3. Voeging van het slachtoffer op zitting
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
Indien het slachtoffer heeft aangegeven schadevergoeding te wensen en het openbaar
ministerie besluit de verdachte(n) te vervolgen en te dagvaarden ter zake van het
strafbare feit waardoor het slachtoffer schade heeft geleden, stuurt het openbaar
ministerie het slachtoffer overeenkomstig artikel 167, derde lid WvSv. onverwijld het speciale voegingsformulier toe. Het openbaar ministerie brengt het
slachtoffer tijdig op de hoogte van plaats, datum en tijdstip van de zitting ook al
heeft het slachtoffer het formulier niet geretourneerd omdat hij zich alsnog zou kunnen
voegen ter terechtzitting.
Het openbaar ministerie is verantwoordelijk voor het tijdig toesturen van een voegingsformulier
aan het slachtoffer overeenkomstig artikel 167 WSv, in het geval dat het openbaar ministerie besluit de verdachte een (taakstraf)transactie
aan te bieden, dan wel besluit de verdachte te vervolgen ter zake van het strafbare
feit, waardoor het slachtoffer schade heeft geleden. Het openbaar ministerie brengt
het slachtoffer voorts onverwijld op de hoogte van de datum, de plaats en het tijdstip
van de zitting, ook in die gevallen waarin het slachtoffer het voegingsformulier niet
tijdig heeft geretourneerd. Het slachtoffer kan zich immers nog ter terechtzitting
voegen.
Indien een slachtoffer zich door middel van het voegingsformulier heeft gevoegd in
de strafzaak en inzage wenst in de processtukken, biedt het openbaar ministerie de
benadeelde partij of diens gemachtigde die gelegenheid op grond van artikel 51d WSv.
Bij de beslissing om de verdachte op te roepen voor een OM-zitting volgens het officiersmodel,
waarbij de verdachte een taakstraftransactie wordt aangeboden, houdt het openbaar
ministerie zo veel mogelijk rekening met de belangen van het slachtoffer. Dat kan
onder meer inhouden dat het openbaar ministerie vergoeding van de schade als bijkomende
voorwaarde bij het transactieaanbod stelt.
Bij de beslissing op welke termijn de verdachte wordt gedagvaard, houdt het openbaar
ministerie zoveel mogelijk rekening met de belangen van het slachtoffer in verband
met voeging in de strafzaak als benadeelde partij en het daarop gebaseerde inzagerecht.
Indien de benadeelde partij niet op de zitting is en de zaak wordt geschorst of aangehouden,
brengt het openbaar ministerie de benadeelde partij op de hoogte van plaats en tijd
van de nieuwe zitting.
Indien het openbaar ministerie overweegt een geldboete dan wel een schadevergoedingsmaatregel
te eisen, verdient het de voorkeur dat het openbaar ministerie de maatregel eist.
Indien in een zaak het slachtoffer niet bekend is dan wel hij geen vergoeding van
de verdachte/veroordeelde wenst te ontvangen, kan het openbaar ministerie de bijzondere
voorwaarde van artikel 14c, tweede lid sub 4 WvSv. eisen om de verdachte/veroordeelde
te laten bijdragen aan de zorg voor slachtoffers.
Het openbaar ministerie laat de belangen van het slachtoffer meewegen in de beslissing
om tegen een vonnis dan wel arrest in hoger beroep dan wel in cassatie te gaan.