd.
2 Tenzij in deze regeling anders is bepaald zijn voor de toepassing van het eerste lid de krachtens artikel 7, vierde lid, onderdelen b tot en met g, van de Wet inburgering bij of krachtens het Besluit inburgering vastgestelde regels van toepassing.
3 In afwijking van het eerste lid, heeft de verzoeker de naturalisatietoets, bedoeld in artikel 2, tweede lid, van het besluit, behaald, indien hij voor 1 januari 2015 het inburgeringsexamen, bedoeld in artikel 13, eerste lid, van de Wet inburgering zoals deze wet luidde op 31 december 2012 met goed gevolg heeft afgelegd, met dien verstande dat de in artikel 2, derde lid van het besluit genoemde taalvaardigheden op niveau A2 van het Europees Raamwerk voor Moderne Vreemde Talen zijn behaald.
4 Tenzij in deze regeling anders is bepaald, zijn voor de toepassing van het derde lid de bepalingen van hoofdstuk 4 van de Wet inburgering, de artikelen 2.7, derde lid, aanhef en onderdeel a, 2.9, eerste lid, en 2.10, eerste lid, en hoofdstuk 3, van het Besluit inburgering en hoofdstuk 3 van de Regeling inburgering van toepassing zoals deze luidden op 31 december 2012, met dien verstande dat artikel 15, vijfde lid van de Wet inburgering, artikel 8 van het Besluit inburgering en artikel 3.7 van de Regeling inburgering zoals deze luidden op 31 december 2012 niet van toepassing zijn.
Stcrt. 2014, 36571, datum inwerkingtreding 20-12-2014, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2013.
4 Tenzij in deze regeling anders is bepaald, zijn voor de toepassing van het derde lid de bepalingen van hoofdstuk 4 van de Wet inburgering, de artikelen 2.7, derde lid, aanhef en onderdeel a, 2.9, eerste lid, en 2.10, eerste lid, en hoofdstuk 3, van het Besluit inburgering en hoofdstuk 3 van de Regeling inburgering van toepassing zoals deze luidden op 31 december 2012, met dien verstande dat artikel 15, vijfde lid van de Wet inburgering, artikel 3.8 van het Besluit inburgering en artikel 3.7 van de Regeling inburgering zoals deze luidden op 31 december 2012 niet van toepassing zijn.
1 De verzoeker die buiten het Koninkrijk hoofdverblijf heeft, legt naar keuze de naturalisatietoets af bij het hoofd van de diplomatieke en beroepsconsulaire post, die namens de Minister van Buitenlandse Zaken bevoegd is een naturalisatieverzoek in ontvangst te nemen en de naturalisatietoets af te nemen, dan wel in Nederland.
2 In afwijking van artikel 2, eerste lid en derde lid, heeft de verzoeker die de naturalisatietoets bij het hoofd van de diplomatieke en beroepsconsulaire post aflegt, de naturalisatietoets behaald, indien hij het centraal deel van het inburgeringsexamen, bedoeld in artikel 3.9, eerste lid van het Besluit inburgering zoals dit luidde op 31 december 2012 met goed gevolg heeft afgelegd.
3 De verzoeker, woonachtig buiten het Koninkrijk, identificeert zich bij de deelname aan het examen door middel van een geldig nationaal paspoort.
4 Het in het eerste lid genoemde hoofd van de post neemt het centraal deel van het inburgeringsexamen overeenkomstig het in de bijlage van deze Regeling opgenomen examenreglement naturalisatietoets buitenland af.
5 Aan de in het tweede lid genoemde verzoeker wordt het inburgeringsdiploma als bedoeld in artikel 14, tweede lid van de Wet inburgering zoals deze wet luidde op 31 december 2012 uitgereikt door het in het eerste lid genoemde hoofd van de post.
6 Aan het afleggen van de naturalisatietoets op de Nederlandse diplomatieke en beroepsconsulaire vertegenwoordigingen in het buitenland zijn kosten verbonden die door de verzoeker voorafgaande aan de examinering voldaan dienen te worden.
7 Het examengeld, bedoeld in het zesde lid, bedraagt:
a. € 105 voor het elektronisch praktijkexamen bedoeld in artikel 3.9, eerste lid, onderdeel a, van het Besluit inburgering zoals dit luidde op 31 december 2012;
b. € 140 voor de toets gesproken Nederlands, bedoeld in artikel 3.9, eerste lid, onderdeel b, van het Besluit inburgering zoals dit luidde op 31 december 2012;
c. € 105 voor het examen in de kennis van de Nederlandse samenleving, bedoeld in artikel 3.9, eerste lid, onderdeel c, van het Besluit inburgering zoals dit luidde op 31 december 2012.
1 Van het afleggen van de onderdelen van het inburgeringsexamen, bedoeld in artikel 3.9, eerste lid, onderdelen a tot en met d, van het Besluit inburgering dan wel van het praktijkdeel als bedoeld in artikel 3.7 van het Besluit inburgering zoals dit luidde op 31 december 2012 alsmede van het elektronisch praktijkexamen en de toets gesproken Nederlands, bedoeld in artikel 3.9, eerste lid, van het Besluit inburgering zoals dit luidde op 31 december 2012, is vrijgesteld de verzoeker die het certificaat overlegt, als bedoeld in de Regeling certificaat inburgering oudkomers, met daarop de aantekening dat voor de onderdelen Lezen, Luisteren, Schrijven en Spreken is behaald ten minste het niveau 2 van het referentiekader NT2.
2 Bij het certificaat, bedoeld in het eerste lid legt de verzoeker de hem door het college van burgemeester en wethouders afgegeven, gewaarmerkte kopie over van de verklaring van de onderwijsinstelling waar de NT2-profieltoets is afgelegd.
3 Van het afleggen van het onderdeel van het inburgeringsexamen kennis van de Nederlandse samenleving, bedoeld in artikel 3.9, eerste lid, onderdeel e, van het Besluit inburgering dan wel bedoeld in artikel 3.9, eerste lid, onderdeel c, van het Besluit inburgering zoals dit luidde op 31 december 2012 is vrijgesteld de verzoeker die kan aantonen dat hij het onderdeel kennis van de staatsinrichting en maatschappij van de naturalisatietoets, bedoeld in artikel 2 van de Regeling naturalisatietoets zoals dit luidde op 31 maart 2007 heeft behaald.
4 Van het afleggen van het onderdeel van het inburgeringsexamen kennis van de Nederlandse samenleving, bedoeld in artikel 3.9, eerste lid, onderdeel e, van het Besluit inburgering dan wel bedoeld in artikel 3.9, eerste lid, onderdeel c, van het Besluit inburgering zoals dit luidde op 31 december 2012 is vrijgesteld de verzoeker die een certificaat overlegt als bedoeld in artikel 13, tweede lid, van de Wet inburgering nieuwkomers, indien uit de vermelding daarop, of anders uit de bijbehorende verklaring van het Regionaal Opleidingencentrum, blijkt dat voor het onderdeel Maatschappij Oriëntatie is behaald het niveau van artikel 11, eerste lid, onderdeel b, van de Wet inburgering nieuwkomers. Bij het in dit lid bedoelde certificaat legt de verzoeker tevens de verklaring over van het Regionaal Opleidingencentrum op grond waarvan het certificaat is afgegeven.
5 Van het afleggen van de onderdelen van het inburgeringsexamen, bedoeld in artikel 3.9, eerste lid, onderdelen a tot en met d, van het Besluit inburgering dan wel van het praktijkdeel als bedoeld in artikel 3.7 van het Besluit inburgering zoals dit luidde op 31 december 2012 alsmede van het elektronisch praktijkexamen en de toets gesproken Nederlands, bedoeld in artikel 3.9, eerste lid, onderdelen a en b, van het Besluit inburgering zoals dit luidde op 31 december 2012, is vrijgesteld de verzoeker die een certificaat overlegt als bedoeld in artikel 13, tweede lid, van de Wet inburgering nieuwkomers, indien uit de vermelding daarop, of anders uit de bijbehorende verklaring van het Regionaal Opleidingencentrum, blijkt dat voor het onderdeel Nederlands als tweede taal bij de onderdelen Lezen, Luisteren, Schrijven en Spreken ten minste niveau 2 van de eindtermen Referentiekader Nederlands als Tweede Taal, dan wel ten minste niveau A2 van het Europees Raamwerk voor Moderne Vreemde Talen, zijn behaald. Bij het in dit lid bedoelde certificaat legt de verzoeker tevens de verklaring over van het Regionaal Opleidingencentrum op grond waarvan het certificaat is afgegeven.
6 Van het afleggen van de onderdelen van het inburgeringsexamen, bedoeld in artikel 3.9, eerste lid, onderdelen a tot en met d, van het Besluit inburgering dan wel van het praktijkdeel als bedoeld in artikel 3.7 van het Besluit inburgering zoals dit luidde op 31 december 2012 alsmede van het elektronisch praktijkexamen en de toets gesproken Nederlands, bedoeld in artikel 3.9, eerste lid, onderdelen a en b, van het Besluit inburgering zoals dit luidde op 31 december 2012, is vrijgesteld de verzoeker die een originele verklaring overlegt van het Regionaal Opleidingencentrum, afgegeven op basis van de resultaten van een voor 1 januari 2007 afgelegde toets ter afronding van een NT2-taaltraject, indien uit de verklaring blijkt dat voor het onderdeel Nederlands als tweede taal bij de onderdelen Lezen, Luisteren, Schrijven en Spreken ten minste niveau 2 van de eindtermen Referentiekader Nederlands als Tweede Taal, dan wel ten minste niveau A2 van het Europees Raamwerk voor Moderne Vreemde Talen, zijn behaald.
Om tot vrijstelling te kunnen leiden, dient de verklaring de volgende gegevens te bevatten:
a. de naam van het document;
b. de naam en handtekening van de verantwoordelijke van het regionaal opleidingencentrum;
c. de echtheidskenmerken van het regionaal opleidingencentrum;
d. de naam en geboortedatum van de deelnemer aan het NT2-taaltraject die overeenkomen met de naam en geboortedatum zoals vermeld op zijn identiteitsdocument;
e. de behaalde taalniveaus uitgesplitst naar de vier taalvaardigheden Lezen, Luisteren, Schrijven en Spreken;
f. de datum waarop de toetsresultaten zijn behaald.
7 Van het afleggen van de onderdelen van het inburgeringsexamen, bedoeld in artikel 3.9, eerste lid, onderdelen a tot en met d, van het Besluit inburgering dan wel van het praktijkdeel, bedoeld in artikel 3.7 van het Besluit inburgering zoals dit luidde op 31 december 2012 alsmede van het elektronisch praktijkexamen en de toets gesproken Nederlands, bedoeld in artikel 3.9, eerste lid, van het Besluit inburgering zoals dit luidde op 31 december 2012, is vrijgesteld de verzoeker die beschikt over één van de volgende certificaten van het Certificaat Nederlands als Vreemde Taal:
a. Certificaat Profiel Toeristische en Informele Taalvaardigheid (ERK-niveau A2);
b. Certificaat Profiel Taalvaardigheid Praktische Beroepen (ERK-niveau A2);
c. Certificaat Profiel Maatschappelijke Taalvaardigheid (ERK-niveau B1),
d. Certificaat Profiel Professionele Taalvaardigheid (ERK-niveau B2),
e. Certificaat Profiel Taalvaardigheid Hoger Onderwijs (ERK-niveau B2), of
f. Certificaat Profiel Academische Taalvaardigheid (ERK-niveau C1).
1 De in artikel 4, aanhef en onder a, van het besluit bedoelde psychische of lichamelijke belemmering dan wel verstandelijke handicap toont verzoeker, die woonachtig is in Nederland, aan door overlegging van een medisch advies van een arts, bedoeld in artikel 2.8, eerste lid, van het Besluit inburgering, dat op de dag van indiening van het naturalisatieverzoek niet ouder is dan zes maanden en inhoudende dat sprake is van een belemmering of een handicap.
2 De arts, bedoeld in het vorige lid, stelt het advies op conform het protocol dat is opgenomen in bijlage 4 bij de Regeling inburgering.
3 De in artikel 4, aanhef en onder a, van het besluit bedoelde psychische of lichamelijke belemmering dan wel verstandelijke handicap toont verzoeker, die woonachtig is in Nederland, tevens aan door overlegging van een beschikking van het college van burgemeesters en wethouders op grond van artikel 6 van de Wet inburgering, zoals die wet luidde op 31 december 2012, inhoudende de ontheffing van de inburgeringsplicht, die op de dag van indiening van het naturalisatieverzoek niet ouder is dan drie jaar.
4 De in artikel 4, aanhef en onder a, van het besluit bedoelde psychische of lichamelijke belemmering dan wel verstandelijke handicap toont verzoeker, die woonachtig is in Nederland, tevens aan door overlegging van een beschikking van de Minister voor Immigratie, Integratie en Asiel op grond van artikel 6, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet inburgering inhoudende ontheffing van de inburgeringsplicht, die op de dag van indiening van het naturalisatieverzoek niet ouder is dan drie jaar.
5 De in artikel 4, aanhef en onder a, van het besluit bedoelde psychische of lichamelijke belemmering dan wel verstandelijke handicap toont verzoeker, die woonachtig is in Nederland, tevens aan door overlegging van een beschikking van de Minister voor Immigratie, Integratie en Asiel op grond van artikel 6, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet inburgering inhoudende ontheffing van de inburgeringsplicht, die op de dag van indiening van het naturalisatieverzoek niet ouder is dan drie jaar.
5 De in artikel 4, aanhef en onder a, van het besluit bedoelde psychische of lichamelijke belemmering dan wel verstandelijke handicap toont verzoeker, die woonachtig is buiten het Koninkrijk, aan door overlegging van een verklaring van een arts of deskundige, gespecialiseerd in de desbetreffende aandoening, dat op de dag van indiening van het naturalisatieverzoek niet ouder is dan zes maanden en inhoudende dat sprake is van een psychische of lichamelijke belemmering dan wel verstandelijke handicap.
1 Geen verplichting tot het afleggen van de naturalisatietoets op grond van artikel 4, aanhef en onder b, van het besluit, heeft de verzoeker die een beschikking van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid overlegt waaruit blijkt dat hij op grond van artikel 6, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wet inburgering, is ontheven van de inburgeringsplicht wegens aantoonbaar geleverde inspanningen om aan die plicht te voldoen.
2 Geen verplichting tot het afleggen van de naturalisatietoets op grond van artikel 4, aanhef en onder b, van het besluit, heeft de verzoeker die een advies van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap overlegt inhoudende dat ondanks aantoonbaar geleverde inspanningen van hem niet kan worden verwacht dat hij de naturalisatietoets met succes aflegt.
3 DUO geeft het in het tweede lid bedoelde advies op diens verzoek af aan de vreemdeling die:
a. ten minste 600 uur heeft deelgenomen aan een inburgeringscursus bij een instelling met het Blik op Werk Keurmerk en ten minste 4 keer heeft deelgenomen aan de niet behaalde onderdelen van de naturalisatietoets; of
b. ten minste 600 uur heeft deelgenomen aan een alfabetiseringscursus bij een instelling met het Blik op Werk Keurmerk en uit een door DUO afgenomen toets blijkt dat de vreemdeling niet het leervermogen heeft om de naturalisatietoets te halen.
4 Ter zake van de door DUO afgenomen toets, bedoeld in het derde lid, onder b, is de vreemdeling aan DUO een bedrag van € 150 verschuldigd.
5 Geen verplichting tot het afleggen van de naturalisatietoets op grond van artikel 4, aanhef en onder b, van het besluit, heeft de verzoeker, die ongeletterd is in de eigen en de Nederlandse taal en die in het bezit is van een verklaring en een advies van het Regionaal Opleidingen Centrum van Amsterdam te Amsterdam, dat op de dag van indiening van het naturalisatieverzoek niet ouder is dan vijf jaar, inhoudende dat niettegenstaande de aantoonbaar geleverde inspanningen om zich te alfabetiseren in de Nederlandse taal van verzoeker niet meer kan worden verwacht dat hij binnen een tijdsbestek van vijf jaar de schriftelijke vaardigheden in het Nederlands zal beheersen op het in deze Regeling gewenste niveau en die het onderdeel spreekvaardigheid van het inburgeringsexamen, bedoeld in artikel 3.9, eerste lid onderdeel d, van het Besluit inburgering met succes heeft afgelegd.
[Vervallen per 01-01-2013]
De Regeling naturalisatietoets wordt ingetrokken.
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 april 2007.
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling naturalisatietoets Nederland.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
Minister
M.C.F. Verdonk
Examenreglement naturalisatietoets buitenland
Bijlage als bedoeld in artikel 3, vierde lid Regeling naturalisatietoets Nederland
1. In dit reglement wordt verstaan onder:
a. naturalisatietoets: de toets, genoemd in artikel 2, tweede lid van het Besluit naturalisatietoets;
b. deelnemer: de vreemdeling die zich voor de naturalisatietoets heeft aangemeld;
c. hoofd: het hoofd van de Nederlandse diplomatieke of beroepsconsulaire vertegenwoordiging waar de naturalisatietoets wordt afgenomen;
d. toezichthouder: de door het hoofd aangewezen ambtenaar, medewerker, autoriteit of instelling, onder wiens toezicht de naturalisatietoets wordt afgelegd.
2. Voor zover uit een wettelijk voorschrift niet anders voortvloeit, worden de bevoegdheden genoemd in dit reglement uitgeoefend namens Onze Minister. Bij de uitoefening van deze bevoegdheden worden de algemene en bijzondere aanwijzingen van Onze Minister in acht genomen.
1. De vreemdeling die aan de naturalisatietoets wenst deel te nemen, meldt zich daartoe aan door het indienen bij het hoofd van het ingevulde aanmeldformulier, waarvan het model als bijlage bij dit reglement is gevoegd, en het betalen van het examengeld.
2. Na aanmelding maakt het hoofd zo spoedig mogelijk de examenlocatie, de datum en het tijdstip waarop de naturalisatietoets kan worden afgelegd bekend.
1. De deelnemer meldt zich ten minste vijftien minuten voor aanvang van de naturalisatietoets op de door het hoofd aangegeven examenlocatie.
2. Voor aanvang van de naturalisatietoets draagt de toezichthouder zorg voor:
a. de controle van het identiteitsdocument;
b. het maken van een scan of kopie van het identiteitsdocument.
3. Voor de aanvang van de naturalisatietoets ontvangt de deelnemer instructies van de toezichthouder. Deze instructies hebben in ieder geval betrekking op:
a. het gebruik van de apparatuur tijdens de naturalisatietoets;
b. de wijze waarop de naturalisatietoets de examens Toets Gesproken Nederlands, Elektronisch Praktijkexamen en Kennis van de Nederlandse Samenleving worden getoetst;
c. de materialen en hulpmiddelen waarvan het gebruik of bezit tijdens de naturalisatietoets niet is toegestaan;
d. de maatregelen die kunnen worden getroffen in geval van onregelmatigheden of ordeverstoring.
4. Tijdens de naturalisatietoets behandelt de deelnemer de examens van de naturalisatietoets volgens de gegeven instructies.
5. De deelnemer die de naturalisatietoets gereed heeft, meldt dit aan de toezichthouder. De toezichthouder controleert of alle examens van de naturalisatietoets zijn voltooid.
6. De toezichthouder houdt van het verloop van de naturalisatietoets een proces-verbaal bij.
1. Gedurende de afname van de naturalisatietoets worden aan de deelnemer geen mededelingen, van welke aard dan ook, aangaande de exameninhoud gedaan.
2. Gedurende de afname van de naturalisatietoets is het de deelnemer niet toegestaan:
a. zonder toestemming van de toezichthouder zijn plaats of de examenlocatie te verlaten;
b. andere dan volgens de instructie van de toezichthouder toegestane materialen of hulpmiddelen te gebruiken of in het bezit te hebben.
3. Na afloop van de naturalisatietoets is het de deelnemer niet toegestaan andere documenten of zaken uit de examenruimte mee te nemen, dan volgens de instructie van de toezichthouder is toegestaan.
4. Het hoofd kan aanvullende maatregelen stellen om onregelmatigheden en ordeverstoring tijdens de naturalisatietoets te voorkomen.
1. Indien de toezichthouder voor of tijdens de afname van de naturalisatietoets constateert dat een deelnemer enige regel ter voorkomen van onregelmatigheden of ordeverstoring overtreedt of heeft overtreden, treft hij de maatregelen die hem passend voorkomen. Hij kan daartoe:
a. de deelnemer voor aanvang van de naturalisatietoets de toegang tot de examenruimte ontzeggen;
b. voor de duur van de naturalisatietoets andere dan volgens de instructie toegestane materialen of hulpmiddelen tijdelijk in bewaring nemen;
c. de afname van de naturalisatietoets voortijdig afbreken en de deelnemer verdere deelname aan de naturalisatietoets ontzeggen;
d. de deelnemer uit de examenruimte verwijderen.
2. Bij constatering van fraude zullen, op voordracht van het hoofd, de resultaten van de naturalisatietoets met terugwerkende kracht ongeldig worden verklaard. Hiervan zal melding worden gemaakt aan de Dienst Uitvoering Onderwijs.
3. Bij constatering van fraude of ordeverstoring kan het hoofd de deelnemer voor een periode van maximaal één jaar van toekomstige deelname aan de naturalisatietoets uitsluiten.
a. Het hoofd zendt de gegevens van de examens Elektronisch Praktijkexamen en Kennis van de Nederlandse Samenleving via het ministerie van Buitenlandse Zaken aan de Dienst Uitvoering Onderwijs;
b. De Dienst Uitvoering Onderwijs stelt de uitslag van de naturalisatietoets vast en stuurt deze door aan het hoofd via het ministerie van Buitenlandse Zaken.
c. Het hoofd maakt de uitslag aan de examenkandidaat bekend en meldt via het ministerie van Buitenlandse Zaken aan de Dienst Uitvoering Onderwijs op welke datum het diploma inburgering of de negatieve resultatenbrief aan de examenkandidaat is uitgereikt.
Dit reglement treedt in werking op 1 april 2007.
Dit reglement wordt aangehaald als: Examenreglement naturalisatietoets buitenland.
Voor een permanente link naar de door u bekeken versie, inwerkinggetreden op , kopieer één van de onderstaande links of verfijn de link in de Linktool.
Met behulp van de Linktool van LiDO is het mogelijk om een bredere link of een meer gedetailleerde link te maken.
Ga naar de Linktool
Op linkeddata.overheid.nl zijn onderstaande relaties bekend.
Er is geen andere versie beschikbaar waarmee u de huidige geselecteerde versie, inwerkinggetreden op , kan vergelijken.
Selecteer een andere versie van de regeling waarmee u de huidige versie , inwerkinggetreden op , wilt vergelijken.
Vergelijken van "Regeling naturalisatietoets Nederland", inwerkinggetreden op , met versie die inwerking is getreden op .
Doordat er een grote regeling is gekozen kan de vergelijking enkele minuten duren.
U kunt kiezen voor het toevoegen van de wetstechnische informatie aan de tekst.
U kunt kiezen in welk formaat de tekst geëxporteerd wordt.
U kunt de tekst inclusief afbeeldingen exporteren. De afbeeldingen worden dan met de tekst in een .zip-bestand geleverd
Via deze link kunt u meer informatie krijgen over de Europese richtlijn of verordening waarnaar in de tekst van de regeling verwezen wordt, inclusief de tekst daarvan. U wordt hiervoor doorgeleid naar EUR-LEX, de online databank van de Europese Unie waarin de Europese wetgeving is opgenomen.